2. Zorg dat de afbeelding opgeslagen is in een map op je computer of op
een externe schijf (bv. USB-stick). Open Word of Powerpoint en klik op
het tabblad Invoegen.
3. Ga op de juiste plaats in je document of presentatie staan. Klik het
tabblad Invoegen en kies de knop Afbeelding. Blader in je mappen naar
het juiste bestand, selecteer het en klik op Invoegen.
4. AFBEELDING SELECTEREN
De afbeelding wordt ingeladen in haar oorspronkelijke formaat.
Misschien wil je ze nog wat bijsnijden, vergroten of verkleinen of de
richting veranderen. Hiervoor moet je de afbeelding eerst selecteren.
Klik op de afbeelding. Er verschijnt nu een kadertje met stipjes op de
hoeken, blokjes op het midden van de zijlijnen en een groen stipje
bovenaan.
5. AFBEELDING BIJSNIJDEN
1. als de afbeelding geselecteerd is, verschijnt het tabblad Opmaak.
2. klik op de knop Bijsnijden
3. plaats de muiscursor op een van de dikke zwarte lijnen. De cursor is nu
een stamper geworden waarmee je zijlijnen kan induwen.
4. klik nogmaals op de Bijsnijdenknop. Klaar!
OPGELET: de cursor wordt alleen een stamper als hij op zo’n zwarte lijn
staat. Zijn die zwarte lijnen verdwenen? Klik dan nog eens op de
Bijsnijdenknop om ze terug op te roepen.
6. AFBEELDING VERGROTEN/VERKLEINEN
1. klik op de afbeelding om ze te selecteren
2. plaats de muiscursor op een van de hoekpunten (stipjes)
3. sleep dit punt diagonaal naar buiten toe
OPGELET: sleep de cursor niet vanaf het midden van een zijlijn . Dit zal de
afbeelding vervormen!
Sleep vanuit een stipje en de
afbeelding blijft altijd in
verhouding. Zelfs als je naar
links/rechts of boven/onder
versleept!
Sleep vanuit een vierkantje en de
afbeelding zal breder/ smaller of
hoger/korter worden.
7. AFBEELDING DRAAIEN
1. klik op de afbeelding om ze te selecteren.
2. plaats de muiscursor op het groene bolletje bovenaan
3. hou de linkermuisknop ingedrukt en beweeg de muis naar links of
rechts om de afbeelding te kantelen.
8. AFBEELDING SPIEGELEN
1. klik op de afbeelding om ze te selecteren
2. klik op het tabblad Opmaak en klik op de knop Draaien
3. kies de gewenste optie uit het menu
Verticaal spiegelen Horizontaal spiegelen
9. AFBEELDING VERPLAATSEN
Klik in het midden van de afbeelding om ze te verslepen. De cursor
verandert in een veelzijdige pijl. Hou de linkermuisknop ingedrukt, sleep
de afbeelding naar de juiste plaats en laat los.
10. AFBEELDING EN TEKST VERHOUDING (Tekstterugloop)
Bij een tekstdocument kan je de positie van tekst en afbeelding bepalen.
1. selecteer de afbeelding en klik op het tabblad Opmaak
2. klik op de knop Tekstterugloop en maak je keuze uit de opties
11. AFBEELDINGEN VOLGORDE (vooraan of achteraan)
Plaats je meerdere afbeeldingen bij elkaar? Dan is het soms nodig om een
bepaalde prent meer op de voorgrond te brengen. Hoe doe je dat?
1. selecteer een van de afbeeldingen en klik op het tabblad Opmaak
2. kies nu de juiste positie voor deze afbeelding Naar voren of Naar
Achteren. Zijn er meer dan 2 afbeeldingen klik dan meermaals op voor
of achter tot het prentje in de juiste positie staat.
12. Andere mogelijkheden zijn het invoeren van prentjes of foto’s via de knop
Illustratie of iets kiezen via de knop Vormen.
Of gebruik symbolen, maar hiervoor heb je een tekstvak nodig.
prentjes en foto’s
die opgeslagen zijn
op je computer
prentjes en foto’s uit de
Microsoftbibliotheek
keuzemenu met o.a. pijlen,
vormen en tekstballonnen
symbolen via lettertypes
zoals webdings en wingdings
die je kan invoegen in een
tekstvak
13. 1. Klik op het tabblad Invoegen en dan op de knop Illustratie
2. Typ je zoekwoord in en klik op de startknop
3. Scrol tot je een leuke illustratie vindt en klik erop om de
illustratie in te voegen
14. 1. Klik op het tabblad Invoegen en dan op de knop Vormen
2. Klik op de vorm die je wil invoegen
3. Je muiscursor is nu een kruis. Beweeg de cursor (op/neer of
links/rechts om de grootte te bepalen. Laat de muisknop los
wanneer je tevreden bent met het resultaat.
+
15. 4. Klik met de rechtermuisknop op de vorm en kies Vorm
opmaken. Dit opent een dialoogkadertje
5. Je kan nu de lijnkleur, de opvulling, lijnstijl, enzovoort
aanpassen of effecten toevoegen
16. Je kan ook symbolen invoegen in een Worddocument of in een
tekstvak van een powerpointpresentatie. Dit doe je zo:
1.Klik op het tabblad Invoegen en kies voor de knop Symbool
2.Verzet het lettertype naar Webdings of Windings, 2 of 3.
3.Klik op het gewenste symbool en vervolgens op Invoegen.
Symbolen zijn dus eigenlijk een soort letters. Om de grootte of kleur aan te
passen ga je terug naar het tabblad Start, je selecteer het symbool
17. Een symbool is dus eigenlijk een lettertype. Dit aanpassen doe
je zo:
1.Klik op tabblad Start
2.Klik op een vakje met de lettergrootte en kies een ander
formaat of vul zelf een cijfer in
3.Klik op de knop Tekstkleur en kies een ander kleurtje.