SlideShare uma empresa Scribd logo
1 de 15
Baixar para ler offline
de populatie van de poli in cijfers

In totaal zijn 98 mensen opgenomen in het onderzoek, 65 mannen en 33 vrouwen.
De gemiddelde leeftijd was 45,2 jaar, iets hoger dus als in het hele
diseasemanagement.
13 hadden een niet-kaukasische etniciteit. Dit laatste is van belang omdat het
cardiovasculaire risico bij andere etniciteit vaak een stuk hoger ligt.




                                m annen
                                vrouw en




Figuur 1, 33 vrouwen, 65 mannen

Medicatie: 40 patiënten gebruikten Clozapine, 27 Olanzapine, 11 Risperidon, 4
Risperidon Consta, 4 Quetiapine, 5 Aripiprazol, 3 een klassiek antipsychoticum, 2
een klassiek antipsychoticum als depot en 2 geen medicatie.

                          Polibezoekers naar AP
                                  N=98
          aripiperazol   klassiek AP
               5%            5%            geen
                                            2%

         quetiapine
            4%
                                                           clozapine
                                                              41%
         risperidon
            15%


                         olanzapine
                            28%




Biometrische data
Van 96 patiënten zijn biometrische gegevens bekend.
Het gemiddelde gewicht was 96 kg, bij een lengte van 174 cm.
Dit maakt de gemiddelde BMI 30 ofwel duidelijk obees.
14 (14,6%) had een BMI tot 25 (gezond gewicht)
33 (34,4%) een BMI van 25 tot 29 (overgewicht),
41 (42,7%) een BMI van 30 tot 40, (ernstig overgewicht)
En 8 (8,3%) een BMI boven de 40 (morbide obesitas)
85,4% kampt dus met overgewicht, 51% zelfs met ernstig tot zeer ernstig
overgewicht.




Figuur 2. BMI van polibezoekers verdeeld naar label, op T0 in procenten

Bloeddruk
Gemiddelde bloeddruk 135/87 mmHg volgens RR.
Van deze 96 had 42 (43,7%) een systolische druk van 140 mmHg of hoger,
(hypertensie criterium van CBO)
64 (66,7%) een systolische druk van 130 mm Hg of hoger (metabool syndroom
criterium)
23 (24%) een systolische druk van 150 of hoger
De diastolische druk was 85 mmHg of hoger bij 56 patiënten (58,3%)
23 (24%) hadden een diastolische druk van 100 mmHg of hoger
Een niet bekend aantal had al een door antihypertensiva genormaliseerde bloeddruk.

Vetspectrum
Van alle 98 patiënten is het gelukt om nuchter lab af te nemen.

Totaalcholesterol
Totaalcholesterol was gemiddeld 6,3 mmol/l, referentie: 3.0-6,4 mmol/l,
 het HDL 1,1 mmol/l, referentie: 0,9-1,5 mmol/l
en de ratio 6 (gewenst <7)

LDL
Het gemiddelde LDL was 4 mmol/l referentiewaarde<3,6 mmol/l
(normaalwaarden 2,3 voor mannen en 2,1 voor vrouwen 40-49 jr.)
Dyslipidemie in de vorm van een LDL boven 2,5 mmol/l (criterium CBO) kwam voor
bij 73 patiënten en een triglyceride van boven de 4,5 mmol/l (waardoor het LDL niet
te berekenen valt, en duidelijke indicatie voor behandeling) bij 15.
55 patiënten hadden een LDL hoger dan 3,4 mmol/l (NCEP/ ATP-III criterium voor
behandeling bij 2 andere risicofactoren)

Triglyceride:
Gemiddeld waren de triglyceride 3,2 mmol/l. Referentiewaarden 0,6-2,2 mmol/l
(normaalwaarde 1,72 mmol/l mannen en 1,14 mmol/l vrouwen 40-49 jaar),
17 personen hadden een triglyceride van 4,5 mmol/l of hoger,
36 van 3 mmol/l of hoger, 79 van 1,7 mmol of hoger (kenmerk metabool syndroom)

HDL
 Van de 65 mannen hadden 28 (43%) een HDL waarde van 0.9 of lager (een
grenswaarde voor het metabool syndroom) en van de 33 vrouwen waren er 14
(42,4%) met een HDL lager dan 1,3 mmol/l (het vrouwelijke equivalent van de
grenswaarde)

lipiden              Totaal n=99           Mannen n=65           Vrouwen n-33
Totaal cholesterol   6,3 mmol/l, sd 1,3    6,4 mmol/l            6,1 mmol/l
triglyceride         3,2 mmol/l, sd 2,6    3,7 mmol/l            2,2 mmol/l
HDL                  1,1 mmol/l, sd 0,4    1 mmol/l              1,4 mmol/l
LDL                  4,0 mmol/l, sd 1,2    4,2 mmol/l            3,8 mmol/l
Tc/HDL ratio         6 sd 2,1              6,6                   4,9
HDL, mannen <1,0 42,9%                     43%                   42,4%
vrouwen<1,3
LDL> 2,5 mmol/l      74,5% (73)            74% (48)              76%(25)
Triglyceride >4,5    15,3% (15)            20% (13)              6,1% (2)
mmol/l
 Tabel 2, kenmerken van de naar de poli verwezen populatie, lipiden

