Intro: Geert Korte voorstelling van wie we zijn, waarom we hier zijn en teamleden voorstellen Situering van “student zijn” en vermelding voltijdse loopbaan
Toelichting van het agenda Situering project UA Doel onderzoek Onderzoeksopzet Bevindingen Aanbevelingen Vragen
1. Situering OOW: UA: Masteropleiding, UA – IOIW: instituut voor Onderwijs en Informatiewetenschappen IOIW: OOW, SLO, Informatie en bibliotheekwetenschap, … OOW: Master Opleidings- en Onderwijswetenschappen: OOW: Inhoudelijk: brug tussen verschillende invalshoeken: didactiek én management worden samengebracht in één opleiding die zich zowel richt op het reguliere onderwijs als op opleidingstrajecten in arbeidsorganisaties, vormingsinstellingen, het volwassenenonderwijs, ... Bovendien krijg je een stevige basis onderzoeksvaardigheden 2. IP (1-jarig uitvoeringsproject): interdisciplinair project Motivering keuze project Maninfo: meest uitdagende, gericht op bedrijfswereld Verwerven van probleemoplossende vaardigheden probleem in een opleidings- of onderwijssetting te analyseren, en wetenschappelijk verantwoorde oplossingen te suggereren. Verwerven van sociale vaardigheden om in een opleidings- of onderwijssetting in een team te functioneren Verwerven van managementsvaardigheden om dit team aan te sturen. Bovendien ben je in staat om conclusies ondubbelzinnig schriftelijk en mondeling te communiceren naar diverse doelgroepen en via diverse kanalen. 3. Vakoverschrijdend: sluit multidisciplinair aan bij de aandachtsvelden uit de opleidingsstructuur namelijk: Leren & Instructie, Organisatie & Beleid, Methodologie & Statistiek.
3A. Algemeen: projectdoelstellingen Analyse van de opleidingsmarkt : evoluties, trends, nieuwigheden 3B. Specifiek: activiteiten die studenten zullen uitvoeren Analyse van bestaande bronnen : Formbase (16 000 opleidingen), Qfor-rapporten, statistieken sinds 1995, vroegere studies, artikels, boeken, internet,... Analyse van de 400 Qfor-rapporten en opstellen van een xls-bestand waarmee de bestaande gegevens kunnen geanalyseerd worden maar ook nadien de nieuwe gegevens kunnen geregistreerd worden. Enquête : kwantitatief onderzoek op grond van ons bestand van 2000 opleidingsverantwoordelijken en 1100 opleidingsorganisaties. Analyse en voorstelling van de resultaten (Helpen) organiseren van een studienamiddag De informatie op andere manieren verspreiden : schrijven van een persbericht, samenvatting van de studie op onze sites, ...
