3. “Rennen, schat!” blijft Arthur me aanmoedigen, “we kunnen
het!” Wat hij me vertelt, klinkt goed als simpel. In het
werkelijkheid is dat zeer ingewikkeld. Oké, zo gezegd zo gedaan.
We blijven steeds lopen door het bos.
4. “Kijk Kelsey!” roept Arthur en wijst naar een huis. Het ziet er klein
uit en nogal ongezellig. “Hier kunnen toch niet…” hakkel ik
aarzelend maar Arthur lijkt wel vastbesloten. “Hier gaan we
slapen. Weet je niet hoeveel kilometers we hebben gelopen?”
5. Ik kan hem best wel gelijk geven. Het lijkt me wel een leeg huisje
en dat is het ook. Enkel een koelkast staat er. “Maar, hier staat
niet eens een bed en een televisie!” roep ik verontwaardigd,
“Arthur, hadden we nooit mogen weglopen.”
6. “Kelsey.” Streng kijkt Arthur me aan, “de ware Cupido heeft ons
verbonden en we geloven in onze relatie, iets wat onze familie en
vrienden niet doet. Laat je hen onze verhouding kapotmaken?
Hou je echt van mij?” Passioneel pakt hij me vast en kijkt diep in
mijn ogen. “Natuurlijk hou ik echt van je!” fluister ik. Meteen
snoert hij me bij zijn mond…
7. Het wordt steeds passioneler en zwoeler, dat de kleren door de
kamer heen worden gegooid en dat we naakt op de grond op
elkaar liggen. Ik had wel zoiets liever op een bed gedaan maar het
belangrijkste is: dit wordt met veel liefde gedaan.
8. Na ons avontuurtje heeft Arthur moeite gedaan om werk te
vinden en dat heeft hij ook gedaan. Ik ken hem: zijn belofte wordt
altijd ‘beloond’, als je me snapt. Aan de deur staat een of ander
roze pakje en daar zit een computer in.
9. Daar kan ik noch Arthur niets mee aanvangen, tenzij ik het voor
1.350 simdollars kan verkopen en daarna alle hoognodige dingen
kan kopen. Ik heb een douche, toilet en een bed gekocht. Meer
kunnen wij niet meer veroorloven.
10. Staand gaan eten en drinken is ook niet bepaald gezellig en
comfortabel. Helaas valt er daar niets aan te doen, tot we genoeg
voor ons geld kunnen werken.
11. Veel in huis valt er niets te doen. Zeker niet zolang Arthur weg van
huis is. Buiten zal ik paar vlinders vangen, vroeger als kind had ik
dat ook met graagte gedaan.
12. Tegen vier uur ‘s middags komt Arthur uiteindelijk thuis van zijn
eerste werkdag. Helaas zonder promotie en met niet al te vette
loon. Hij heeft wel geld in het laatje gezet, niet genoeg maar toch
wel iets.
13. Dat vertelt hij ook. Als troost pak ik hem passioneel vast. “Dat
geeft niets. Ik heb ook werk gevonden en we kunnen sparen voor
een deftig huis.” Daar lijkt Arthur akkoord mee gaan en wat de
rest volgt, spreekt toch boekdelen zeker?
14. Na ons avontuur zijn we direct in slaap gevallen en door geslapen
tot zes uur ‘s ochtends. Tijd om op te staan, vooral voor Arthur
want…
15. Om zeven uur staat de carpool voor de deur, klaar om Arthur naar
zijn werk te brengen. Dan zit ik de hele dag weer alleen. Maar
goed, alles beter dan ons heel leven in dit kot blijven slapen…
16. Voor mij is de dag nochtans goed begonnen. Of ja, het
tegenovergestelde van goed. Ik heb de laatste tijd last van
braakneigingen.
17. De rekeningen liggen sinds kort in de brievenbus. Mijn 48
simdollars moeten eraan geloven. “Schandalig. We zijn hier net
geen maand en krijgen al rekeningen.” mompel ik.
18. Niet alleen van braakneigingen heb ik last, ook van vermoeidheid
en dat op mijn eerste werkdag ‘s avonds. Ik kruip in bed om goed
te uitslapen, zodat ik fit op het werk kan verschijnen.
19. Tegen de middag komt Arthur terug thuis van zijn werk, alweer
zonder promotie. Hij is best verbaasd dat ik al zo vroeg in bed lig…
en dat het toilet zo vuil is.
20. Hij weet nu waarom hij moeilijk een promotie kan halen. Als hij
met mensen in deze buurt kennismaakt en probeert met hun
vrienden te worden, maakt hij veel meer kans op een promotie.
21. Ik kan niet meer verder slapen door mijn buik die wat streken
uithaalt. Wanneer ik naar mijn buik kijk, valt het op dat hij wat
dikker is en niet zomaar dik. “Dat meen je niet…” fluister ik zacht.
Ik ben… zwanger!
22. Dit kan niet, zeker niet op dit moment! Ik heb echt naar mijn
eerste werkdag uitgekeken, ik zal tenslotte meer verdienen dan
Arthur. Ineens ben ik zwanger en ook Arthur moet eraan geloven.
“Het komt wel goed.” fluistert hij steeds liefkozend.
23. Hoe kunnen we nu met een baby overleven? We hebben het echt
niet breed en ik moet verwachten dat het alles zal goed komen?
We hebben zelfs niet genoeg voor één babybedje.
24. Alleen een schildersezel kunnen we veroorloven, zodat Artuur
schilderijen kan maken en ze kan verkopen om geld in het laatje
te brengen.
25. Tegen de nacht heeft Arthur zijn schilderij niet afgekregen. Naar
eigen zeggen heeft hij het niet vol gehouden omdat hij zeer moe
is. Gelukkig kan hij de volgende ochtend fit naar zijn werk gaan, in
de hoop dat hij met een promotie extra geld kan halen.
26. Met mij gaat het helemaal niet in orde sinds de zwangerschap. De
enige wat ik wil is: eten, plassen en slapen. Terwijl ik van
vanochtend de koelkast leegrooft, heb ik verlangen om naar bed
te gaan. Ook nog zo’n probleem…
27. Op een moment kan ik mezelf niet meer wakker houden en val
dan na een douche uiteindelijk in slaap, op de grond.
28. Wanneer Arthur thuis van zijn werk is gekomen, heeft hij me met
paniek snel naar bed getild en onder de dekens gestopt.
Op zijn werk heeft hij uiteindelijk promotie gehaald en nog paar
hoognodige spullen gekocht.
29. Een goede slaaplust heb ik ook niet meer. Ik krijg regelmatig
nachtmerries, zeker sinds mijn zwangerschap.
30. Met Arthur en zijn werk gaat het ondertussen weer beter. Hij
haalt de laatste tijd ook meer promoties en dus krijgt hij meer
geld.
31. Onze droom is op dit moment: een echt huis bouwen. Hiermee
bedoelen we: aparte badkamer, aparte slaapkamers, een echte
keuken, een echte woonkamer. Het geld hiervoor hebben we
steeds niet. De bevalling komt ook met het uur dichterbij.
32. Op een rustige nachtrust kan ik ook niet rekenen. Mijn buik moet
zo nodig ergere steken geven dat ik er van afzie. Ik kan maar één
conclusie trekken: bevalling.
33. De bevalling is gelukkig vlot verlopen en ik krijg een kerngezonde
dochter in mijn armen. De haarkleur heeft ze van papa, de
huidskleur heeft ze van ons allebei. Op wie ze het meest lijkt,
zullen we wel zien als ze ouder is.
35. Eerder die nacht is onze nachtrust verstoord door een
hartverscheurende kreet van Amber. Wanneer ik op mijn beide
voeten sta, probeert Arthur uit de dekens te komen. “Laat maar.”
geeuw ik, “ik ga wel kijken. Ga maar verder slapen.”
36. Het blijkt dat Amber een schone luier nodig heeft. Een probleem:
we hebben geen luiertafel dus ik moet het maar zo doen. “Kom
meisje, ik zal je een schone luier aandoen.” vertroetel ik het
meisje. Na het schoonmaken leg ik haar uiteraard in haar bedje.
37. Wanneer Arthur alweer naar zijn werk is gegaan, werk ik verder
aan zijn schilderij. We hebben het geld immers hard nodig.
38. Morgenavond is het eindelijk zover, mijn eerste werkdag.
Maandag heb ik dit baantje aangenomen en pas zaterdag kan ik
aan de slag gaan, alhoewel… eigenlijk was de afgelopen dinsdag
mijn echte eerste werkdag geweest.
39. Arthur kan niet alleen voor Amber zorgen, zeker niet zonder mijn
hulp. Hij doet er alles wat maar wat hij ook doet, Amber is niet
tevreden.
40. Tegen twee uur ‘s nachts kom ik thuis én met een promotie en
een bonus. Ik ben in een goed humeur, al is het heel laat in de
nacht. Met het geld die we nu hebben, kunnen we alleen betalen
aan een splinternieuwe badkamer met alles erop en eraan.
41. Net op diezelfde dag om acht uur ‘s morgens staat de carpool
weer klaar om me naar mijn werk te brengen. Ha, kom maar op
met die centen!
42. Na mijn werkdag – zonder promotie en bonus helaas – groeit mijn
buik weer als een kool. Ik kan hieruit weer één ding concluderen:
ZWANGER!
43. Deze avond wordt de verjaardag van ‘de kleine’ Amber gevierd. Ik
krijg al tranen in mijn ogen als ik Amber samen met de taart op
tafel zie. De kleine kindjes worden ook weer groot…
44. Nadat Amber – lees: Arthur want Amber heeft niet genoeg adem
– de kaarsjes heeft uitgeblazen, wordt ze getransformeerd naar
een mooi groot peutermeisje.
45. Terwijl we taart eten, bespreken we zo nodige dingen. “Tegen dat
Amber terug zal opgroeien, moet ze een eigen kamer hebben.”
eist Arthur. Ik kijk ongemakkelijk. Sinds ik weer zwanger ben, kan
ik alleen mijn basisloon in huis halen.
46. “Je moet meer schatten opgraven en schilderijen maken. Als we
dat met mijn basisloon en die van jou samen tellen, hebben we
misschien genoeg geld voor Ambers kamer.” stel ik voor. Arthur
lijkt hiermee akkoord te gaan maar als je dat echt wil, moet je
hier echt voor gaan.
47. Arthur heeft buiten toch schatten opgegraven en verkocht. Het is
niet veel waard maar we hebben toch wel terug genoeg geld. Na
het schatten opgraven, springt hij nog onder de douche.
48. Gelukkig is er weer genoeg geld voor Amber haar nieuwe
slaapkamer. En nu we allebei geen zin hebben om te slapen, leer
ik Amber praten.
49. Lang hebben we toch niet wakker kunnen blijven. Amber wordt in
haar bedje gelegd en voor mij is het ook stilaan tijd om in mijn
bed te kruipen.
51. Vanaf de volgende ochtend gaat er een nieuwe werkweek voor
Arthur weer in. Omdat Amber en ik nog slapen, kan hij geen
afscheid nemen en vertrekt rechtstreeks naar zijn carpool.
52. Ik ben nog steeds stik kapot van de zwangerschap. Toch moet ik
me wakker kunnen houden voor Amber, die aandacht nodig heeft
en zeker als peuter.
53. Ik kan niet overal mijn hoofd bijhouden, zeker niet bij het eten die
altijd aanbrandt.
54. Amber moet ook nog veel dingen leren: leren praten, leren lopen,
zindelijk maken. Morgen gaat ze immers weer opgroeien en dan
heeft ze die dingen nog steeds niet gedaan. Maar met een
speciale breinmelk helpt haar misschien sneller leren.
55. Arthur moet wat paar uurtjes overwerken, zo komt hij tegen het
avondeten weer thuis. Hij hangt aan de telefoon met zijn collega,
terwijl ik het avondeten gereed moet maken.
56. Twintig minuten later staan er twee borden overheerlijke
spaghetti op tafel. Deze keer is het niet aangebrand. “Lekker.”
geniet Arthur, “weet je al meubels voor Amber?” Niet wetend
schud ik mijn hoofd. “Geen idee.”
57. “Is alles in orde?” maakt Arthur zich zorgen, wanneer hij me ziet
dikwijls geeuwen en die wallen onder mijn ogen. “Ik ben gewoon
kapot en dan moet ik ook tegelijkertijd eten en voor Amber
zorgen, terwijl je gaat werken.” klaag ik. Arthur wrijft mijn hand.
“Dat is gewoon de zwangerschap, Kelsey. Alles komt in orde.”
58. Op een moment houd ik het niet meer vol en val in slaap met
mijn gezicht in de spaghetti. “Kelsey!” roept Arthur paniekerig, hij
zucht heel diep, “het gaat echt niet goed met je.”
