SlideShare uma empresa Scribd logo
1 de 7
ONVERANDERBAARHEID VAN
                                                ORGANISATIES
Management summary door karel van Wijngaarden




                                                 Management summary
                                                 ‘Onveranderbaarheid van
                                                 organisaties‘ van Leike
                                                 van Oss & Jaap van ‘t
                                                 Hek.


                                                                                                                     patronen en routines te creëren. Dit laatste betekent soms ook
                                                Inleiding                                                            aanpassing aan invloeden van buiten, zodanig dat het voort-
                                                                                                                     bestaan gegarandeerd wordt. De auteurs wijzen erop dat
                                                In dit boek van Leike van Oss en Jaap van ’t Hek ligt de focus       robuustheid onzichtbaar blijft als je focus er niet op gericht is. Er
                                                op het veranderen van organisaties. Aanleiding is de alom aan        is altijd èn verandering èn stabiliteit.
                                                te treffen scepsis over het slagen van organisatieveranderingen.     Ter onderbouwing van robuustheid en ter verklaring waarom
                                                ’Ruim zeventig procent van veranderprocessen in Nederlandse          organisaties veranderen en tegelijkertijd onveranderbaar zijn,
                                                organisaties loopt vroegtijdig vast of realiseert niet het beoogde   maken Van Oss & Van ’t Hek gebruik van de inzichten van het
                                                resultaat’, zo verwijzen zij naar het onderzoek van Boonstra.        sociaal-constructivisme en haken met name aan bij het werk
                                                Interessant is dat Van Oss & Van ’t Hek in dit boek dit gegeven      van Karl Weick (1979). Deze beschrijft hoe mensen met elkaar
                                                aangrijpen om de vraag aan de orde te stellen naar de                organisaties creëren en deze tot hechte, stabiele eenheden vormen.
                                                ONveranderbaarheid van organisaties. Met andere woorden, de
                                                geconstateerde feiten worden niet apriori toegeschreven aan          Sociaal-constructivisme
                                                tekortkomingen in de veranderaanpak of de interventies, maar de      Weick noemt deze processen in organisaties ‘organiseren’.
                                                principiële vraag wordt opgeworpen of de aangehaalde feiten niet     Organiseren is de kernactiviteit waarmee organisaties worden
                                                de uitdrukking zijn van ‘de onveranderbare kant van organisaties’.   gebouwd en in stand gehouden. Organiseren bestaat in essentie
                                                ‘Onveranderbaar’ verwijst naar het gegeven dat een bewust            uit betekenisgevingsprocessen (sensemaking). Mensen zoeken
                                                nagestreefde organisatieverandering vaker niet lukt dan wel. In      steeds naar mogelijkheden om de fenomenen die zich aan hen
                                                hun benadering van het vraagstuk van de onveranderbaarheid           voordoen te duiden. Zonder betekenissen is de wereld onbegrij-
                                                van organisaties wordt aangehaakt bij sociaal-constructivistische    pelijk en daardoor onzeker, onvoorspelbaar en onhanteerbaar.
                                                theorieën. Onveranderbaarheid wordt daarmee een systeem-             Via betekenisgeving interpreteren mensen informatie uit hun
                                                eigenschap.                                                          omgeving en zetten deze om tot een gecreëerde werkelijkheid,
                                                                                                                     die vervolgens weer richtinggevend is voor het handelen. Van-
                                                Robuustheid                                                          wege het feit dat het handelen zelf de gecreëerde werkelijkheid
                                                                                                                     weer versterkt, is betekenisgeving een zichzelf versterkend en
                                                Robuustheid is het vermogen van organisaties om onder veran-         bevestigend sociaal proces. Betekenisgeving is ook een collectief
                                                derende omstandigheden in de kern hetzelfde te blijven. Het is       informatieverwerkingsproces. Telkens doorlopen mensen, met
                                                daarmee de eigenschap die de organisatie onderscheidt van haar       elkaar, de fasen in dit proces om de wereld begrijpelijk te houden.
                                                omgeving. Zonder robuustheid zou een organisatie niet blijven        Juist de interactie leidt ertoe dat persoonlijke beelden convergeren
                                                bestaan. Robuustheid kent een stabiele en een dynamische kant.       en steeds nauwer op elkaar aansluiten. Op die manier ontstaat
                                                De stabiele kant bestaat uit gevestigde patronen en routines. De     een gezamenlijk gedeelde werkelijkheid, die niet objectief is
                                                dynamische kant van robuustheid is het vermogen om die               maar die sociaal geconstrueerd is door mensen.


                                                                                                                                                                                      1
Betekenisgeving start bij het moment dat mensen in hun omgeving                 De tabel onderaan de linkerkolom geeft het onderscheid weer
iets signaleren dat voor hen onbekend is en waaraan betekenis                   dat Van Oss & Van ’t Hek maken tussen achtereenvolgens cogni-
gegeven moet worden. Kenmerkend in dit proces is dat om een                     tieve, sociale en politieke aspecten van betekenisgeving. Betekenis-
verklaring te vinden de waargenomen informatie wordt vergeleken                 gevingsprocessen zijn cognitief (geheugen), omdat mensen leren
met ‘schema’s’ en ‘constructen’ die al in de hoofden van mensen                 hoe zich te verhouden tot de omgeving, ze zijn sociaal (routines)
aanwezig zijn. Het is precies op dit punt in het cognitieve proces              omdat mensen in interactie met elkaar betekenis creëren, ze zijn
dat betekenisgeving zowel het vermogen tot verandering als het                  politiek (machtspatroon), omdat het de verhoudingen definieert
vermogen tot behoud in zich bergt. Met andere woorden mensen                    tussen partijen.
zijn ofwel in staat hun beeld op de werkelijkheid aan te passen
en daarmee hun handelen te veranderen, ofwel zij zien het
verschijnsel vooral of uitsluitend in het licht van eerder opgeslagen
                                                                                Het sociale aspect van
‘constructen’ en daarmee als een bevestiging van het eigen
werkelijkheidsbeeld. Betekenisgeving is daarmee zowel een bron
                                                                                robuustheid
voor verandering als een bron voor behoud en continuïteit.
                                                                                                     Sociaal         Cognitief          Politiek

                                                                                 Dynamisch           Interactie         Leren          Machtsspel


                                                                                 Stabiel              Routines        Geheugen       Machtspatroon



                                                                                Karl Weick noemt interactie tussen mensen de bouwsteen van
                                                                                betekenisgeving. Volgens hem is er pas sprake van organiseren
                                                                                als twee of meer mensen gezamenlijk proberen betekenis te
                                                                                geven aan gebeurtenissen in hun omgeving. In interactie organi-
                                                                                seren mensen onduidelijkheid weg. Soms worden ze daarbij
                                                                                geholpen door regels en routines, soms moeten ze die al inter-
                                                                                acterend met elkaar ontdekken. Het is de interactie die van
                                                                                betekenisgeving een door en door sociaal proces maakt. Het is
Door het collectieve karakter van betekenisgeving gaat dit proces
                                                                                ook de interactie die zorgt dat betekenissen met elkaar een web
gepaard met emotionele en probleemoplossende ervaringen, die
                                                                                vormen in plaats van een set losse betekenissen. Met name
erkend worden als gemeenschappelijk. Mensen verbinden zich
                                                                                emoties dragen ertoe bij dat mensen zich verbinden met een
aan wat gecreëerd is en houden zich aan de spelregels die erbij
                                                                                aldus bepaalde werkelijkheid.
horen. Het resultaat van betekenisprocessen zijn geconstrueerde
                                                                                Robuustheid heeft met zijn routines en handelingspatronen een
beelden van de werkelijkheid: constructen. Weick noemt als
                                                                                stabiliteit in zichzelf. De individuele emoties die gekoppeld zijn aan
voorbeelden van constructen: ideologieën, paradigma’s, third
                                                                                deze handelingspatronen versterken de onveranderbaarheid
order control, taken for granted assumptions (Schein), actietheo-
                                                                                ervan. Routines zijn gedragspatronen die richtinggevend zijn
rieën (Argyris), tradities en verhalen. Alle soorten constructen
                                                                                voor handelen en de vorm hebben van gewoonten, handelwijzen,
bevatten een verhaal over de wereld om ons heen, en een
                                                                                spelregels en procedures. Hoe langer een groep bij elkaar is en
leidraad voor handelen binnen die wereld. Het prettige van
                                                                                hoe bekender de omgeving, hoe meer regels gecreëerd zijn en
constructen is dat ze fungeren als een script dat aangeeft hoe
                                                                                hoe minder interactie nodig is om betekenissen te creëren. Van
we in een bepaalde situatie moeten handelen. Soms zijn
                                                                                Oss & Van ’t Hek wijzen erop dat routines ook vrijheid geven.
constructen zo vanzelfsprekend dat ze impliciet worden en buiten
                                                                                Juist omdat je weet hoe de wereld eruit ziet, weet je ook hoe je
discussie komen. Tot slot, constructen vormen de stabiele kant
                                                                                je er doorheen moet bewegen.
van robuustheid, betekenisgevingsprocessen de dynamische
kant. Naarmate betekenissen meer inslijten, wordt robuustheid
een eigenschap van de organisatie. Robuustheid maakt organi-
saties gesloten. Er komt wel informatie binnen, maar deze wordt
                                                                                Het cognitieve aspect van
selectief gesignaleerd en geïnterpreteerd. We zien wat we moeten                robuustheid
zien volgens het construct waarin we aanwezig zijn. Vanwege dit
mechanisme leidt niet iedere veranderimpuls tot verandering.
Robuustheid is volgens de auteurs nauw verweven met het                                              Sociaal         Cognitief          Politiek
handelen van mensen en zal zich dan ook eerder laten zien in
die delen van de organisatie waarin handelen van mensen                          Dynamisch           Interactie         Leren          Machtsspel

