Lezing bij de presentatie van de website http://www.indischekamparchieven.nl van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) op 17 mei 2010.
2. Lezing bij de presentatie van Indischekamparchieven.nl 17 mei 2010 / Mariëtte van Selm 2
hij kenden elkaar uit de kunst, ze deelden een belangstelling voor klassieke muziek. Ze
hebben het nooit over het kamp gehad, daar sprak de vriend liever niet over. Maar toen de
vriend vorig jaar overleed, stond op een kaartje dat bij de rouwdienst werd uitgedeeld dat
hij in Indië geboren was en een Japans kamp had overleefd. De postbode pijnigt zijn
hersens. Welk kamp was dat nu toch ook alweer? Hij belooft me dat hij het thuis zal
nakijken. Het bidprentje heeft hij nog ergens.
Een paar weken later treffen postbode en ik elkaar opnieuw, weer voor de ingang van het
NIOD. “Ah, daar ben je,” begroet hij me, om in één adem te vervolgen: “het was in
Bandoeng, een kamp met veel oe’s in de naam, kan dat?” Tijdens het werken aan de
website heeft zich in mijn hoofd een lijst met kampnamen gevormd. Ik doorzoek die
mentale lijst razendsnel. “Zou het Tjiboenoet kunnen zijn?” vraag ik. “Ja, dát was het!”
‐
“Het was iets met veel oe’s in de naam.” Voor mensen zoals deze postbode hebben we
Indischekamparchieven.nl gemaakt. Voor mensen die soms maar een paar snippers
informatie zullen hebben – een plaats‐ of straatnaam, een stukje van een kampnaam,
misschien een persoonsnaam. Voor mensen die meer willen weten, maar niet weten waar
ze met zoeken moeten beginnen.
Hoeveel mensen dat zouden kunnen zijn? Ik haal er een paar cijfers bij, van het Nederlands
Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI). Dat becijferde het totale aantal Indische
Nederlanders in 2001 op 582.000. Daarin zijn totoks en Indo‐Europese Nederlanders
meegeteld, eerste en tweede generatie. Naar schatting 124.000 in het buitenland, en
3. Lezing bij de presentatie van Indischekamparchieven.nl 17 mei 2010 / Mariëtte van Selm 3
458.000 in Nederland.1 Als we daarbij de derde en vierde generatie optellen, en eraan
toevoegen al die mensen die om andere redenen dan een eigen familiegeschiedenis in de
gebeurtenissen in Nederlands‐Indië tussen 1942 en 1949 geïnteresseerd zijn – ik noem
scholieren, studenten, onderzoekers, journalisten, de postbode… mag ik het afronden op
één miljoen mensen? Misschien zit ik dan nog wel te laag.
Sommigen van hen, sommigen van u, zullen – bijvoorbeeld op basis van foto’s en brieven
van vroeger – goede aanknopingspunten voor een zoektocht hebben en vrij precies onder
woorden kunnen brengen wat u zoekt. Voor anderen, zoals de postbode, ligt het moeilijker.
Zijn aanknopingspunt was goedbeschouwd niet méér dan de combinatie van ‘Bandoeng’ en
‘een kamp met veel oe’s in de naam.’ En wat zocht hij? Niet direct iets heel concreets, hij
wilde meer in z’n algemeenheid weten in wat voor kamp zijn vriend als kind gezeten had, en
wat hij zich daarbij nu eigenlijk moest voorstellen.
Zowel specifieke als algemene informatie over de interneringskampen in Nederlands‐Indië
was lange tijd lastig te vinden. De Japanners vernietigden in de nazomer van 1945 de
kampadministraties goeddeels. In republikeinse kampen werd over het algemeen geen
administratie bijgehouden. Daarom moet voor gegevens geput worden uit latere
getuigenverklaringen, rapporten, dagboeken en correspondentie. Vooral aantallen –
bijvoorbeeld het aantal geïnterneerden in een kamp op een bepaald moment – moeten
worden gereconstrueerd aan de hand van incomplete en soms ook tegenstrijdige bronnen.
