11. Plan mislukt
• Alva levert geen slag! Blijft in Brussel
• Leger Willem huurlingen betalen per
dag
12. Alva (3)
• Kan nu zijn gang gaan
• Zutphen
• Naarden
• Amsterdam
13. Den Briel
• Op 1 april verloor Alva den Briel
• Geuzen (vluchtelingen)
• Overwinning
• Vlissingen
• Hoorn
• Enkhuizen ect.
14. Leger
• Vooral veel belegeringen en geen veldslagen
• Hoe vochten en verplaatste zij zich?
• Omstandigheden
15. De Nederlanden
• Veel autonomie (zelfbeschikking)
• Particularisme (ieder voor zich)
• Opstand is heel bijzonder
• Economische, politieke, religieuse vrijheid
16. Opdracht
• Kies de Spaanse of Nederlandse kant
• Vorm twee groepen
• Bedenk argumenten voor de opstand
(Nederlandse kant)
• Bedenk argumenten tegen de opstand
(Spaanse kant)
20. Wilhemus van Nassau
• Het Wilhelmus is een Acrostychon.
• Dat wil zeggen: De eerste letters van de 15
coupletten van het Wilhelmus vormen samen
het woord.
• http://www.wilhelmus.nl/tekst.html
• Het eerste couplet lopen we door met deze
beelden…
39. Pacificatie van Gent
• Politiek succes voor Willem aan Oranje
• Mogelijk door sterkte anti-Spaanse stemming
door de Spaanse furie (plundering van
Antwerpen 1576)
• Brabant, Vlaanderen, Henegouwen sluiten
overeenkomst met Holland en Zeeland
• De Prins als hun stadhouder
42. Unie van Atrecht
• Verzoening met Filips II (luisteren weer naar
hem)
• Scheiding Noord en Zuid Nederland
• Alle vrijheden van voor de oorlog hersteld
• Katholieke geloof het enige geloof
• Gewesten met ander geloof mogen zich niet
aansluiten
44. Unie van Utrecht
• 1579
• Gezamenlijk inzetten om de Spanjaarden uit
het land te jagen.
• Staatkundige zaken geregeld (Godsdienst,
belastingen)
• Eerste versie latere grondwet
45. Unie van Utrecht (2)
• Naar buiten toe als een gewest, binnenlandse
elke apart
• Gemeenschappelijk leger
• Elkaar bijstaan in strijd
• Holland en Zeeland krijgen vrijheid van
godsdienst, andere gewesten vrijheid tot
eigen beleid
• Gewesten met andere geloof mogen zich
aansluiten
48. Opdracht
• Lees bladzijde 99 en 100 uit je boek. (5 min.)
• Schrijf nu in 3 korte zinnen op wat de Unie van
Utrecht en Atrecht zijn. (5 min)
49. Situatie in de Republiek
• Oorlog
• Maar geweldige economie
• Begin gouden eeuw
50. VOC & WIC
• In ruil voor erkenning van Republiek door
Spanje moet VOC stoppen met activiteiten
Afrika en Azië. Bedreiging
• Veel geld in VOC gestopt, Republiek geeft niet
toe op dit punt.
• WIC voorlopig niet opgericht
• Twaalfjarige wapenstilstand als uiteindelijke
uitkomst
53. Twaalf jarig bestand
(1609 tot 1621)
• Ging over vrede. Werd wapenstilstand
• Spanningen maar geen conflicten
• Spanje en de Rep. ontliepen elkaar
• Militair gebied rustig
• Maatschappij niet tweedeling tussen twee
kerkelijke stromingen
54. Vraag
• Hadden jullie een vrede met Spanje getekend?
Waarom wel/niet?
• Werk in tweetallen. Bedenk zoveel mogelijk
argumenten. Schrijf die op!
• 5 min
• 0
55. Opdracht (huiswerk)
• Maak de puzzel. Het bevat woorden van de
afgelopen lessen. Probeer het uit je hoofd te
doen.