centraal staat.
                                                                                 Stabiel              Routines        Geheugen       Machtspatroon
                  Sociaal              Cognitief            Politiek
                 Interactie: de       Leren: continu        Machtsspel: het     Onder cognitie wordt het vermogen verstaan tot het verwerken
 Dynamisch       interactie tussen    proces van verbe-     spel dat gespeeld   van informatie en het geheel van kennis, inzichten en vaardigheden
 (proces)        de mensen die        teren of behou-       wordt binnen de
                                                                                dat daaruit voortkomt. Historie, geheugen, en ons leer- en
                 zich afspeelt        den van hande-        regels van het
                 binnen de gren-      lingsalternatieven.   machtspatroon.      afleervermogen vormen belangrijke bijdragen aan de onveran-
                 zen van de routi-                                              derbaarheid van organisaties.
                 nes.                                                           Leren is de dynamische kant van het sensemaking-proces,
                 Routines: de         Geheugen: histo-      Machtspatroon:      waarmee mensen kennis creëren uit informatie uit hun omgeving.
 Stabiel         gewoonten en         risch web van         stabiel patroon     Leren kan betrekking hebben op het verdiepen van wat je weet
 (construct)     handelingsalter-     kennis over om-       van verhoudingen    of op het leren van nieuwe dingen. Leren van nieuwe dingen is
                 natieven die         geving en organi-     en relaties.
                 richtinggevend       satie.
                                                                                daarbij makkelijker dan het afleren van wat al geleerd is. Dat
                 zijn voor handelen                                             geldt ook voor organisaties. Die kunnen nieuwe dingen leren,
                 van mensen in                                                  maar elke handeling die te maken heeft met wat al geleerd is,
                 organisaties.                                                  versterkt en verdiept die vaardigheid of kennis van de groep of
                                                                                organisatie. Daarbij aangetekend dat kennis in een organisatie
                                                                                                                                                    2
niet alleen individueel, maar vooral ook in interactie met elkaar      maken net als de apen op de Apenheul een afweging of het hen
wordt gecreëerd. Het navolgende bekende leermodel beschrijft           meerwaarde oplevert in middelen of positie, of dat het steun
de fasen voor zowel het individuele als het collectieve, constructi-   oplevert voor hun overtuigingen en werkelijkheidsbeelden. Omdat
vistische leren:                                                       mensen gelijktijdig deel uit maken van meerdere groepen, kunnen
                                                                       ze over de groepen heen bewegen. Op die manier ontstaat een
                                                                       politiek spel van positionering van groepen ten opzichte van
                                                                       elkaar en van mensen daarbinnen. Dit machtsspel is nooit af.
                                                                       Het machtsspel is echter niet grenzeloos. Het machtspatroon,
                                                                       dat ooit in betekenisgeving gebouwd is, markeert het speelveld
                                                                       waarbinnen het machtsspel gespeeld wordt. Van Oss en Van ’t
                                                                       Hek wijzen erop dat machtspatronen vaak een grote historische
                                                                       stabiliteit hebben. Soms zijn de machtspatronen verankerd in de
                                                                       aard van de organisatie. Zo lijkt het machtsspel in een ambtelijke
                                                                       organisatie soms op het spel van de politieke bazen en worden
                                                                       managers in professionele organisaties serieus genomen als ze
                                                                       beroepsgenoot zijn. In familiebedrijven hebben we het over de
                                                                       cultuur van de oude heer.
                                                                       Het machtspatroon is het moeilijk veranderbare speelbord
                                                                       waarop het machtsspel gespeeld wordt. Mensen hebben op de
                                                                       machtsstructuur – anders dan op het niveau van de directe
                                                                       interactie en op het niveau van regels en procedures – geen
                                                                       invloed meer. Het machtspatroon is een onbestuurbaar bolwerk
                                                                       dat ooit is vormgegeven door individuen, maar nu op zichzelf
                                                                       staat en zo vanzelfsprekend is dat het een eigen leven leidt. Het
Geheugen is de stabiele kant van het cognitieve sensemaking-           blijft bestaan omdat individuele medewerkers zich gedragen
proces. Enerzijds is het geheugen het resultaat van leren. Ander-      conform de geldende regels en die regels op hun beurt de ruimte
zijds is het    geheugen richtinggevend voor welke informatie          inperken om dat te veranderen. Zo reproduceert macht zichzelf.
gesignaleerd wordt en op welke wijze het geïnterpreteerd wordt.        De machthebber blijkt zo in vele gevallen technisch gezien minder
Geheugen is een eigenschap van de organisatie als geheel,              macht te bezitten die we aan hem of haar toedichten.
ontstaan door interactie van leden van die organisatie. Naarmate       Rollen vormen een belangrijk mechanisme voor het behoud van
geheugen steviger verankerd is in de organisatie, is het ook           machtsstructuur en machtspatronen. De rol als conventie
meer richtinggevend voor hoe we problemen oplossen en welke            beschrijft hoe iemand geacht wordt invulling te geven aan de
keuzen we maken ten aanzien van nieuwe informatie uit de               sociale orde. In die zin vervullen rollen de functie van norm. Deze
omgeving. Geheugen is moeilijker veranderbaar naarmate het             opvatting maakt duidelijk waarom ook de meest machtige relatief
steviger verankerd is en een complex systeem vormt. Geheugen           machteloos is in het veranderen van het machtspatroon. Als het
is ook verweven met het politieke aspect van betekenisgeving.          niet rollen en rolverwachtingen zijn die maken dat mensen binnen
Van Oss en Van ’t Hek spreken met verwijzing naar de ‘lerende          het machtspatroon blijven, dan zijn er nog de groepsnormen en
organisatie’ (Senge 1992) van de geleerde organisatie om te            groepsdruk die ervoor zorgen dat iemand die de spelregels wil
benadrukken dat het geleerde altijd aanwezig is en blijft.             veranderen teruggefloten wordt. De auteurs spreken van vrijheid
                                                                       in gebondenheid.

Het politieke aspect van
robuustheid              Pathologische vormen van
                         robuustheid
                    Sociaal         Cognitief         Politiek         In pathologische situaties is een organisatie te veel of juist te
                                                                       weinig afgesloten van haar omgeving. In de eerste situatie, van
 Dynamisch           Interactie        Leren          Machtsspel
                                                                       sterke afsluiting, ontstaat een pathologie waarbij de dynamiek
                                                                       verdwijnt en inertie ontstaat. In de tweede situatie, als de
 Stabiel             Routines        Geheugen       Machtspatroon
                                                                       organisatie helemaal opgaat in zijn omgeving, is stabiliteit te
                                                                       zwak en is er sprake van koersloos bewegen.
Het politieke aspect van robuustheid gaat over macht, posities         Variant 1: Het verdwijnen van dynamiek
en verhoudingen t.o.v. elkaar. Het machtsspel wordt gespeeld op           Sociaal: De inerte vorm van robuustheid kenmerkt zich door
een speelveld met spelregels. Het speelveld bestaat in het hier           een te sterke nadruk op het bevestigen en bestendigen van
en nu, maar kent ook een historie waardoor het geworden is                de status quo. De dynamische sociale kant, waarin de kiemen
zoals het is, het machtspatroon. Kortom, dynamische aspect                liggen voor vernieuwing, raakt steeds meer op de achter-
wordt aangeduid als machtsspel, het stabiele als het machts-              grond. Het aanpassingsvermogen verdwijnt uit het systeem.
patroon.                                                                  Deze inerte vorm van robuustheid valt pas op als de omgeving
Het politieke aspect van robuustheid is dominant ten opzichte             nieuwe eisen gaat stellen aan de organisatie. Routines, regels
van het sociale en cognitieve aspect. In betekenisprocessen               en procedures blijken dwingend en nog nauwelijks te veranderen
ontstaat niet zomaar één uniforme betekenis. In situaties waarin          of bij te stellen. Dit kan leiden tot ritueel gedrag, vaste rolpatronen
mensen verschillende werkelijkheidsbeelden en verschillende               en het buitensluiten van derden.
handelingspatronen hebben, ontmoeten de verschillen elkaar in             Cognitief: Door de geslotenheid en inertie ontstaat eenzijdig-
de interactie. Er ontstaat een positioneringsspel van betekenissen,       heid in leren (cognitieve fixatie). Door deze cognitieve fixatie
dat vergezeld gaat van een positioneringsspel van betekenisgevers,        zijn mensen niet meer in staat op een andere manier naar de
de partijen in het politieke spel. In het positioneringsspel spelen       wereld te kijken. Zo ontstaat steeds meer single loop learning:
belangen van mensen en de manier waarop ze verbonden zijn                 het toepassen van bekende probleemoplossingsroutines.
met sociaal-cognitieve configuraties (betekeniseilanden) een               Reflectie op het eigen gedrag, de gekozen routines en de
grote rol. Mensen gaan niet met iedereen verbinding aan, maar             achterliggende overtuigingen (double loop learning) vindt dan