59. Hij heeft me dan maar onder de lakens gestopt. Voor hij ook in
bed gaat, stopt hij Amber even op haar potje.
61. Tegen de volgende ochtend ben ik uiteindelijk weer klaarwakker.
Gelukkig heeft Arthur mijn avondeten in de koelkast bewaard en
kan ik weer verder eten. Lekker… spaghetti op een ochtend.
62. In de late middag ben ik weer in mijn bed gekropen, weer last van
een zware vermoeidheid. Ineens word ik wakker door vreselijke
pijnscheuten, ook even pijnlijk als mijn vorige zwangerschap…
63. Even later krijg ik een kerngezond zoontje in mijn armen, precies
een kopie van Amber. Ik geef hem de naam ‘Siemen’.
64. Wegens de verbouwing van Amber haar nieuwe kamer – Siemen
krijgt haar oude kamer – hebben we niet meer genoeg geld voor
een taart dus groeit Amber zo maar op naar kind. Ze is zo te zien
zeer enthousiast.
65. Aan tafel tijdens het – late – avondeten bespreken we de zo
nodige dingen. “Amber, ben je klaar voor school morgen?” vraag
ik, vol trots omdat mijn meisje zo snel groot is geworden. Of
Amber écht klaar is voor school, dat moet je geen twee keer
vragen. “Helemaal, mama!” jubelt ze steeds vrolijk, “ik kan niet
wachten tot ik vriendjes ga maken en kan rekenen en… en…” Ze
blijft haperen van de opwinding.
66. Arthur barst in het lachen uit. Niet om Amber uit te lachen, hij
vindt het bijzonder grappig – en schattig – dat ze zo gelukkig is.
“Rustig aan, meisje.” grinnikt hij, “en Kelsey, niemand van ons is
thuis morgen en Amber is op school. Wie let dan op Siemen? We
kunnen geen kindermeisje betalen.”
67. “Ga jij morgen naar je werk bellen of je vrij kan krijgen.” stel ik
voor, “morgen ga ik sowieso terug werken en de kans op een
promotie zit er in, ik verdien tenslotte meer als jij.” Beledigd
staart Arthur naar zijn bord spaghetti. “Och zeg.” mompelt hij.
68. Na het avondeten houden Arthur en ik samen weer ‘een eigen
nachtje’. “Ben je niet kwaad op mij van daarjuist?” vraag ik,
wanneer hij romantisch begint te doen. “Alles vergeten en
vergeven. Je had nog gelijk ook.” Er is een glimlach op mijn
gezicht getoverd.
69. Uitdagend kijk ik hem aan. “Denk jij wat ik denk?” grinnik ik en
neem hem ook passioneel vast. Hij drukt een klein kusje op mijn
lippen. “Zeker, heel zeker.” prevelt hij en onze kusjes zijn
ondertussen ‘weer passioneel’ geworden. Wat er daarna volgt,
spreekt al voor zich…
70. Midden in de nacht worden we weer wakker geschud door een
luide hartenkreet van Siemen, die blijkt honger te hebben. “Waar
is de tijd?” mompelt Arthur vermoeid, terwijl hij zijn zoontje de
papfles geeft en aan Amber haar babytijd denkt.
71. De volgende ochtend is het weer zover: mijn werkdag na zovele
dagen. Ook de eerste schooldag voor Amber (hier heb ik geen
foto van).
72. Arthur blijft speciaal voor Siemen thuis om voor hem te zorgen.
Dit noem ik echte liefde tussen vader en zoon!
73. Een paar aspiranten hebben besloten de middag vrij te nemen en
de stad in te gaan. Ze hebben mij gevraagd om mee te gaan maar
ik maak me zorgen over de functioneringsgesprekken die later op
de dag gepland zijn. Ik kan binnenblijven en het politiehandboek
besturen of mee uitgaan om de rest van de aspiranten beter te
leren kennen.
74. Terwijl de aspiranten – wij – de stad ingaan, zien we een groepje
tuig dat duidelijk niet veel goeds van plan is. Wij besluiten de
vandalen aan te houden en te ondervragen maar dat pakt slecht
uit en ik bereid me voor op een knoppartij.
Eén van de aspiranten maakt de hele tijd helikoptergeluiden, een
ander doet alsof hij in een slecht nagesynchroniseerde karatefilm
speelt en een derde springt op een motor, maar rijdt tegen een
laadschans op en belandt in een stapel karton met verlepte sla.
De echte agenten arriveren en redden de situatie maar ik kom
niet ongeschonden uit de strijd en ik verlies 1 punt voor lichaam.
75. “Wat een dag!” mopper ik wanneer ik uit de carpool stap. Geen
promotie voor deze keer, dankzij die stomme situatie. Ik voel me
al de hele dag slecht, dat ik denk dat ik weer zwanger ben.
76. Amber daarentegen heeft een zeer leuke dag gehad op school. Ze
heeft heel veel vriendjes gemaakt. Kortom: ze heeft gewoon
genoten! Alleen jammer van huiswerk die ze elke dag mee krijgt…
77. Tegen de late avond om acht uur kruipt Amber in haar bed, ze is
heel erg moe van haar eerste schooldag én ze moet weer vroeg
op.
78. Weer worden we wakker gemaakt door een hartverscheurende
kreet van Siemen, die een schone luier nodig heeft.
“Natuurlijk, Siemen.” mompelt Arthur wanneer hij zijn zoontje
ververst, “dat vind jij fijn hè. Als je elke nacht verschoond moet
worden.”
79. Nog één zaak waardoor we midden in de nacht wakker gemaakt
worden: mijn buik die weer een sprong maakt. “Maar…” staat
Arthur er stom van, “ben je opnieuw zwanger?” Grinnikend schud
ik mijn hoofd. In zo’n korte tijd drie zwangerschappen… je moet
het maar kunnen!
80. Terwijl ik van een heerlijke douche geniet, graaft Arthur weer
schatten op om ze te verkopen voor geld. Het is bijna ochtend dus
het is niet echt de moeite om terug in ons bed te kruipen.
81. In de ochtend, wanneer Arthur al naar zijn werk is vertrokken en
Amber naar haar school, zit Siemen te amuseren met zijn nieuwe
beugelboog.
82. Ondertussen hou ik de grote kuis in huis. Alhoewel de
verschijnsels van een zwangerschap terug komen: zware
vermoeidheid, grote honger.
83. Na Amber haar schooluren amuseert ze zich… met haar huiswerk
helaas.
84. Vandaag is de dag dat één van onze kinderen zelfstandiger wordt.
Siemen als peuter… er worden vast even mooie momenten als bij
Amber toen ze nog een peuter was.
85. Ook Siemen moet vaardigheden leren voor de toekomst, zoals
lopen en praten.
86. Op de laatste schooldag van deze week staat de schoolbus op
Amber te wachten. Deze keer is er een nieuwe buschauffeur, de
andere is op pensioen. “Hallo. Mijn naam is Amber Hooghoeth
maar zeg maar Amber.” klinkt de buschauffeur vriendelijk. Er is
een big smile op Amber – het kind – getoverd. “Hey! Ik heet ook
Amber!” lacht ze.
87. De laatste die verwacht wordt, is Arthur die zich heeft moeten
haasten. Hij staat al in de douche op het moment dat zijn carpool
voor de deur staat. Hij loopt naar de carpool toe. “Zeg, het duurt
zo lang.” moppert Celeste Rossi, de chauffeur. “Sorry.” zucht
Arthur en stapt in.
88. Tegen de middag staan de ogen van Siemen op punt dicht te
vallen. Ik heb hem gelukkig op tijd in zijn bedje gestopt.
“Slaapwel, mijn lieve schat.” Ik geef een zoentje op zijn voorhoofd
en verlaat de kamer.
89. Paar uurtjes later komt Amber met een goed humeur thuis. De
oorzaak van haar goed humeur is niet dat ze een knappe jongen
tegen is gekomen, wel dat er een 10 op haar rapport staat!
90. Een uur later komt Arthur ook met een goed humeur thuis. Er
staat ook een 10 op zijn rapport, dat ervoor zorgt dat hij een
promotie heeft gekregen.
91. Midden in de nacht – of we zullen maar ‘in de ochtend’ zeggen –
word ik weer wakker met pijnlijke scheuten in mijn buik…
93. Ondertussen is Arthur ook wakker geworden en ik geef het meisje
door. “Hoe zullen we haar noemen?” kijkt Arthur trots naar zijn
dochtertje, ik daarentegen kijkt met een pijnlijke blik toe…
94. “Wat scheelt er?” maakt Arthur al direct zorgen. Ik voel nog
steeds pijnlijke scheuten in mijn buik en zie dat mijn buik nog
altijd even dik is. “Nog één? Maar dat kan…” Verder kan ik mijn
zin niet afmaken.
95. Dit is het resultaat: een dochtertje en dan een zoontje. Ik kan het
niet geloven. In één korte tijd heb ik vier prachten van kinderen
gekregen: twee dochters en twee zonen. “Het is een
tweeling, Arthur!” roep ik trots uit.
97. Arthur en ik hebben gelukkig op zaterdag vrij. Toch hebben we
steeds onze handen vol aan onze kinderen, vooral aan de
kleinsten – Siemen, Luna en Luca – Wanneer ze die drie
‘gekalmeerd’ zijn, slapen we wat uit…
99. Amber kijkt met een glimlach op naar haar oudste broer, hoe hij
al zelfstandig op zijn potje kan zitten.
100. Siemen blijft steeds schattig als ik hem een flesje wil geven.
Kleine kinderen worden ook steeds maar groter.
101. De volgende ochtend breekt de allerlaatste dag van deze week
aan. “Zondag.” zucht Arthur wanneer hij zijn ogen open heeft
gedaan en dicht bij mij komt liggen, “wie gaat mij een handje
helpen als je moet werken?” Ik haal mijn schouders op.
102. “Je bent een geweldige vader! Als je dat gelooft, kun je dit ook
alleen aan.” spreek ik hem de moed in. Tegelijkertijd moet ik
denken aan mijn werk. Na zoveel dagen vrij kan ik om acht uur
weer vertrekken. Wat een gevoel!
103. De tweeling Luca en Luna hun luier verversen, dat is de eerste
wat we vandaag deze dag mogen doen.
104. De tweeling hebben elk hun flesje ook nodig. Wanneer ik Luna
voedt, wil Arthur Luca ook voeden. Volgens hem sta ik in de weg.
“Kelsey! Aan de kant!” zeurt hij. “Maar schat, ik moet Luna nog
een flesje geven.” klink ik poeslief.
105. “En dan nog? Luca moet zijn eten ook krijgen. Aan de kant!” blijft
Arthur nog steeds zeuren over het feit dat ik aan de kant moet.
Hij moet maar begrijpen dat dit eventjes kan duren voor hij eten
voor Luca kan pakken.
106. Op een moment is de maat voor Arthur vol en duwt me van de
koelkast weg. Dit draait uit op een fatale resultaat, ik val op de
grond tegen de kast en met het kleine Luna in mijn armen
betekent dat ze ook op de grond valt. Het meisje jankt fel van de
pijn en ik voel de tranen aankomen. Is dit de lieve, behulpzame
Arthur die ik heb leren kennen? Dacht ik niet.
107. “Jij…” wil ik hem zijn huid vol uitschelden, maar ik kom er niet uit.
Met moeite probeer ik op te staan. Arthur realiseert pas wat hij
heeft gedaan: hij heeft mij niet alleen pijn gedaan, ook zijn
babydochtertje die uit mijn armen is geflipt. “Het spijt me.” piept
hij angstig. Stampend ga ik op weg naar de slaapkamer; me
omkleden voor de carpool voor de deur staat. “Trek je
plan, Arthur!” schreeuw ik boos voor ik de slaapkamerdeur
dichtklap.
108. Paar minuten later kom ik omgekleed de slaapkamer uit. Mijn
ogen richten naar de open keuken, Arthur die zijn geliefde zoontje
Luca eten geeft. En waar ligt Luna? Juist ja, nog altijd op de grond.
Hoe egoïstisch kan hij zijn? Zo ken ik hem in ieder geval niet.
109. Ik doe de voordeur open en de zonnestralen richten direct naar
mij. Met een fake smile kijk ik naar de carpool. Achter deze lach
zit alle ‘miserie’ die ik nu heb. Vier kleine jonge kinderen tegelijk
opvoeden, het is geen eitje. Ik kan al niet wachten tot Siemen en
de tweeling zullen opgroeien, dan is het stukje last van mijn
schouders weg.
110. Ondertussen zit ik al op mijn werk en Arthur staat daar thuis
alleen, met vier kleine bloedjes van kinderen. Benieuwd hoe hij
dit gaat regelen… “Luna, hoe kan ik dit goedmaken?” zucht
hij, wanneer hij Luna in de beugelboog heeft gezet en ermee
speelt.