Klassieke keten van onderzoek: stappen welke in wetenschappelijk onderzoek gezet werden Doel is van op elke stap in te zoomen Literatuuronderzoek: Onderzoeksvragen en hypotheses Kwantitatief onderzoek Statistische analyse Conclusie
Korte toelichting van de gebruikte literatuur (CVTS2, Sels, Van Woensel, …) Buyens & Wouters (2002) Buyens D. & Wouters K. (2002). Continual Vocational Training Survey 2, Eindresultaten van het onderzoek naar permanente vorming, training en opleiding in de Belgische ondernemingen – 1999, Een onderzoek in opdracht van Eurostat en de Europese Commissie. Sels, Bollens, & Forrier (2002) Sels, L., Bollens, J. & Forrier, A. (2002). Opleidingsbeleid in Vlaamse bedrijven: determinerende factoren en knelpunten. Leuven: Hoger instituut voor de arbeid. Van Woensel (2006) Van Woensel, A. (2006). In het lang en in het breed. Levenslang leren in Vlaanderen en Europa . WAV-rapport. Leuven: Steunpunt Werkgelegenheid, Arbeid en Vorming. CVTS-onderzoeken, Viona en Paso FOD Economie (2007). Vormingsinspanningen van Belgische ondernemingen. Resultaten van de CVTS enquête 2005 . Brussel: Federale Overheidsdienst Economie. Markowitsch, J. & Hefler, G. (2005). Training in Enterprises – Reasons and Influences – Developing a framework for explaining differences in performance of company based training in Europe. Working Paper within the Leonardo da Vinci project CVTS revisited. Laatst teruggevonden op 23 mei 2009, van http://www.trainingineurope.com/mmedia/2007.05.21/1179759031.pdf Andries, M. (2004). Naar een open markt van opleiding en begeleiding in Vlaanderen, Over.Werk . Tijdschrift van het Steunpunt WAV , jrg. 14, nr. 1-2, p. 63-67. Australian Apprenticeships Centre (2007). Choosing an RTO. Laatst teruggevonden op 23 mei 2009 van http://www.maapprenticeships.com.au/p.aspx?n=FONID-IDEIG-TTFFU-JOWZU-NMFOH Baert, H., Van Damme, D., Kusters, W. & J. Scheeren (2000). Uitgangspunten en contouren voor een samenhangend beleid van levenslang leren in Vlaanderen. Eindrapport van onderzoek in opdracht van de Vlaamse Regering. Leuven-Gent: Katholieke Universiteit Leuven, Centrum voor Sociale Pedagogiek en Universiteit Gent, Vakgroep Onderwijskunde. Blanchard, P. N., & Thacker, J. W., (1999). Effective training: Systems, strategies, and practices . New York: Prentice Hall. Buyens, D. & Vanhoven, E. (2000). Het opleidingsbeleid in Vlaamse bedrijven:determinerende factoren en knelpunten. Onderzoeksopdracht Viona Arbeidsmarktonderzoeksprogramma van de Vlaamse regering. Leuven: Hoger instituut voor de arbeid. Buyens D. & Wouters K. (2002). Continual Vocational Training Survey 2, Eindresultaten van het onderzoek naar permanente vorming, training en opleiding in de Belgische ondernemingen – 1999, Een onderzoek in opdracht van Eurostat en de Europese Commissie. Claessen, J. & Nieuwboer, J. (2007). Bedrijfsopleidingen 2005: de belangrijkste resultaten. C BS Sociaaleconomische trends, 4e kwartaal 2007, 46-53. Cedeo (2009). Laatst teruggevonden op 1 juni 2009, van http://www.cedeo.be/ Commissie van het Europees Parlement en de Raad (2005). Voorstel voor een aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad inzake kerncompetenties voor levenslang leren . COM(2005)548. Brussel: Commissie van de Europese Gemeenschappen. Cornelis, B. (2006). Bedrijfsopleidingen: trek in een modern kleedje. HR Square, augustus 2006. Laatst teruggevonden op 23 mei 2009, van