2. Bijwoorden van tijd
• We rarely have Dutch in this classroom.
• She often eats sandwiches and fruit
• Does Simon always play football on Mondays?
• Katie never buys snacks at school.
Always, usually, often, sometimes, rarely en never
zijn bijwoorden van tijd die aangeven hoe vaak iets
gebeurt.
3.
4. Voorbeelden
I always sleep on the sofa.
They usually eat in the kitchen
We have never seen a ghost
They are always talking
He is often late
This train is sometimes early.
5. Present continuous
Als je in het Engels wilt aangeven dat iets
aan de gang is of iemand er mee bezig is,
dan gebruik je de Present Continuous (de
ing-vorm). In het Nederlands gebruiken wij
vaak “aan het”.
Bv. Hij is aan het voetballen
He is playing football
6. Hoe maak je de Present
continuous?
Je hebt altijd drie onderdelen nodig:
Een vorm van to be
Een werkwoord
Ing
Als je steeds elk onderdeel een eigen kleur
geeft, weet je zeker dat je er geen
vergeet!
7. Voorbeelden
I am waiting for the bus (ik ben op de bus
aan het wachten)
She is working in the garden (ze is in de
tuin aan het werken)
They are kissing. (ze zijn aan het kussen)
8. Andere grammatica chapter 5
Op mijn internetpagina staat de uitleg over
de klok (filmpje) en extra oefeningen.
In je boek staat de uitleg over:
of (zoals in a packet of crisps)
This, that, these, those