Niet iedereen heeft de tijd voor uitvoerig archiefonderzoek. Niet iedereen heeft de
achtergrond‐ of overzichtskennis die nodig is om archiefvondsten op hun waarde te
1
Beets, G., C. Huisman, E. van Imhoff, S. Koesoebjono en E. Walhout, De demografische geschiedenis van de Indische
Nederlanders NIDI report 64 (Den Haag 2002). Ook op http://www.nidi.knaw.nl/en/output/reports/nidi‐report‐64.pdf.
4. Lezing bij de presentatie van Indischekamparchieven.nl 17 mei 2010 / Mariëtte van Selm 4
schatten. En ook topografische kennis is nodig. Dat Batavia nu Jakarta heet, is wel bekend.
Maar wat als je niet weet dat Hollandia nu Jayapura heet, of dat achter Bukittinggi het
vroegere Fort De Kock schuilgaat? Ja, u weet het wel. Maar weten uw kleinkinderen het
ook? Of uw buurmeisje, dat voor school een werkstuk over de oorlog in Indië maakt?
In 2000‐2002 verscheen bij uitgeverij Asia Maior de tweedelige Geïllustreerde atlas van de
Japanse kampen in Nederlands‐Indië 1942‐1945. Die is het indrukwekkend resultaat van 20
jaar nauwgezet onderzoek in bibliotheken, archieven, fotocollecties en
kaartenverzamelingen door vijf mannen die zelf de kampen overleefden. Aan hun
onderzoek hebben vele andere ex‐geïnterneerden bijgedragen. Vorig jaar verscheen,
eveneens op basis van jarenlange gegevensverzameling, de Geïllustreerde atlas van de
Bersiapkampen in Nederlands‐Indië 1945‐1947. Die is gelukkig nog te koop, de atlas van de
Japanse kampen is al geruime tijd uitverkocht. Ik kan u vertellen dat voor heel veel
bezoekers van de studiezaal van het NIOD de atlassen al het beginpunt zijn geweest voor
het zoeken naar informatie. Wie echter het Nederlands niet of niet meer machtig is – denk
aan de 124.000 Indische Nederlanders van de eerste en tweede generatie buiten Nederland
en hun kinderen en kleinkinderen – kan met deze atlassen moeilijk uit de voeten. Bovendien
voldoet een papieren uitgave met een register vaak niet meer voor generaties die aan het
gemak van toetsenborden en zoekschermen gewend zijn.
Het programma Erfgoed van de Oorlog van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport (VWS) en de medewerking van de atlasauteurs stelden het NIOD in staat om de
informatie over de kampen toegankelijk te maken op een manier die de beperkingen van
5. Lezing bij de presentatie van Indischekamparchieven.nl 17 mei 2010 / Mariëtte van Selm 5
boeken en taalgebieden overstijgt en op de toekomst berekend is: via een meertalige
website, Indischekamparchieven.nl.
Op deze website kunt u heel specifiek zoeken door uw zoekterm los te laten op de database
met informatie over de kampen. U kunt ook bladeren door lijsten van kampen. Die lijsten
kunt u sorteren op kamp‐ of plaatsnaam en u kunt ze filteren op regio of eiland – zodat u,
bijvoorbeeld, alleen de kampen op Sumatra ziet. U kunt ze ook filteren op soort kamp –
bijvoorbeeld alleen krijgsgevangenkampen. Of u kunt – met dank aan het Koninklijk Instituut
voor de Tropen, dat ze ter beschikking stelde – dwalen over regiokaarten en
stadsplattegronden.
