9. Verschillen tussen een democratische rechtsstaat en een dictatoriaal
politiek systeem:
In een dictatoriaal politiek systeem heeft een persoon, een aantal
personen of één partij de hoogste macht. Er is geen sprake van een
parlementaire democratie en rechtsstaat.
Er zijn geen politieke grondrechten meer. Als er verkiezingen worden
gehouden mag er maar één partij - die van de dictator - meedoen aan de
verkiezingen en alleen die partij krijgt toegang tot de massamedia en de
middelen om een verkiezingscampagne te voeren. Andere partijen en
kranten en tv-zenders worden verboden en vervolgd door een
veiligheidspolitie of leger.
voorbeelden:
rechts-extremistische of fascistische dictatuur van Hitler in Duitsland en
Mussolini in Italië in de vorige eeuw. Communistische regimes in China,
Cuba en Noord-Korea. (Gedeeltelijke) dictatoriaal regimes in verscheidene
Afrikaanse, Aziatische en Arabische/ islamitische landen, b.v. islamitisch
regime in Iran.
12. • de macht is in handen van één
persoon of groep
Dictatuur
13. • de macht is in handen van één
persoon of groep
• meestal geholpen door het leger en
geheime politie
Dictatuur
14. • de macht is in handen van één
persoon of groep
• meestal geholpen door het leger en
geheime politie
• geen vrijheid van meningsuiting
Dictatuur
15. • vaak maar één partij
• geen verkiezingen of onbetrouwbare
verkiezingen
• de inwoners hebben vaak weinig
rechten
• er is vaak terreur (geweld en dreigen
met geweld) richting de eigen
inwoners
42. Allen die zich in Nederland
bevinden, worden in gelijke
gevallen gelijk behandeld.
Discriminatie wegens
godsdienst,
levensovertuiging, politieke
gezindheid, ras, geslacht of
op welke grond dan ook, is
niet toegestaan.
43. Allen die zich in Nederland
bevinden, worden in gelijke
gevallen gelijk behandeld.
Discriminatie wegens
godsdienst,
levensovertuiging, politieke
gezindheid, ras, geslacht of
op welke grond dan ook, is
niet toegestaan.
44. Allen die zich in Nederland
bevinden, worden in gelijke
gevallen gelijk behandeld.
Discriminatie wegens
godsdienst,
levensovertuiging, politieke
gezindheid, ras, geslacht of
op welke grond dan ook, is
niet toegestaan.