111. Tegen de middag is alles weer goed verlopen. De tweeling zit
lekker te spelen met hun beugelboog, Siemen is ietwat moe en
ligt daarom in zijn bedje. Ondertussen zit Arthur te bokken voor
de televisie en Amber komt hem tegen. “Heb je ruzie gehad met
mama?”
112. “Och meisje toch.” zucht Arthur nog eens heel diep, “als jij later
een man hebt en heel veel kinderen, zal je me wel begrijpen.”
Echter Amber is steeds nieuwsgierig wat er met haar geliefde
vader scheelt. “Heb je haar en Luna tegen de kast geduwd?”
113. Arthur slikt. Hoe weet Amber dat? Heeft ze ‘die tragedie’ gehoord
of gezien? “Niet met opzet. Ik wil je moeder zachtjes van de
koelkast schuiven, omdat Luca ook moet eten. Maar…” Dan stopt
hij, midden in zijn zin. Hij slakt nog een diepe adem, “het loopt
fataal af. Ik mag blij zijn dat ze ongedeerd zijn. En ineens boem, je
moeder is kwaad op mij.”
114. “Dan ben ik ook zeer blij!” Amber klapt jubelend in haar handen
en wil naar haar kamer gaan. “Wat ga je nu doen, als ik dat mag
weten?” haalt Arthur de typische vaderstreken uit. “Mijn cursus
Engels voor school overlopen.” antwoordt Amber zonder het
omkijken naar haar vader en met een klap gooit ze de deur toe.
115. Vervolgens grabbelt Amber in haar boekentas naar haar cursus
Engels en op haar bed begint ze te leren. Toch kan ze niet
concentreren, door haar ouders. De laatste tijd maken ze voor het
minste ruzie. Ze denkt dat dit komt sinds de geboorte van de
tweeling; twee kinderen tegelijk opvoeden is niet gemakkelijk en
zeker niet als ze nog baby’s zijn. Als ze een stuk groter worden
komt alles terug goed, denkt Amber.
116. Wanneer Arthur aan het avondeten wil werken, stapt Siemen
zonder hulp en op twee voeten naar de badkamer. Arthur moet
wel schrikken, als hij zijn peuterzoon alleen naar de badkamer
ziet stappen… en deze avond zal Siemen ook nog opgroeien.
117. Helaas pindakaas, Arthur’s macaroni met kaassaus is mislukt.
“Verdomme, veel werk aan gehad en toch aanbranden.” moppert
Arthur, “vandaag is mijn dag niet.”
118. Weer tegen de avond breekt de tijd voor Siemen aan om op te
groeien. Hij staat daar voor zijn oud wc-potje, precies een cowboy
met zijn kleding.
119. Gelukkig heeft hij een zus die Amber heet en die hem een make-
over wil geven. Wanneer ze met zijn haren bezig is, begint het
bruiner te worden. Die twee vinden het al bizar maar voor
Siemen is dit niet het einde van de wereld. “Je bent de beste!” Hij
valt in de armen van zijn ietwat oudere zus.
120. Laat in de avond kom ik terug thuis van mijn werk. Normaal moet
ik al in de middag thuis zijn maar ik heb promotie gekregen, dat ik
langer op het werk moet blijven. Nu heb ik nog een promotie tot
bureau-agente gekregen. Het geld rolt…
121. Mijn buik rommelt wel van de honger. Voor ik ga slapen, eet ik
nog een bord boterham. Pardoes kruipt Amber op de stoel naast
mij. “Moet jij niet gaan slapen?” grinnik ik, op de manier hoe
Amber op de stoel kruipt. “Ik weet het. Maar ik ben niet echt
moe.” verklaart ze.
122. “Morgen is het wel terug school. En, hoe was het
verjaardagsfeestje van Siemen?” zeg ik. “Er is helemaal geen feest
geweest maar dat vinden wij niet erg. Siemen is kei groot
geworden.” antwoordt ze, met een klein glimlachje op haar
gezicht. Meer wil ik niet weten, wel dat Amber onmiddellijk naar
haar bed gaat.
123. Toch is Amber in haar bed te krijgen. Ik heb bij de tweeling
gekeken en daar is alles in orde. Bij Siemen hetzelfde. Wanneer ik
in de slaapkamer kom, ligt Arthur ook in bed. Misschien heeft hij
me niet met opzet hard van de koelkast geduwd. Ik mag blij zijn
dat me niets is overkomen en ook niet bij Luna.
124. De volgende dag is de drukke week weer begonnen. Terwijl de
kinderen naar school gaan – Siemen voor het eerst – ga ik weer
naar het werk.
125. Een kindermeisje kunnen we steeds niet veroorloven. Arthur
heeft zich nog een keer ziek gemeld op zijn werk maar daar
trappen ze niet meer in zijn nep-kuchtjes en hij wordt direct
gedegradeerd. Dat interesseert hem helemaal niet. De kinderen
komen vooral bij hem op nummer één!
126. Tegen de middag komen de kinderen weer thuis van school.
Amber maakt haar huiswerk zonder moeite af, terwijl Siemen
ermee treuzelt. Begrijpelijk als je niet zo lang op school zit.
127. Tegen de late avond neem ik een kijkje bij de tweeling als peuter.
Zo te zien slapen ze goed diep…
128. Bij Amber is dat net hetzelfde. Dan denk ik aan over paar
dagen, dat ze weer gaat opgroeien. Deze keer gaat ze een
eigenwijze puber worden.
129. Bij Siemen in zijn roze pyjama is ook alles in orde. Ik kan steeds
niet geloven dat kleine kinderen heel snel groot worden. Ik heb
het gevoel dat het ook niet lang duurt voor Siemen, eer hij een
tiener wordt. Enfin, voor hem duurt het nog heel even maar bij
zijn zus Amber… niet meer lang vrees ik.
130. Nadat ik alle kamers ben afgegaan, kruip ik zelf in bed dicht bij
mijn lieve echtgenoot. Klaar voor de volgende dag…
131. De volgende dag ben ik opnieuw met een dikke buik wakker
geworden. Ik kan dit steeds niet geloven: mijn vierde
zwangerschap op twee weken tijd…
132. Arthur moet zijn ogen opnieuw open trekken als hij mijn dikke
buik weer ziet. “Dit is toch niet te geloven?” zucht hij, “ik wil wel
kinderen maar niet zo…” En hij kan niet meer verder, door getoet
van een auto buiten, een teken dat hij moet gaan. Arthur geeft
me snel een zoen en vertrekt.
133. Ik herinner me nog dat Luna zindelijk moet worden en dat is bij
deze gelukt.
135. Tegen de middag komen de oudste kinderen weer thuis van
school. Amber begint direct aan haar laatste huiswerk van de
basisschool, terwijl Siemen nog uit de bus moet stappen.
136. Normaal zijn Amber en Siemen beste maatjes voor het leven.
Deze keer doet hij afstandelijker van zijn zus, omdat ze vandaag
tot tiener gaat opgroeien. Vooral uit angst dat ze hem ook zal
pesten. Hij heeft nogal zo’n verhalen gehoord van zijn vriendjes,
die dikwijls last hebben van hun grotere broer of zus.
137. Een uur later komt Arthur thuis met weer een promotie.
138. Zo kan het verjaardagsfeestje – mét taart – van Amber beginnen.
Ze is vooral enthousiast dat ze kaarsjes mag uitblazen, gedaan
met fantaseren hoe groot ze zal wel zijn en dat ze nog meer
vriendjes en vriendinnetjes kan maken. Alles wordt een realiteit!
139. Niet veel later staat een grote jongedame in plaats van een klein
meisje. Siemen zet ondanks alles toch een big smile op, ‘fier’ op
zijn grote zus.
140. Het is tijd voor Amber om een wens, verleidelijkheden en
afknapper te kiezen. Ze kiest voor een kenniswens, haar
verleidelijkheden zijn: blond en sportief en haar afknapper is:
inzicht – of wat dat ook is –
Haar levenswens is de top bereiken in carrière Dansen.
141. De volgende dag komt de tweeling aan de beurt, om op te
groeien maar dan tot kleine snoezige – ietwat zelfstandigere –
kinderen.
142. Amber kan al niet wachten tot ze haar eerste stap in de
middelbare school heeft gezet. Daarop concentreert ze zich, de
rest mag voor haar part ‘ontploffen’.
143. Voor mij is dit de zoveelste zwangerschap dat me uitput. De
laatste tijd voel ik me zo uitgeput, terwijl ik bijna geen poot
uitsteek: behalve voor de tweeling zorgen.
144. In plaats van drie uur ‘s middags komt ze om één uur ‘s middags
thuis. Ik zie het al voor me, Amber met een big smile die de bus
uitstapt. Ze moet wel een fantastische dag op de middelbare
school beleefd hebben! Eén minpunt… huiswerk.
145. Twee uur later komt Siemen thuis, die blijkbaar ook iets leuks
meegemaakt heeft. Een 10 op zijn rapport; niemand kan aan zijn
gevoel tippen en zelfs zijn oudste tienerzus niet! Hij trekt zich
vooral niet van zijn zus aan, die moeilijk met haar huiswerk heeft.
‘Dat ze haar plan trekt’ denkt Siemen.
146. ‘s Avonds als de kinderen hun huiswerk af hebben, kan de
tweeling opgroeien tot kinderen.
150. Weer deze nacht voel ik de gewoonlijke trappen – als je zwanger
bent uiteraard – in mijn buik en kan ik snel concluderen dat ik
moet bevallen…
151. Even laten zijn we trots om onze tweelingdochters publiek voor te
stellen…
Chloé & Camille.
152. De ochtend erop geniet het – bijna – heel gezin aan tafel van de
lekkere pannenkoeken, gemaakt door de vader des huizes.
153. Een uur later is Arthur vertrokken naar zijn werk, de kinderen –
Amber, Siemen, Luna en Luca – naar school en ik weer naar mijn
werk.
154. Nu we heel veel geld hebben verdiend, hebben we toch genoeg
om een kindermeisje te huren. Ze moet uiteraard voor de
tweeling zorgen maar als dan voor alles gezorgd is, dan mag het
kindermeisje doen alsof ze thuis is…
155. Tegen de middag moet Klazien vertrekken, dan is Amber thuis en
kan ook wel even bij de tweeling kijken. Geld uitgespaard…
156. Over een paar uurtjes komen de jongsten thuis van school.
Siemen… tja, zullen we maar niets zeggen vanwege zijn grote
smile, dan weten we dat hij het goed heeft!
157. Luna komt van haar eerste schooldag, ook met een grote smile.
Dan moet ze een heerlijke dag beleefd hebben.
158. Last but not least: Luca. “Dag, mevrouw de buschauffeur!” neemt
hij heel vriendelijk afscheid van de buschauffeur, zoals hij bij zijn
schoolgenootjes gedaan heeft. “Dag, Luca. Noem me maar
Celeste. Je hebt heel veel zusjes, hè!” grinnikt de buschauffeur.
“Ja, leuk!” zijn ‘de laatste woorden’ van Luca vooraleer hij uit de
bus stapt.
159. Op dezelfde tijdstip kom ik – en Arthur ook – terug thuis. Ik heb
geen promotie verdiend, aangezien ik veel te lang thuis ben
geweest én ondanks mijn positie, vanwege mijn zwangerschap
ben ik niet veel op het werk verschenen. Arthur daarentegen
heeft weer een schitterende promotie gehaald!
160. “Papa!” roept Siemen jubelend en rent naar zijn vader toe, om
hem goed te kunnen knuffelen. “Siemen, dag jongen!” lacht hij en
geeft hem een knuffel terug. Ze zijn allebei blij om elkaar terug te
zien…
162. Tussen gisterenavond en deze avond valt er niets speciaal te vermelden, wel dat de
kinderen weer naar school zijn gegaan én dat Arthur als enige vrijaf heeft. Deze avond is
ook een zeer speciale avond: de verjaardag van de tweeling!
163. Op zaterdag is het alleen Amber die het huishouden moet
runnen, omdat Arthur en ik op ons werk moeten zijn. Op de
kleine kindjes – vooral de tweeling dan – passen doet Amber met
veel liefde en plezier!
164. Arthur en ik zijn gerustgesteld als we horen dat Amber heel goed
op de kinderen gaat passen en kunnen gewoon zo naar ons werk
gaan. Een kindermeisje kan zelfs niet tegen een goede oppasser
als Amber op en het geld is dan ook zo uitgespaard…
165. Siemen en Luca komen zeer goed overeen, zeker als ze spelletjes
op televisie spelen. “Ik ga lekker winnen!” daagt Luca zijn broer
uit en steekt vervolgens zijn tong uit. “Oh ja?” grijnst Siemen, “ik
ben de oudste dus ik ga winnen!” Zo blijven ze verder
bekvechten, wel met heel veel fun!
