1. H4 De keizer, de paus en
de grenzen van de macht
Tijd van steden en staten
1000-1500
2. Kenmerkende aspecten(blz 96)
In de christelijke wereld was er strijd over de vraag of de
wereldlijke macht dan wel de geestelijke macht het
hoogste gezag had (4.1)
De kruistochten als voorbeeld van expansie van de
christelijke wereld naar buiten toe (4.2)
Door de opkomst van handel en ambacht ontstonden
nieuwe steden en kwam er een agrarisch- urbane
samenleving (4.3)
De stedelijke burgerij werd steeds belangrijker en de
zelfstandigheid van steden nam toe (4.4)
Staten werden gevormd en door centralisatie werd het
bestuur efficiënter (4.5)
4. 4.1 Paus en keizer
kenmerkend aspect:
In de christelijke wereld was er strijd over de vraag of de wereldlijke
macht dan wel de geestelijke macht het hoogste gezag had
God heeft de aarde geschapen en heeft op aarde
plaatsvervangers aangesteld om in zijn naam te heersen
Geestelijke macht; Wereldlijke macht:
beslist over kerk beslist over
en geloof bestuurlijke zaken
5. Conflict
Oosters Schisma Investituurstrijd Keizer en
keurvorsten
Wie?
Wanneer?
Waar gaat het
om?
Resultaat?
6. Conflicten binnen de kerk:
het Oosters Schisma
Het Romeinse Rijk in het oosten blijft
gewoon bestaan→ Oost- Romeinse
476 Einde West- Rijk of Byzantijnse Rijk met als
Romeinse Rijk hoofdstad Constantinopel
1054 Ondanks bemiddelingspogingen van Paus Leo IX
kan het conflict niet opgelost worden→
de kerk valt uit een in een westerse kerk,
de Rooms Katholieke kerk en een oosterse Orthodoxe kerk
Rome blijft hoofdstad leider kerk in Byzantijnse
christelijk geloof en de kerk, de patriarch van
bisschop van Rome, de Constantinopel erkent
paus is dus de leider van paus niet meer als
alle christenen hoogste geestelijke voor
alle christenen
7. Maar wie heeft nu het hoogste gezag;
de paus of de keizer?
Paus is opvolger Petrus, door
Jezus zelf aangewezen als zijn
vervanger.
Paus is erfgenaam Romeinse
keizers
8. Keizer is beschermer van de
christelijke wereld
Keizer is de enige echte erfgenaam
Romeinse keizer
Keizer gaat zich steeds meer
bemoeien het benoemen van
bisschoppen om nadelen
feodalisme op te lossen
9. Nadelen feodalisme:
1. Leenmannen verdelen bezittingen onder zonen→
versnippering
2. Leen wordt als erfenis doorgegeven waardoor
macht koning/ keizer afneemt
Benoemen van bisschoppen tot leenman→ mochten
niet trouwen en krijgen dus geen kinderen→ leen komt
na dood bisschop weer terug bij koning/ keizer
Benoemen bisschop taak kerk, koning let alleen
op bestuurlijke kwaliteiten niet op religieuze
kwaliteiten
Het benoemen van een bisschop door de paus wordt investituur genoemd
10. Ruzie tussen paus en keizer, de investituurstrijd, loopt in
11e eeuw hoog op
11. 1077 Hendrik IV vraagt de paus om vergiffenis
Hendrik IV zoekt de
paus op in de burcht
van Canossa
Paus heft ban op
12. Hendrik keert terug maar gaat
vrolijk door met het benoemen
van bisschoppen
Paus zet hem opnieuw uit de
kerk, excommunicatie, maar nu
komt Hendrik naar Rome met
een leger→ paus Gregorius VII
moet vluchten en Hendrik benoemt
een eigen paus
13. Strijd sleept zich nog tientallen jaren voort
•Bisschop heeft zowel geestelijke als wereldlijke taak
•Keizer mag bisschop alleen septer, teken van wereldlijke
macht, overhandigen
•Paus gaat over benoemingen bisschoppen als geestelijk leider
Macht en aanzien paus zijn toegenomen
14. Conflicten binnen de staat;
keizer en keurvorsten
Bestuur Duitse Rijk (Heilig Roomse Rijk)
Kroont koning Koning is soeverein=
tot keizer Koning heeft hoogste macht
paus (Leenheer)
Kiezen invloedrijkste vorst tot koning
Stamvorst Stamvorst Stamvorst Stamvorst
(leenman) (leenman) (leenman) (leenman)
Stam (een volk) Stam (een volk) Stam (een volk) Stam (een volk)
15. Van stam naar staat
Stamvorsten wilden niet alleen maar heersen over eigen
stam maar over een groot gebied met duidelijke grenzen→
landsheer worden
In 12e eeuw lukt het enkele stamvorsten enorme
gebieden te veroveren
Zij krijgen steeds meer invloed op keuze keizer
1356 vaardigt keizer Karel IV de Gouden Bul uit:
De zeven aanzienlijkste vorsten hebben het
alleenrecht op het kiezen van de keizer→
keurvorsten
16. De keizer is afhankelijk van keurvorsten om positie
te behouden en troon veilig te stellen voor zoon→
keizerstitel vooral symbolisch, voor belangrijke
beslissingen steun keurvorsten nodig
17. kenmerkend aspect:
In de christelijke wereld was er strijd over de vraag of
de wereldlijke macht dan wel de geestelijke macht
het hoogste gezag had
22. Welke motieven had de paus Urbanus II om een kruistocht
te organiseren?