63. • Recht op veilig bestaan
• Recht op onderwijs
64. • Recht op veilig bestaan
• Recht op onderwijs
• Recht op gezondheidszorg
65. • Recht op veilig bestaan
• Recht op onderwijs
• Recht op gezondheidszorg
• Recht op woongelegenheid
66. • Recht op veilig bestaan
• Recht op onderwijs
• Recht op gezondheidszorg
• Recht op woongelegenheid
• Recht op bewoonbaar gebied
67. • Recht op veilig bestaan
• Recht op onderwijs
• Recht op gezondheidszorg
• Recht op woongelegenheid
• Recht op bewoonbaar gebied
• Recht op rechtsbijstand
68. • Recht op veilig bestaan
• Recht op onderwijs
• Recht op gezondheidszorg
• Recht op woongelegenheid
• Recht op bewoonbaar gebied
• Recht op rechtsbijstand
• Recht op werk
73. • Amsterdam wordt officieel de hoofdstad
• Niet-Nederlanders mogen stemmen voor
de Gemeenteraden
74. • Amsterdam wordt officieel de hoofdstad
• Niet-Nederlanders mogen stemmen voor
de Gemeenteraden
• Leeftijd actief kiesrecht naar 18 jaar
75. • Amsterdam wordt officieel de hoofdstad
• Niet-Nederlanders mogen stemmen voor
de Gemeenteraden
• Leeftijd actief kiesrecht naar 18 jaar
• Verbod op opleggen doodstraf
76. • Amsterdam wordt officieel de hoofdstad
• Niet-Nederlanders mogen stemmen voor
de Gemeenteraden
• Leeftijd actief kiesrecht naar 18 jaar
• Verbod op opleggen doodstraf
• Invoering van een Nationale Ombudsman
77. • Amsterdam wordt officieel de hoofdstad
• Niet-Nederlanders mogen stemmen voor
de Gemeenteraden
• Leeftijd actief kiesrecht naar 18 jaar
• Verbod op opleggen doodstraf
• Invoering van een Nationale Ombudsman
• Invoering Sociale grondrechten
89. • rechtsstaat = onafhankelijke rechtspraak
• rechtsbijstand
• Scheiding der machten: rechters, officieren
van Justitie, advocaten staan los van elkaar
105. Waarom verkiezingen?
• Kiezen van volksvertegenwoordigers
(indirecte democratie)
• Afspiegeling van de (wensen van de)
bevolking
106. Waarom verkiezingen?
• Kiezen van volksvertegenwoordigers
(indirecte democratie)
• Afspiegeling van de (wensen van de)
bevolking
• Vormen van een regering (dagelijks
bestuur)
154. Waarom een nieuwe
regering?
• Geen partij heeft de absolute meerderheid
(de helft plus 1 = 76 zetels)
• Partijen moeten dus samenwerken
(coalitie)
177. 7. Koningin benoemt een
informateur (soms
meer). Hij onderzoekt
welke partijen kunnen/
willen samenwerken om
een meerderheid te
krijgen. De koningin
geeft deze opdracht.
178. 7. Koningin benoemt een
informateur (soms
meer). Hij onderzoekt
welke partijen kunnen/
willen samenwerken om
een meerderheid te
krijgen. De koningin
geeft deze opdracht.
179. 7. Koningin benoemt een
informateur (soms
meer). Hij onderzoekt
welke partijen kunnen/
willen samenwerken om
een meerderheid te
krijgen. De koningin
geeft deze opdracht.
180. 7. Koningin benoemt een
informateur (soms
meer). Hij onderzoekt
welke partijen kunnen/
willen samenwerken om
een meerderheid te
krijgen. De koningin
geeft deze opdracht.
181. 7. Koningin benoemt een
informateur (soms
meer). Hij onderzoekt
welke partijen kunnen/
willen samenwerken om
een meerderheid te
krijgen. De koningin
geeft deze opdracht.
182. 7. Koningin benoemt een
informateur (soms
meer). Hij onderzoekt
welke partijen kunnen/
willen samenwerken om
een meerderheid te
krijgen. De koningin
geeft deze opdracht.
183. 7. Koningin benoemt een
informateur (soms
meer). Hij onderzoekt
welke partijen kunnen/
willen samenwerken om
een meerderheid te
krijgen. De koningin
geeft deze opdracht.
184. 7. Koningin benoemt een
informateur (soms
meer). Hij onderzoekt
welke partijen kunnen/
willen samenwerken om
een meerderheid te
krijgen. De koningin
geeft deze opdracht.
207. tekst 4
Kiezen
Het is bekend gemaakt dat alleen kiezers in Almere en Den Haag bij
de … op de partij van Geert Wilders kunnen stemmen.
naar: de Volkskrant van 17 augustus 2009
1p 8 Welke verkiezing moet worden ingevuld op de puntjes in tekst 4?
A Europese Verkiezingen
B gemeenteraadsverkiezingen
C parlementsverkiezingen
D verkiezingen voor de Provinciale Staten
tekst 5
Almere wordt groot, de problemen groeien mee
… van Sociale Zaken wil niet klagen. De criminaliteitscijfers van Almere liggen
208. tabel 2
Gemeenteraad Tubbergen (Overijssel) 2006-2010
partij stemmen percentage zetels
CDA 6085 58,36% 12
Gemeentebelangen/VVD 2386 22,88% 4
PvdA 1956 18,76% 3
bron: www.tubbergen.nl
Bekijk tabel 2.
