11. Beoordeling op locatie ecologie R > 0,25 Oppervlakte < 500 m 2 Weinig kogels Matig aantal kogels Veel kogels PAK > I Lood > I chemie toxicologie Geen onacceptabel ecologisch risico
12.
13.
14. Wat kun je er mee / wat levert het op Interventiewaarde R-waarde
Dit is een schematische weergave van de locatie. In grijs ziet u dat op een groot deel van de locatie loden kogels gevonden zijn met de hoogste dichtheid vlak na de afschietpunten. Dat zijn die lichtblauwe halve circels hier onder in. Voordat de grondmonsters geanalyseerd zijn, zijn ze eerst gezeefd over 0,5 mm om alle kogels en kogelfragmenten te verwijderen. We wil;den namelijk weten wat er in de bodem zat, zonder de kogels. Waren ze conform AS3000 geanalyseerd geweest, dan was het gehele grijze gebied, dus ook het lichtgrijze, verontrenigd boven interventiewaarde. Nu was alleen de lila cirecl onderin verontreinigd boven interventiewaarde. In de groene elips werden vooral kleiduivenresten gevonden. En dat was ook te zien in de resultaten van de PAK analyses. Bij de beschikbaarheidanalyses bleek echter dat PAK 70 tot 1700 keer minder beschikbaar was dan berekend op basis van de conventionele risicomodelen. Op basis vand e beschikbaarheid was er geen risico voor bodemorganismen. Verder hebben we bij chemie ook gekeken naar de opname van lood in pissenbedden en daar zagen we duidelijk een toename van het loodgehalte in de blauwe elips. Dat leidt modelmatig ook tot een risico.
Ondanks de hoge concentraties aan kogels en de hoge gehaltes aan lood en PAK zagen we bij het onderdeel toxicologie slechts op 1 plekje negatieve effecten. Op de andere plekken waren de resultaten vergelijkbaar met het referentiemonster. In het monster waar effecten te zien waren, was ook de beschikbaarheid van lood hoog. Deze resultaten bevestigen elkaar dus.
In 2012 komt een nieuwe circulaire uit. Voor het beoordelen van ecologische risico’s gaan wat dingen veranderen. Vooral in stap 2. De risicogrenzen op basis van de toxische druk worden iets opgerekt en ook de oppervlaktecriteria worden opgerekt. Voor stap 3 komt er een maatschappelijke afweging in. Deze wordt uitgevoerd op basis van de eerste 3 stappen van de NEN 5737. Er wordt eerst beoordeeld wat het belang van ecologische risicobeoordeling is en er wordt beoordeeld of eventuele sanering en beheersmaatregelen haalbaar en zinvol zijn. Uit de afweging kan blijken dat het zinvol is om vervolgonderzoek uit te voeren om te bekijken of op een locatie daadwerkelijk sprake is van ecologische risico’s. En vervolgens wordt daarin de Triade beschreven als instrument om deze risicobeoordeling uit te voeren. In de circulaire staat dat dit mag conform nen 5737 of de handreiking van het RIVM. Ik vind dat vreemd. De NEN is een procesnorm die ingaat op het proces van risicobeoordeling. Dus hoe gaan we met zijn allen de risicobeoordeling uitvoeren, welke stakeholders zijn daarbij betrokken en wie moet op welk moment in het proces betrokken worden. Het gaat niet over de praktische invulling. Die staat dan weer in de handreiking van het RIVM. Daarin is beschreven op welke manier je de Triade vorm kunt geven en hoe de resultaten beoordeeld moeten worden. Ook staat er een lijst in met op dit moment gestandaardiseerde testen en analyses die je in bepaalde situaties in kunt zetten. In aanvulling daarop is SIKB protocol 2005 in ontwikkeling. En dat gaat over het opstellen van het plan van aanpak, waar het plan van aanpak aan moet voldoen en hoe in het veld de monsters voor de veschillende onderdelen van het Triade onderzoek genomen moeten worden.