Einde maken aan onderlinge gevechten ridders
Bescherming pelgrims
Expansie christendom in Palestina
Groei aanzien paus door bescherming Byzantijnse rijk tegen
oprukkende moslims
Einde maken aan Oosters Schisma
Motieven voor gewone mensen en ridders om mee te gaan:
Vergeving van alle zonden
Kans om rijkdom en buit te vergaren
23. 4.3 Brugge: stad van handel en nijverheid
Kenmerkend aspect:Door de opkomst van handel en ambacht
ontstonden nieuwe steden en kwam er een agrarisch- urbane
samenleving
24. Ontwikkelingen in de landbouw
Verbeteringen in de landbouw zorgen voor hogere opbrengsten
→ bevolking groeit
→overschotten worden verkocht
→ niet iedereen hoeft meer boer te zijn→ ontstaan andere beroepen;
handelaar/ ambachtsman
25. Wat is een handige plak voor handelaren om te gaan
wonen?
Een veilige plek dus in de buurt van
een klooster of kasteel
Terugkeer agrarisch-urbane
samenleving
Knooppunt van wegen/ rivieren
26. Vorsten en steden
Controleren, verdedigen en
besturen omliggende
platteland met behulp van
steden
Extra inkomsten→ vorst
minder afhankelijk van
opbrengsten domeinen
Adel raakt grip op economische activiteiten kwijt,
Burgers worden steeds belangrijker
In ruil voor belastingen krijgen steden
privileges van de vorst→ stadsrechten
Steden mogen bijvoorbeeld een muur om de
stad bouwen, zelf hun stad besturen, hun
eigen rechtsspraak organiseren
27. Voorbeeld:Brugge
Handel aanvankelijk vooral in
omgeving stad, breidt zich
geleidelijk aan verder uit door
heel Europa door gunstige ligging
Brugge
Handelaren verenigen zich in koopmansgilden om zo genoeg kapitaal
bij elkaar te krijgen en handelsvoorrechten af te dwingen→ de
belangrijkste handelssteden aan de Noord- en Oostzee verenigen zich
in de Hanze
28. Kenmerkend aspect:
Door de opkomst van handel en ambacht
ontstonden nieuwe steden en kwam er een
agrarisch- urbane samenleving
29. 4.4 Steden vechten voor meer vrijheid
kenmerkend aspect: De stedelijke burgerij werd steeds belangrijker en
de zelfstandigheid van steden nam toe
30. Het stadsbestuur
Rijke burgers, patriciërs Aangesteld door de graaf,
soort politiecommissaris
Het gemeen, iedereen die niet bij de
patriciërs hoorde, achtergestelde
positie
32. Gilden
(ambachten)
In 14e en 15e eeuw groei steden→ nieuwelingen zoeken
werk→ toename concurrentie ambachtlieden→ gilden
nemen maatregelen om positie veilig te stellen
33. Alleen beroep uit oefenen als je lid bent van gilde
Om vak te leren eerst in de leer bij een meester van het gilde
Afspraken over kwaliteit producten
Prijsafspraken
Steun bij ziekte of overlijden
Gildenmeesters willen ook inspraak in stadsbestuur→conflicten
tussen patriciërs en het gemeen
34. 1302 Guldensporenslag
Vragen steun Franse Krijgen steun graaf van
koning, leenheer van de Vlaanderen, leenman
graaf van Vlaanderen Franse koning
11 juli 1302
Boeren en ambachtslieden winnen van Franse ridders→
ambachtslieden krijgen meer invloed in steden
35. kenmerkend aspect: De
stedelijke burgerij werd steeds belangrijker en de
zelfstandigheid van steden nam toe
36. 4.5 Bourgondië; aanzet tot een nieuwe staat
kenmerkend aspect: Staten werden gevormd en door
centralisatie werd het bestuur efficiënter
38. Stamboom Bourgondiërs
Vlaanderen
Bourgondië Artois
Franche -Comte
Bourgondië
Vlaanderen
Artois
Franche -Comte
Uitbreiding rijk door:
Bourgondië Via neven die Bezet Huwelijken
Vlaanderen jong overlijden Luxemburg
Artois zonder kinderen: Koopt Namen
Franche -Comte Brabant
Limburg
Erfenissen
Henegouwen
Holland
Zeeland
Oorlogen
Kopen
Einde zelfstandigheid Bourgondië
39. Hoe dit rijk te besturen?
Leenmannen geen zin om steeds Bourgondische hertogen gaan over
maar weer in nieuwe oorlogen op te op huurlegers→ geld nodig
komen draven
Hoe aan geld te komen?
Opbrengst tollen
Bede; geld vragen aan de standen van een gewest (Gewestelijke Staten)
Lenen van steden
40. Er is steeds meer geld nodig→ handig om dit
centraal te regelen
→ overal dezelfde belasting heffen
→ bestuur centraliseren
Geschoolde ambtenaren nodig
Filips de Goede wil niet meer langs alle gewesten reizen voor overleg→
vertegenwoordigers alle gewesten komen naar Brugge voor overleg→
Staten Generaal
Welke groepen protesteren tegen deze centralisatiepolitiek van Filips?
Adel en steden protesteren omdat zij minder macht
krijgen, hogere belastingen moeten betalen en hun
privileges worden aangetast
41. Einde Bourgondische Rijk
1477
Maria van Bourgondië trouwt met Maximilaan van Oostenrijk;
Grootste deel Bourgondische bezittingen komen in Oostenrijkse
handen, onderdeel van het Duitse Rijk
42. kenmerkend aspect:
Staten werden gevormd en door
centralisatie werd het bestuur efficiënter