1p 15 Gewoonlijk bestaat het college van burgemeester en wethouders uit meerdere
partijen.
Is dat in de gemeente Tubbergen ook noodzakelijk?
A Ja, want Gemeentebelangen/VVD en de PvdA hebben meer dan een derde
van het aantal zetels.
B Ja, want twee partijen is het wettelijke minimum in een college van B&W.
C Nee, want de grootste partij heeft verloren.
D Nee, want één partij heeft de absolute meerderheid.
tekst 9
209. tekst 10
Weer zetel erbij
D66 blijft het goed doen in de wekelijkse peiling van Maurice de Hond. De partij
groeide deze week weer met een zetel en zag het totaal in de peiling daardoor
op twintig komen.
Dit is het hoogste aantal in meer dan twaalf jaar. D66 heeft nu drie zetels in de
Tweede Kamer.
naar: www.parool.nl van 12 juli 2009
tekst 11
D66 zoekt naar talent
Succesvolle partij gaat nieuwe politici trainen.
“Het wordt nog een hele kluif.”
naar: de Volkskrant van 6 januari 2009
Lees tekst 10 en 11.
1p 17 Politieke partijen hebben verschillende taken.
Welke taak van politieke partijen is D66 aan het voorbereiden?
A een verkiezingsprogramma in elkaar zetten
B ervoor zorgen dat iedereen in Nederland te eten heeft
C mensen leveren voor politieke functies
D nadenken over hoe het verder moet met Nederland
1p 18 Om de vier jaar worden er gemeenteraadsverkiezingen gehouden.
Een inwoonster van Haarlem is het op een groot aantal punten niet eens met het
gevoerde beleid. Zij vindt dat er veel veranderd moet worden in haar gemeente.
224. Wie zitten er in de
Tweede Kamer
• Fracties = een groep personen van een
politieke partij die in de Kamer zit
225. Wie zitten er in de
Tweede Kamer
• Fracties = een groep personen van een
politieke partij die in de Kamer zit
• Regeringspartijen = deze partijen zitten ook
in de regering
226. Wie zitten er in de
Tweede Kamer
• Fracties = een groep personen van een
politieke partij die in de Kamer zit
• Regeringspartijen = deze partijen zitten ook
in de regering
• Oppositiepartijen = deze partijen zitten niet
in de regering, wel in de Tweede Kamer
242. Instrumenten (rechten)van de
Eerste- en Tweede Kamer
• Recht van budget (goed- of afkeuren
van de staatsbegroting
• Recht van enquête (tot op de bodem
uitzoeken van een bepaalde zaak)
243. Instrumenten (rechten)van de
Eerste- en Tweede Kamer
• Recht van budget (goed- of afkeuren
van de staatsbegroting
• Recht van enquête (tot op de bodem
uitzoeken van een bepaalde zaak)
• Recht om het kabinet vragen te stellen
(vragenuurtje)
244.