                                                                                                                                             3
niet of nauwelijks meer plaats. Door deze eenzijdige gerichtheid
   en geslotenheid mist de organisatie signalen uit de omgeving.         Taaiheid
   Politiek: Als de onbalans zich manifesteert in het politieke
   aspect, ontstaat de machtgeobsedeerde organisatie. In een             Robuustheid toont zich pas echt in verandering. Waar robuustheid
   door macht geobsedeerde organisatie is de focus verschoven            een vermogen en eigenschap is van het systeem, is taaiheid een
   van macht als middel om organisatiedoelen te bereiken naar            reactie van het systeem op verandering. Een veranderinterventie
   macht als doel. Er wordt nu over weinig anders gesproken dan          betekent immers altijd dat wat logisch en vanzelfsprekend is
   over wie waarom waarover gaat.                                        voor de betrokkenen, ter discussie komt. Onwennigheid en
Variant 2: Het verdwijnen van stabiliteit                                onveiligheid is het gevolg. Taaiheid is onveranderbaarheid die
De andere vorm van pathologie ontstaat als betekenisgevings-             ontstaat in reactie op een veranderaanpak. Het wordt zichtbaar
processen te weinig leiden tot richtinggevende constructen en            als veranderprocessen niet vanzelf gaan en als de uitkomsten
handelingspatronen. Het lukt de organisatie niet om de structuur         van een verandertraject anders zijn dan verwacht. Het handelen
die nodig is voor continuïteit op een goede manier te verankeren         van mensen heeft de neiging de veranderinterventie af te houden
en vast te houden. Alles lijkt ter discussie te staan, niets is wat      of te negeren. Deze reactie noemen we taaiheid. Het feit dat de
het is.                                                                  koppelingen in een organisatie maar beperkt losjes zijn, maakt
   Sociaal: In deze pathologie hebben organisaties nauwelijks            het systeem taai. Taaiheid ontstaat in die situaties dat een
   routines. Het effect is dat mensen in de organisatie niet zeker       veranderaanpak te weinig geworteld is in de (on)mogelijkheden
   kunnen zijn van de situatie om hen heen. Daardoor zullen zij de       van de organisatie en de mensen. Het is vaak het effect van een
   neiging hebben zich terug te trekken op het beïnvloedings-            confrontatie van een relatief simpel verandermodel met een
   niveau waar ze zelf invloed op hebben.                                complexe werkelijkheid.
   Cognitief: Er is een taboe op het vasthouden en koesteren van
   wat geleerd is. Door de drang om altijd ‘state of the art’ te zijn,
   schieten organisaties door in het adopteren van steeds nieuwe         Het menselijk tekort en taai-
   systemen en nieuwe managementmethoden.
   Politiek: Er zijn organisaties waar een taboe heerst op macht.
                                                                         heid
   Macht en machtsmisbruik worden op één lijn gezet en veroor-           Nieuw handelen is soms moeilijk te leren, en vertrouwd handelen
   deeld. Macht wordt niet alleen zorgvuldig gemeden, het wordt          blijft makkelijk om in terug te vallen. Mensen hebben hun beper-
   ontkend dat het er is of mag zijn. De prijs die hiervoor wordt        kingen in het aanleren van nieuw en in het afleren van oud
   betaald is dat het zicht zoek raakt op wie waarover gaat.             gedrag. Bij afleren speelt de angst om positie, identiteit en
Tenslotte zijn er de zogenaamde verwaarloosde organisaties               groepslidmaatschap te verliezen. Bij het aanleren speelt leer-
waarbij de samenhang van een groep of organisatie uit elkaar valt.       angst een rol. Leerangst is de combinatie van specifieke soorten
In dit soort organisaties is door herhaalde veranderingen een soort      angst, die de kop opsteken wanneer je overweegt iets vertrouwds
verandermoeheid ontstaan die niet meer tijdelijk is. Mensen zijn de      op te geven en iets nieuws aan te leren. Leerangst belemmert het
overtuiging kwijtgeraakt dat zij zich in een rationele, ordelijke en     aanleren van nieuw gedrag.
begrijpelijke omgeving bevinden. Het systeem als geheel wapent           Mensen hebben ook als groep hun leerbeperkingen die ertoe leiden
zich tegen opgelegde veranderingen en probeert te overleven in           dat veranderingen niet altijd gaan zoals ze zouden willen dat ze
een onvoorspelbare omgeving. Mensen handelen niet meer vanuit            gaan. De ambitie tot verbetering van de organisatie is vaak groot. In
gehechtheid, de organisatie is ze niet meer dierbaar. Relaties in        tegenstelling tot sommige individuen is de gemiddelde mens niet
verwaarloosde organisaties zijn verbroken en mensen handelen             tot excellente prestaties in staat. Anders gesteld, in de groep
vanuit hun eigen isolatie.                                               mensen waaruit de organisatie bestaat, beschikt het grootste deel
                                                                         over een gemiddeld niveau van een bepaalde eigenschap of

Thomas Kuhn
In de wetenschap treft men
hetzelfde spanningsveld
aan tussen fenomenen
duiden binnen het
bestaande wetenschap-
pelijke paradigma en de
geest ontvankelijk houden
voor mogelijkheden buiten
het wetenschappelijke
paradigma.
Thomas Kuhn stelt dat de
wetenschap pas bereid is
het bestaande paradigma
te verlaten op het moment
dat het verklaren van
anomalieën in het
bestaande paradigma
meer inspanning kost dan
het paradigma op te
geven voor een nieuwe
mogelijkheid.
De gehechtheid aan het
bestaande patroon is dus
ook op academisch
niveau groot te noemen.




                                                                                                                                          4
vaardigheid, met een gemiddeld vermogen om dat te ontwikkelen.               door de uitvoerenden op. En daarmee smoren zij de verande-
Er zijn maar een paar hoogvliegers. En dat heeft gevolgen voor               ringen.
de veranderrealiteit.                                                     - Medewerkers stellen prioriteiten en hierin geven zij het realiseren
Geconfronteerd met taaiheid is de reactie van de veranderaar                 van de dagelijkse productie dikwijls van nature voorrang boven
vaak om extra gas te geven. De tegendruk wordt dan alleen                    hun bijdrage aan de veranderopgave. Dit fenomeen wordt
maar groter. De verandering wordt steeds meer van de verande-                nog versterkt door de koppeling van sturings- en belonings-
raar, de oude situatie steeds meer van degenen die moeten                    variabelen aan de dagelijkse productie.
veranderen. De taaiheid in de interactie tussen beiden wordt steeds       - Soms kiest de veranderaar niet voor één focus maar voor veel
groter. De auteurs onderscheiden in de praktijk drie reactie-                prioriteiten tegelijk – bijv. klantgericht, resultaatgericht en
patronen die met taaiheid zijn aan te duiden: terugveren, smoren             omgevingsgericht – en overvraagt daarmee de medewerkers.
en calculeren.                                                               Als de veranderaar geen focus kiest, kiest de medewerker. En
                                                                             die kiest in relatie tot de routines die hem het meest dierbaar zijn.
                                                                          - Veranderingen doen een groot beroep op de inzet en capaci-
Terugveren                                                                   teiten van mensen. Het verwachtingspatroon rondom het
                                                                             ontwikkelniveau van mensen wordt in de regel naar boven
Met het begrip ‘terugveren’ worden veranderingen beschreven                  bijgesteld. Er is weinig tot geen aandacht voor de onmoge-
die aanvankelijk goed op gang komen, goed worden doorver-                    lijkheid van ontwikkeling. Gevolg is dat mensen in de imple-
taald naar wat ze betekenen voor mensen, waar draagvlak voor                 mentatie moeite hebben om mee te komen en veranderen tot
lijkt te zijn. Toch blijkt men na enige tijd terug te vallen in de oude      waar ze mee kunnen.
situatie. Het is een uitgestelde vorm van taaiheid. Terugveren            - De auteurs haken aan bij de typering van twee soorten
heeft vooral te maken met het feit dat nieuwe betekenissen en                middenkader, de bruine en de blauwe jasjes. De bruine jasjes
nieuwe handelingspatronen nog te weinig de oude hebben ver-                  vormen de vaste kern van het middenkader, terwijl de blauwe
vangen. Ze zijn nog niet ingesleten en de oude patronen zitten               jasjes – op weg naar een topfunctie – slechts tijdelijk tot het
nog verankerd in het onbewuste handelen van de mensen.                       middenkader behoren. De blauwe jasjes zijn betrokken aan
Terugveren ontstaat in situaties waarin de veranderbereidheid                de voorkant van de verandering, terwijl de bruine jasjes de
groot is en de veranderkracht relatief klein. Bijvoorbeeld wanneer           geplande veranderingen naar werkbare varianten ombuigen,
in een veranderingsproces gebaseerd op een toekomstvisie en                  vanuit het besef dat ‘je het moet doen met wat je hebt’. Ook
een wenkend perspectief, de charismatische leider te vroeg                   zij hebben een smorende uitwerking op de veranderingen.
wegvalt. De verandering is dan nog niet verankerd. De nieuwe              Ergo, veel veranderingen smoren in praktische uitvoerbaarheid.
betekenissen die door ‘sensegiving’ door de leider worden
uitgedragen en vooral voorgeleefd, hebben de oude nog niet
geheel vervangen. De oude en nieuwe betekenissen bestaan
naast elkaar. Wanneer nu de stuwende kracht wegvalt, bieden de
oude handelingspatronen zich snel aan als aantrekkelijk alternatief.
Onder het kopje ‘old habits die hard’ wijzen de auteurs op de
situatie waarin nieuw gedrag weliswaar logisch is, maar nog
geen onderdeel is van de nieuwe routine. Wanneer stress toe-
neemt, zal de neiging om bewuste aandacht te geven naar de
achtergrond verdwijnen. De in gang gezette verandering veert
terug.
Mensen kunnen ook ondervinden dat de patronen en routines
van hun omgeving sterker zijn dan hun eigen wens om te veran-
deren. Er is een langere historie en het patroon is ingesleten in
alle facetten van het systeem. Als individuen hun gedrag aan-
passen, is daarmee het patroon van de organisatie nog niet
aangepast.
Ook de variant dat nieuw gedrag van sommigen door anderen in
de omgeving niet wordt opgepakt (‘not invented here’) is veel
voorkomend. De nieuwlichters moeten – bijv. na een cursus of
training – sterk in hun schoenen staan om niet mee terug te
veren in het oude gedragspatroon.