http://www.bedrijfsopleidingen.be/nl/opleiding/help/bedrijfsopleidingen.pdf Corporate Training Ireland (2008). Choosing a training supplier . Laatst teruggevonden op 23 mei 2009 van http://www.corporatetraining.ie/articles/choosing_a_training_supplier.html Damen, A. (2006). De ideale opleiding: kort, snel, praktisch en gericht . Smart Business Strategies, september, 2006. Laatst teruggevonden op 23 mei 2009, van http://www.bedrijfsopleidingen.be/nl/opleiding/help/bedrijfsopleidingen_smartbiz.pdf De Broeck, V. (2008). Small companies less likely to offer continuing vocational training . European Foundation for the Improvement of Living and Working Conditions. Laatst teruggevonden op 23 mei 2009, van http://www.eurofound.europa.eu/ewco/surveyreports/LU0803019D/LU0803019D.pdf de Kok, J., Telussa, J. & Westhof, F. (2006). Bedrijfsopleidingen geen weggegooid geld. Het hoe en waarom van bedrijfsopleidingen in het MKB. Zoetermeer: EIM. De Maeyer, S. & Kavadias, D. (2007). Openleerpakket Beschrijvende statistiek. Principes en toepassingen met SPSS en rekenbladen. Gent: Academia Press. Den Ouden M. (1992). Transfer na bedrijfsopleidingen. Utrecht: Rijksuniversiteit Utrecht, dissertatie. Departement Werk & Sociale Economie i.s.m. Steunpunt WSE (2008). Deelname aan permanente vorming (25-64 jaar), Vlaams Gewest, 3de kwartaal 2008 . Laatst teruggevonden op 23 mei 2009, van http://www.werk.be/c-en-o/cijfers/levenslang/Participatie_permanente_vorming.htm FOD Economie (2007). Vormingsinspanningen van Belgische ondernemingen. Resultaten van de CVTS enquête 2005 . Brussel: Federale Overheidsdienst Economie. European Foundation for Quality Management (1999). The European Model for Excellence . Brussels: EFQM. Forrier, A., Sels, L., & Bollens, J. (2000). Flexibiliteit, turnover en opleiding . Departement Toegepaste Economische Wetenschappen, Leuven: Hoger instituut voor de arbeid. Gevers, A., Bollens, J., Forrier, A. & Sels, L. (2000). Drivers en moderatoren van de bedrijfsopleidingsinspanningen in Vlaanderen, een literatuuroverzicht . Onderzoeksopdracht Viona Arbeidsmarktonderzoeksprogramma van de Vlaamse regering, Leuven: Hoger instituut voor de arbeid. Gommers, M. (2006). Nieuwe BEA-website voor subsidies via ondernemerschapsportefeuille operationeel. Laatst teruggevonden op 23 mei 2009, van http://www.integraalvzw.be/blog.jsp?id=209231 Harris, R.; Simons, M.; & McCarthy, C. (2006). Private training providers in Australia. Their characteristics and training activities . Australië: NCVER. Laatst teruggevonden op 23 mei 2009 van http://www.ncver.edu.au/research/proj/nr3005.pdf Harris, R.; Simons, M.; & McCarthy, C. (2006). Private training providers in Australia. Their characteristics and training activities . Support document . Australië: NCVER. Laatst teruggevonden op 23 mei 2009 van http://www.ncver.edu.au/research/proj/nr3005s.pdf Harward, D. (2006). What capabilities should I use to select a training outsourcing supplier? Laatst teruggevonden op 23 mei 2009 van http://www.cedma-europe.org/newsletter%20articles/TrainingOutsourcing/What%20Capabilities%20Should%20I%20Use%20to%20Select%20a%20Training%20Outsourcing%20Supplier%20(Jan%2006).pdf Huyghe, T. & Brysse, I. (2003). De opleidingsmarkt in Vlaanderen . Leuven-Gent: Vlerick Leuven Gent Management School. Institute of IT Training (2007). Personally funded training buyers’s guide. Laatst teruggevonden op 23 mei 