13. Is elke exotische soort invasief?
Nee!
Tens rule Mark Williamson:
Een van elke tien per ongeluk geintroduceerde
soorten vestigt zich in de nieuwe habitat
Een van de tien gevestigde soorten verspreidt zich
Een van de tien zich verspreidende soorten wordt
echt invasief
19. - bodemorganismen + bodemorganismen
Bodemorganismen vergroten de diversiteit van planten in de vegetatie
Vroeg in successie: bodemziekten onderdrukken dominante plantensoorten
Laat in successie: symbionten bevoordelen zwakkere plantensoorten
en de ‘indirecte interacties’ monopoliseren de voedingsstoffen
28. Niet alleen in Nederland schuiven
soorten op
Areaaluitbreiders binnen continenten
Bron: Parmesan & Yohe 2003, Nature; Chen et al. 2011, Science
29. Introductie op een ander continent
kan tot invasies leiden
Areaaluitbreiders tussen continenten
“echte exoten”
Bron: Keane & Crawley 2002, Trends in Ecology and Evolution
30. Areaaluitbreiders hebben minder kans
hun natuurlijke vijanden helemaal kwijt
te raken
Areaaluitbreiders binnen continenten
Bron: Van Grunsven et al. 2007, Journal of Ecology; 2010 Global Change Biology
32. Raken areaaluitbreiders tijdens het schuiven ook
een deel van hun natuurlijke vijanden kwijt en wat
zou dit voor effecten kunnen hebben?
• Zijn areaaluitbreiders minder ‘lekker’ voor de herbivoren
in het nieuwe areaal vergeleken met inheemse planten?
• Hoe werken boven- en ondergrondse natuurlijke
vijanden samen om de plantenpopulatie onder controle
te houden?
• Kunnen we deze effecten ook buiten meten?
33. Plant-bodem terugkoppelingsprincipe
plantensoort A
- >
bodemgemeenschap X bodemgemeenschap A
+
>
Bron: Bever et al. 1997, Journal of Ecology
35. Plantenselectie
Code Species Origin Frequency Rate of change
1990 - 2000 (%) 1950 : 2000
A Angelica archangelica north-east Europe 4.91 1.68
U Angelica sylvestris NL 45.98 -0.03
I Artemisia biennis north Asia 0.309 2.04
H Artemisia vulgaris NL 70.88 0.35
C Bidens frondosa north America 22.51 1.05
D Bidens cernua NL 17.52 0.12
B Bidens tripartita NL 34.54 -0.04
Q Centaurea stoebe central Europe 0.01 0.6
S Centaurea cyanus NL 7.459 -0.68
R Centaurea jacea NL 31.66 -0.18
F Senecio inaequidens south Africa 11.93 3.62
E Senecio viscosus NL 16.07 0.55
G Senecio vulgaris NL 79.21 0.07
M Solidago gigantea north America 19.29 1.69
L Solidago virgaurea NL 1.566 -0.56
36. Experimental setup
1/5 Millingerwaard grond
1/5 inoculum
4/5 Gesteriliseerde grond
Conditioning - 8 – 8 weeks
4/5 sterilized
Genus 2 Genus 3
Conditioning Soil weeks
OWN
Exotic Native Exotic Native Exotic Native
Genus 2 Genus 3
Genus 1
Soil Feedback – 10 weeks
-
CONTROL
OWN
-HERBIVORY +HERBIVORY -HB +HB -HB +HB
37. 3 weeks
Herbivory Bovengrondse herbivorie
- De helft van de potten kregen een herbivoren behandeling
- Woestijnsprinkhaan, Schistocerca gregaria (3 individuen per pot)
- Groene perzikluis, Myzus persicae (5 per pot)
- Elke week werd van de sprinkhanen biomassa en overleving gescoord
38. Effect van herbivorie op de planten
NEUTRAAL NEGATIEF
Relatief herbivoreneffect
Areaaluitbreiders Inheemse planten
Bron: Engelkes et al. 2008, Nature
39. Effect van de planten op de herbivoren
proportie
Inheemse planten Schuivers Echte exoten