Van elk kamp is onder meer, indien bekend, vermeld waar het kamp gevestigd was; hoe
lang het bestond, wie de commandant was, uit welke mensen de kampleiding bestond,
hoeveel geïnterneerden het kamp in zijn grootste omvang herbergde en hoeveel van hen
het kamp niet overleefden, wanneer de grootste transporten naar en uit het kamp
plaatsvonden, en hoe de omstandigheden in het kamp waren. De teksten zijn geïllustreerd
met foto’s en tekeningen van het kamp. Die komen uit de collecties van het NIOD en het
Koninklijk Instituut voor Taal‐, Land‐ en Volkenkunde (KITLV) in Leiden. Ook is van ruim 100
kampen een plattegrond voorhanden.
Wie nader onderzoek wil doen, kan doorklikken naar beschrijvingen van documenten uit de
archiefcollecties van het NIOD. Ook vindt u op de website literatuurverwijzingen: titels van
boeken over de Japanse bezetting of de Bersiap in het algemeen, maar ook van
herinneringen die door ex‐geïnterneerden zelf op schrift gesteld en uitgegeven zijn.
Daarnaast vindt u er adressen van andere websites: het adres van de website die bij de
Reisgids Indonesië hoort, het adres van de webportal Indië in oorlog waarover u zo dadelijk
6. Lezing bij de presentatie van Indischekamparchieven.nl 17 mei 2010 / Mariëtte van Selm 6
meer zult horen, maar bijvoorbeeld ook het adres van een Engelstalige website van een
netwerk van Japanse onderzoekers die gegevens bij elkaar brengen over geallieerde
krijgsgevangenen in en buiten Japan tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Indischekamparchieven.nl bevat informatie over individuele kampen, maar ook
achtergrondteksten over Nederlands‐Indië, de Japanse bezetting en de Bersiap. Al die
informatie in het Nederlands én in het Engels beschikbaar. Dat klinkt niet zo bijzonder – tal
van websites zijn per slot van rekening in twee of meer talen beschikbaar. Toch is het een
kleine mijlpaal.
In Engelstalige publicaties was tot nu toe steeds maar een deel van het grotere verhaal te
vinden: dat van de Japanse bezetting óf dat van de Indonesische revolutie en Bersiap; dat
van krijgsgevangenen – al of niet Brits, Australisch of Amerikaans – óf dat van (individuele)
burgergeïnterneerden. Met deze website komt, voor zover ik heb kunnen achterhalen, voor
het eerst een bondig Engelstalig historisch overzicht – een comprehensive survey – van
zowel de Japanse bezetting als de Bersiap beschikbaar dat vanuit een ‘overkoepelend
Nederlands‐Indisch’ perspectief geschreven is, waarin het lot van krijgsgevangenen uit het
KNIL en de Koninklijke Marine én het lot van de verschillende groepen
burgergeïnterneerden aan de orde komt, én aandacht is voor hen die buiten het kamp
bleven, maar wier leven door de Japanse bezetting en de Indonesische revolutie evenzeer
op z’n kop gezet werd.
Ik ga u niet stap voor stap door de website leiden, want ik denk dat ik u ’n heel klein beetje
ken. Ik durf er iets onder te verwedden dat ik dan natuurlijk net niet dat laat zien wat u nu
7. Lezing bij de presentatie van Indischekamparchieven.nl 17 mei 2010 / Mariëtte van Selm 7
juist graag had willen zien. Achter mij heeft u al wel een aantal pagina’s van
Indischekamparchieven.nl voorbij zien trekken. Ze vormen de zoektocht die de postbode
door de website zou kunnen afleggen: van de openingspagina met de aanklikbare
overzichtskaart van de Indische archipel via de regiokaart van West‐Java en de
stadsplattegrond van Bandoeng naar de pagina over het kamp Tjiboenoet, met een
kampplattegrond en foto’s.
U kunt straks op de informatiemarkt al even op de website rondklikken. Vanavond of later
kunt u thuis, achter uw eigen computer, op uw gemak uw weg door de website zoeken. En
misschien ontglipt het dan ook u. Net als de postbode. “Ja, dat was het!”