166. Amber kan haar lach niet inhouden als haar broertjes ‘ruzie
maken’, terwijl ze een boek leest. Luna – een andere telg – is
vooral geïnteresseerd in kunst en schildert een schilderij.
167. Voor Amber is het niet altijd schoon leven, de tweeling heeft ook
aandacht nodig. Maar dat stoort Amber totaal niet, bij haar komt
de tweeling zeker op nummer één!
168. Camille en Chloé krijgen natuurlijk hun lievelingseten: fruitpap.
“Niet smodderen hè, anders wordt Ambie boos.” wijst Amber hun
speels terecht maar aan de andere kant meent ze dat niet; ze kan
nooit boos op haar zusjes zijn!
169. Ik kom met een goed humeur én een promotie erbovenop thuis.
Vanaf nu ben ik inspecteur. Ik klim steeds hoger op mijn
carrièreladder.
171. Luca is heel erg geïnteresseerd in de wereld van kunst… Ze
verkoopt ook haar schilderij en krijgt € 85 binnen. Het geld rolt!
172. Deze avond staat ‘grootmoeders soep’ op het menu als
avondeten. Gezellig zit het heel huishouden aan tafel. We
bespreken vooral de verjaardag van Siemen. “Klaar om op te
groeien?” vraagt Arthur.
173. NOOT: Check Siemen! ♥
“Wees maar zeker!” klinkt hij niet anders dan zeer enthousiast.
Nog iemand die zelfstandiger gaat worden. De tijd kan toch snel
vliegen. “Ik word tenminste niet egoïstischer als Amber.” komen
deze woorden harder aan. Hij zit nog steeds met Amber haar
transformering als tiener mee en het ziet er niet naar uit dat het
gaat veranderen.
174. Uiteraard heeft Amber dat gehoord. “Siemen!” zucht ze
kwaad, “zie dat je dikke nek niet ontploft.” Siemen wijst naar
haar. “Zie je wel dat ze egoïstisch is!” Amber weet dat Siemen nog
steeds afstandelijk is, terwijl ze eigenlijk beste maatjes voor het
leven zijn. Ze dacht als Siemen tiener gaat worden, dat het gaat
beteren. Niet dus.
175. “Amber en Siemen, schei alle twee uit!” haal ik mijn strenge
streken uit, “jullie moeten de ruzie uitklappen, alle twee.” Siemen
kijkt beschaamd naar zijn kop soep. “Tja, ik ben boos, en eigenlijk
fier op mijn grote zus omdat ze groot geworden is.” fluistert hij.
176. De tweeling Luca en Luna voelen zich buitengesloten; de rest van
het huishouden hebben altijd over dat tiener-gedoe. Gelukkig
hebben ze elkaar nog…
177. Wanneer de kinderen elk hun bed willen opzoeken, ben ik alweer
de kandidaat om de tafel af te ruimen en de afwas te doen.
178. Na het afwassen – ondanks die zes kommen is het berg afwas niet
zo groot – besluit ik om onder de douche te stappen. Ik denk
vooral aan dingen die de laatste tijd zijn gebeurd. Kinderen
groeien veel sneller en voor ik het weet, moet ik ook zo
opgroeien. Het duurt niet meer lang…
179. Amber doet de laatste tijd zo vreemd. Door haar ‘hormonen’ de
laatste tijd, ik durf te wedden dat ze verliefd is. Ja, verliefd op een
jongen… Als tienermeisjes zich zo gedragen gelijk Amber, dan
weet ik hoe laat het is.
180. Iedereen ligt al in hun bed en op televisie staat er niets meer
interessants op, dus ik heb besloten om ook in mijn bed te
kruipen. Naast mijn lieftallige echtgenoot.
181. Tegen het midden van de nacht krijgen we bezoek. Helaas geen
vriendelijk, een onverwachts bezoek.
182. De inbreker kijkt keurig naar de voordeur. “Ik zie het al.” mompelt
ze tegen zichzelf, “er staat veel waardevolle dingen bij. Ik kan ze
verkopen en dan…” Ze wrijft geheimzinnig in haar handen, “ben
ik RIJK!” roept ze enthousiast uit, wel iets te luid. Ze schrikt en
kijkt om zich heen. Niemand die haar gehoord heeft… gelukkig!
183. Ze stapt het huis binnen en kijkt nog eens keurig, deze keer rond
het huis. Daarna laat ze een tevreden glimlachje achter. Helaas
merkt ze te laat dat we een alarmsysteem hebben…
184. Zodat de politie net op tijd aan kunnen komen. “Waar is dat
stukje dief?” roept de politieagente boos en gehaast en twijfelt
geen moment om het huis binnen te gaan.
185. Gelukkig heeft ze de inbreker net op tijd kunnen pakken. “Nou,
mevrouw Wiedan. Weer zo laat op stap?” grijnst de politieagente
en slaat de handen van de inbreker in boeien, “jouw persoonlijke
cel staat nog vrij. Hop, vooruit!”
186. De volgende ochtend is niet iedereen zo fit, vanwege die
inbreker-historie deze nacht. Arthur zal ook met zijn vermoeiende
ogen op het werk verschijnen. “Wel, de nacht door gedaan?”
lacht zijn carpooler. Arthur daarentegen vindt het niet grappig.
187. Amber neemt de krant ondertussen door. “Stik.” zucht ze, “het is
maar deze nacht gebeurd of het staat al in de krant vermeld.”
188. “Deze nacht is er een inbraak in Colsonville gepleegd. De
bekendste misdadigster Joosje Wiedan heeft nog eens
geprobeerd om een huis te kraken. Gelukkig heeft de familie Jans
een alarmsysteem en zo kan de misdadigster net op tijd gepakt
worden. Ze is veroordeeld tot zes maanden cel.” leest Amber het
artikel voor, terwijl Siemen naast haar staat. “Wel, dat heeft toch
één voordeel. We zijn beroemd!” roept Siemen quasi enthousiast
uit, ook al weet hij dat hij dit niet zo bedoelt.
189. “Doe even normaal, ventje.” moppert Amber chagrijnig, legt de
krant weg en loopt richting de kamer van de tweelingmeisjes.
“Waar ga je naartoe?” vraagt Siemen nieuwsgierig. Amber stopt
even voor de deur. “Chloë uit haar bedje halen, om haar te leren
lopen. Dan ga ik me klaarmaken en dan naar S…” Even stopt ze
midden in haar zin, “ik bedoel: Ines gaan om haar te helpen met
huiswerk.” Siemen kan niets zeggen of Amber verdwijnt. Wat zal
er toch met haar aan de hand zijn?
190. Amber en ik helpen de tweeling voort om hun vaardigheden te
leren, belangrijk voor de toekomst. Dit moet snel gebeuren want
morgen groeien ze weer op, die keer naar kind. Gelukkig heb ik
Amber, zo zal dit ‘werk’ heel snel gebeuren.
191. Wanneer Chloë alles geleerd heeft, mag ze van mij zich
klaarmaken om naar haar vriendin te vertrekken.
192. Net dan als Amber wil vertrekken, komt Arthur vreemd genoeg
thuis van mijn werk. “Oh, papa!” roept ze verrast uit, “wat een
verrassing! Moet je niet tegen vier uur thuis zijn?” Arthur is ook
verrast, maar dit tipt ook niet aan zijn goed humeur. “Nee. Ik heb
een promotie gekregen, als showbissadvocaat.” verklaart hij.
193. “Wauw, papa! Dan ben je de advocaat van Lady Gaga,
bijvoorbeeld. Of van Bruno Mars.” lacht ze en geeft hem een
familiezoen. “Ja, dat kan! En waar ga je zo ineens naartoe?” haalt
Arthur de typische vaderstreken weer uit. Ineens krijgt ze het
benauwd; hij zal haar uitlachen als ze één woord over ‘een
jongen’ zegt. “Euh… naar een vriendin. Om haar te helpen voor…
ah ja, haar huiswerk van biologie!” Gelukkig gelooft Arthur en laat
haar gaan, omdat hij weet dat hij haar kan vertrouwen.
194. Het is een stuk lopen naar het huis van haar vriendin. Of ja, naar
een vriendin gaat ze ook maar eigenlijk meer naar ‘de jongen van
haar dromen’. Haar vriendin is de tweelingzus van die jongen…
195. Hopelijk betrapt Ines – haar vriendin – haar niet, als ze alleen met
Sander – dé jongen – zit. Ines is net als Amber een volwassene
dame. Of ja, zo ziet ze eruit maar eigenlijk heeft ze kinderachtige
streken… Amber ziet Renée – de moeder van Sander – al door de
doorzichtige deur.
196. Renée is een zeer lieve vrouw, die met veel liefde voor haar
kinderen zorgt. Amber vindt haar ook zeer aardig maar sinds
Renée’s man haar heeft verlaten, gedraagt ze zich als een zombie.
Amber begrijpt haar, stel dat ‘de jongen van haar dromen’ haar
zou laten zitten, zou ze ook diep in de put zitten. “Oh, hoi Amber.”
mompelt Renée zonder het kijken naar Amber, “Sander zit in de
woonkamer.” Amber bedankt de vrouw vriendelijk.
197. Daar zit hij dan… Sander. Amber voelt haar hart al kloppen in haar
keel. Als ze dichter bij hem komt, ziet ze dat hij zich betreurt net
als zijn moeder Renée. Waarschijnlijk om zijn vader… “Hallo.”
knipt ze met haar vingers voor Sander, “ik ben er!” Sander
verschrikt uit zijn gedachten. “Oh, hoi Amber.”
198. Sander legt meteen zijn arm rond Amber haar nek, het lijkt alsof
ze jaren een koppel zijn. “Och, ik heb nog steeds moeilijk dat mijn
ouders bij elkaar zijn.” zucht Sander triest. Amber heeft dit nooit
meegemaakt en het ziet er niet naar uit dat haar ouders ooit gaan
scheiden. “Ach, zit daar niet veel meer in want dat is niet goed.
Geniet nog van het leven!” probeert ze hem steun te geven.
199. En dat lukt blijkbaar. Glimlachend kijkt Sander haar aan, diep in
haar ogen. “Je bent de laatste zonnestraal in mijn leven en dat
meen ik.” meent Sander. Amber voelt zich gevleid. “Dank je.”
fluistert ze stilletjes.
200. Sander stelt voor om naar zijn kamer te gaan. Amber krijgt al zo’n
gedachten maar wanneer hij haar geruststelt en zegt dat hij een
televisie heeft, is ze opgelucht en zegt geen ‘nee’.
Na een halfuur televisie kijken – of voor Amber is het een halfuur
dromen en zwijmelen over Sander, die ligt op zijn bed. Zal ze de
stilte doden?
201. Amber en Sander komen langzaamaan dichter bij elkaar. Ze
nemen elkaar zelfs vast en kijken diep in elkaars ogen. “Weet je,
Amber.” fluistert Sander, “ik heb je altijd zo aantrekkelijk
gevonden.”
202. “Vind je?” grinnikt ze, als een klein meisje. Toch weet ze wel dat
dit serieus is. “Ja, natuurlijk. Of denk je soms dat ik met je spot?”
kijkt Sander teleurgesteld aan maar Amber probeert hem gerust
te stellen. “Ik vind je ook leuk.” meent ze…
203. Net of ze willen zoenen, stormt iemand de kamer binnen. Ines; de
zus van Sander en de beste vriendin van Amber. “Wel, stoor ik de
les biologie?” giechelt ze, “ofwel de bijles biologie?”
204. Amber wurmt zich direct van Sander en vliegt vervolgens in de
armen van Ines. “Wat een verrassing dat ik je zie!” zegt
Amber, “deze keer ben ik voor Sander gekomen maar de volgende
keer gaat mijn aandacht naar jou, is dat goed?”
205. “Dat maakt mij toch niets uit.” grijnst Ines, “en mag ik dan nu
uitleg wensen over dit?” Ines wijst naar haar broer, terwijl Sander
benauwd kijkt. “Graag maar ik moet dringend weg. Mijn broer
verjaart vandaag en het is feest.” Amber geeft Ines nog een zoen
op de wang en verlaat de kamer, dan het huis.
206. Tegen dat Amber terug thuis komt, staat de taart voor Siemen al
klaar. “Net op tijd.” grijnst Arthur, als hij zijn oudste dochter tegen
het lijf komt. Siemen staat op punt de kaarsjes uit te blazen en op
te groeien.
208. Tegen de kortste keren staat niet meer de kleine Siemen voor ons,
we de grote stoere Siemen. Iedereen klapt enthousiast in handen.
Hij kiest voor een familiewens. Als verleidelijkheden kiest hij
‘Sieraden’ en ‘Blond’, als afknapper ‘Werkloos.’
210. De volgende dag staat maandag weer voor de deur; tijd voor de
kinderen om naar school te gaan.
211. Ook voor mij en Arthur; we moeten weer naar ons werk, gedaan
met twee dagen schoon leven.