Smoren
Van Oss en Van ’t Hek stellen dat het de gebruikers zijn die een
bepalende rol hebben in wat er gebeurt, als de opgelegde
veranderingen niet goed aansluiten op de dagelijkse praktijk. In
het spanningsveld tussen wens en praktische haalbaarheid
bepalen medewerkers hoe hetgeen wat bedacht is, gebruikt                  Smoren heeft alles te maken met de pragmatische wens om te overleven.
wordt. Hun maatstaf daarbij is bruikbaarheid. Het motto is: ‘als          Vergelijk het met al die mensen die dagelijks in overvolle metro’s stappen.
                                                                          Je schikt je naar de omstandigheden en binnen de ruimte die er is,
het niet kan zoals het moet, dan moet het zoals het kan’.
                                                                          neem je je plek in. That’s it. In een dergelijke setting is geen ruimte voor
Medewerkers staan voor het dilemma loyaal aan de verandering
                                                                          visionaire vergezichten als je door krapte niet verder kan kijken dan dan
mee te werken met als neveneffect dat er veel fout zal lopen, of          je eigen schaduw.
te kiezen voor een strategie die de verandering ‘smoort’ in de            Een ambitieuze veranderstrategie doorvoeren terwijl er ernstige onder-
beperkte mogelijkheden van de organisatie.                                bezetting is, is een vergelijkbare situatie. Mensen zijn niet onwelwillend,
De auteurs geven een aantal voorbeelden van smoren:                       ze hebben simpelweg de praktische ruimte niet om mee te bewegen in
- In een organisatie zijn er altijd tegenstrijdige, onpraktische of       de richting van de gewenste verandering. Ze staan zogezegd in een
   onuitvoerbare regels die interpretatie vereisen van degenen            overvolle metro simpelweg te wachten tot ze op de plaats van bestem-
   die er mee moeten werken. Een stiptheidsactie is een treffende         ming zijn aangekomen en weer adem kunnen halen.
   illustratie. Ook in veranderprocessen treedt dit interpreteren
                                                                                                                                                  5
Calculeren                                                               Lessen voor verandering
Lang niet alle geplande veranderingen worden door mensen zelf            Van Oss en Van ’t Hek formuleren een aantal lessen voor veran-
geambieerd. Er zijn veel veranderingen ‘omdat iemand anders              dering. Een selectie:
het wil’. De vrijheid die robuustheid biedt, biedt ook de mogelijkheid
om vrijblijvendheid te organiseren en een ‘spel’ van calculerend               Veranderaars zijn zich niet altijd bewust hoe dierbaar
gedrag te starten. Dit spel is een schimmenspel, waarbij je net                robuustheid voor mensen kan zijn. Deze wordt doorgaans
genoeg verandert om te laten zien dat je meedoet, maar net te                  onderschikt gemaakt aan wat strategisch belangrijk gevonden
weinig verandert om de verandering echt te steunen. Het zijn                   wordt. Een andere kant van die stabiele, vertrouwde robuust-
schijnbewegingen. In dit beeld past de calculerende medewerker,                heid, is dat het vrijheid biedt. Juist omdat mensen hun speci-
de medewerker die niet slechts een pion is in het manage-                      fieke context kennen, kennen ze ook de bewegingsruimte die
mentspel, maar ook sluw gericht is op het eigen belang. Hij                    het biedt. Vrijheid binnen de context.
heeft geleerd de ruimte te benutten die er is en maakt bewust                  Taaiheid beschermt organisaties tegen te grote veranderlust.
schijnbewegingen om anderen op het verkeerde been te zetten.                   Taaiheid vraagt om een analyse van de verandering en waar
Hij verandert om niet te hoeven veranderen.                                    die mogelijk iets bedreigt dat van essentieel belang is voor de
De praktijk is dat mensen veelal geen keuze hebben om al dan                   organisatie. Taaiheid geeft het signaal dat de energie zich
niet mee te gaan in een verandering. Ze hebben meestal wel                     vooral richt op het bestendigen van robuustheid en niet op
invloed op de mate waarin ze in een verandering meegaan. In                    het op gang brengen van de verandering.
veruit de meeste gevallen maken mensen deel uit van meerdere                   Een robuust systeem stuurt in hoge mate zichzelf. Een groot
groepen, verhouden zij zich verschillend tot diverse groepen en                deel van de sturing ligt in de normen, waarden, overtuigingen
hebben zij meer dan één mening. Enige strategieën die mensen                   en handelingspatronen van mensen. Tegelijk heeft een systeem
hanteren om invulling te geven aan hun calculerende medewerker-                de neiging om gesloten te raken en daarmee te veel te varen
schap zijn:                                                                    op de eigen binnenwereld en te weinig op de buitenwereld.
- Je bewegen naar de randen van de organisatie, om daar                        De eerste eigenschap (zelfsturing) van robuustheid vraagt een
    vanuit een ander betekeniseiland mee te doen aan het poli-                 besturing die het interne besturingsmechanisme faciliteert en
    tieke organisatiespel.                                                     stimuleert. De tweede eigenschap (neiging tot gesloten raken)
- Een Januskop te hanteren, door in de ene centrale omgeving                   vraagt om stevige (externe) besturingsinterventies.
    de verandering te ondersteunen en in de eigen lokale                       We houden onvoldoende rekening met het menselijk tekort. Heb
    gemeenschap er voor te kiezen om de verandering af te vallen.              aandacht voor de vermogens van mensen en wees realistisch.
- Lippendienst bewijzen door – wanneer noodzakelijk om te                      Om te begrijpen wat te veranderen is en welke aanpak daarbij
    overleven – mee te bewegen met de verandering door deze                    past, is een goede analyse belangrijk. Dit vraagt in de diagnose
    verbaal te onderschrijven, maar onderwijl mentaal vrij te blijven.         van een verandering om inzicht in 1) de gerichtheid van bete-
- Aanhaken met je oude betekenis bij het nieuwe ideaal of doel.                kenisgevingsprocessen, 2) de ruimte die er is in de hande-
- Je gelijk halen onder een andere vlag.                                       lingspatronen van mensen en 3) welke ruimte er is binnen con-
                                                                               structen om gebruik te maken van ambiguïteit.
De auteurs wijzen er tenslotte op dat individueel calculerend                  Als organiseren op een gezonde manier verloopt, is er in de
gedrag niet altijd goed uitpakt voor individu of organisatie. Door             organisatie ruimte voor nieuwe betekenissen, of meerdere
haar complexiteit kent een organisatie regelmatig sociale dilemma’s.           betekenissen naast elkaar en reageren mensen niet defensief
Dat wat goed is voor de organisatie is niet altijd goed voor het               op veranderingen. Zij gaan zij er actief mee aan de slag.
individu en andersom. Deze situatie vraagt altruïstisch gedrag                 Het interventieraam geeft vier configuraties voor verandering.
van betrokken medewerkers, waartoe niet iedereen bereid is.                    De vier kwadranten geven aan hoe betekenisgevingsproces-
Wanneer ook anderen er calculerend inzitten dan is de kans op                  sen en gebouwde constructen te betrekken in verandering.
miscalculeren groot. Via speltheorie kunnen deze dynamieken
zichtbaar worden gemaakt. Of calculerende medewerkers eigen
                                                                                                                     Aangrijpingspunt
of andermans glazen ingooien is te bezien. Hoe dan ook maken
calculerende medewerkers een veranderingsproces taai.
                                                                                                         Verandervermogen      Robuuste kant van
                                                                                                   Het    van betekenis-       betekenisgevings-

Onze blinde vlek voor verandering                                                     interventieraam    gevingsprocessen          processen

                                                                                         Faciliterend    1. Randvoorwaarden        3. Nieuwe
Als veranderkundige sta je in een verandertraditie, niet in een                                              creëren voor         betekenissen
                                                                          Werkwijze




onverandertraditie. Op zoek naar de blinde vlek voor de onver-                                             betekenisgeving.        aanbieden.
anderbare kanten van organisaties dienen we ons te realiseren
dat we zien wat we denken te zien. Dit proces wordt versterkt                            Dwingend           2. Reflectie       4. Nieuwe betekenissen
door het feit dat we incomplete informatie in ons hoofd complete-                                           organiseren.            afdwingen.
ren tot logische gehelen. We zijn met andere woorden beroerde
waarnemers. We hebben geen zintuig voor onveranderbaarheid.
Als we al zien, duiden we het in termen van gebrek aan verande-          1. Randvoorwaarden creëren. De balans tussen verandering en
ring(sbereidheid), eerder dan dat we het labelen als onverander-            stabiliteit is gezond. De robuustheid dynamisch en niet gesloten.
baarheid. Met andere woorden, taal maakt onveranderbaarheid                 Het veranderproces kan zich richten op het creëren van de
tot een gebrek aan verandering en niet tot een eigenschap van               randvoorwaarden voor het organiseren van nieuwe beteke-
organisaties. Om het nog wat erger te maken zien we wat we                  nissen. Uitnodigingen aan groepen en teams om een vraag-
verwachten te zien en krijgen we om die reden wat we verwachten             stuk onder ogen te zien, kunnen al voldoende zijn.
te krijgen. Wat we denken te zien, wordt vervolgens sterk ingege-        2. Reflectie organiseren. In situaties waarin het vernieuwen van
ven door wat we ‘moeten’ zien, omdat onze normen, waarden,                  betekenissen niet meer helemaal vanzelf gaat en randvoor-
ambities en overtuigingen dat van ons vragen. Professionele                 waarden alleen niet genoeg zijn, kan in een veranderaanpak
veranderaars, opdrachtgevers, verandermanagers, adviseurs,                  bewust reflectie op eigen mentale modellen en handelings-
hebben belang bij het zien van verandering. Kortom, ook het                 patronen worden georganiseerd om zo het proces van het
belang van de veranderaar draagt bij tot het behoud van onze                creëren van nieuwe betekenissen te stimuleren. Georgani-
blinde vlek voor onveranderbaarheid.                                        seerde intervisie, stages, functieroulatie of museumbezoek
                                                                                                                                                 6
kunnen helpen de eigen betekenissen te herdefiniëren.                                       Tot slot wijzen Van Oss en Van ’t Hek op de grenzen in de
3. Sensegiving. Als betekenissen zo vast zitten dat het stimuleren                             veranderaar zelf. Daarbij gebruiken zij een citaat van de Oosten-
   van betekenisgevingsprocessen onvoldoende werkt, is het                                     rijkse schrijver Robert Musil uit ‘De man zonder Eigenschappen’,
   aanreiken van betekenissen met behulp van sensegiving een                                   over mensen die beschikken over mogelijkheidszin en werkelijk-
   veranderoptie. Via een iteratief proces van sensegiving en                                  heidszin:
   sensemaking worden mensen geholpen door de veranderaar
   die door sensegiving alternatieven aanreikt. Zo wordt inhou-                                ‘Aldus zou de mogelijkheidszin welhaast te definiëren zijn als het
   delijke ondersteuning geboden in het veranderen van beteke-                                 vermogen om alles te denken wat evengoed had kunnen zijn, en
   nissen.                                                                                     om aan wat is geen grotere betekenis toe te kunnen hechten
4. Nieuwe betekenissen afdwingen. Als robuustheid zo gesloten                                  dan aan wat niet is’.
   is dat handelingspatronen en constructen zich niet meer aan-
   passen, dan moeten betekenissen worden afgedwongen.                                         Het is voor de veranderaar van belang het onderscheid te blijven
   Een besluit kan een nieuwe werkelijkheid als fait accompli                                  maken tussen de realiteit van een robuuste organisatie aan de
   creëren die bestaande betekenissen niet langer houdbaar                                     ene kant en de virtuele werkelijkheid die door middel van veran-
   maakt.                                                                                      dering beoogd wordt aan de andere kant. Het is de kunst dit
                                                                                               onderscheid zodanig te hanteren dat er een verbinding tussen
                                                                                               die twee kan ontstaan.




                               Karel van Wijngaarden
                               Allround Management Consultant. Gespecialiseerd in en gepassioneerd over cultuur.