2009 van http://iitt.vbnlive.com/POOLED/ARTICLES/BF_SITEART/VIEW.ASP?Q=BF_SITEART_286146&WAI=pws ISO 9001:2000 (2000). Genève: ISO. ISO 10015 (1999). Genève: ISO. Kolker, D. (2002). Ten tips for choosing a training supplier. San Fernando Valley Business Journal, 8 juli 2002 . Laatst teruggevonden op 23 mei 2009 van http://www.allbusiness.com/human-resources/careers-career-development/223349-1.html Maes, J, & Sels, Luc (1999). De evaluatie van opleidingseffecten. Een vergelijking van evaluatiemethoden. DTEW Research Report 9919 , pp. 1-68. Leuven: K.U.Leuven – Departement toegepaste economische wetenschappen. Markowitsch, J. & Hefler, G. (2005). Training in Enterprises – Reasons and Influences – Developing a framework for explaining differences in performance of company based training in Europe. Working Paper within the Leonardo da Vinci project CVTS revisited. Laatst teruggevonden op 23 mei 2009, van http://www.trainingineurope.com/mmedia/2007.05.21/1179759031.pdf Matheus, N. & Bollens, J. (2001), Evaluatie van bedrijfsopleidingssubsidies. Over.Werk. Tijdschrift van het Steunpunt WAV , jrg. 11, nr. 1-2, p. 138-141. Matheus, N., Struyven, L. & Vanhoren I. (2003). Naar een veralgemeend stelsel van erkenning en kwaliteitslabeling van arbeidsmarktactoren. Expertenrapport. Leuven: Hoger instituut voor de arbeid. Management Information (2009). Productfiche Qfor . Laatst teruggevonden op 30 mei 2009 van http://www.maninfo.be/organisation/qfor_description.php?txtlang=nl New South Wales Wraps (s.d.). Finding a Registered Training Organisation . Laatst teruggevonden op 23 mei 2009 van http://www.nswwraps.com.au/index.php?id=15 Onderzoeksresultaten 2007 van Bedrijfsopleidingen.be . Laatst teruggevonden op 23 mei 2009, van http://www.bedrijfsopleidingen.be/nl/opleiding/help/Microsoft%20PowerPoint%20-%20Bedrijfsopleidingen.be%20-%20Persbericht%20-%20v7.pdf Op den Kamp, H.; Sels, L.; & Bollens, J. (2005). Het stelsel van de opleidingscheques gewikt en gewogen. Laatst teruggevonden op 23 mei 2009, van www.ondernemerschap.be/Upload/Documents/STOOI/Studies/2005/het_stelsel_vande_opleidingscheques.pdf PASO Flanders (2003), Organisatie in bedrijf - editie 2003. Een overzicht van de eerste resultaten van het PASO Flanders onderzoek. Leuven: Steunpunt Werkgelegenheid, Arbeid en Vorming. Rosenthal, M. (2003). How to partner with a training supplier? T+D: Training and Development, 57 (7), 26 – 34. Rubens, W. & Assen, D. (2000). E-learning: een revolutie in bedrijfsopleidingen . Laatst teruggevonden op 23 mei 2009, van http://www.te-learning.nl/e-learningrev.pdf Sels, L., Bollens, J. & Forrier, A. (2002). Opleidingsbeleid in Vlaamse bedrijven: determinerende factoren en knelpunten. Leuven: Hoger instituut voor de arbeid. Streeck, W. (1992). Social institutions and economic performance. Studies of industrial relations in advanced capitalist economies , Sage, London. vanden Berg, W. & Vandermeersch, K. (2007). Bedrijfsopleidingen: Ondernemingsdoelstellingen primeren, BEA en labels floppen, alternatieve werkvormen toppen . Perstekst, Bedrijfsopleidingen.be. Laatst teruggevonden op 23 mei 2009, van http://www.bedrijfsopleidingen.be/nl/opleiding/help/Bedrijfsopleidingen.perstekst.doc Vanweddingen M. (2002). Levenslang leren becijferd: wie, wat en waarom (niet)?. Over.Werk. Tijdschrift van het Steunpunt WAV , jrg. 12 ,nr. 3, p.11-15. Van Woensel, A. (2006). In het lang en in