56. Huiswerk
• Maak de kruiswoordpuzzel voor de volgende
les. Even laten zien dat je hem ingevuld hebt.
• TIP: Je kan, als je het echt niet weet, dingen
opzoeken in je boek.
58. Tweedeling Kerk & Staat
• Remonstranten
(tegen bepaalde opvattingen van Calvijn)
[Predestinatie]
• Contraremonstranten
(zijn tegen de remonstranten)
[Strenge calvinisten]
• Johan van Oldenbarnevelt remonstrant
• Prins Maurits contra remonstrant [kiest er
toch voor ondanks dat hij dat in het begin niet
is.] Politieke zet?
59. Tweedeling staat
• Door verschillende steden worden
huurlingenlegers ingehuurd om steden tegen
de contraremonstranten te verdedigingen.
Dus tegen de Prins.
• Prins Maurits laat die huurlingenlegers weer
ontbinden (in strijd met grondwet)
• Besturen gezuiverd van remonstranten
• Grote gevolgen voor Johan van
Oldenbarnevelt en andere aanhangers
remonstranten
60. Dus hoe is de situatie nu?
» REMONSTRANTEN Johan van Oldenbarnevelt
• CALVINISME
» CONTRA-REMONSTRANTEN Prins Maurits van Oranje
63. Johan van Oldenbarnevelt
& Prins Maurits
• Samenwerking was in het begin erg goed
• Vulden elkaars karakter aan
• Oldenbarnevelt had de politieke leiding in de
Republiek.
• Maurits had de militaire leiding in de
Republiek.
• Maar dit gaat veranderen…
64. Prins Maurits van Oranje
• Geboren: Slot Dillenburg 1567
• Gestorven: Den Haag 1625
• Stadhouder
• Jongste zoon van Willem van
Oranje.
• Veel overwinningen op zijn naam
65. Johan van Oldenbarnevelt
• Vertrouweling van Willem
van Oranje
• Landsadvocaat
• Leidend figuur
• remonstrant.
• 1619 hoog verraad
• ONSCHULDIG!
• Ter dood veroordeeld
66. Johan van Oldenbarnevelt (2)
• Sloot verbonden met Frankrijk en Engeland
(!deze erkenden hiermee de onafhankelijkheid
van de Republiek!)
• Een van de breinen achter de oprichting van
de VOC
67. Een vraagje
• Schrijf eenvoudig op wat predestinatie is en
wat Calvijn daarover dacht.
68. Antwoord
• Antwoord: Predestinatie is: Alles wat gebeurd
is voorbestemt. Je bent, volgens Calvijn,
voorbestemt om in de hemel of de hel te
komen. Niks wat je op aarde doet kan dat
veranderen.
69. Het einde van van Oldenbarnevelt
• Beschuldigd van Hoogverraad
• Is onschuldig
• Hij wordt ter dood veroordeeld.
• Maurits krijgt nu de leiding over de hele
Republiek in handen. Politiek & Militair
• Tweede grote politieke moord in de
Nederlanden.
70.
71. Einde wapenstilstand (1621)
• Economische neergang door o.a. blokkades
van grote rivieren.
• Geen steun van Fr. & Eng.
• Spanje belegerd Breda (1624) Schilderij van
Velasquez
• Maurits erg ziek (1625 Den Haag)
• Twee maanden daarna Breda ingenomen
76. Prins Maurits (2)
• 1625 overleden
• Opvolging: halfbroer Frederick Hendrick van
Oranje
77. Frederick Hendrick van Oranje
• Stadhouder
• Gaat voor evenwicht.
• Kiest geen partij voor contra-
remonstrant of remonstrant
• Vooral belegeren ipv veldslag
• Bijnaam: Stedendwinger
vanwege vele succesvolle
belegeringen
78. Piet Hein
• Kaper in dienst van de Staat.
• 1628
• Zilvervloot
• Grote schat buitgemaakt
• Kon Frederick Hendrick goed gebruiken voor
oorlogvoeren
• Hij heeft gewonnen de zilvervloot
• Youtube
80. 1628/1629
• Republiek krijgt het financieel beter Spanje
slechter
• Republiek bouwt het leger uit Spanje
krimpt het in.