212. Als Arthur en ik allebei niet thuis zijn, betekent: een kindermeisje
inhuren en heel wat inkomsten kwijt raken.
213. Tegen de middag zijn de twee oudste kinderen weer thuis van
school. Siemen heeft een schoolvriendin Ines meegenomen en zo
te zien kunnen ze heel goed overeen komen.
214. Te goed overeen… “Weet je, Ines. Sinds het begin dat ik je ken…”
zwijmelt Siemen en gaat nog dichter bij haar staan, “vind ik je
heel leuk.”
215. Ines bloost en kijkt een beetje naar de grond. Dit is het schoonste
wat een jongen ooit tegen haar gezegd heeft. “Ik vind je ook heel
leuk.” fluistert ze. De liefde hangt in de lucht tussen die twee.
216. Die twee hebben niet door dat Amber achter hun staat.
“Trotelduifjes.” gniffelt ze. Even later parkeert er een auto voor de
deur; vandaag is Amber haar eerste werkdag. Zonder een deftig
afscheid vertrekt ze.
217. Siemen trekt zich niet van zijn zus aan, Ines staat voor zijn neus en
alleen dit telt voor hem. “Weet je, Siemen. Ik moet gaan.” besluit
ze, “als ik te lang wegblijf, gaat mijn moeder dat verdacht vinden.”
Hij daarentegen wil haar niet laten gaan. “Zeg gewoon dat je bij
een vriendin was?” Ines lacht zachtjes. “Nee, in die trucjes gelooft
mijn ma niet.”
218. Hij heeft geen andere keuze dan haar laten gaan, hij wil immers
niet dat ze problemen krijgt door zijn schuld. “Tot morgen op
school!” roept Ines hem achterna en verlaat uit het zicht. Siemen
heeft het zwaar te pakken… hij is verliefd!
219. Paar uurtjes later komt de rest van het huishouden – behalve
Arthur – terug thuis. Luca en Luna hebben schitterende cijfers
gehaald, ik heb zoals gewoonlijke een leuke dag op het werk
gehad – zonder promotie helaas.
220. Tegen de avond is het tijd voor de meisjes om op te groeien.
Dit is Chloé als kind.
224. De volgende ochtend stonden de kinderen alweer
klaar om naar school te vertrekken, en voor diegene
die gaan werken; vertrekken naar hun werk –
logisch? –
225. Tegen de middag zijn de twee oudste kinderen –
Amber en Siemen – terug van school en ze maken
direct hun huiswerk af.
226. Paar uurtjes later komen de vier andere kinderen
thuis en hebben alle vier ook hun huiswerk
meegekregen.
227. Verrassend genoeg komt Amber’s vriendje Sander
langs. Amber heeft dit absoluut niet verwacht maar
is wel blij dat ze hem ziet.
228. Net wanneer de twee verliefde tortelduifjes
binnengaan, gaat de telefoon. Amber is als eerste
die de telefoon opneemt. “Met Amber Jans.” Het
blijkt Joosje Wiedan te zijn, de inbreker. “Oh, hoi
Amber! Mag ik Luna even?” klinkt deze aan de lijn.
Ze krijgt al rillingen op haar rug. De inbreker die
Luna nodig heeft? “Bah, nee! Doei!” walgt Amber
en gooit de telefoon meteen neer. Wat een rare
vogel…
229. Dit mag niemand weten. Ook Kelsey niet, ze zal toch
maar alleen panikeren. Pardoes loopt Kelsey Sander
tegen het lijf. Ze is geschrokken en vraagt zich af wat
hij doet in haar eigen huis, maar moet beleefd
blijven. “Wie ben jij?” vraagt Kelsey. Amber springt
snel tussen de twee in. “Mam, dit is Sander.” stelt
Amber haar vriendje voor.
230. “Aangenaam, mevrouw Jans.” schudt Sander de
moeder des huizes een hand. “Noem me maar
Kelsey.” glimlacht ze en schudt een hand terug. De
kinderen worden ook steeds groot; Amber heeft al
een vriendje! Wat leuk, zolang die twee maar
gelukkig zijn.
231. Sander komt niet alleen goed met Amber en Kelsey,
één van de jongste kinderen Camille daagt hem uit
om een wedstrijd te spelen. Dit is ook Sander zijn
hobby, dus waarom niet?
232. De zon zakt al meteen onder de bodem en Amber
neemt Sander mee naar haar kamer, daar kunnen ze
ongestoord ‘praten’. “Je hebt een hele grote
familie, maar een hele leuke.” complimenteert
Sander, “dat is wat anders dan bij mij. Hier is echt zo
levendig.” Amber gniffelt. “Dat komt ervan dat we
met acht personen wonen. Ik vind hier meestal leuk
maar soms…” Ze streelt Sander zijn wang. Onzeker
pakt Sander die hand van Amber vast, “soms is er
wel eens ruzie. Dat is in ieder gezin zo.”
233. “Ik denk dat het normaal is.” geeft Sander haar
gelijk en duwt haar hand langzaam weg, “bij mij
thuis is het zo kil sinds mijn vader weg is.” Amber
weet niet hoe hij nu doormaakt en toch wil ze altijd
voor hem zijn. “Tja, je vader zou trots op je zijn
hierboven.” glimlacht Amber maar Sander
daarentegen kijkt haar geschokt aan. Amber voelt
het al; heeft ze iets verkeerd gezegd? “Voor mij is hij
al lang dood, hij is nooit trots op mij geweest noch
op Ines. Eigenlijk zijn mijn ouders gescheiden.”
234. Amber schrikt. Ze kan het niet weten dat zijn vader
zijn gezin verlaten heeft. Dit is ook zo even
erg, gelooft ze. “Hoezo?” kan ze haar
nieuwsgierigheid niet de baas, “je mag me alles
vertellen, daarom sta ik altijd achter je.” Sander
heeft er moeilijk mee, begrijpelijk als hij geen
vaderfiguur meer heeft. Ieder kind heeft dat nodig.
“Mijn vader heeft meerdere affaires gehad. Mijn
moeder heeft dit één en ander ontdekt en zonder
pardon is ze naar haar advocaat gestapt, om de
scheidingspapieren in orde te brengen. Vader heeft
er spijt van maar heeft geen andere keuze dan
ondertekenen en vertrekken. Hij heeft zelfs geen
hoederecht over mij en Ines en dat is goed ook.”
235. Aan de andere kant mag Amber wel boffen; dat
haar ouders nog samen zijn, al hebben ze ruzies –
wat dus normaal is in ieder huishouden. Gelukkig
zijn die ruzies niet zo erg, ze herinnert zich nog dat
haar vader haar moeder onopzettelijk tegen de
keukenkast heeft geduwd, met Luna als baby in
haar armen. Die ruzie is al ondertussen uitgeklapt.
“Weet je hoe ik je kan troosten?” vraagt Amber met
een hoopvolle blik in haar ogen. Sander haalt niet
wetend zijn schouders op en dan drukt Amber haar
lippen op de zijne; de eerste kus. “Zo moet je me
troosten.” glimlacht Sander tevreden en kust haar
verder, alles op zijn tijd.
236. Ondertussen is het al laat en tijd voor Sander om
naar huis te vertrekken. Onderweg komt hij Siemen
tegen, ook een goede kameraad. “Wat deed je in de
kamer van Amber?” gniffelt Siemen en krijgt zo’n
verkeerde gedachten. “Het is niet wat je
denkt, hoor.” lacht Sander, “we hebben gewoon
gepraat. Meer niet.” Siemen kijkt hem ongelovig
aan, hoe echt het ook klinkt. “Oh ja, Siemen. Ik
moet je ook nog iets vragen. Heb je stiekem een
crush op mijn zus?”
237. Siemen schrikt. Hoe weet Sander dat? Dan denkt hij
aan Ines, ze heeft waarschijnlijk aan haar allerliefste
broertje verteld. “Is dat een bedreiging voor jou?”
Sander lacht dit echter weg. “Nee, natuurlijk niet
joh. Als je op mijn zus bent, dat heb je niet in de
hand.” “Zoals bij jou en Amber.” plaagt Siemen.
238. “Zoiets, ja.” knikt Sander, hij moet wel toegeven dat
hij Amber meer dan ‘alleen maar’ een vriendelijk
meisje vindt. Voor hem is ze de
allerliefste, knapste, fantastische meisje ter wereld!
“Ach ja. We hebben een paar dagen geleden geflirt
met elkaar.” Sander kijkt hem verwonderd aan. “Oh
ja… Ines hoopt eigenlijk op meer dan een flirt. Jij
toch ook?” Sander geeft Siemen een schouderklop
en verlaat het huis, hij wil geen gezeur van zijn
moeder dat hij te laat is.
239. De volgende ochtend moet Siemen hoogdringend
naar de wc, maar zijn jongere zusje Camille is hem
al voor. “Weg! Weg!” blijft ze hem
wegjagen, alhoewel hij zich probeert te verdedigen.
Helaas geeft hij op en verlaat de badkamer.
240. Siemen komt onderweg zijn moeder Kelsey tegen.
“Dat was een vluggertje.” grapt ze maar Siemen
daarentegen… “Ik ben weggejaagd door Camille, die
ook zogezegd naar de wc moet.” verklaart hij. “Ach,
trek niets van die kleine meisjes aan.” lacht Kelsey
dit echter weg.
241. “Ging dat zo makkelijk.” hoopt Siemen, “maar ik ben
het hier zat. Het is hier een kindertuin, op Amber en
mij na.” Kelsey haalt haar schouders op; hieraan kun
je voorlopig niet veel aan doen. “Je moet niet
verwachten dat Camille en Chloé snel zullen
opgroeien maar deze avond groeien Luca en Luna
wel op dus…”
242. Terwijl Amber op internet naar haar studiebeurzen
kijkt, wacht Siemen tot hij ook op de computer kan;
om naar zijn studiebeurzen te kijken.
243. Om acht uur dringt de tijd voor het bijna heel
huishouden om het huis te verlaten; voor school of
werk.
244. Een uur later vertrekt Arthur ook naar zijn werk.
Waarschijnlijk voelt hij zich aangetrokken tot zijn
carpooler maar tegenover zijn gezin én Kelsey kan
hij dit niet maken…
245. Tegen de vroege middag komen de tieners thuis.
Amber grijpt haar huiswerkschriftje direct vast,
terwijl Siemen zijn huiswerk laat. “Moet je je
huiswerk niet maken?” mompelt Amber, zonder
naar haar broer te kijken.
246. “Nee. Want ik heb werk!” klinkt Siemen zeer
enthousiast en kijkt met een grote smile naar zijn
zus. Dit interesseert Amber echter niet. “Fijn. Veel
succes.”
247. “Ach, die zit met Sandertje in haar kop.” mompelt
Siemen tegen zichzelf en hij denkt snel door aan
Ines. Hij heeft haar amper gesproken op school
vandaag, wat jammer. Zijn gedachten worden
verbroken door de carpool, die hem komt halen.
Zijn eerste werkdag!
248. Nadat Siemen uit het zicht is verdwenen, komen de
rest – de kinderen en Kelsey – terug thuis. Ze
hebben allemaal een vruchtbare dag gehad.
249. Camille, Chloé, Luca en Luna houden elkaar wat
gezellig door samen huiswerk te maken.
250. Wanneer Amber naar haar werk moet gaan, komt
Arthur terug thuis. “Oh, Amber. Waar ga je
naartoe?” roept hij over zijn schouder. “Naar mijn
werk. Tot vanavond!” roept Amber nog voor ze
verdwijnt. ‘Ach, tieners…’ denkt Arthur.
251. Arthur zijn dag kan eigenlijk niet meer stuk; hij
heeft de top in carrière rechtsgeleerdheid gehaald.
Maar hij wil niet stoppen met geld verdienen dus
zoekt op internet een andere bijverdienste, in de
carrière politiek.
252. Zoals verluidt moeten Luna en Luca deze avond tot
tiener opgroeien. Wel, dit zijn de resultaten…
Luna.
256. Laat in de avond komt Amber thuis van haar werk.
Jammer genoeg zonder promotie op zak maar dat
vindt ze niet erg, het belangrijkste is dat ze alweer
een vruchtbare werkdag heeft gehad.
257. Ondertussen is het toilet verstopt en wie moet dat
ontstoppen? Juist ja, Kelsey!
258. Heel vroeg in de ochtend zijn Arthur en Kelsey de
enigen die aan tafel zitten te ontbijten.
259. Wanneer de zon op schijnt, dringt de tijd voor het
heel huishouden om te vertrekken naar school of
werk.
260. Alleen Kelsey heeft andere werkuren en vertrekt
een uurtje later naar haar werk.
261. Tegen twee uur ‘s middags vertrekken de tweeling
Luca en Luna, samen met hun broer Siemen, naar
hun werk.