het breed. Levenslang leren in Vlaanderen en Europa . WAV-rapport. Leuven: Steunpunt Werkgelegenheid, Arbeid en Vorming. VDAB Consult, Training & Advies (2000). Tool 16: inkopen van een opleiding . Laatst teruggevonden op 23 mei 2009 van http://vdab.be/komeet/tools/16/tool16.htm#instrument Vereecken, H. (2007a). Bedrijven kiezen meer voor interne opleidingen . De Tijd: Management en Expertise, augustus 2007, p. 11 Vereecken, H. (2007b). Stijgt of daalt het aantal bedrijfsopleidingen ? HR-Square , 50 , november 2007, 42-50 Vlaams Parlement (2005). Opleidingscheques – Erkenning en controle opleidingsverstrekkers . Vraag nr. 34 van 28 januari 2005 van de heer JAN ROEGIERS. Laatst teruggevonden op 26 mei 2009 van http://jsp.vlaamsparlement.be/docs/bva/atomiseringen/ato2004-2005/nr17.pdf/moerman/034.pdf Vlaamse Regering (2000). Het actieplan “Een leven lang leren in goede banen”. Brussel: Vlaamse Regering. Vlaamse Regering (2001). Het pact van Vilvoorde . Brussel: Vlaamse Regering. Vlaamse Regering (2005). Strategisch Plan Geletterdheid . Brussel: Vlaamse Regering. Weytjens, K. (2006). Het is lente voor de opleidingsmarkt. Human Resources Magazine, 126, 74 - 75
Uit de literatuur werden volgende onderzoeksvragen geformuleerd OV 1: Welke evoluties vinden plaats in de opleidingswereld rekening houdende met de sector? Waarbij specifiek gekeken wordt naar de evolutie in de vraag- en aanbodzijde betreffende het: opleidingsvormen opleidingsdomeinen OV2: In welke mate zijn Belgische bedrijven vandaag de dag bezig met het uitwerken van een opleidingsbeleid? OV 3: Welke selectiecriteria zijn het meest doorslaggevend voor bedrijven bij het bepalen van een opleidingsverstrekker? OV4: Welk kwaliteitslabel wordt als belangrijkste ervaren door de inkopers van opleidingen? OV5: Welke subsidies worden door bedrijven het meest gebruikt bij het inkopen van opleidingen?
H1: 1. In de toekomst verwachten we een toename van niet-klassikale opleidingsmethoden. 2. Zowel bij de vraag- als aanbodzijde voorspellen we een toename in opleidingen in het domein van de informatica en management. H2: 3. We gaan ervan uit dat voornamelijk grote bedrijven over een schriftelijk vastgelegd opleidingsbeleid beschikken. 4. We verwachten dat voornamelijk het management deelneemt aan bedrijfsopleidingen. 5. Bedrijven die rekening houden met de Lissabon doelstelling zullen volgens ons beschikken over een schriftelijk vastgelegd opleidingsbeleid.
6. Rekening houdend met de actuele financiële crisis verwachten we een daling in het voorziene opleidingsbudget voor 2009. H3: 7. We verwachten dat cursusinhoud, prijs-kwaliteitsverhouding en flexibiliteit de belangrijkste criteria zijn bij het selecteren van een opleiding en dat het al dan niet hebben van een kwaliteitslabel een beperkte impact heeft. H4: 8. Gezien de onderzoekspopulatie verwachten we dat de Qfor als het meest belangrijke wordt gescoord betreffende kwaliteitsbenadering. H5: 9. We gaan ervan uit dat de meerderheid van de bedrijven gebruik maakt van opleidingscheques voor het financieren van de opleidingen.
Uitleg bijgeven wat Qfor rapporten zijn (misschien best door ManInfo te definiëren in korte maar heldere uitleg?) Registratie van belangrijke gegevens uit Qfor in xls ifv input naar spss Enquête, gebaseerd op …
Omschrijving van de populatie op verschillende aspecten 73% grote bedrijven 30,6 midden 6,4 klein Omschrijving « groot » ?