                               Een boeiend boek over een boeiend onderwerp. Met als basis het sociaal-constructivisme zetten de auteurs het thema
                               onveranderbaarheid op de kaart. Dat is mooi, want een tegenwicht tegen de stroom optimistische en van maakbaarheid getuigende
                               veranderliteratuur is op zijn plaats. Daarvoor spreken de feiten m.b.t. de succesratio van verandertrajecten voor zich. Het boek
                               heeft diepgang en zet aan tot denken. Het is een aanrader voor vakgenoten en iedereen die professioneel met veranderen bezig is.
                               Geheel in lijn met de onderliggende sensemaking gebruiken de auteurs nieuwe begrippen, in dit geval robuustheid en taaiheid, om
                               hun gedachten te ontvouwen. Persoonlijk vind ik de keuze voor deze begrippen met deze invulling enigszins ongelukkig, want hier
                               en daar gekunsteld en moeizaam, maar dat kan aan net zo goed aan mijn menselijk tekort liggen.


                               0   0   3   1   6       5   3       5   3       1   2   8   4     |       w   w   w .   c   l   t   r .   n   l   |       i   n   f   o   @   c   l       t   r .   n   l



C      L   T     R         |               C       u           l           t       u       r         e            i        n                 C       o           n       t           r         o 7l

Mais conteúdo relacionado

Mais de masterinthecloud

Edward de bono lateral thinking
Edward de bono   lateral thinkingEdward de bono   lateral thinking
Edward de bono lateral thinkingmasterinthecloud
 
Bedrijfscultuur: diagnose en beïnvloeding - G. Sanders, Bram Neuijen & B. Neu...
Bedrijfscultuur: diagnose en beïnvloeding - G. Sanders, Bram Neuijen & B. Neu...Bedrijfscultuur: diagnose en beïnvloeding - G. Sanders, Bram Neuijen & B. Neu...
Bedrijfscultuur: diagnose en beïnvloeding - G. Sanders, Bram Neuijen & B. Neu...masterinthecloud
 

Mais de masterinthecloud (6)

Focusing on your customer
Focusing on your customerFocusing on your customer
Focusing on your customer
 
Edward de bono lateral thinking
Edward de bono   lateral thinkingEdward de bono   lateral thinking
Edward de bono lateral thinking
 
Buy in
Buy inBuy in
Buy in
 
Belbin team roles at work
Belbin team roles at workBelbin team roles at work
Belbin team roles at work
 
Bedrijfscultuur: diagnose en beïnvloeding - G. Sanders, Bram Neuijen & B. Neu...
Bedrijfscultuur: diagnose en beïnvloeding - G. Sanders, Bram Neuijen & B. Neu...Bedrijfscultuur: diagnose en beïnvloeding - G. Sanders, Bram Neuijen & B. Neu...
Bedrijfscultuur: diagnose en beïnvloeding - G. Sanders, Bram Neuijen & B. Neu...
 