Siemen als kleedkamerbewaker, Luca als klaar-over
en Luna als paintballmedewerkster.
262. Eén uur later komen de jongste kinderen Camille en
Chloé thuis van school en al gelijk maken ze hun
huiswerk.
263. Kelsey, Siemen, Luca en Luna komen allemaal terug
van hun werk en geen van de beide heeft een
promotie op zak.
264. Siemen, Luca en Luna maken hun huiswerk die ze
door hun werk niet heeft kunnen maken.
265. Amber werkt ondertussen aan haar conditie, zodat
ze meer kans heeft op een promotie en een
studiebeurs kan binnenslepen.
266. Luca kijkt ook op internet voor studiebeurzen en net
als zijn zussen en broer heeft hij één beurs binnen
gesleept: de wetenschapsbeurs.
267. Ondertussen werkt hij ook aan zijn conditie, ook om
meer kans op een promotie te maken – en wie weet
ook op een studiebeurs.
268. Luna kan niet slapen, door de lawaai die haar
tweelingbroer maakt in de woonkamer. “Die heeft
geluk dat het vijf uur ‘s ochtends is.” mompelt Luna
slaperig en kruipt uit haar lakens.
269. Het blijkt dat Luca op een loopband loopt, goed
voor de conditie, of eerder: stuntelt. Luna moet
haar lach inhouden maar ondertussen kijkt ze ook
naar studiebeurzen. Ook zij heeft een
wetenschapsbeurs binnen gesleept.
270. In de masterroom wordt Arthur wakker, in de armen
van Kelsey – die ondertussen ook wakker is –
271. Amber en Siemen houden elkaar even
gezellig, waarschijnlijk weer over hun ‘fantastische’
lovers. Die twee hebben het erg zitten met de
liefde…
272. De tweelingzusjes Camille en Chloé daarentegen
moeten voorlopig niets van de liefde weten en
houden liever elkaar gezellig met barbiepoppen,
speelgoed, vlindertjes en al die typische
meidendingen.
273. Het kan ook gezellig zijn als alle zes kinderen samen
genieten van een heerlijk ontbijt.
275. Kort na het ontbijt vertrekt het heel huishouden uit
het huis. Alleen Arthur is aan het stuntelen terwijl
hij aan zijn conditie werkt, hij heeft niet gemerkt
dat hij moet vertrekken en is daarom gehaast.
277. Tegen de middag – Siemen, Luca en Luna zijn thuis
gekomen van school maar zijn direct naar hun werk
vertrokken, Camille en Chloé zijn thuis gekomen van
school en Amber van haar werk, met promotie –
neemt Amber de honneurs over om de rekeningen
te betalen. “Geldwolven de laatste tijd.” zucht ze
terwijl ze het deurtje van de brievenbus toe klapt.
Paar simdollars armer…
278. Na één uur weer paar simdollars rijker, wanneer
Arthur thuis komt met een schitterende promotie
en bonus op zak.
279. Arthur vermaakt zich goed met een jeugdvriendin,
Grietje Tsjang. Misschien iets te goed…
280. Veel te goed dat ze zelfs elkaar de lippen
snoeren, dan is dit wel letterlijk bedoeld.
281. De kinderen weten al dat Arthur een nieuwe
romance heeft en mogen de vrouw al duidelijk niet.
“Hey!” roept Chloé verontwaardigd naar de vrouw,
die een hap van een boterham neemt, “die
boterham is van mijn zus Camille! Stomme trut!”
282. “Laat maar!” roept Camille op afstand, “ik neem de
boterham van Siemen wel, dan moet hij maar een
nieuwe klaarmaken.” Camille is tenminste niet zo’n
heethoofd als haar tweelingzus, al vraagt zich af
waarom Grietje hier een boel komt maken. Grietje
voelt dat Arthur haar nodig heeft in de slaapkamer
en laat ‘haar’ boterham liggen. “Het is al goed, ik
ben al weg.” moppert ze beledigd.
283. “Amber.” jammert Chloé, “die vrouw loopt naar de
slaapkamer van mama en papa.” Amber weet al
goed genoeg wat dit betekent; Grietje gaat niet
naar de slaapkamer om te weten hoe de kamer
eruitziet. Nog veel erger… “Ma en pa bekijken
elkaar al jaren niet meer. Pa bedriegt ma, denk ik.
Met die vrouw en misschien met meerdere
vrouwen.” denkt Amber hardop.
284. Camille is even oud als haar tweelingzus – logisch
toch? – en Chloé snapt die situaties niet
echt, Camille daarentegen is eens met Amber haar
visie. “Papa is een vieze player!” klopt Camille boos
op tafel, “als later mijn vriendje me zo zal
behandelen, ga ik hem dumpen!” besluit ze.
285. Al die commentaren doen Arthur en Grietje
niets, allebei doen ze ‘gewoon’ dingen waar ze zin in
hebben.
286. Even later hebben ze allebei hun top bereikt en als
resultaat liggen ze naakt onder de dekens. “Ook al
ben ik getrouwd met het allerliefste vrouwtje van
de wereld…” zegt Arthur terwijl hij Grietje haar
hand wrijft, “niets en niemand kan aan jouw
prestatie tippen.”
287. Prestatie. Ieder mens zal dit aannemen als een
compliment maar Grietje niet. Het is een belediging
voor haar en ook voor Arthur zijn vrouw. Ze is al
jaren verliefd op hem en heeft natuurlijk genoten
met hem. Toch is ze ermee eens dat zoiets niet kan.
Eerst een moment zoeken waarop ze Arthur wil
verklaren dat het beter is om hun contact te
verbreken, terwijl ze bang is dat hij dit bij alle
aantrekkelijke vrouwen gaat doen. Maar toch…
288. Iemand die het heel erg moeilijk met de affaire
heeft, is Chloé. Door Camille haar grote mond – en
ook een beetje van Amber – is het tot Chloé
gedrongen dat haar eigen vader niet van haar eigen
moeder houdt. Ja, dit kwetst haar enorm. Amber
doet alles om haar kleine zusje te troosten.
289. De rest van het huishouden is terug thuis van hun
werk. Iedereen – behalve Siemen – heeft een
promotie gekregen en daar pest Luca hem mee.
290. Chloé voelt dat haar geliefde moeder nu thuis komt,
daarom spurt ze snel naar buiten en vliegt in Kelsey
haar armen.
291. Ondanks dat Chloé op dit moment heel moe is, zet
ze haar allerliefste glimlach op haar gezicht. Toch
heeft Kelsey door dat Chloé moe is;
moedergevoelens. “Liefje, je ziet er moe uit. Is het
beter dat je nu naar bed gaat?”
292. Chloé volgt het goede raad van haar moeder Kelsey
op en kruipt met haar pyjama aan in haar bed. Haar
zus Camille ligt ook in haar bed dus…
293. Luna heeft een vriendin – Edith – mee naar huis
genomen maar besteed er geen aandacht aan,
omdat ze energie tekort heeft. Luca wil de honneurs
wel overnemen en zo te zien komen ze elkaar goed
overeen.
294. Als vrienden tenminste. Wanneer Luca zijn
versiertrucjes bovenhaalt, is Edith niet in hem
geïnteresseerd. “Luca, je bent een griezel. Als je
iemand versiert hè.” Deze woorden komen hard aan
bij hem.
295. Luca probeert het nog een keer maar Edith haar
gedachten over hem zijn blijkbaar niet veranderd.
“Doe even normaal, gast.” lacht ze spottend, “ga
naar de Walen in Amsterdam en daar zijn genoeg
vrouwen die in jou geïnteresseerd zijn.”
296. ‘Derde keer, goede keer.’ zeggen ze meestal maar
Luca geeft het al op. Edith krenkt hem en met zo’n
iemand wil hij niets. “Ja natuurlijk. Die sletten daar
moeten het met een iedere vent wie dan ook
doen.” lacht hij sarcastisch, “maar als je zo over me
denkt, hoepel dan op!” wijst hij haar de deur maar
blijft rustig. “Eindelijk.” zucht ze tevreden en loopt
glimlachend de deur uit.
297. Tegen elf uur ‘s avonds wanneer Arthur weer
klaarwakker is, komt hij zijn oudste dochter pardoes
tegen in de eetkamer. En dat met alleen zijn
boxershort aan. “Moet je niet in je bed liggen?”
klinkt hij streng.
298. “Het is weekend.” snauwt Amber en toch blijft ze
naar de tafel treurend staren. Arthur pakt een stoel
en gaat bij Amber zitten. “Het gaat over deze
middag hè?” raadt hij.
299. Amber voelt ‘een brokkeltje’ woede in zichzelf
opkomen. Zo boos is ze in haar leven nooit geweest
“Dat zal nog niet.” roept ze ziedend en wijst
vervolgens naar zijn trouwring, “en dat is
waardeloos, als je toch met andere vrouwen
optrekt.”
300. “Amber, zo is het nu genoeg.” onderbreekt Arthur
zijn dochter. Amber houdt meteen haar mond en
staart opnieuw naar de tafel, “luister nu naar mij. Ik
heb een reden waarom ik dat heb gedaan…”
301. Arthur wil een hele uitleg doen maar Amber laat
hem stoppen. “En ik heb geen reden om naar jou te
luisteren!” Ze komt overeind en kijkt ziedend naar
haar vader, terwijl hij niet naar haar durft te kijken…
302. Wanneer Arthur een woord wil doen, gaat een deur
open. Hij deinst geschokt van zijn stoel, omdat hij
denkt dat Kelsey alles gehoord heeft. Blijkbaar is het
Siemen, die niet kan slapen door Amber die telkens
roept. Hij kan niet toekijken hoe zijn zus en vader
ruzie maken… “Wat is er aan de hand?” stamelt hij.
304. Arthur wil dit graag op een rustige wijze uitleggen
maar het is Amber weer die in haar handen slaat en
tiert. “Wat er aan de hand is?” herhaalt ze Siemen
zijn zin, “papa duikt met andere vrouwen het bed
in!” “Euh, correctie: ik heb met één ander vrouw
het bed ingedoken.” corrigeert Arthur zijn dochter
maar dan beseft hij dat het een slecht voorbeeld is.
Hij heeft gewild dat dit helemaal anders gelopen is.
305. Hij hoopt dat Siemen dit weglacht en zegt: “Wat is
dat voor larie?” Nee, integendeel. Siemen gelooft
zijn zus en zijn woede komt ook op. “Echt? Sinds
wanneer is dat aan de gang?” “Deze middag is het
gebeurd en toen was ik zelfs thuis samen met de
tweelingzusjes.” antwoordt Amber.
306. Siemen kan niet geloven; zijn eigen vader bedriegt
zijn vrouw en die vrouw is zijn moeder dan nog wel.
Zijn eigen vader duikt met een ander vrouw het bed
in, terwijl zijn dochters thuis zijn. Wie doet nu
zoiets? De enige wat hij nu wil doen is slapen en
doen alsof er niets gebeurd is. Arthur kan het nog
tegenhouden, wanneer Siemen de deur achter zich
dicht wil doen. “Wat nu weer?” snauwt hij kwaad
naar zijn vader toe, “is dit wat je wil? Jaren lang
toon je geen interesse voor je gezin. De enige wat je
doet is alleen maar werken en knappe grieten
opvrijen.”
307. “Siemen, nu ga je eens goed luisteren wat ik te
zeggen heb.” haalt Arthur de typische vaderstreken
weer tevoorschijn. Of Siemen daar in trapt, is wel
duidelijk. “Nee, je kunt me niet bedwingen om naar
jou te luisteren.” Hij klapt de deur voor Arthur zijn
neus toe en vervolgens wrijft hij in zijn handen.
“Opgeruimd staat netjes.” fluistert hij in zichzelf.
308. Siemen kan zijn ogen niet dicht houden, die historie
van zijn vader houdt hem steeds wakker. Hij ziet zijn
huiswerkschrift op zijn bureau liggen, die op hem
ligt te wachten. Siemen slaakt een diepe zucht en
begint eraan, dan is hij voor het heel weekend
gerust. Op het eigenste moment stormt Amber
binnen. “Ga je zo laat je huiswerk maken?” grinnikt
ze. Hij zucht boos, terwijl hij blijft schrijven. “Heb ik
je toestemming gegeven om in mijn kamer te
komen?” gromt hij chagrijnig. “Bij mijn weten wel.”
steekt ze haar tong uit en gaat op Siemen zijn bed
liggen.
309. “Bij jouw weten wel.” herhaalt Siemen maar zijn
concentratie is nog steeds naar zijn huiswerk
gericht. “Dit heb ik niet van onze eigen vader
verwacht.” zucht Amber triest, meer tegen zichzelf
maar Siemen hoort haar wel. “Oh, ik wel.” moppert
hij, “hij kijkt nauwelijks naar ons én naar mama.”
