4. METHODIEK EN METHODE
Een methodiek:
Het waarom van het professioneel handelen
Globaal denk- en handelingskader waarmee een
professionele werker naar de werkelijkheid kijkt en
waarbinnen hij tal van mogelijkheden heeft om aan de
praktijk vorm te geven
Hogere abstractiegraad
Een methode:
" Hoe handel je (om b.v. een leersituatie vorm te
geven)?
" Een bepaalde aanpak (waarbinnen je dan
verschillende werkvormen kan hanteren)
8. AANLEIDING
Minister van Cultuur (Anciaux) schrijft
onderzoeksopdracht uit (2002)
Aanleiding: structurele hervorming
werkveld en nieuw decreet (2003) +
zoeken naar legitimiteit van het SCVW
9. HERWAARDERING EN
LEGITIMERING
︎ Tal van trends stellen legitimiteit SCVW in vraag:
" Individualisering
" Verhoging van de scholingsgraad
" Levensbeschouwing minder centraal
" Minder duidelijke plaats in het middenveld
︎ Wat is het unieke van het SCVW?
" Geen onderwijs
" Geen welzijn
" Geen loutere cultuuroverdracht- of –consumptie
" Geen toerisme
" … .
11. HET UNIEKE?
Wie zijn we?
Wat doen we?
Hoe doen we het?
Wat onderscheidt ons van andere sectoren?
Moeilijk te vatten in thema’s, doelgroepen en
methoden
Veel thema’s en doelgroepen vind je ook in andere sectoren
Veel methoden en werkvormen worden ook in andere
sectoren gebruikt
Daarom wordt het unieke op een abstracter niveau
geformuleerd
12. ONDERZOEKSOPDRACHT
Wie: Onderzoekers (Baert e.a.),
vertegenwoordigers administratie en werkveld
Samen op zoek naar de gemeenschappelijkheid
in een werkveld van grote diversiteit (thema’s,
doelgroepen, methoden en werkvormen)
Resultaat: onderzoeksrapport in 2002,
grotendeels overgenomen in decreet 2003.
13. DENK- EN HANDELINGSKADER
Legitimeringsdruk neemt af: de waarde van het
SCVW wordt minder ter discussie gesteld (cf. Het
maatschappelijk middenveld in Vlaanderen; De
waarde van cultuur)
Meer aandacht voor de professionalisering van
werkers en organisaties (de keuzes van hun
professionele handelen meer expliciteren en
verantwoorden)
Professioneel handelen: niet enkel door pro’s, maar
iedereen die sociaal-culturele praktijken ontwerpt
(programmeert?), uitvoert en begeleidt.
14. DENK- EN HANDELINGSKADER
Sociaal-cultureel handelen vergt specifieke
competenties:
omdat het uitgaat van een waarden gebonden visie
omdat het betrekking heeft op het leven van mensen in
hun verschillende leefsituaties
omdat het beïnvloed wordt door de sociale en culturele
achtergrond van de deelnemers
Omdat ze in hun handelen steeds zoveel mogelijk
ruimte laten voor de deelnemers (inspraak en rol van
de deelnemers)
15. DENK- EN HANDELINGSKADER
NIET: een professionele “handleiding” die je stap voor
stap zegt wat te doen… .
WEL: een sociaal-culturele methodiek:
geeft een samenhang van de verschillende componenten
van het sociaal-cultureel handelen
is een denk- en handelingskader dat kapstokken en
ijkpunten biedt
die je als sociaal-cultureel werker steeds opnieuw moeten
concretiseren en vertalen in concrete acties, strategieën en
praktijken
18. DE ESSENTIE
Is een manier van denken én handelen vanuit een visie op mens en
samenleving om individuen en groepen aan te spreken en te
activeren
Wordt gebruikt door: organisaties en professionals (ook vrijwilligers)
Om wat te doen: ontwikkelen van een eigen identiteit, bevorderen van
sociale integratie en maatschappelijke participatie, bouwen aan een
democratische, duurzame en inclusieve samenleving (algemene
doeloriëntaties op de naad tussen individu en samenleving)
De manier waarop deze doelstellingen gerealiseerd dienen te worden:
via ontmoeting en informeel leren, via de ontwikkeling van sociale,
culturele en communicatieve competenties en de vorming van sociale
netwerken en culturele symbolen (functies)
Omgang met de betrokken personen en groepen: het zijn actieve
‘deelnemers’ met wie de medewerkers in dialoog treden over de
concrete doelen en de aanpak (handelingsprincipes).
19. VERSCHILLENDE ELEMENTEN
Kijk op mens en samenleving
Doeloriëntaties
Functies en rollen
Werk- en handelingsprincipes
Interventiestrategieën
Processen bij mensen en groepen