245. • Recht van interpellatie (minister
verplichten tot een debat)
246. • Recht van interpellatie (minister
verplichten tot een debat)
• Recht om een motie in te dienen (motie
= wens van de Kamer)
250. Extra instrumenten (rechten)
die alleen de Tweede kamer
heeft
• Recht van amendement
(wetsvoorstellen aanpassen)
• Recht van initiatief (Kamerleden
kunnen zelf met een wetsvoorstel
komen i.p.v. de minister)
255. Fase I:
• Het uiten van wensen, waardoor ze als een
politiek probleem worden gezien
256. Fase I:
• Het uiten van wensen, waardoor ze als een
politiek probleem worden gezien
• Burgers en groepen laten hun wensen en
problemen horen
257. Fase I:
• Het uiten van wensen, waardoor ze als een
politiek probleem worden gezien
• Burgers en groepen laten hun wensen en
problemen horen
• Zorgen dat het op de politieke agenda komt
260. Fase 2:
• Het afwegen van politieke problemen en het
bedenken van oplossingen
261. Fase 2:
• Het afwegen van politieke problemen en het
bedenken van oplossingen
• Niet alles kan in één keer: er moeten
keuzes (prioriteiten) worden gemaakt
262. Fase 2:
• Het afwegen van politieke problemen en het
bedenken van oplossingen
• Niet alles kan in één keer: er moeten
keuzes (prioriteiten) worden gemaakt
• Veel overleg nodig voor verschillende
oplossingen
275. Een minister of Tweede
Kamerlid* dient een
wetsvoorstel in
* Recht van initiatief
276. Een minister of Tweede
Kamerlid* dient een
wetsvoorstel in
* Recht van initiatief
277. Een minister of Tweede
Kamerlid* dient een
wetsvoorstel in
De Tweede Kamer
stemt over het voorstel
* Recht van initiatief
278. Een minister of Tweede
Kamerlid* dient een
wetsvoorstel in
De Tweede Kamer
stemt over het voorstel
Voor
* Recht van initiatief
279. Een minister of Tweede
Kamerlid* dient een
wetsvoorstel in
De Tweede Kamer
stemt over het voorstel
De Eerste Kamer stemt
over het voorstel
Voor
* Recht van initiatief
280. Een minister of Tweede
Kamerlid* dient een
wetsvoorstel in
De Tweede Kamer
stemt over het voorstel
De Eerste Kamer stemt
over het voorstel
Voor
Tegen
* Recht van initiatief
281. Een minister of Tweede
Kamerlid* dient een
wetsvoorstel in
De Tweede Kamer
stemt over het voorstel
De Eerste Kamer stemt
over het voorstel
Voor
Tegen
* Recht van initiatief
282. Een minister of Tweede
Kamerlid* dient een
wetsvoorstel in
De Tweede Kamer
stemt over het voorstel
De Eerste Kamer stemt
over het voorstel
Voor
Tegen
Een minister ofTweede Kamerlid** past het wetsvoorstel aan
* Recht van initiatief
283. Een minister of Tweede
Kamerlid* dient een
wetsvoorstel in
De Tweede Kamer
stemt over het voorstel
De Eerste Kamer stemt
over het voorstel
Voor
Tegen
Een minister ofTweede Kamerlid** past het wetsvoorstel aan
* Recht van initiatief
** Recht van amendement
284. Een minister of Tweede
Kamerlid* dient een
wetsvoorstel in
De Tweede Kamer
stemt over het voorstel
De Eerste Kamer stemt
over het voorstel
Voor
Tegen
Een minister ofTweede Kamerlid** past het wetsvoorstel aan
Voor
* Recht van initiatief
** Recht van amendement
285. Lobbyen
Een minister of Tweede
Kamerlid* dient een
wetsvoorstel in
De Tweede Kamer
stemt over het voorstel
De Eerste Kamer stemt
over het voorstel
Voor
Tegen
Een minister ofTweede Kamerlid** past het wetsvoorstel aan
Voor
* Recht van initiatief
** Recht van amendement
286. Lobbyen
Een minister of Tweede
Kamerlid* dient een
wetsvoorstel in
De Tweede Kamer
stemt over het voorstel
De Eerste Kamer stemt
over het voorstel
De wet wordt
aangenomen
Voor
Tegen