Amber haalt haar schouders op. “Mama en papa
zijn meer dan twintig jaar getrouwd en misschien is
dat een sleur geworden dus daarom…”
310. “Dat misschien wel.” Siemen geeft op met zijn
huiswerk, bladert zijn huiswerkschrift dicht, laat zijn
pen liggen en gaat op zijn bed zitten bij zijn zus,
“met een ander in bed duiken terwijl je nog
getrouwd bent vind ik steeds niet kunnen.” “Daar
heb je wel gelijk in.” knikt Amber, “nog heel even en
we gaan naar de universiteit! Als dat niet geweldig
is.”
311. “Oh ja, geweldig!” klapt Siemen enthousiast in zijn
handen. Naar de universiteit. Hij staat al te popelen
om naar daar te kunnen gaan. Eerst moet hij –
samen met Amber, Luca en Luna – nog wachten op
Camille en Chloé, dan kunnen ze met zes tegelijk
naar daar gaan. “Dat gaat zalig zijn.” droomt Amber.
312. Amber kijkt haar studiebeurzen nog eens en
ontdekt dat ze in aanmerking komt met een
Terpstra Atletiek-studiebeurs. “Whoppa!” lacht ze
naar de laptop.
313. Het dringt tot Amber door dat Luna en Luca nog
niet weten over het slippertje van hun vader. “Eerst
naar Luna.” denkt Amber en gaat doodleuk naast
Luna op haar eigen bed liggen. Het duurt niet lang
of ze opent al haar ogen. “Amber!” roept ze
verontwaardig naar haar oudste zus, “lig je hier al
lang?” Amber schudt haar hoofd. “Nee.” fluistert ze,
“maar ik moet je iets zeggen. Ik móet!”
314. “Het is dringend, hoor ik. Vooruit dan maar.”
probeert Luna zeker over te komen, terwijl ze nog
niet klaarwakker is. “Natuurlijk is het dringend.
Siemen en de meisjestweeling weten het al. Alleen
jij, je tweelingbroer en ons ma niet en daar moet
verandering in komen.” ratelt Amber alles
door, terwijl ze rustig op Luna’s bed ligt.
315. Wanneer Luna op haar beide voeten op de grond
staat, neemt ze snel een bureaustoel en gaat met
haar linkerknie over haar rechterknie zitten.
“Vertel.” beveelt ze haar oudste zus. Amber komt
weer overeind maar blijft op het bed liggen. “Je was
nog op je werk maar…”
316. “Een zekere Grietje, een jeugdvriendin van papa of
zo, kwam eens langs bij ons. Arthur en Grietje
konden nog goed overeen, ze maakten plezier en ze
lachten. Ineens kuste Arthur die vrouw en daar
stoorde haar niet, terwijl Camille en Chloé buiten
hun huiswerk maakten en dus alles zag.”
317. “Chloé kwam huilend binnen, terwijl ik mijn
boterham aan het eten was en vertelde me dat
papa met een vrouw aan het kussen was. Dat was
nog waar ook; die vrouw wandelende ook binnen
en nam ongestoord de boterham van Camille. Chloé
was kwaad en schold die vrouw uit.”
318. “Camille was ook kwaad op die vrouw maar hield
zich kalm en bleef beleefd. Ze zei doodleuk dat ze
het niet erg vond en de boterham van Siemen zou
nemen. De vrouw voelde zich beledigd en liep de
slaapkamer van mama en papa binnen.”
319. “Het bleek dat papa op haar aan het wachten was.
Niet veel later hoorden we gelach, gekreun en
genot. Ik wist meteen wat er in de slaapkamer
afspeelde…”
320. “Wat?” Luna kon het verhaal wat Amber verteld
had niet geloven. “Ja, wat.” herhaalde Amber, “dit
klinkt absurd maar het is zo.” Haar eigen vader. Met
een andere vrouw. Luna mocht er niet aan denken!
“En mama weet dat niet?” vroeg Luna. Amber
schudde haar hoofd. Nog erger, “wat moeten we
doen?”
321. “Ja, wat moeten we doen?” horen de meisjes een
mannenstem in de nabijheid. Luca staat bij de deur,
“jullie gebabbel is zo luid dat ik zelf mee kan
luisteren.” Amber en Luna schrikken zich dood als ze
Luca zien maar één voordeel hiervan: ze moeten
niet naar hem toegaan om het te vertellen, hij heeft
hen toch afgeluisterd, in een positieve zin.
322. Ook op een zaterdag moet Kelsey haar strakke
werkkostuum aantrekken en naar haar werk
vertrekken, met een knoop in haar maag. Haar
kinderen gedragen zich raar in Kelsey haar bijzijn.
Het liefst wil ze alle zes kinderen bij één roepen en
hun verhoren. Hiervoor heeft ze geen tijd; ze moet
werken!
323. De jongste kinderen Camille en Chloé amuseren
zich geweldig door op Chloe’s bed te springen, om
van hun vaders situatie af te leiden.
324. “Geweldig!” roept Chloé enthousiast uit, wanneer
ze de hoogste spring maakt, “ik kan hoog springen!”
Camille is fier op haar zus. “Ik kan dat echt niet
hoor.” grinnikt deze, “maar ze zeggen… als het uit is
tussen jou en jouw vriendje moet je afleiding
zoeken. Als je papa je mama bedriegt en je weet
dat, moet dit ook lukken.” Chloé verstaat geen bal
van wat haar zus zegt maar ze haalt haar schouders
op en springt verder op haar bed.
325. Siemen wil naar zijn studiebeurzen kijken, om te
zien of alles in orde is. Maar Luca is niet van de
laptop weg te krijgen dus Siemen belt naar de
universiteit om te vragen naar zijn studiebeurzen;
alles is nog in orde én hij krijgt een studiebeurs bij:
de Terpstra Atletiek-beurs.
326. Siemen belt na het telefoontje met de universiteit
naar Ines, hij heeft haar al lang niet meer gesproken
en wil nog contact met haar. “Hallo, met Ines.”
hoort Siemen een sensuele meisjesstem aan de lijn.
“Oh, hoi Ines.” stottert Siemen, wat niet de
bedoeling is. Wat een lompe kip dat hij is, “met
Siemen.”
327. “Siemen!” hoort hij Ines jubelen van vreugde, “wat
leuk dat je belt. Hoe gaat het ermee?” Siemen voelt
warmte in zichzelf, hij heeft het graag als zijn ‘beste
vriendin’ blij en vrolijk is. “Och, het gaat. Maar mag
ik bij je langskomen of kom je bij mij?” stelt hij voor.
Naast hem hoort hij Luca gniffelen, terwijl hij zich
bezig houdt met één of ander computerspel. “Luca,
hou je kop!” sist Siemen kwaad naar zijn broer, die
meteen zijn mond houdt en beter met zijn spel
bezig houdt.
328. “Tegen wie heb je het?” klinkt Ines verontwaardigd.
Oh ja, het is nog waar ook. Siemen heeft tegen Luca
gezegd dat hij zijn kop moet houden, terwijl hij de
telefoon nog bij zijn oor heeft gehouden. “Nee, niet
tegen jou. Tegen Luca.” ‘redt’ hij zogezegd de
situatie en Ines gelooft hem, gelukkig. “Ach, hij is
jaloers. Ik heb gehoord van een vriendin dat hij een
blauwtje bij Edith heeft gelopen.” vertelt Ines.
Siemen kan zijn lach niet inhouden. Luca heeft wel
gehoord wat Ines heeft verteld maar hij trekt zich
niet aan.
329. “Euh, je komt maar naar mij. Ik ben alleen thuis.”
geeft Ines eindelijk antwoord op Siemen zijn vraag.
Hij twijfelt of hij de deur uit mag, na die heibel van
de afgelopen nacht. Kan Siemen schelen of dat mag
of niet, naar zijn vader luistert hij in ieder geval niet.
“Oké, ik ben binnen tien minuten bij je.” klinkt
Siemen tevreden en hangt de telefoon op. Hij hoort
Luca de bruidsmars neuriën en heeft de neiging om
zijn broer in elkaar te rammen, zodat hij niets meer
te zeggen heeft. Toch houdt hij zijn eigen in
bedwang.
330. Siemen is snel naar Ines haar thuis vertrokken en
strandt ook meteen aan. Binnen staat Ines al voor
hem klaar. “Siemen, tof dat je langskomt.” zucht ze
blij en durft niet in zijn ogen te kijken. Siemen wil
haar aanraken, zijn handen op haar zij leggen.
Echter durft hij dit niet. “Ik ben blij dat ik bij je ben.”
zegt hij uiteindelijk.
331. “Serieus?” piept Ines. Ze krijgt geen adem meer
omdat Siemen te dicht bij haar staat. “Heel serieus.”
Uiteindelijk kijkt hij diep in haar ogen, de lippen
komen steeds dichter bij elkaar en opeens raken ze
elkaar…
332. “Ines.” Siemen raapt al de moed bijeen om het te
vertellen… “ik heb je nodig. Het gaat niet goed bij
me thuis.” Ines kijkt verontwaardigd naar hem en
maakt zich snel zorgen. “Wat is er aan de hand
dan?” vraagt ze. “Mijn vader bedriegt mijn moeder.”
is het antwoord.
333. “Oh nee…” verbijstert Ines. Ze kan in Siemen zijn
plaats staan; haar vader heeft haar moeder ook
bedrogen, “en weet je moeder hiervan?”
Jammerend laat hij zijn schouders zakken en schudt
zijn hoofd. “Iedereen weet het. Behalve mijn
moeder, ja.” Ines weet hoe ze hem kan troosten en
geeft hem nog een kus.
334. “Ik ben blij dat je me begrijpt.” ademt Siemen
tussen hun kus in. Ines glimlacht. “Natuurlijk. Ik
weet hoe je je voelt.” Ze snoert hem weer bij de
mond, letterlijk dan.
335. Na hun kus streelt Ines zachtjes over zijn wang.
“Misschien moet je dit aan je moeder vertellen.”
raadt Ines hem aan. Siemen kijkt haar aan met open
ogen. Als zijn moeder iets weet over dat slippertje…
dan eindigt het hetzelfde als bij Ines haar
ouders, “als je vader vreemdgaat… Je ouders passen
dan toch niet bij elkaar en heeft het geen zin om
samen te blijven.”
336. “Misschien heb je toch gelijk.” zegt Siemen, met een
steek in zijn hart. Zijn ouders scheiden, dat zal voor
hem een doodsteek zijn… maar misschien is het
toch beter om zijn moeder Kelsey iets te laten
weten én hij heeft getuigen. “Het gaat beter sinds
mijn vader weg is. Mijn moeder moest de scheiding
alleen nog verwerken maar het gaat terug goed met
haar. Ze werkt zelfs terug.”
337. “Leuk voor je moeder.” gniffelt Siemen. Toch kan hij
niet van Ines afblijven. “Misschien moeten wij twee
maar eens tussenuit.” stelt Siemen voor. Verrast
kijkt Ines hem aan. “Oh, op reis of zo?” hoopt ze.
Lachend schudt hij zijn hoofd. “Nee, bijvoorbeeld
iets gaan eten of gaan rolschaatsen.” corrigeert hij
haar. Ines is teleurgesteld; ze gaat graag op reis,
maar misschien is iets gaan eten ook een goed idee.
338. Zo gezegd, zo gedaan. Het restaurant die Ines in
gedachten heeft, ligt in de stad en duurt het maar
tien minuten tot ze daar aanstranden.
“Goedemiddag.” begroet de gastvrouw het jong
koppel vriendelijk, “een tafeltje voor twee?” Ines
knikt hevig terwijl ze de gastvrouw een hand
schudt. “Dat klopt.” zegt ze.
339. Ines en Siemen krijgen allebei menukaart
aangeboden. “Wat neem jij, mijn oogverblinde
schoonheid?” haalt Siemen versiertrucjes boven.
Ines bloost, het doet haar deugd als hij iets liefs
zegt. “Euh… zalm. En wat neem jij?” antwoordt Ines.
Siemen neemt de menukaart nog kort door en heeft
ook iets gekozen. “Karbonaadjes.” besluit hij.
340. Het duurt niet lang tot de serveerster aan tafel staat
en haar memoblok al tevoorschijn neemt.
“Goedemiddag. Wat zal voor jullie zijn?” vraagt ze.
“Voor mij zalm.” antwoordt Ines, “en voor mijn
allerliefste vriendje ter wereld karbonaadjes.” Ze
wijst naar Siemen toe. Hij voelt warmte, pure liefde.
De serveerster kijkt de twee tieners ongemakkelijk
toe maar schrijft de bestelling toch op. “Komt
eraan!” En weg is ze…
341. Ondertussen giechelt Ines tegen zichzelf, terwijl ze
op de bestelling wachten. “Je moet haar zien
kijken.” zegt ze. Siemen wrijft aan Ines haar hand.