aantal
Bron: Engelkes et al. 2008, Nature
Inheemse planten Schuivers Echte exoten
40. Verschil in de overleving van de woestijnsprinkhanen was niet
te verklaren door kwaliteit van bladeren, maar…
Zonder herbivoren
Bladfenolen gehalte (%)
Met herbivoren
Areaaluitbreiders Inheemse planten
Bron: Engelkes et al. 2008, Nature
41. NEUTRAAL NEGATIEF
Relatief bodemeffect
Range Exotics Inheemse planten
Areaaluitbreiders
expanders
Bron: Engelkes et al. 2008, Nature
Plantenetendenematodes per pot
2500
total plant parasitic nematoden
2000
*
per gram DW root
1500
1000
500
0
Range expanders
Areaaluitbreiders Natives
Inheemse planten
Bron: Morriën et al. 2011, OIKOS
45. Samenspel van boven- (bladvreters) en ondergrondse (wortelvreters) vijanden
controleren de plantengroei
(gram/pot)
a
3
Shoot DW plantengroei
f
Root DW biomass (g/pot) Bovengrondse biomass (g/pot)
2.5 e ef
de
2 cd
c
b
1.5
a
1
Controle grond
0.5
0
b
geen-herbivorie herbivorie
+ geen-herbivorie herbivorie
+
2.5 f
2
Inheemse planten ef
Areaaluitbreiders
def
d cde
1.5
ab bc
1
a
0.5
0
c
0.6 Bron: Morriën et al. 2011, Ecology
47. Predator
Eurazië Niet-Eurazië
vergelijking vergelijking Herbivore
Aantallen herbivoren per gram plant
Plant
Areaaluitbreiders Inheemse planten Areaaluitbreiders Inheemse planten
De totale herbivoren aantallen per gram plant is hoger op inheemse planten
dan op areaaluitbreiders.
Engelkes et al. 2012.
48. Predator
Eurazië Niet-Eurazië
vergelijking vergelijking
Predator drukon herbivores (g /g herbivore)
Herbivore
R. austriaca - R. sylvestris S. inaequidens - S. jacobaea
Predator load (g predator/g herbivoor)
1.5 1.5
Plant
1 1
Predator load on herbivores
Predator load
0.5 0.5
0 0
Areaaluitbreiders Inheemse planten Areaaluitbreiders Inheemse planten
Range-expander Native Range-expander Native
De predator druk op herbivoren is hoger bij areaaluitbreiders
Engelkes et al. 2012.
49. Conclusie:
In het veld hebben de
areaaluitbreiders een lagere
herbivorendruk en hebben
diezelfde herbivoren een hogere
predator druk dan op inheemse
planten. Dit kan invasiviteit
versterken.
51. Exoten in New Zealand worden, naarmate de tijd verstrijkt,
in toenemende mate blootgesteld aan bodemziekten,
Waardoor mogelijk de invasiviteit afneemt.
Diez et al. Ecology Letters 2010
52. Locale dominantie van 111 exotische plantensoorten in Nederland
Neemt af naarmate de tijd dat ze hier aanwezig zijn toeneemt.
Speek et al. in prep.
53. Plant size and/or abundance
Time since introduction
Introduction Booming phase Bust phase
Enemy release Increased competitive ability Enemies introduced/evolving
No home field advantage Home field advantage Home field advantage
General symbionts available General symbionts available Specialized symbionts available
Van der Putten 2012 AREES
56. Mogelijkheden voor leerlingen
• Bij tuincentra of dierenwinkels kijken welke
exotische planten- of dierensoorten verhandeld
worden en kijken welke van deze soorten
invasief zijn?
• In stedelijk groen plantensoorten identificeren en
nagaan wat de herkomst van die soorten is.
• Enkele exotische soorten (reuzenberenklauw,
Japanse duizendknoop) opzoeken in het wild en
nagaan hoever ze verspreid zijn.