Theory u
Theory uTheory u
Theory u
 

De onveranderbaarheid van organisaties

  • 1. ONVERANDERBAARHEID VAN ORGANISATIES Management summary door karel van Wijngaarden Management summary ‘Onveranderbaarheid van organisaties‘ van Leike van Oss & Jaap van ‘t Hek. patronen en routines te creëren. Dit laatste betekent soms ook Inleiding aanpassing aan invloeden van buiten, zodanig dat het voort- bestaan gegarandeerd wordt. De auteurs wijzen erop dat In dit boek van Leike van Oss en Jaap van ’t Hek ligt de focus robuustheid onzichtbaar blijft als je focus er niet op gericht is. Er op het veranderen van organisaties. Aanleiding is de alom aan is altijd èn verandering èn stabiliteit. te treffen scepsis over het slagen van organisatieveranderingen. Ter onderbouwing van robuustheid en ter verklaring waarom ’Ruim zeventig procent van veranderprocessen in Nederlandse organisaties veranderen en tegelijkertijd onveranderbaar zijn, organisaties loopt vroegtijdig vast of realiseert niet het beoogde maken Van Oss & Van ’t Hek gebruik van de inzichten van het resultaat’, zo verwijzen zij naar het onderzoek van Boonstra. sociaal-constructivisme en haken met name aan bij het werk Interessant is dat Van Oss & Van ’t Hek in dit boek dit gegeven van Karl Weick (1979). Deze beschrijft hoe mensen met elkaar aangrijpen om de vraag aan de orde te stellen naar de organisaties creëren en deze tot hechte, stabiele eenheden vormen. ONveranderbaarheid van organisaties. Met andere woorden, de geconstateerde feiten worden niet apriori toegeschreven aan Sociaal-constructivisme tekortkomingen in de veranderaanpak of de interventies, maar de Weick noemt deze processen in organisaties ‘organiseren’. principiële vraag wordt opgeworpen of de aangehaalde feiten niet Organiseren is de kernactiviteit waarmee organisaties worden de uitdrukking zijn van ‘de onveranderbare kant van organisaties’. gebouwd en in stand gehouden. Organiseren bestaat in essentie ‘Onveranderbaar’ verwijst naar het gegeven dat een bewust uit betekenisgevingsprocessen (sensemaking). Mensen zoeken nagestreefde organisatieverandering vaker niet lukt dan wel. In steeds naar mogelijkheden om de fenomenen die zich aan hen hun benadering van het vraagstuk van de onveranderbaarheid voordoen te duiden. Zonder betekenissen is de wereld onbegrij- van organisaties wordt aangehaakt bij sociaal-constructivistische pelijk en daardoor onzeker, onvoorspelbaar en onhanteerbaar. theorieën. Onveranderbaarheid wordt daarmee een systeem- Via betekenisgeving interpreteren mensen informatie uit hun eigenschap. omgeving en zetten deze om tot een gecreëerde werkelijkheid, die vervolgens weer richtinggevend is voor het handelen. Van- Robuustheid wege het feit dat het handelen zelf de gecreëerde werkelijkheid weer versterkt, is betekenisgeving een zichzelf versterkend en Robuustheid is het vermogen van organisaties om onder veran- bevestigend sociaal proces. Betekenisgeving is ook een collectief derende omstandigheden in de kern hetzelfde te blijven. Het is informatieverwerkingsproces. Telkens doorlopen mensen, met daarmee de eigenschap die de organisatie onderscheidt van haar elkaar, de fasen in dit proces om de wereld begrijpelijk te houden. omgeving. Zonder robuustheid zou een organisatie niet blijven Juist de interactie leidt ertoe dat persoonlijke beelden convergeren bestaan. Robuustheid kent een stabiele en een dynamische kant. en steeds nauwer op elkaar aansluiten. Op die manier ontstaat De stabiele kant bestaat uit gevestigde patronen en routines. De een gezamenlijk gedeelde werkelijkheid, die niet objectief is dynamische kant van robuustheid is het vermogen om die maar die sociaal geconstrueerd is door mensen. 1
  • 2. Betekenisgeving start bij het moment dat mensen in hun omgeving De tabel onderaan de linkerkolom geeft het onderscheid weer iets signaleren dat voor hen onbekend is en waaraan betekenis dat Van Oss & Van ’t Hek maken tussen achtereenvolgens cogni- gegeven moet worden. Kenmerkend in dit proces is dat om een tieve, sociale en politieke aspecten van betekenisgeving. Betekenis- verklaring te vinden de waargenomen informatie wordt vergeleken gevingsprocessen zijn cognitief (geheugen), omdat mensen leren met ‘schema’s’ en ‘constructen’ die al in de hoofden van mensen hoe zich te verhouden tot de omgeving, ze zijn sociaal (routines) aanwezig zijn. Het is precies op dit punt in het cognitieve proces omdat mensen in interactie met elkaar betekenis creëren, ze zijn dat betekenisgeving zowel het vermogen tot verandering als het politiek (machtspatroon), omdat het de verhoudingen definieert vermogen tot behoud in zich bergt. Met andere woorden mensen tussen partijen. zijn ofwel in staat hun beeld op de werkelijkheid aan te passen en daarmee hun handelen te veranderen, ofwel zij zien het verschijnsel vooral of uitsluitend in het licht van eerder opgeslagen Het sociale aspect van ‘constructen’ en daarmee als een bevestiging van het eigen werkelijkheidsbeeld. Betekenisgeving is daarmee zowel een bron robuustheid voor verandering als een bron voor behoud en continuïteit. Sociaal Cognitief Politiek Dynamisch Interactie Leren Machtsspel Stabiel Routines Geheugen Machtspatroon Karl Weick noemt interactie tussen mensen de bouwsteen van betekenisgeving. Volgens hem is er pas sprake van organiseren als twee of meer mensen gezamenlijk proberen betekenis te geven aan gebeurtenissen in hun omgeving. In interactie organi- seren mensen onduidelijkheid weg. Soms worden ze daarbij geholpen door regels en routines, soms moeten ze die al inter- acterend met elkaar ontdekken. Het is de interactie die van betekenisgeving een door en door sociaal proces maakt. Het is Door het collectieve karakter van betekenisgeving gaat dit proces ook de interactie die zorgt dat betekenissen met elkaar een web gepaard met emotionele en probleemoplossende ervaringen, die vormen in plaats van een set losse betekenissen. Met name erkend worden als gemeenschappelijk. Mensen verbinden zich emoties dragen ertoe bij dat mensen zich verbinden met een aan wat gecreëerd is en houden zich aan de spelregels die erbij aldus bepaalde werkelijkheid. horen. Het resultaat van betekenisprocessen zijn geconstrueerde Robuustheid heeft met zijn routines en handelingspatronen een beelden van de werkelijkheid: constructen. Weick noemt als stabiliteit in zichzelf. De individuele emoties die gekoppeld zijn aan voorbeelden van constructen: ideologieën, paradigma’s, third deze handelingspatronen versterken de onveranderbaarheid order control, taken for granted assumptions (Schein), actietheo- ervan. Routines zijn gedragspatronen die richtinggevend zijn rieën (Argyris), tradities en verhalen. Alle soorten constructen voor handelen en de vorm hebben van gewoonten, handelwijzen, bevatten een verhaal over de wereld om ons heen, en een spelregels en procedures. Hoe langer een groep bij elkaar is en leidraad voor handelen binnen die wereld. Het prettige van hoe bekender de omgeving, hoe meer regels gecreëerd zijn en constructen is dat ze fungeren als een script dat aangeeft hoe hoe minder interactie nodig is om betekenissen te creëren. Van we in een bepaalde situatie moeten handelen. Soms zijn Oss & Van ’t Hek wijzen erop dat routines ook vrijheid geven. constructen zo vanzelfsprekend dat ze impliciet worden en buiten Juist omdat je weet hoe de wereld eruit ziet, weet je ook hoe je discussie komen. Tot slot, constructen vormen de stabiele kant je er doorheen moet bewegen. van robuustheid, betekenisgevingsprocessen de dynamische kant. Naarmate betekenissen meer inslijten, wordt robuustheid een eigenschap van de organisatie. Robuustheid maakt organi- saties gesloten. Er komt wel informatie binnen, maar deze wordt Het cognitieve aspect van selectief gesignaleerd en geïnterpreteerd. We zien wat we moeten robuustheid zien volgens het construct waarin we aanwezig zijn. Vanwege dit mechanisme leidt niet iedere veranderimpuls tot verandering. Robuustheid is volgens de auteurs nauw verweven met het Sociaal Cognitief Politiek handelen van mensen en zal zich dan ook eerder laten zien in die delen van de organisatie waarin handelen van mensen Dynamisch Interactie Leren Machtsspel centraal staat. Stabiel Routines Geheugen Machtspatroon Sociaal Cognitief Politiek Interactie: de Leren: continu Machtsspel: het Onder cognitie wordt het vermogen verstaan tot het verwerken Dynamisch interactie tussen proces van verbe- spel dat gespeeld van informatie en het geheel van kennis, inzichten en vaardigheden (proces) de mensen die teren of behou- wordt binnen de dat daaruit voortkomt. Historie, geheugen, en ons leer- en zich afspeelt den van hande- regels van het binnen de gren- lingsalternatieven. machtspatroon. afleervermogen vormen belangrijke bijdragen aan de onveran- zen van de routi- derbaarheid van organisaties. nes. Leren is de dynamische kant van het sensemaking-proces, Routines: de Geheugen: histo- Machtspatroon: waarmee mensen kennis creëren uit informatie uit hun omgeving. Stabiel gewoonten en risch web van stabiel patroon Leren kan betrekking hebben op het verdiepen van wat je weet (construct) handelingsalter- kennis over om- van verhoudingen of op het leren van nieuwe dingen. Leren van nieuwe dingen is natieven die geving en organi- en relaties. richtinggevend satie. daarbij makkelijker dan het afleren van wat al geleerd is. Dat zijn voor handelen geldt ook voor organisaties. Die kunnen nieuwe dingen leren, van mensen in maar elke handeling die te maken heeft met wat al geleerd is, organisaties. versterkt en verdiept die vaardigheid of kennis van de groep of organisatie. Daarbij aangetekend dat kennis in een organisatie 2
  • 3. niet alleen individueel, maar vooral ook in interactie met elkaar maken net als de apen op de Apenheul een afweging of het hen wordt gecreëerd. Het navolgende bekende leermodel beschrijft meerwaarde oplevert in middelen of positie, of dat het steun de fasen voor zowel het individuele als het collectieve, constructi- oplevert voor hun overtuigingen en werkelijkheidsbeelden. Omdat vistische leren: mensen gelijktijdig deel uit maken van meerdere groepen, kunnen ze over de groepen heen bewegen. Op die manier ontstaat een politiek spel van positionering van groepen ten opzichte van elkaar en van mensen daarbinnen. Dit machtsspel is nooit af. Het machtsspel is echter niet grenzeloos. Het machtspatroon, dat ooit in betekenisgeving gebouwd is, markeert het speelveld waarbinnen het machtsspel gespeeld wordt. Van Oss en Van ’t Hek wijzen erop dat machtspatronen vaak een grote historische stabiliteit hebben. Soms zijn de machtspatronen verankerd in de aard van de organisatie. Zo lijkt het machtsspel in een ambtelijke organisatie soms op het spel van de politieke bazen en worden managers in professionele organisaties serieus genomen als ze beroepsgenoot zijn. In familiebedrijven hebben we het over de cultuur van de oude heer. Het machtspatroon is het moeilijk veranderbare speelbord waarop het machtsspel gespeeld wordt. Mensen hebben op de machtsstructuur – anders dan op het niveau van de directe interactie en op het niveau van regels en procedures – geen invloed meer. Het machtspatroon is een onbestuurbaar bolwerk dat ooit is vormgegeven door individuen, maar nu op zichzelf staat en zo vanzelfsprekend is dat het een eigen leven leidt. Het Geheugen is de stabiele kant van het cognitieve sensemaking- blijft bestaan omdat individuele medewerkers zich gedragen proces. Enerzijds is het geheugen het resultaat van leren. Ander- conform de geldende regels en die regels op hun beurt de ruimte zijds is het geheugen richtinggevend voor welke informatie inperken om dat te veranderen. Zo reproduceert macht zichzelf. gesignaleerd wordt en op welke wijze het geïnterpreteerd wordt. De machthebber blijkt zo in vele gevallen technisch gezien minder Geheugen is een eigenschap van de organisatie als geheel, macht te bezitten die we aan hem of haar toedichten. ontstaan door interactie van leden van die organisatie. Naarmate Rollen vormen een belangrijk mechanisme voor het behoud van geheugen steviger verankerd is in de organisatie, is het ook machtsstructuur en machtspatronen. De rol als conventie meer richtinggevend voor hoe we problemen oplossen