Een minister ofTweede Kamerlid** past het wetsvoorstel aan
Voor
* Recht van initiatief
** Recht van amendement
287. Lobbyen
Een minister of Tweede
Kamerlid* dient een
wetsvoorstel in
De Tweede Kamer
stemt over het voorstel
De Eerste Kamer stemt
over het voorstel
De wet wordt
aangenomen
Voor
Tegen
Tegen
Een minister ofTweede Kamerlid** past het wetsvoorstel aan
Voor
* Recht van initiatief
** Recht van amendement
288. Lobbyen
Een minister of Tweede
Kamerlid* dient een
wetsvoorstel in
De Tweede Kamer
stemt over het voorstel
De Eerste Kamer stemt
over het voorstel
De wet wordt
aangenomen
Voor
Tegen
Tegen
Een minister ofTweede Kamerlid** past het wetsvoorstel aan
Voor
* Recht van initiatief
** Recht van amendement
289. Lobbyen
Een minister of Tweede
Kamerlid* dient een
wetsvoorstel in
De Tweede Kamer
stemt over het voorstel
De Eerste Kamer stemt
over het voorstel
De wet wordt
aangenomen
De wet verschijnt in de
Staatscourant
Voor
Tegen
Tegen
Een minister ofTweede Kamerlid** past het wetsvoorstel aan
Voor
* Recht van initiatief
** Recht van amendement
290. Lobbyen
Een minister of Tweede
Kamerlid* dient een
wetsvoorstel in
De Tweede Kamer
stemt over het voorstel
De Eerste Kamer stemt
over het voorstel
De wet wordt
aangenomen
De wet verschijnt in de
Staatscourant
Voor
Tegen
Tegen
Een minister ofTweede Kamerlid** past het wetsvoorstel aan
Voor
* Recht van initiatief
** Recht van amendement
291. Lobbyen
Een minister of Tweede
Kamerlid* dient een
wetsvoorstel in
De Tweede Kamer
stemt over het voorstel
De Eerste Kamer stemt
over het voorstel
De wet wordt
aangenomen
Koningin én de minister
(contraseign) tekenen de
wet
De wet verschijnt in de
Staatscourant
Voor
Tegen
Tegen
Een minister ofTweede Kamerlid** past het wetsvoorstel aan
Voor
* Recht van initiatief
** Recht van amendement
292. Lobbyen
Een minister of Tweede
Kamerlid* dient een
wetsvoorstel in
De Tweede Kamer
stemt over het voorstel
De Eerste Kamer stemt
over het voorstel
De wet wordt
aangenomen
Koningin én de minister
(contraseign) tekenen de
wet
De wet verschijnt in de
Staatscourant
Voor
Tegen
Tegen
Een minister ofTweede Kamerlid** past het wetsvoorstel aan
Voor
* Recht van initiatief
** Recht van amendement
297. Fase 4:
• Besluiten uitvoeren
• Ambtenaren gaan de wet uitvoeren
• Er moet informatie komen over de wet
(voor de burgers)
298. Fase 4:
• Besluiten uitvoeren
• Ambtenaren gaan de wet uitvoeren
• Er moet informatie komen over de wet
(voor de burgers)
• Terugkoppeling over het besluit (reacties
van de burgers)
319. Wat merk je er zelf
van?
• De euro
• Rechten als consument (garantie)
320. Wat merk je er zelf
van?
• De euro
• Rechten als consument (garantie)
• Bescherming van het milieu
321. Wat merk je er zelf
van?
• De euro
• Rechten als consument (garantie)
• Bescherming van het milieu
• Europees burgerschap (o.a. vrij reizen)
322. Wat merk je er zelf
van?
• De euro
• Rechten als consument (garantie)
• Bescherming van het milieu
• Europees burgerschap (o.a. vrij reizen)
• Mensenrechten (democratie)
341. Liberalisme
• Persoonlijke vrijheid
• De overheid moet zich zo min mogelijk
bemoeien met de mensen
• Weinig regels voor de economie
• Rechtse partijen
346. Sociaaldemocratie
• Mensen zijn gelijkwaardig
• De overheid moet de mensen helpen die
niet voor zichzelf kunnen zorgen
• Meer gelijkheid tussen mensen (ook in
lonen)
347. Sociaaldemocratie
• Mensen zijn gelijkwaardig
• De overheid moet de mensen helpen die
niet voor zichzelf kunnen zorgen
• Meer gelijkheid tussen mensen (ook in
lonen)
• Linkse partijen