35,5% industrie 19,9% diensten 15,6% overheid 12,1% handel en distributie
Significantie: kans dat de gevonden vaststellingen zich in de populatie vertalen Correlaties: samenhang, oorzakelijk verband ed. Vergelijkingen: wetenschappelijke vergelijking adhv frequentietabellen
Vanaf hier Melissa
De analyse van de opleidingsvormen in de Qfor-rapporten ( N = 352) stelt dat een in-company opleiding het meest aangeboden wordt door opleidingbureaus (81,8 %). Op de tweede plaats worden open opleidingen aangeboden (76,6 %). Opmerkelijk is dat e-learning en multimedia zeer beperkt gebruikt worden als opleidingsmethode door de opleidingbureaus (3,7 %). Het hanteren van gecombineerde activiteiten en e-learning & multimedia, kent een groei doorheen de jaren waarvoor gegevens beschikbaar zijn. Waar in 2006 en 2007 nog geen gecombineerde activiteiten gebruikt werden, kwam deze methode in 2008 in 14,2 % van de opleidingsorganisaties aan bod. In het totaalaanbod komt e-learning nog niet veel voor, maar gedurende de drie jaren ziet men een toename van 0 % in 2006 naar 6,8 % in 2008. Dit bevestigt enigszins de hypothese dat niet-klassikale opleidingsmethoden in de toekomst meer gehanteerd zullen worden (zie Figuur 1). Rekening houdend met het aantal dagen waarop opleiding georganiseerd wordt, wordt het meeste aantal dagen opleiding door opleidingorganisaties aangeboden onder de vorm van een open opleiding ( M = 991,41; SD = 5502,067), gevolgd door in-company opleidingen ( M = 821,06; SD = 4841,153). Het minste aantal opleidingsdagen wordt georganiseerd onder de vorm van examens en tests ( M = 15,25; SD = 125,027). E-learning en multimedia worden gemiddeld 49,54 dagen per jaar ( SD = 759,110) aangeboden.
Quasi alle bevraagde respondenten (97,2 %) van de enquête geven aan dat zij hun opleidingen vooral laten volgen onder de vorm van een klassieke opleiding. Werkplekleren is de daaropvolgende meest gebruikte opleidingsvorm. Hoewel in de literatuur het belang van blended learning werd aangehaald, blijkt dat maar 41 % van de respondenten deze opleidingsvorm hanteert om haar werknemers op te leiden. 7 % haalt ook andere opleidingsvormen aan zoals telefoonleren, projectwerk en stages. 97,2% heeft aangegeven dat haar WN’s onder de klassieke opleidingsvorm onderricht worden Naar de toekomst toe zou dit percentage zakken naar 12,8 % Andere merkwaardige cijfers: Zelfstudie wordt 48,9 % toegepast, in de toekomst zou dit zakken naar 26,2 % Werkplekleren wordt nu 90,1 % toegepast, in de toekomst zou dit zakken naar 74,5 % E-learning en blended learning blijven ongeveer stabiel wanneer we naar de toekomst kijken S15 opsplitsen heden toekomst
De respondenten hebben aangegeven dat ze in de toekomst de klassieke opleidingsvorm minder wensen toe te passen: daling van ongeveer 85 %. Werkplekleren blijft in de toekomst nog altijd belangrijk, maar het percentage wordt lager ingeschat. Er wordt naar de toekomst toe verwacht dat zelfstudie, als opleidingsvorm, met de helft zal verminderen en blended learning aan belang zal toenemen. Hierdoor wordt de hypothese bevestigd: er wordt verwacht dat niet-klassikale opleidingen in de toekomst zullen afnemen en methodes zoals blended learning, e-learning en werkplekleren zullen toenemen aan de vraagzijde. 97,2% heeft aangegeven dat haar WN’s onder de klassieke opleidingsvorm onderricht worden Naar de toekomst toe zou dit percentage zakken naar 12,8 % Andere merkwaardige cijfers: Zelfstudie wordt 48,9 % toegepast, in de toekomst zou dit zakken naar 26,2 % Werkplekleren wordt nu 90,1 % toegepast, in de toekomst zou dit zakken naar 74,5 % E-learning en blended learning blijven ongeveer stabiel wanneer we naar de toekomst kijken S15 opsplitsen heden toekomst
Zoals uit de grafiek kan afgeleid worden, kent e-learning in de aanbodzijde een gestage groei. In 2006 werd deze vorm niet of amper toegepast, in 2008 werd het door 6,8 % van de opleidingsverstrekkers gehanteerd als opleidingsvorm.