• Spanje in conflict met Eng & Fr.
• Vooral strijd met Fr. belangrijk voor de
Republiek want Spanje moet veel troepen
daar inzetten
81. 1628 en verder
• Frederick Hendrick veroverd Den Bosch
• Spanje wil nieuwe wapenstilstand
verdeeldheid in de Republiek komt er dus
niet!
• 1632 veldtocht langs de Maas (Roermond,
Venlo & Maastricht)
• 1633 Isabella wil vrede. Zonder goedkeuring
van Madrid. Wil over vrede onderhandelen
mislukt
82. De oorlog
• Patstelling
• Een impasse, machtsevenwicht
• Wordt weinig bereikt
• Republiek is oorlogsmoe. Kost veel mensen
leven
• Maar…. Onderhandelingen worden afgewezen
83. Conflict naast de 80 jarige oorlog
• In Europa een 30 jarige oorlog.
• Spanje & de Duitse keizer tegen wisselende
vijanden.
• Spaanse en Duitse troepen zeer verzwakt.
• Republiek vocht niet mee in de 30 jarige
oorlog.
• Vredesonderhandelingen van Westfalen.
• Twee Duitse steden: Osnabruck en Munster
84. 1648 Vrede van Münster
• Republiek mag als volwaardige staat
meepraten. Zelf Spanje stemde hier mee in.
• Republiek erkent als soevereine staat.
• Tekst van twaalf-jarig bestand als uitgangspunt
• Op 15 mei vrede definitief getekend.
85.
86.
87.
88. Wat is er nu precies gebeurd?
• De afgelopen lessen heb je gehoord over
Erasmus, Luther, Calvijn, Willem van Oranje,
de 80 jarige oorlog, het twaalf jarig bestand en
de Republiek der zeven verenigde
Nederlanden.
• Opdracht (Huiswerk): Maak voor jezelf een
korte samenvatting (minimaal 1 A4tje) van
wat er gebeurd is. Die kijken we volgende keer
na.
90. Samenvatting
een korte terug blik
• Volk in opstand tegen de koning van Spanje
• Een nieuwe staat is geboren
• Uniek in de wereldgeschiedenis
• Een Republiek als staatsvorm
• Geen koning aan het hoofd, maar stadhouders
• Na ongeveer 80 jaar is er vrede
91. Het einde der Stadhouders
• Stadhouder Frederick Hendrick van Oranje
sterft in 1647
• Opgevolgd door zijn zoon Willem II
92. Hoe zat het bestuur in de
Republiek?
• Vorm tweetallen.
• Jullie krijgen allemaal een envelop met 10
kaartjes erin
• Overleg en leg deze kaartjes zo als je denkt dat
het bestuur in elkaar zat.
93. BUITENLANDSE POLITIEK EN VERDEDIGING
STATEN-GENERAAL
AFVAARDIGDEN VAN DE GEWESTEN
stuurt
benoemt
benoemt
RAAD- BESTUUR VAN DE GEWESTELIJKE STADHOUDER
PENSIONA STATEN leger-
RIS aanvoerder
secretaris Afvaardigden van adel/steden
Benoemd
een deel
stuurt van
PLATTELANDSBESTUUR STADSBESTUUR
94.
95. Willem II
• Getrouwd met Maria Henriëtte Stuart,
dochter van de Engelse Koning
• Is stadhouder….
• Maar…. zag zichzelf als monarch
(koning/heerser) over de Republiek. Was niet
de enige.
• 1650 staatsgreep ‘Ik ben de enige heerser’
96. Wapenfeiten Willem II
• Getrouwd op 14 jarige leeftijd
• 1650 poging tot een staatsgreep macht van
gewest Holland breken en zichzelf als enige
heerser
• Vals geschrift (propaganda veldtocht)
• Tegenstanders aangehouden.