Glucose
Nuchter glucose is bekend van 87 patiënten, HbA1c van 89.
Het gemiddelde was voor nuchter glucose 5.9 mmol/l en voor HbA1c 5,9%.
Een nuchtere glucose tussen 6,1 en 6,9 (Impaird Fasting Glucose ofwel
insulineresistentie) kwam voor bij 7 personen (8%), een N glucose van 7 of meer
(diabetes) bij 10 personen (11,5%). Samen dus 19,5 % .
De nieuwe grenswaarde voor prediabetes van de American Diabetes Association
(ADA) is 5,6 mmol/l. Van de gemeten 87 patiënten op de poli hebben 40 (46%) een
nuchtere glucose van 5,6 mmol/l of hoger.

Het HbA1c, een maat voor gemiddelde glucose waarden in de afgelopen 4-6 weken,
was licht verhoogd tot prediabetische waarden (6,2 tot 7%) bij 9 patiënten (10,1%),
en duidelijk verhoogd tot diabetische waarden bij 7 personen 7,9%). Samen dus
18%.
Nota bene, bij een enkele nuchtere glucose bepaling is de kans op een toevallige
verhoging door ziekte of niet nuchter zijn, hoger dan bij HbA1c. Daardoor is het
HbA1c een wat betrouwbaarder maat.

Andere cardiovasculaire risicofactoren

Roken
65 patiënten rookten ten minste 10 sigaretten per dag (66,3%)

Familieanamnese
Van 28 mensen ontbrak verslag van de familieanamnese,
Bij 17 personen was de familiehistorie blanco voor hart en vaatziekten en diabetes,
of onbekend.
Bij 21 werd de familiare belasting als laag ingeschat (familie in 2e of 3e graad met
diabetes en/of HVZ)
Bij 32 (45,7%) was de familieanamnese positief (ten minste één familielid in de
eerste graad met HVZ of sterfte daaraan vóór het 60e levensjaar of diabetes mellitus)
waarvan bij 11 zelfs sterk positief (meerdere familieleden, in de eerste en/of tweede
graad met DM of HVZ begonnen vóór het 60e jaar)

Buikomvang
Van de 64 gemeten mannen had 42 (65,5%) een buikomvang groter dan 102 cm,
wat een aanwijzing is voor centrale (viscerale) obesitas en criterium voor het
metabool syndroom.

Bij de 32 gemeten vrouwen was van 29 (90,6%) de buikomvang groter dan 88cm (de
grenswaarde voor vrouwen) bij 23 (71,8%) was de buikomvang ook boven de norm
van 102 cm voor mannen.

Metabool syndroom

In de database van het diseasemanagement waren 90 van de poli patiënten terug te
vinden met het aantal risicofactoren van het metabool syndroom.
Hiervan hadden er 7 (7,8%) één risicofactor, 19 (21,1%) twee risicofactoren en
eentje geen risicofactor van het metabool syndroom. 28 personen (31,1%) hadden
drie risicofactoren, 27 (30%) personen vier risicofactoren en 8 personen (8,9%) alle
vijf de grenswaarden voor risicofactoren overschreden.
63 (70%) van de patiënten hadden dus een metabool syndroom (3 of meer factoren)




Tabel 3. metabool syndroom, aantal parameters aanwezig, N=90

Homocysteïne
Enkele andere onafhankelijke risicofactoren die (nog) geen onderdeel uitmaken van
de CBO consensus zijn bij een aantal patiënten onderzocht. Dit betreft:
homocysteïne en Lipoproteïne (a). Homocysteïne is een onafhankelijke risicofactor
voor HVZ, die progressief toeneemt met de hoogte. Door de |Nederlandse
Hartstichting wordt een grenswaarde van 15 micromol/l gehanteerd, waarbij het
cardiovasculaire risico verdubbeld is.44 Het homocysteïne is veilig te verlagen met
foliumzuur (vitamine B11), eventueel in combinatie met B6 en B12. Onduidelijk is of
dit ook daadwerkelijk de cardiovasculaire sterfte vermindert, wel is dit aangetoond
voor de incidentie van herseninfarcten. 45,46 In de algemene populatie komt een
verhoogd homocysteïne bij 14% van de mannen en bijna 9 % van de vrouwen tussen
20 en 65 voor. Overigens worden internationaal waarden boven 12,5 micromol/l als
verhoogd beschouwd.47 In de populatie van de poli werden 73 mensen nuchter
gemeten. De bevindingen waren: gemiddelde homocysteïne van 14 micromol/l. 37
patiënten (50,7%) hadden een verhoging boven de 12,5 micromol/l, 16 patiënten
(21,9%) hadden waardes van 15 tot 95 micromol/l.