De domeinen waarrond opleidingsbureaus het meeste opleiding organiseren, situeren zich bij management (40,9 %), human resources (HR) (35,5 %) en communicatie (35,2 %). Talen (10,8 %) en cultuur en welzijn (14,2 %) zijn domeinen die het minst vertegenwoordigd zijn in het opleidingsaanbod van de opleidingsbureaus. De evolutie over de periode 2006 – 2008 duidt een toename aan binnen het domein veiligheid en milieu, namelijk van 23 % naar 32,1 %. De overige opleidingsdomeinen verliezen in 2008 bijna allemaal terrein ten opzichte van 2006. De hypothese dat er meer opleidingen georganiseerd worden rond management, wordt in dit onderzoek niet bevestigd, maar eerder ontkracht. Er is een afname merkbaar van 54,1 % in 2006 naar 37 % in 2008. Opleidingen binnen het domein van de informatica blijven relatief stabiel, wat de hypothese tegenspreekt dat er ook in dit domein een stijging te verwachten is.
Vooral management & HR en informatica zijn de meest gevolgde domeinen binnen de bevraagde respondentengroep, zoals wordt weergegeven in Figuur 4. Deze vaststelling zou een bewijs kunnen leveren voor het belang van deze opleidingsdomeinen. Toch bevestigt deze vaststelling de reeds geformuleerde hypothese niet. Cultuur & welzijn en sales scoren laag. Dit kan verklaard worden door de spreiding van de respondenten. 12 % van de respondenten bracht ook andere domeinen aan zoals de bouwsector, de zorgsector en marketing.
Een vergelijking, wat betreft de opleidingsdomeinen tussen vraag- en aanbodzijde van de opleidingsbureaus, geeft aan dat management en HR het meest gevraagde en aangeboden domein wordt. Ook voor de andere opleidingsdomeinen is er een redelijk evenwicht terug te vinden tussen de vraag- en aanbodzijde. Er zijn drie uitschieters. Het opleidingsdomein talen staat in de top drie bij de vraagzijde, maar hier voorzien de opleidingsbureaus het minste opleiding. Informaticaopleidingen zijn nog steeds zeer populair bij bedrijven. Na management en HR worden deze opleidingen het meest gevolgd binnen dit domein. Toch komen informaticaopleidingen slechts op de zesde plaats (van de tien) langs de aanbodzijde. Marketing en sales geven het omgekeerde patroon: bedrijven vragen zeer weinig opleiding binnen dat domein, maar toch worden deze opleidingen nog zeer frequent georganiseerd door opleidingsbureaus .
In de eerste plaats hebben we de evolutie in vraag- en aanbodzijde van de opleidingsvormen en -domeinen nagegaan. Uit de literatuur bleek dat Vereecken (2007a, b) en Buyens en Wouters (2002) een toename in e-learning als opleidingsmethode vaststelden. Deze bevinding strookt echter niet met de conclusies uit het huidig onderzoek, waarin vastgesteld werd dat e-learning als methode het minst gebruikt werd door opleidingbureaus in de afgelopen jaren. Onze bevindingen betreffende e-learning, worden wel gesteund door onderzoek uit Australië waar Harris, Simons en McCarthy in 2006 vaststelden dat slechts 8 tot 17% van de bedrijven voorzagen in e-learning of afstandsonderwijs. In ons onderzoek was de toestand zelfs nog erger. In 2006 was er namelijk geen enkele opleidingsorganisatie die gebruik maakte van e-learning. In 2008 zien we al een toename van 6,8%, maar hier blijft de onderzochte opleidingsmarkt nog steeds onder de toch al lage resultaten uit Australië. Een verklaring hiervoor werd reeds aangehaald door Huyghe en Brysse (2003). Open opleidingen blijken wel aan populariteit te winnen. Dit werd