• 8 mensen opgesloten op slot Loevestein
(Johan de Witt (vader van), burgemeesters
van Haarlem, Delft, Hoorn & Medemblik
99. Willem II
• Op 24 jarige leeftijd gestorven
• Doodsoorzaak: pokken
• Een week later erfgenaam geboren
• Bijgezet in 1651 in de grafkelder. Net als alle
oranjes sinds Willem van Oranje.
100.
101. Stadhouder/Raadspensionaris
• Elk gewest benoemde zijn eigen stadhouder.
voeren het bevel over het leger en het
recht om bestuurders te benoemen.
• Dagelijks bestuur werd door de
raadspensionaris uitgevoerd. Een hoge
ambtenaar.
• Zeg maar de politieke afgevaardigde, maar
een raadspensionaris moest altijd terug naar
zijn bazen (de regenten = burgers) om dingen
voor elkaar te krijgen.
102. Johan de Witt
• Dordrecht
• Briljant
• Jong
• Revolutionaire ideeën
• Wordt door de regenten van het gewest
Holland naar voren geschoven. (1653)
• Heeft wel macht, maar niet meer dan de
regenten hem toestaan.
103. Revolutionaire ideeen
• Republiek is zonder erfelijke troon opvolging
(zoals in Rome ttv de Republiek)
• Meer macht naar de Staten-Generaal
• Je kan geen hoofd van het leger en
stadhouder zijn. (kortom: geen stadhouder
meer)
104. Problemen…
• De Witt wil met iedereen vrienden zijn
• Verdragen met Frankrijk en Engeland.
• Republiek krijgt problemen met Engeland en
Frankrijk. Hebben achter de rug van de
Republiek ook verdragen met elkaar.
• Komen ook legers vanuit Munster en Köln
• Volk zoek een zondebok…
105. Het rampjaar ‘1672’
• Flinke buitenlandse concurrentie (handel)
• Welvaart daalt iets in de Republiek
• Problemen: o.a. Frankrijk doet een inval in de
Nederlanden.
• De Witt voert een pro Franse Koers.
• Leger in slechte toestand
• Orangisten (partij rondom Willem III) betichten
de Raadspensionaris van verraad.
• Gelynched door een woedende menigte. Geven
de Witt de schuld.
106. De Gouden eeuw?
• Hoe ontstaat de welvaart?
• De Republiek is een vrijhaven voor anders
denkende.
• Vlamingen zorgen voor bloeiende textiel
nijverheid in Haarlem & Leiden.
• Hugenoten (Franse, rijke protestanten en
goede vaklieden) vonden hier een veilige
haven
• Joden vluchten naar de Republiek om
vervolging te ontlopen.
107. De Gouden eeuw? (2)
• Flinke impulsen in de handel (grote
economische bloei)
• Platteland beter georganiseerd door
specialisatie.
• Vluchtelingen willen voedsel van thuis.
Hollanders halen dit (vrachtvaarders)
• Schilderkunst raakt in bloei.
• Plattelands stadje wordt het belangrijkst in
Europa. (Amsterdam!) (Invoer haven)
108.
109. De Gouden eeuw (3)
• Onder invloed van al het geld en goederen die
naar de Republiek stroomde werd de
Republiek het meest welvarende land van
Europa.
• Afgunst van andere landen.
110. Spinoza
• Nederlandse Filosoof afkomstig uit een Joods-
Portugese familie.
• Vluchteling (vervolging in Spanje)
• Schrijft een boek (Tractatus Theologico-
Politicus) is een logische analyse van de Bijbel
en argumenten voor godsdienst vrijheid en
tolerantie zoals op dat moment in Amsterdam.
111. Spinoza
• ‘Het beste af met democratie, geen invloed
van een kerk’ (oftewel kerk en Staat
gescheiden)
• Modern politiek denken
• Grondlegger van het Atheistisch denken.
• Verdere voorbeelden: Rembrand, Vermeer
112.
113. Huiswerk
• Lees bladzijde 103 tot 106 in je boek. Hier
staat kort wat net verteld is.
• Neem volgende week je boek en de
uitgeprinte powerpoint weer mee!