en welke beschrijft hoe iemand geacht wordt invulling te geven aan de keuzen we maken ten aanzien van nieuwe informatie uit de sociale orde. In die zin vervullen rollen de functie van norm. Deze omgeving. Geheugen is moeilijker veranderbaar naarmate het opvatting maakt duidelijk waarom ook de meest machtige relatief steviger verankerd is en een complex systeem vormt. Geheugen machteloos is in het veranderen van het machtspatroon. Als het is ook verweven met het politieke aspect van betekenisgeving. niet rollen en rolverwachtingen zijn die maken dat mensen binnen Van Oss en Van ’t Hek spreken met verwijzing naar de ‘lerende het machtspatroon blijven, dan zijn er nog de groepsnormen en organisatie’ (Senge 1992) van de geleerde organisatie om te groepsdruk die ervoor zorgen dat iemand die de spelregels wil benadrukken dat het geleerde altijd aanwezig is en blijft. veranderen teruggefloten wordt. De auteurs spreken van vrijheid in gebondenheid. Het politieke aspect van robuustheid Pathologische vormen van robuustheid Sociaal Cognitief Politiek In pathologische situaties is een organisatie te veel of juist te weinig afgesloten van haar omgeving. In de eerste situatie, van Dynamisch Interactie Leren Machtsspel sterke afsluiting, ontstaat een pathologie waarbij de dynamiek verdwijnt en inertie ontstaat. In de tweede situatie, als de Stabiel Routines Geheugen Machtspatroon organisatie helemaal opgaat in zijn omgeving, is stabiliteit te zwak en is er sprake van koersloos bewegen. Het politieke aspect van robuustheid gaat over macht, posities Variant 1: Het verdwijnen van dynamiek en verhoudingen t.o.v. elkaar. Het machtsspel wordt gespeeld op Sociaal: De inerte vorm van robuustheid kenmerkt zich door een speelveld met spelregels. Het speelveld bestaat in het hier een te sterke nadruk op het bevestigen en bestendigen van en nu, maar kent ook een historie waardoor het geworden is de status quo. De dynamische sociale kant, waarin de kiemen zoals het is, het machtspatroon. Kortom, dynamische aspect liggen voor vernieuwing, raakt steeds meer op de achter- wordt aangeduid als machtsspel, het stabiele als het machts- grond. Het aanpassingsvermogen verdwijnt uit het systeem. patroon. Deze inerte vorm van robuustheid valt pas op als de omgeving Het politieke aspect van robuustheid is dominant ten opzichte nieuwe eisen gaat stellen aan de organisatie. Routines, regels van het sociale en cognitieve aspect. In betekenisprocessen en procedures blijken dwingend en nog nauwelijks te veranderen ontstaat niet zomaar één uniforme betekenis. In situaties waarin of bij te stellen. Dit kan leiden tot ritueel gedrag, vaste rolpatronen mensen verschillende werkelijkheidsbeelden en verschillende en het buitensluiten van derden. handelingspatronen hebben, ontmoeten de verschillen elkaar in Cognitief: Door de geslotenheid en inertie ontstaat eenzijdig- de interactie. Er ontstaat een positioneringsspel van betekenissen, heid in leren (cognitieve fixatie). Door deze cognitieve fixatie dat vergezeld gaat van een positioneringsspel van betekenisgevers, zijn mensen niet meer in staat op een andere manier naar de de partijen in het politieke spel. In het positioneringsspel spelen wereld te kijken. Zo ontstaat steeds meer single loop learning: belangen van mensen en de manier waarop ze verbonden zijn het toepassen van bekende probleemoplossingsroutines. met sociaal-cognitieve configuraties (betekeniseilanden) een Reflectie op het eigen gedrag, de gekozen routines en de grote rol. Mensen gaan niet met iedereen verbinding aan, maar achterliggende overtuigingen (double loop learning) vindt dan 3
  • 4. niet of nauwelijks meer plaats. Door deze eenzijdige gerichtheid en geslotenheid mist de organisatie signalen uit de omgeving. Taaiheid Politiek: Als de onbalans zich manifesteert in het politieke aspect, ontstaat de machtgeobsedeerde organisatie. In een Robuustheid toont zich pas echt in verandering. Waar robuustheid door macht geobsedeerde organisatie is de focus verschoven een vermogen en eigenschap is van het systeem, is taaiheid een van macht als middel om organisatiedoelen te bereiken naar reactie van het systeem op verandering. Een veranderinterventie macht als doel. Er wordt nu over weinig anders gesproken dan betekent immers altijd dat wat logisch en vanzelfsprekend is over wie waarom waarover gaat. voor de betrokkenen, ter discussie komt. Onwennigheid en Variant 2: Het verdwijnen van stabiliteit onveiligheid is het gevolg. Taaiheid is onveranderbaarheid die De andere vorm van pathologie ontstaat als betekenisgevings- ontstaat in reactie op een veranderaanpak. Het wordt zichtbaar processen te weinig leiden tot richtinggevende constructen en als veranderprocessen niet vanzelf gaan en als de uitkomsten handelingspatronen. Het lukt de organisatie niet om de structuur van een verandertraject anders zijn dan verwacht. Het handelen die nodig is voor continuïteit op een goede manier te verankeren van mensen heeft de neiging de veranderinterventie af te houden en vast te houden. Alles lijkt ter discussie te staan, niets is wat of te negeren. Deze reactie noemen we taaiheid. Het feit dat de het is. koppelingen in een organisatie maar beperkt losjes zijn, maakt Sociaal: In deze pathologie hebben organisaties nauwelijks het systeem taai. Taaiheid ontstaat in die situaties dat een routines. Het effect is dat mensen in de organisatie niet zeker veranderaanpak te weinig geworteld is in de (on)mogelijkheden kunnen zijn van de situatie om hen heen. Daardoor zullen zij de van de organisatie en de mensen. Het is vaak het effect van een neiging hebben zich terug te trekken op het beïnvloedings- confrontatie van een relatief simpel verandermodel met een niveau waar ze zelf invloed op hebben. complexe werkelijkheid. Cognitief: Er is een taboe op het vasthouden en koesteren van wat geleerd is. Door de drang om altijd ‘state of the art’ te zijn, schieten organisaties door in het adopteren van steeds nieuwe Het menselijk tekort en taai- systemen en nieuwe managementmethoden. Politiek: Er zijn organisaties waar een taboe heerst op macht. heid Macht en machtsmisbruik worden op één lijn gezet en veroor- Nieuw handelen is soms moeilijk te leren, en vertrouwd handelen deeld. Macht wordt niet alleen zorgvuldig gemeden, het wordt blijft makkelijk om in terug te vallen. Mensen hebben hun beper- ontkend dat het er is of mag zijn. De prijs die hiervoor wordt kingen in het aanleren van nieuw en in het afleren van oud betaald is dat het zicht zoek raakt op wie waarover gaat. gedrag. Bij afleren speelt de angst om positie, identiteit en Tenslotte zijn er de zogenaamde verwaarloosde organisaties groepslidmaatschap te verliezen. Bij het aanleren speelt leer- waarbij de samenhang van een groep of organisatie uit elkaar valt. angst een rol. Leerangst is de combinatie van specifieke soorten In dit soort organisaties is door herhaalde veranderingen een soort angst, die de kop opsteken wanneer je overweegt iets vertrouwds verandermoeheid ontstaan die niet meer tijdelijk is. Mensen zijn de op te geven en iets nieuws aan te leren. Leerangst belemmert het overtuiging kwijtgeraakt dat zij zich in een rationele, ordelijke en aanleren van nieuw gedrag. begrijpelijke omgeving bevinden. Het systeem als geheel wapent Mensen hebben ook als groep hun leerbeperkingen die ertoe leiden zich tegen opgelegde veranderingen en probeert te overleven in dat veranderingen niet altijd gaan zoals ze zouden willen dat ze een onvoorspelbare omgeving. Mensen handelen niet meer vanuit gaan. De ambitie tot verbetering van de organisatie is vaak groot. In gehechtheid, de organisatie is ze niet meer dierbaar. Relaties in tegenstelling tot sommige individuen is de gemiddelde mens niet verwaarloosde organisaties zijn verbroken en mensen handelen tot excellente prestaties in staat. Anders gesteld, in de groep vanuit hun eigen isolatie. mensen waaruit de organisatie bestaat, beschikt het grootste deel over een gemiddeld niveau van een bepaalde eigenschap of Thomas Kuhn In de wetenschap treft men hetzelfde spanningsveld aan tussen fenomenen duiden binnen het bestaande wetenschap- pelijke paradigma en de geest ontvankelijk houden voor mogelijkheden buiten het wetenschappelijke paradigma. Thomas Kuhn stelt dat de wetenschap pas bereid is het bestaande paradigma te verlaten op het moment dat het verklaren van anomalieën in het bestaande paradigma meer inspanning kost dan het paradigma op te geven voor een nieuwe mogelijkheid. De gehechtheid aan het bestaande patroon is dus ook op academisch niveau groot te noemen. 4
  • 5. vaardigheid, met een gemiddeld vermogen om dat te ontwikkelen. door de uitvoerenden op. En daarmee smoren zij de verande- Er zijn maar een paar hoogvliegers. En dat heeft gevolgen voor ringen. de veranderrealiteit. - Medewerkers stellen prioriteiten en hierin geven zij het realiseren Geconfronteerd met taaiheid is de reactie van de veranderaar van de dagelijkse productie dikwijls van nature voorrang boven vaak om extra gas te geven. De tegendruk wordt dan alleen hun bijdrage aan de veranderopgave. Dit fenomeen wordt maar groter. De verandering wordt steeds meer van de verande- nog versterkt door de koppeling van sturings- en belonings- raar, de oude situatie steeds meer van degenen die moeten variabelen aan de dagelijkse productie. veranderen. De taaiheid in de interactie tussen beiden wordt steeds - Soms kiest de veranderaar niet voor één focus maar voor veel groter. De auteurs onderscheiden in de praktijk drie reactie- prioriteiten tegelijk – bijv. klantgericht, resultaatgericht en patronen die met taaiheid zijn aan te duiden: terugveren, smoren omgevingsgericht – en overvraagt daarmee de medewerkers. en calculeren. Als de veranderaar geen focus kiest, kiest de medewerker. En die kiest in relatie tot de routines die hem het meest dierbaar zijn. - Veranderingen doen een groot beroep op de inzet en capaci- Terugveren teiten van mensen. Het verwachtingspatroon rondom het ontwikkelniveau van mensen wordt in de regel naar boven Met het begrip ‘terugveren’ worden veranderingen beschreven bijgesteld. Er is weinig tot geen aandacht voor de onmoge- die aanvankelijk goed op gang komen, goed worden doorver- lijkheid van ontwikkeling. Gevolg is dat mensen in de imple- taald naar wat ze betekenen voor mensen, waar draagvlak voor mentatie moeite hebben om mee te komen en veranderen tot lijkt te zijn. Toch blijkt men na enige tijd terug te vallen in de oude waar ze mee kunnen. situatie. Het is een uitgestelde vorm van taaiheid. Terugveren - De auteurs haken aan bij de typering van twee soorten heeft vooral te maken met het feit dat nieuwe betekenissen en middenkader, de bruine en de blauwe jasjes. De bruine jasjes nieuwe handelingspatronen nog te weinig de oude hebben ver- vormen de vaste kern van het middenkader, terwijl de blauwe vangen. Ze zijn nog niet ingesleten en de oude patronen zitten jasjes – op weg naar een topfunctie – slechts tijdelijk tot het nog verankerd in het onbewuste handelen van de mensen. middenkader behoren. De blauwe jasjes zijn betrokken aan Terugveren ontstaat in situaties waarin de veranderbereidheid de voorkant van de verandering, terwijl de bruine jasjes de groot is en de veranderkracht relatief klein. Bijvoorbeeld wanneer geplande veranderingen naar werkbare varianten ombuigen, in een veranderingsproces gebaseerd op een toekomstvisie en vanuit het besef dat ‘je het moet doen met wat je hebt’. Ook een wenkend perspectief, de charismatische leider te vroeg zij hebben een smorende uitwerking op de veranderingen. wegvalt. De verandering is dan nog niet verankerd. De nieuwe Ergo, veel veranderingen smoren in praktische uitvoerbaarheid. betekenissen die door ‘sensegiving’ door de leider worden uitgedragen en vooral voorgeleefd, hebben de oude nog niet geheel vervangen. De oude en nieuwe betekenissen bestaan naast elkaar. Wanneer nu de stuwende kracht wegvalt, bieden de oude handelingspatronen zich snel aan als aantrekkelijk alternatief. Onder het kopje ‘old habits die hard’ wijzen de auteurs op de situatie waarin nieuw gedrag weliswaar logisch is, maar nog geen onderdeel is van de nieuwe routine. Wanneer stress toe- neemt, zal de neiging om bewuste aandacht te