“Dat komt je ervan als je iemand complimenteert,
terwijl iemand anders bij je staat.” grijnst Siemen
quasi streng. “Och zeg, iedereen mag weten dat je
de allerliefste bent.” steekt Ines haar tong uit.
342. Tien minuten later zijn hun bestellingen goed
aangekomen. Terwijl Ines grote hapjes van haar
zalm neemt, staart Siemen voor zich uit. “Wat is
er?” gniffelt Ines.
343. “Je zalm.” antwoordt Siemen en blijft voor zich
staren. Misschien omdat die zalm een indruk op zijn
geurzin heeft gemaakt… Ines haalt haar schouders
op. “Ach ja, proef maar een stukje.” Enthousiast
haalt hij zijn vork bijdehand en proeft een stukje
van Ines’ zalm. “Hmmm…” geniet hij, “overheerlijk!”
344. “Dan mag ik toch een stukje van je karbonaadjes
proeven, hè?” plaagt Ines. Siemen wijst naar zijn
bord en laat het toe. Ook Ines geniet ervan en vindt
het lekker.
345. Na het eten betaalt Ines de rekening en gaat ze
samen met Siemen buiten op de schommel hangen.
“Het eten was verrukkelijk.” glimlacht Ines, alsof ze
de gelukkigste meisje ter wereld is. “Zeker.” knikt
Siemen, “maar mag ik jou iets vragen?” Ines voelt al
wat hij gaat vragen. Misschien kan ze zich wel
vergissen, ze ziet wel wat Siemen gaat vragen. “Wat
dan?” is ze nieuwsgierig.
346. Siemen staat zijn plaats op de schommel af en trekt
Ines zachtjes van haar schommel af. Lieflijk pakt hij
Ines’ hand vast. “Mag ik je vragen…” stottert
hij, wat niet de bedoeling is, “of je verkering met me
wil?” Ines’ hart maakt een sprongetje of beter: een
grote sprong. Deze vraag heeft ze helemaal
verwacht, nu nog een antwoord vinden…
347. “Of ik een verkering met je wil?” herhaalt Ines.
Siemen knikt zeker. Als hij het meent… slaat ze dit
aanbod zeker niet af. “Natuurlijk wil ik dat!” Siemen
heeft hier geen woorden voor; geen woorden maar
daden en neemt Ines in zijn armen. “Ik hou van je.”
wordt er gefluisterd.
348. Tien minuten later komt het jong koppel weer thuis
aan, Ines en Siemen hebben genoeg aan de drukte
in de stad en willen even rust. Opeens grist Ines in
haar broekzak, haalt een sigaret en een aansteker
uit, steekt haar sigaret aan en inhaleert diep. Ze ziet
Siemen, die met grote ogen naar haar kijkt. Hij heeft
niet verwacht dat ze rookt, nu weet hij van waar die
walm van rook bij Ines komt. “Jij ook één?” stelt ze
voor en grist al opnieuw in dezelfde broekzak waar
ze haar sigaret vandaan heeft gehaald. Siemen
denkt: ‘Je moet alles geprobeerd hebben in je leven’
en stemt maar toe.
349. Ines helpt Siemen om een sigaret aan te steken en
te inhaleren. Op de manier waarmee hij ‘zijn’
sigaret moet vasthouden, doet hij een beetje
klungelig. “Gaat het wel?” lacht Ines zachtjes.
Twijfelachtig knikt Siemen met zijn hoofd.
350. Even later heeft Siemen die ‘trucjes’ al boven de
knie. Hij kan het steeds niet geloven. De eerste keer
– en hopelijk de laatste – keer dat hij rookt. Wie
weet dat iemand dit te weten komt, door de stank
die rond hem hangt. Siemen wil er liever niets van
weten. “Heb je kauwgom ofzo?” vraagt Siemen
voorzichtig. “Oh ja, ik heb het bij. Hoezo?” zegt Ines
lachend. “Mijn ouders laten altijd toe wat ik wil
maar als ze de walm rond mij ruiken, willen ze hun
vertrouwen over mij herbekijken en mag ik minder
dingen doen. In die dingen zijn ze nogal streng.” legt
Siemen het uit.
351. “Ik snap het.” Glimlachend kijkt Siemen haar
aan, “mijn moeder weet ook niet dat ik rook. Noch
mijn vader en Sander.” Ze grist opnieuw in haar
broekzak, opnieuw naar een pakje kauwgom. Ze
neemt twee plakjes kauwgom, één voor zichzelf en
één voor Siemen. “Je rookt eigenlijk niet zo lang, je
hebt je halve sigaret weggesmeten.” meent Ines.
“En jij dan?” kijkt hij haar beduusd aan. “Ik volg je
voorbeeld. Wil je dat de volgende keer niet meer
doen?” “Mij kan het niet schelen of je rookt of niet
maar mij val je het liefst niet mee lastig. Ik heb het
wel één keer geprobeerd voor jou.”
352. “Ach ja, oké dan.” geeft Ines het eindelijk op, “ik
respecteer jouw keuze. Als er iets op je lever ligt, wil
ik dat je dat meteen zegt.” Passioneel neemt ze
Siemen bij zich vast. “Dat doe ik toch nu al?” grijnst
hij en drukt zijn lippen op haar lippen.
353. Deze keer laten ze elkaar niet los. Niet voor vijf
minuten, voor de gedurende tijd die ze met elkaar
doorbrengen. Hun ‘vrijpartij’ loopt voort in de
woonkamer. Ze trekken elkaars kleding uit, die door
de woonkamer wordt gegooid. “Oh ja,
seksverslaving!” komt Ines er lachend op. Siemen
kijkt haar verward aan, “dat is ook zoiets!” Hij lacht.
“Wat zeg je nu?”
354. “Oh ja, dat is nog waar ook! Je hebt nooit seks
gehad hè?” weet Ines het opeens weer. Siemen
schudt lachend zijn hoofd. “Nee. Tot nu.” Ook hun
ondergoed wordt door de woonkamer gevlogen.
355. Wanneer ze klaargekomen zijn, beseft Ines dat
Sander en haar moeder op ieder moment thuis
kunnen komen. Siemen begrijpt het en is snel
mogelijk naar zijn thuis vertrokken, daar zullen ze
ook zich afvragen waarom hij zo lang weg is
gebleven. Vrolijk neuriënd springt Ines onder de
douche. Ze heeft écht genoten met Siemen. Ook al
heeft ze pas verkering met hem maar ze weten
allebei heel lang dat ze een romance hebben op
elkaar, een verkering is nooit van pas gekomen. Nu
dus wel en ze genieten ervan, Ines vooral.
356. Wanneer Ines klaar is met douchen, trekt ze enkel
haar ondergoed aan; haar kleding ligt nog in de
woonkamer en ze is te lui om de trappen op te
gaan, zeker als ze alleen haar bh en onderbroek
aanheeft. Pardoes komt ze haar broer Sander tegen
het lijf, raakt in paniek en rent meteen naar haar
kamer. “Hey, zusje!” hoort ze haar broer nog lachen.
Ines vindt dit gênant maar dit is niet de eerste keer
dat het gebeurt, Sander is tenslotte haar broer.
357. Ines loopt meteen haar kamer in, richting haar
kledingkast. Sander volgt haar. “Schaam je niet voor
mij, we zijn toch alleen thuis of we krijgen het te
horen.” Ines kijkt hem vragend aan. “Is mama nog
niet thuis?” vraagt ze. Sander schudt zijn hoofd.
“Nee, ze moet overwerken heeft ze gesms’t.”
358. Ines houdt haar slaapkleed al beet maar ze merkt
dat Sander nog steeds naar haar staat. Ze trekt haar
slaapkleed gewoon aan, haar bh zal ze later
uittrekken. “Zeg, ik heb een vraag. Waarom liggen
jouw kleren op de grond in de woonkamer?” vraagt
hij. Ines kijkt hem aarzelend aan. “Mijn kleren?”
herhaalt ze. Sander knikt.
359. “Ja. In jouw broek steekt een aansteker en een
pakje sigaretten. Zusje, rook je?” Ines voelt binnen
een groot schaamgevoel. Ze heeft haar kleren nooit
in de woonkamer mogen laten liggen, “jij gaat
godverdomme zwijgen tegen ons moeder!” Ines
wijst streng naar haar broer toe. “Je kent me toch?”
grijnst Sander. “Juist daarom.” sist ze.
360. “Als je me meteen vertelt waarom je kleren op een
hoop op de grond laat liggen. Zo ken ik je niet, zus.”
Ines moet de waarheid gewoon vertellen, ergens
weet ze dat Sander haar zal uitlachen. Eerlijkheid
duurt het langst. “Siemen is hier geweest en euh…”
begint ze maar Sander weet al wat al gaande is. “Oh
dus jullie hebben… Alle twee…” Hij maakt een
gebaar, hij botst zijn twee handen tegen elkaar. Ines
knikt, “dat is nice!”
361. “Goed. Ik ga mijn kleren opruimen en je weet…”
Ines legt haar wijsvinger op haar lippen, “je zegt
niet tegen ons moeder dat ik af en toe een sigaretje
opsteek.” Sander steekt zijn duim op. “Je kunt op
mij rekenen.”
362. Nadat Siemen thuis is gekomen, is hij direct naar de
badkamer gegaan. Om hairspray en handcrème te
gebruiken, zodat hij niet langer naar de
sigarettenrook ruikt. Iedereen moet het ruiken en
hij krijgt al commentaar op zich.
363. Het is ook de eerste keer maar ook de laatste. Hij
kan bijna stikken in die sigaret en het stinkt ook,
snapt niet waar mensen daaraan lekker vinden. Zijn
eigen lief rookt en hij weet zeker dat ze niet
vrijwillig voor gekozen heeft. Siemen heeft gekozen
voor Ines persoon zelf: ze begrijpt hem, ze is lief
tegen hem, ze vertellen alles tegen elkaar. Dat Ines
rookt, moet hij wegdenken.
364. “Luca!” haalt Siemen zijn broer erbij. Luna heeft nog
een ochtendhumeur, dat op een klaarlichte middag.
De tweeling ligt allebei in hun bed, Amber en Kelsey
zijn op hun werk en tegen zijn vader wil hij niet
praten. Wie blijft er dan over? Luca, “ik vind dat
mama het moet weten. Over papa.” Luca kijkt hem
geschokt aan. “Nee, je bent gek!” schudt hij zijn
hoofd.
365. “Ik ben niet gek. Als ze samen blijven, komen er
steeds problemen. Snap je dat niet?” Luca zucht.
Dat hij dat ooit moet meemaken, het kind van
gescheiden ouders zijn. “Misschien heb je gelijk.”
houdt Luca zijn schouders op.
366. “Siemen heeft gelijk, Luca.” komt Luna
tussenbeide, ze leunt met haar handen op de zetel.
De jongens kijken op naar hun zus, “we moeten
Amber en de tweeling op hoogte brengen want ze
zijn getuigen, wij niet.” “Daar heb je gelijk in.”
geeuwt Luca. Alhoewel Amber en de
meisjestweeling getuigen zijn, kan hij het beter
uitleggen dan die drie samen. “Deze avond is het
actie.” besluiten ze alle drie.
367. Hun gesprek – alhoewel dit zijn einde heeft gekend
– wordt verstoord door de telefoon. “Met Luna
Jans.” neemt ze op. “Met Grietje. Is Arthur thuis?”
klinkt een jonge vrouwenstem aan de lijn. Luna
slikt: Grietje, de nieuwe romance van Arthur.
“Oh, op dit moment niet.” liegt ze. Eigenlijk ligt
Arthur in zijn bed, “maar je kunt vanavond
komen, die Arthur zal dat zeker tof vinden.” Ze
grijnst naar de jongens. “Oké, tot zo!” Even later
hoort ze een klik aan de lijn: opgehangen. “Zo, dan
gelooft mama pas dat papa haar bedriegt.” grijnst
Luna.
368. “Mijn lieve tweelingzus.” begint Luca. Hij staat op en
loopt naar Luna toe. Ze grinnikt, zijn lieve
tweelingzus? “Soms herken ik mezelf in jou.” Luca
geeft haar een ferme handdruk.
369. Tegen vier uur ‘s middags komen Amber en Kelsey
terug thuis. Amber heeft geen promotie gekregen,
Kelsey daarentegen wel. Zelfs nog meer: ze heeft de
top in de carrière bereikt. “Wauw, wat een gevoel.”
grijnst Kelsey.
370. Voor Luca en Luna naar hun werk vertrekken,
wonen ze samen met Amber, Siemen en hun
moeder een gesprek bij. In verband met Arthur.
“Nou, mam. We willen je iets vertellen.” aarzelt
Siemen. Hij voelt daar niet zo goed bij. “Ah, ik heb al
zo’n vermoeden. Jullie doen al zo vreemd.” zegt
Kelsey.