9. Modernisme: Rationalisme: wetenschap als het nieuwe geloof Kunst niet langer dienstbaar aan dat geloof of aan de machthebber, maar als vertolker van ideeën. Opkomende middenklasse, ontstaan van ‘Salons’ i.p.v opdracht van Paus of koning. ( haat liefde verhouding tussen kunstenaar en bougeois) De kunstenaar als schakel tussen een verleden waar men van af wou en een toekomst die er nog niet was. De kunstenaar als profeet en revolutionair (ingenieurs van de ziel).
10.
11. Modernisten: gaan er van uit, dat er een goed fundament is om kennis op te baseren. De wetenschappelijke methode werkt dan ook goed. Daarnaast worden in alle redelijkheid argumenten uitgewisseld tussen mensen en partijen, waardoor er steeds meer consensus tot stand komt over de gewenste ontwikkelingen. Waarheid bestaat Postmodernisten: gaat daarentegen uit van een gebrekkige fundering van kennis. Er is geen geprivilegieerde methode om toegang tot de werkelijkheid te krijgen. Het menselijk subject is niet autonoom, maar wordt mede bepaald door het onderbewuste , emoties, anderen en taal. Dit noemen postmodernen de ‘’decentrering van het subject’’. Waarheid bestaat niet
12. Kenmerken van het modernisme De verheerlijking van de menselijke rede. In plaats van God of het bovennatuurlijke als uitgangspunt voor het denken, kwam het menselijk verstand, de rede. Men meende door logisch en helder te denken en te redeneren op iedere vraag een oplossing te kunnen bedenken. Alles, het leven, God, de grote vragen over oorsprong en doel van de mens, moest vanuit logisch denken beantwoord kunnen worden De autonomie van de mens. Het is de mens die bepaalt hoe de wereld er uit gaat zien. God wordt in het begin van die periode wel erkend, maar dan als zeer ver weg, als Iemand die ooit de wereld "in gang" gezet heeft, maar haar daarna aan de door Hem geschapen natuurwetten overlaat (Deïsme). Cultuuroptimisme. De gedachte dat de mens door de wetenschap, door zijn denken, in staat zal zijn een goede samenleving te scheppen, en voor alle problemen een oplossing zal hebben. Er is een grenzeloos vertrouwen in de mens en wat hij allemaal kan. Grote ideologieën of denksystemen. Democratie, kapitalisme, christendom socialisme, marxisme, communisme, fascisme etc. Kenmerkend voor deze ideologieën was dat ze de pretentie hadden de hele wereld te willen veroveren. Iedereen moest ervoor gewonnen worden. Mensen gingen ervoor op de barricade. Er zijn mensen die hun leven gegeven hebben voor hun ideologie. Neutraliteit van wetenschap en technologie. Men meende dat wetenschap absoluut objectief was, onbevooroordeeld. Universaliteit, maakbaarheid, vooruitgang
13. Kenmerken van het postmodernisme Alles wat het modernisme niet is ! a. geen universeel geloof of ideologie b. geen absolute waarheid en gezag c. geen onvoorwaardelijk vertrouwen in de toekomst d. geen fundamentele normen en waarden Diversiteit, Onkenbaarheid, Tijdelijkheid Wil verborgen ideologische denkbeelden ontmaskeren Stelt vragen bij auteurschap en oorspronkelijkheid. Geschiedenis is geen ‘dood kapitaal’.
14. Want na twee wereldoorlogen en een monopolie van bijvoorbeeld dit soort architectuur was een groot deel van de mensen wel ’klaar’ met het modernisme
15.
16.
17. ‘ De meeste mensen zijn in fundamentele verhouding tot zichzelf vertellers. Ze houden van het ordelijke na elkaar van de feiten, omdat het eruitziet als een noodzakelijkheid en voelen zich door de indruk dat het leven een ‘loop’ heeft geborgen in de chaos…En Ulrich bemerkte nu dat hij dat primitief vertellende kwijt was, en dat alles in de openbaarheid geen draad meer volgt, maar zich uitbreidt in een oneindig verweven vlak’’ Robert Musil ( Lineair: de rode draad vs rhizomatisch : als in een netwerk
18.
19. ‘ Le Fontaine’ Marcel Duchamp Het meest invloedrijke kunstwerk van de 20e eeuw Postmodernisme is het constant bevragen van de beelden, de woorden de strategieën
20.
21. Om zelf niet tot ‘systeem’ tot ideologie te worden maakt de postmodernist gebruik van alle mogelijke ontsnappingsmogelijkheden: Parodie, ironie, dubbelzinnigheid, verwarring, dwaalsporen, slechte smaak,camp,cliche’s enz. Tegelijk de strategie om’verborgen’ mechanismen in het werk van anderen aan het licht te brengen. ( het verlies van de onschuldige blik)
24. De postmodernist is geïnteresseerd in alles dat afwijkend, anders, niet doorsnee, of gewoonweg niet vertegenwoordigd is. ( bijv. His_story vs. Her-story)
25. ‘ Er wordt altijd iets verkocht’ ( een geloof, sociaal wenselijk gedrag, machtsvertoon, etc)