7. Referentiekader Fundamenteel niveau 1 Streefniveau 1 Fundamenteel niveau 2 Fundamenteel niveau 3 Fundamenteel niveau 4 Streefniveau 2 Streefniveau 3 Streefniveau 4 4S 4F 3S 3F 2S 2F 1S 1F Algemeen maatschappelijk niveau Drempels
8.
9. 4 domeinen lezen van zakelijke teksten en lezen van fictionele, narratieve en literaire teksten. Schrijven wordt ruim opgevat, het gaat om het produceren van creatieve en zakelijke teksten. Zaken die in dienst staan van een verzorgde schriftelijke taal-productie, spelling en grammatica. gespreksvaardigheid, luistervaardigheid spreekvaardigheid. Mondelinge taalvaardigheid Leesvaardig-heid Taalverzorg-ing en taal-beschouwing schrijfvaardigheid
10.
11.
12.
13. Inzoomen op de beschrijvingen van het lezen van zakelijke teksten
14. Een doorlopende leerlijn lezen 1F 2F 3F 4F Kan eenvoudige teksten lezen over alledaagse onderwerpen en over onderwerpen die aansluiten bij de leefwereld. Kan teksten lezen over alledaagse onderwerpen, onderwerpen die aansluiten bij de leefwereld van de lezer en over onderwerpen die verder van de lezer afstaan. Kan een grote variatie aan teksten over opleidings- en beroeps- gebonden en maatschappelijke onderwerpen zelfstandig lezen. Leest met begrip voor geheel en details. Kan een grote variatie aan teksten lezen en in detail begrijpen over tal van algemeen maat- schappelijke en beroeps- gebonden onderwerpen.
15. Kenmerken van de taakuitvoering 1F 2F 3F 4F Herkent specifieke informatie over één expliciet genoemde informatie- eenheid. Kan de hoofdgedachte van de tekst weergeven. Maakt onderscheid tussen hoofd- en bijzaken. Kan tekstsoorten benoemen. Kan de hoofdgedachte (in eigen woorden) weergeven. Maakt onderscheid tussen hoofd- en bijzaken, meningen en feiten. Maakt onderscheid tussen uiteenzettende, beschouwende of betogende teksten. Maakt onderscheid tussen argumenten: objectief, subjectief, drogreden.