aangegeven in bovenvermelde onderzoeken en de resultaten van ons onderzoek ondersteunen dit. Een andere belangrijke vaststelling op basis van de enquête is dat 97,2% van de respondenten een opleiding onder de vorm van een klassieke opleidingsmethode heeft gevolgd. Huyghe en Brysse (2003) toonden aan dat 87,9% van de opleidingsverstrekkers gebruik maken van de klassieke opleidingsmethode. Het grote aanbod verklaart waarschijnlijk waarom zoveel respondenten aangeven dat hun opleidingen georganiseerd werden op de klassieke manier. De onderzoekers gaven echter wel aan dat deze opleidingsvorm vooral binnen de publieke onderwijsinstellingen wordt toegepast. Het is dus toch een opmerkelijke vaststelling dat deze vorm ook door private opleidingsverstrekkers frequent wordt gehanteerd. Naar de toekomst toe zijn de respondenten wel vragende partij naar alternatieve, niet-klassieke opleidingsvormen. Deze vaststelling komt overeen met de onderzoeksresultaten van Bedrijfsopleidingen.be (Vereecken, 2007a, b), waarin men aangeeft dat opleidingsverantwoordelijken een stijging van 39% verwachten wat betreft e-learning, en zelfs een toename van 58% van op-leidingen gekoppeld aan individuele coaching. In ons onderzoek stellen we een spectaculaire daling van 85 % vast van het aandeel van de klassieke opleidingsmethode. Hierdoor wordt de hypothese, dat niet-klassieke opleidingsmethoden aan belang zullen winnen, bevestigd. De daling wordt gecompenseerd door een toename in de vraag naar zelfstudie, blended learning, werkplekleren en e-learning. Deze vaststelling strookt met de onderzoeksresultaten van Huyghe en Brysse (2003), die stelden dat in Europa onder andere on-the-job training aan belang zou winnen. Dat bedrijven vragende partij zijn naar niet-klassieke opleidingsvormen, werd ook duidelijk in het onderzoek van Bedrijfsopleidingen.be (Vereecken, 2007a, b). Meer en meer bedrijven verkozen namelijk opleidings-methoden zoals e-learning en bedrijfstheater. Dit wordt eveneens bevestigd door het onderzoek van De Broeck (2008). Uit de analyse van de opleidingsdomeinen langs de aanbodzijde blijkt dat er, in tegenstelling tot de conclusies van Huyghe en Brysse (2003) en Buyens en Wouters (2002) op basis van de CVTS2-studie, geen stijging op te merken is in ICT-opleidingen. Ook managementopleidingen worden, ondanks de bevindingen in vermelde onderzoeken, minder aangeboden in de onderzochte opleidingsorganisaties. Huyghe en Brysse constateerden in 2003 dat 56,7% van de opleidingsverstrekkers een opleiding rond management en leiding geven heeft aangeboden. In de huidige analyse van het aanbod zien we binnen dit domein zelfs een terugval van 54,1% in 2006 naar 37% in 2008. Management blijft echter wel nog altijd het populairste aangeboden opleidingsonderwerp. Langs vraagzijde kunnen we vaststellen dat management & HR en informatica de meest gevolgde opleidingsdomeinen zijn. Deze vaststelling wordt bevestigd door de resultaten van het CVTS2-onderzoek (Buyens & Wouters, 2002), waar vastgesteld wordt dat ICT-opleidingen (17 % van de Europeanen) en management (10 % van de Europeanen) een stijgende tendens vertonen. Hoewel de hypothese dat management en informatica opleidingen zullen toenemen in de toekomst niet bevestigd wordt door de aanbodzijde, kunnen we deze tendens dus wel terug vinden in de vraagzijde.
VANAF HIER EVELYN
Kadering percentages
Kaderen (s26)
Eerste 4 conclusies – 5 opvulling in geval van nood S27 ok