2. Hypertext Markup Language (HTML)
• gebruikt voor webpagina‟s
• statische pagina‟s
• tekst met tags tussen scherpe haakjes die het formaat
specificeren om de tekst te tonen in bepaalde vorm
<html>
<head>
<title>Welkom</title>
</head>
<body>
<h1>Ga zitten</h1>
<p>Hartelijk <b>welkom</b> in de cursus.</p>
</body>
</html>
3. dynamische pagina‟s
• gegevens kunnen verschillen telkens de pagina getoond wordt
• verscheidene technieken om dynamische HTML pagina‟s te
definiëren
– Een daarvan: PHP script taal
• gebruik:
– in een HTML document wordt een of meerdere plaatsen een stukje php
code geplaatst.
– wanneer de pagina wordt opgevraagd, wordt op de server de php code
uitgevoerd; het resultaat wordt doorgestuurd naar de client
<html>
<body>
<?php
echo "Welkom!”;
?>
</body>
</html>
4. PHP: een inleiding
• script-taal
– een programmeertaal geschikt voor het schrijven van kleine
programma‟s (=scritps)
– om veel voorkomende taken te automatiseren.
• ontworpen in 1994 door Rasmus Lerdorf
• naam:
– Oorspronkelijk: PHP = Personal Home Page
– Nu: PHP = PHP: Hypertext Preprocessor
• PHP processor is geschreven in C, dus erg draagbaar
• erg geschikt voor het manipuleren van dynamische
web-pagina‟s op een Web server
• heeft verscheidene functiebibliotheken voor toegang tot
verschillende types van relationele gegevensbanken
5. variabelen
• namen
– beginnen met $
– mogen verder letters, cijfers en het onderstrepingsteken
bevatten (maar geen cijfers onmiddellijk na $-teken)
• type: variant – kan wijzigen in functie van de
uitgevoerde bewerking
– moet dus niet vooraf gedeclareerd worden
– een variable krijgt haar type bij de eerste toekenning (maar dat
type kan later nog wijizgen!)
• soorten:
– Getallen – Strings (tussen „ „ of “ “) – Boolese waarden
6. PHP
• Begin- en eindtag:
– <?php ?>
– <? ?>
• Commentaar:
– // tot einde regel
– # tot einde regel
– /* over verscheidene regels */
7. tabellen (arrays)
• zijn dynamisch: geen vast aantal elementen
• posities kunnen genummerd zijn (beginnend bij 0)
• posities kunnen ook door een string aangegeven
worden; dan spreekt men van associatieve tabellen.
9. tabellen (arrays)
• Sequentieel doorlopen van tabellen kan met foreach
• Foreach ($Fruitlijst as $fruit)
print (“$fruit <br />”);
10. PHP
• rekenkundige operatoren:
– * / % + - ++ --
• vergelijkingsoperatoren:
– == === < > <= >= != <> !==
• echo() en print()
– weergeven van strings binnen PHP
– met echo() kan de tekst meerdere regels omvatten, met
print() niet
– Voorbeelden
echo `dit is tekst`;
echo (`dit is tekst`);
11. PHP
• Logische operatoren
– ! and && or ||
• String operatoren
– . .=
• Controlestructuren
– if – else
– verkorte if-else
– switch
– for
– while
– do – while
– foreach
12. superglobal variabelen
• variabelen die automatisch door PHP aangemaakt worden
en altijd globaal zijn
• een aantal arrays van superglobals zijn beschikbaar, o.a.:
– $GLOBALS:
• array van alle variabelen die je zelf als global definieert
– $_GET en $_POST:
• array van alle formuliervelden die via GET of POST verzonden worden
– $_SESSION:
• array met sessievariabelen
– $_SERVER:
• array met servergegevens (servernaam, protocol,…)
– $_ENV:
• array met omgevingsvariabelen (OS, computernaam,…)
– …
13.
14. formulieren
• geschikt voor communicatie met een gebruiker
• gepreciseerd tussen tags <form> en </form>
• belangrijke attributen van <form> tag:
– action: verwijzing naar de pagina die de verwerking van het
formulier doet
– method: manier waarop de gegevens verstuurd worden (keuze
tussen GET en POST)
• GET: plakt alle gegevens achter de URL
• POST de verzonden gegevens zijn niet zichtbaar in de URL, maar komen
in de HTTP-headers
• de velden van het formulier zijn beschikbaar in php-
script d.m.v. de $_POST superglobal variabele
15. formulieren
<html>
<body>
<form action="formHandler.php" method="post">
Voornaam: <input type="text" name="voornaam" />
Familienaam: <input type="text" name="naam" />
<input type="submit" />
</form>
</body>
</html>
• bij versturen van dit formulier gaan de gegevens naar het
formHandler.php script, dat er b.v. als volgt kan uitzien:
<html>
<body>
Hallo <?php echo $_POST["voornaam"]." ".
$_POST["naam"]."!"; ?>
</body>
</html>
16. gebruik van PHP
• wordt aan server-zijde gebruikt voor
– dynamische web-pagina‟s
– web-interfaces voor het zoeken in en het aanpassen van
gegevensbanken
17. verbinding maken met een
gegevensbank
• Gebruik mysql_connect en mysql_select_db
– mysql_connect ([<server> [,<gebruikersnaam> [,<paswoord>]]])
;
– mysql_select_db ( <gegevensbank> [,<connectie>]) ;
$host = „barbary.cs.kuleuven.be‟ ;
$user = „phpdb‟ ;
$pass = „frietjes‟ ;
$database = „muziek‟ ;
$conn = mysql_connect ( $host, $user, $pass )
or die ( “cannot connect to database”
) ;
mysql_select_db ( $database ) ;
18. queries
• gebruik mysql_query
– mysql_query ( <query> [, <connectie>] ) ;
– dit geeft een tabel als resultaat
• voorbeeld
$query = “SELECT user_id AS id, login_name AS naam, ”
.”birthdate AS datum “
.”FROM user ” ;
$result = mysql_query ($query) or
or die (“database fout: “ .
mysql_error() ) ;
19. rijen uit het resultaat halen
• gebruik een herhaling zoals while, foreach,…
• voorbeeld
while ( $entry = mysql_fetch_array($result,
MYSQL_ASSOC) ) {
<tr>
<td><?php echo $entry[„naam‟]; ?> </td>
<td><?php echo $entry[„datum‟]; ?> </td>
</tr>
}
20. afsluiten van de connectie:
• Gebruik mysql_close
mysql_close (<connectie>) ;
• Voorbeeld
$mysql_close ( $conn ) ;