geven naar de achtergrond verdwijnen. De in gang gezette verandering veert terug. Mensen kunnen ook ondervinden dat de patronen en routines van hun omgeving sterker zijn dan hun eigen wens om te veran- deren. Er is een langere historie en het patroon is ingesleten in alle facetten van het systeem. Als individuen hun gedrag aan- passen, is daarmee het patroon van de organisatie nog niet aangepast. Ook de variant dat nieuw gedrag van sommigen door anderen in de omgeving niet wordt opgepakt (‘not invented here’) is veel voorkomend. De nieuwlichters moeten – bijv. na een cursus of training – sterk in hun schoenen staan om niet mee terug te veren in het oude gedragspatroon. Smoren Van Oss en Van ’t Hek stellen dat het de gebruikers zijn die een bepalende rol hebben in wat er gebeurt, als de opgelegde veranderingen niet goed aansluiten op de dagelijkse praktijk. In het spanningsveld tussen wens en praktische haalbaarheid bepalen medewerkers hoe hetgeen wat bedacht is, gebruikt Smoren heeft alles te maken met de pragmatische wens om te overleven. wordt. Hun maatstaf daarbij is bruikbaarheid. Het motto is: ‘als Vergelijk het met al die mensen die dagelijks in overvolle metro’s stappen. Je schikt je naar de omstandigheden en binnen de ruimte die er is, het niet kan zoals het moet, dan moet het zoals het kan’. neem je je plek in. That’s it. In een dergelijke setting is geen ruimte voor Medewerkers staan voor het dilemma loyaal aan de verandering visionaire vergezichten als je door krapte niet verder kan kijken dan dan mee te werken met als neveneffect dat er veel fout zal lopen, of je eigen schaduw. te kiezen voor een strategie die de verandering ‘smoort’ in de Een ambitieuze veranderstrategie doorvoeren terwijl er ernstige onder- beperkte mogelijkheden van de organisatie. bezetting is, is een vergelijkbare situatie. Mensen zijn niet onwelwillend, De auteurs geven een aantal voorbeelden van smoren: ze hebben simpelweg de praktische ruimte niet om mee te bewegen in - In een organisatie zijn er altijd tegenstrijdige, onpraktische of de richting van de gewenste verandering. Ze staan zogezegd in een onuitvoerbare regels die interpretatie vereisen van degenen overvolle metro simpelweg te wachten tot ze op de plaats van bestem- die er mee moeten werken. Een stiptheidsactie is een treffende ming zijn aangekomen en weer adem kunnen halen. illustratie. Ook in veranderprocessen treedt dit interpreteren 5
  • 6. Calculeren Lessen voor verandering Lang niet alle geplande veranderingen worden door mensen zelf Van Oss en Van ’t Hek formuleren een aantal lessen voor veran- geambieerd. Er zijn veel veranderingen ‘omdat iemand anders dering. Een selectie: het wil’. De vrijheid die robuustheid biedt, biedt ook de mogelijkheid om vrijblijvendheid te organiseren en een ‘spel’ van calculerend Veranderaars zijn zich niet altijd bewust hoe dierbaar gedrag te starten. Dit spel is een schimmenspel, waarbij je net robuustheid voor mensen kan zijn. Deze wordt doorgaans genoeg verandert om te laten zien dat je meedoet, maar net te onderschikt gemaakt aan wat strategisch belangrijk gevonden weinig verandert om de verandering echt te steunen. Het zijn wordt. Een andere kant van die stabiele, vertrouwde robuust- schijnbewegingen. In dit beeld past de calculerende medewerker, heid, is dat het vrijheid biedt. Juist omdat mensen hun speci- de medewerker die niet slechts een pion is in het manage- fieke context kennen, kennen ze ook de bewegingsruimte die mentspel, maar ook sluw gericht is op het eigen belang. Hij het biedt. Vrijheid binnen de context. heeft geleerd de ruimte te benutten die er is en maakt bewust Taaiheid beschermt organisaties tegen te grote veranderlust. schijnbewegingen om anderen op het verkeerde been te zetten. Taaiheid vraagt om een analyse van de verandering en waar Hij verandert om niet te hoeven veranderen. die mogelijk iets bedreigt dat van essentieel belang is voor de De praktijk is dat mensen veelal geen keuze hebben om al dan organisatie. Taaiheid geeft het signaal dat de energie zich niet mee te gaan in een verandering. Ze hebben meestal wel vooral richt op het bestendigen van robuustheid en niet op invloed op de mate waarin ze in een verandering meegaan. In het op gang brengen van de verandering. veruit de meeste gevallen maken mensen deel uit van meerdere Een robuust systeem stuurt in hoge mate zichzelf. Een groot groepen, verhouden zij zich verschillend tot diverse groepen en deel van de sturing ligt in de normen, waarden, overtuigingen hebben zij meer dan één mening. Enige strategieën die mensen en handelingspatronen van mensen. Tegelijk heeft een systeem hanteren om invulling te geven aan hun calculerende medewerker- de neiging om gesloten te raken en daarmee te veel te varen schap zijn: op de eigen binnenwereld en te weinig op de buitenwereld. - Je bewegen naar de randen van de organisatie, om daar De eerste eigenschap (zelfsturing) van robuustheid vraagt een vanuit een ander betekeniseiland mee te doen aan het poli- besturing die het interne besturingsmechanisme faciliteert en tieke organisatiespel. stimuleert. De tweede eigenschap (neiging tot gesloten raken) - Een Januskop te hanteren, door in de ene centrale omgeving vraagt om stevige (externe) besturingsinterventies. de verandering te ondersteunen en in de eigen lokale We houden onvoldoende rekening met het menselijk tekort. Heb gemeenschap er voor te kiezen om de verandering af te vallen. aandacht voor de vermogens van mensen en wees realistisch. - Lippendienst bewijzen door – wanneer noodzakelijk om te Om te begrijpen wat te veranderen is en welke aanpak daarbij overleven – mee te bewegen met de verandering door deze past, is een goede analyse belangrijk. Dit vraagt in de diagnose verbaal te onderschrijven, maar onderwijl mentaal vrij te blijven. van een verandering om inzicht in 1) de gerichtheid van bete- - Aanhaken met je oude betekenis bij het nieuwe ideaal of doel. kenisgevingsprocessen, 2) de ruimte die er is in de hande- - Je gelijk halen onder een andere vlag. lingspatronen van mensen en 3) welke ruimte er is binnen con- structen om gebruik te maken van ambiguïteit. De auteurs wijzen er tenslotte op dat individueel calculerend Als organiseren op een gezonde manier verloopt, is er in de gedrag niet altijd goed uitpakt voor individu of organisatie. Door organisatie ruimte voor nieuwe betekenissen, of meerdere haar complexiteit kent een organisatie regelmatig sociale dilemma’s. betekenissen naast elkaar en reageren mensen niet defensief Dat wat goed is voor de organisatie is niet altijd goed voor het op veranderingen. Zij gaan zij er actief mee aan de slag. individu en andersom. Deze situatie vraagt altruïstisch gedrag Het interventieraam geeft vier configuraties voor verandering. van betrokken medewerkers, waartoe niet iedereen bereid is. De vier kwadranten geven aan hoe betekenisgevingsproces- Wanneer ook anderen er calculerend inzitten dan is de kans op sen en gebouwde constructen te betrekken in verandering. miscalculeren groot. Via speltheorie kunnen deze dynamieken zichtbaar worden gemaakt. Of calculerende medewerkers eigen Aangrijpingspunt of andermans glazen ingooien is te bezien. Hoe dan ook maken calculerende medewerkers een veranderingsproces taai. Verandervermogen Robuuste kant van Het van betekenis- betekenisgevings- Onze blinde vlek voor verandering interventieraam gevingsprocessen processen Faciliterend 1. Randvoorwaarden 3. Nieuwe Als veranderkundige sta je in een verandertraditie, niet in een creëren voor betekenissen Werkwijze onverandertraditie. Op zoek naar de blinde vlek voor de onver- betekenisgeving. aanbieden. anderbare kanten van organisaties dienen we ons te realiseren dat we zien wat we denken te zien. Dit proces wordt versterkt Dwingend 2. Reflectie 4. Nieuwe betekenissen door het feit dat we incomplete informatie in ons hoofd complete- organiseren. afdwingen. ren tot logische gehelen. We zijn met andere woorden beroerde waarnemers. We hebben geen zintuig voor onveranderbaarheid. Als we al zien, duiden we het in termen van gebrek aan verande- 1. Randvoorwaarden creëren. De balans tussen verandering en ring(sbereidheid), eerder dan dat we het labelen als onverander- stabiliteit is gezond. De robuustheid dynamisch en niet gesloten. baarheid. Met andere woorden, taal maakt onveranderbaarheid Het veranderproces kan zich richten op het creëren van de tot een gebrek aan verandering en niet tot een eigenschap van randvoorwaarden voor het organiseren van nieuwe beteke- organisaties. Om het nog wat erger te maken zien we wat we nissen. Uitnodigingen aan groepen en teams om een vraag- verwachten te zien en krijgen we om die reden wat we verwachten stuk onder ogen te zien, kunnen al voldoende zijn. te krijgen. Wat we denken te zien, wordt vervolgens sterk ingege- 2. Reflectie organiseren. In situaties waarin het vernieuwen van ven door wat we ‘moeten’ zien, omdat onze normen, waarden, betekenissen niet meer helemaal vanzelf gaat en randvoor- ambities en overtuigingen dat van ons vragen. Professionele waarden alleen niet genoeg zijn, kan in een veranderaanpak veranderaars, opdrachtgevers, verandermanagers, adviseurs, bewust reflectie op eigen mentale modellen en handelings- hebben belang bij het zien van verandering. Kortom, ook het patronen worden georganiseerd om zo het proces van het belang van de veranderaar draagt bij tot het behoud van onze creëren van nieuwe betekenissen te stimuleren. Georgani- blinde vlek voor onveranderbaarheid. seerde intervisie, stages, functieroulatie of museumbezoek 6
  • 7. kunnen helpen de eigen betekenissen te herdefiniëren. Tot slot wijzen Van Oss en Van ’t Hek op de grenzen in de 3. Sensegiving. Als betekenissen zo vast zitten dat het stimuleren veranderaar zelf. Daarbij gebruiken zij een citaat van de Oosten- van betekenisgevingsprocessen onvoldoende werkt, is het rijkse schrijver Robert Musil uit ‘De man zonder Eigenschappen’, aanreiken van betekenissen met behulp van sensegiving een over mensen die beschikken over mogelijkheidszin en werkelijk- veranderoptie. Via een iteratief proces van sensegiving en heidszin: sensemaking worden mensen geholpen door de veranderaar die door sensegiving alternatieven aanreikt. Zo wordt inhou- ‘Aldus zou de mogelijkheidszin welhaast te definiëren zijn als het delijke ondersteuning geboden in het veranderen van beteke- vermogen om alles te denken wat evengoed had kunnen zijn, en nissen. om aan wat is geen grotere betekenis toe te kunnen hechten 4. Nieuwe betekenissen afdwingen. Als robuustheid zo gesloten dan aan wat niet is’. is dat handelingspatronen en constructen zich niet meer aan- passen, dan moeten betekenissen worden afgedwongen. Het is voor de veranderaar van belang het onderscheid te blijven Een besluit kan een nieuwe werkelijkheid als fait accompli maken tussen de realiteit van een robuuste organisatie aan de creëren die bestaande betekenissen niet langer houdbaar ene kant en de virtuele werkelijkheid die door middel van veran- maakt. dering beoogd wordt aan de andere kant. Het is de kunst dit onderscheid zodanig te hanteren dat er een verbinding tussen die twee kan ontstaan. Karel van Wijngaarden Allround Management Consultant. Gespecialiseerd in en gepassioneerd over cultuur. Een boeiend boek over een boeiend onderwerp. Met als basis het sociaal-constructivisme zetten de auteurs het thema onveranderbaarheid op de kaart. Dat is mooi, want een tegenwicht tegen de stroom optimistische en van maakbaarheid getuigende veranderliteratuur is op zijn plaats. Daarvoor spreken de feiten m.b.t. de succesratio van verandertrajecten voor zich. Het boek heeft diepgang en zet aan tot denken. Het is een aanrader voor vakgenoten en iedereen die professioneel met veranderen bezig is. Geheel in lijn met de onderliggende sensemaking gebruiken de auteurs nieuwe begrippen, in dit geval robuustheid en taaiheid, om hun gedachten te ontvouwen. Persoonlijk vind ik de keuze voor deze begrippen met deze invulling enigszins ongelukkig, want hier en daar gekunsteld en moeizaam, maar dat kan aan net zo goed aan mijn menselijk tekort liggen. 0 0 3 1 6 5 3 5 3 1 2 8 4 | w w w . c l t r . n l | i n f o @ c l t r . n l C L T R | C u l t u r e i n C o n t r o 7l