Figuur 3. Homocysteïne boven 15 umol/l in procenten, n=73

Lipoproteïne (a)
Lipoproteïne (a) of Lp (a) wordt beschouwd als onafhankelijke risicofactor met een
sterk genetische component. Helaas is het een niet-beïnvloedbare factor, die de
kans op cardiovasculaire ziekte sterk verhoogt. De grenswaarde, waarboven het
cardiovasculaire risico verdubbelt, ligt op 0,3 gram per liter. Een verhoogde Lp (a) in
combinatie met een verhoogd LDL cholesterol vervijfvoudigt het risico zelfs.48,49
Bij 63 patiënten werd het Lp(a) bepaald, 20 overschreden de grenswaarde van 0,3 g/
l (31,7%)

2.4 streefwaarden en streefdoelen
De multidisciplinaire richtlijn van het CBO uit 2006 werd gebruikt voor het vaststellen
van risico, streefwaarden en doelen. Deze richtlijn is grotendeels overgenomen door
het NHG, alleen op het gebied van behandeling is er verschil in indicatie en keuze
van cholesterolverlagende medicatie.
Voor het vaststellen van een verhoogd cardiovasculair risico werden andere
risicofactoren zoals verhoogd homocysteïne of Lp (a) in de afwegingvoor
behandeling meegenomen.
Een clustering van risicofactoren, relatief lage leeftijd en beperkingen van lifestijl
interventie bij de doelgroep was regelmatig aanleiding tot farmacologische interventie
naast de standaard gegeven lifestijladviezen zoals afvallen, meer bewegen, gezonde
voeding en stoppen met roken. Ook kan bij de afweging een rol spelen dat sommige
patiënten het langdurige gebruik van medicatie reeds hebben geaccepteerd.

Voor het LDL cholesterol werd het streefdoel van <2,5 mmol/l aangehouden, bij
patiënten zonder HVZ of DM2 een daling van ten minste 1,0 mmol/l

Voor de bloeddruk is de streefwaarde een systolische druk van <140 mmHg

Interventies vanuit de poli

Vanuit de polikliniek metabole stoornissen zijn er verschillende mogelijkheden tot
interventie. Deze zijn alle afhankelijk van motivatie en ziekte-inzicht en moeten
passen bij de specifieke problemen en risicofactoren van de patiënt.

Voorlichting
Voorlichting over hart en vaatziekten, hypertensie, diabetes, de rol van eten,
beweging, roken en medicatie op de gezondheid speelt een belangrijke rol. De
algemene adviezen zijn conform de CBO richtlijn: stoppen met roken, voldoende
bewegen, liefst ten minste een half uur per dag, vijf dagen per week, gezond eten:
weinig verzadigd vet en zout, veel groenten en fruit, en vette vis.

Verwijzing
Gemotiveerde patiënten kunnen worden doorverwezen naar Health4U, een
leefstijlprogramma voor gezondheid dat specifiek is toegesneden op patiënten met
psychiatrische medicatie en psychische klachten, gericht op gezond eten en
bewegen. Dit laatste wordt gegeven door psychiatrisch verpleegkundigen die hierin
worden bijgeschoold.
Ook kan verwezen worden naar de diëtiste, of de fysiotherapeut voor een fysio-
fitness bewegingsprogramma.

Belemmering
Voorlichting en samenspraak zijn dus een essentieel onderdeel van de behandeling,
iets wat een uitdaging is bij patiënten met schizofrenie doordat er vaak hiaten zijn in
basiskennis, begripsvermogen, geheugen en zorg voor de eigen gezondheid.
Daarnaast spelen wanen en achterdocht soms een belemmerende rol. In de uitvoer
zijn de negatieve symptomen zoals gebrek aan motivatie en energie, terugtrekking
en afvlakking vaak een probleem, evenals lage sociale status of afhankelijkheid van
een instelling, waardoor een optimaal dieet soms niet haalbaar is.

Farmacotherapie
Behandeling van cardiovasculair risico richt zich voornamelijk op de best
beïnvloedbare risicofactoren, farmacotherapie is hierin een belangrijk middel.
Van 89 patiënten is bekend of zij een farmacotherapeutische behandeling hebben
gehad. 77 patiënten kregen een farmacologisch behandeladvies (87%) 4 daarvan
alleen voor foliumzuur. Nog eens 4 weigerden medicamenteuze behandeling. Van
overige 69 patiënten werden 29 personen antihypertensiva voorgeschreven, 16
personen antidiabetica en 53 personen statines (+ 2 die dit al gebruikten).
10 mensen kregen foliumzuur. 3 patiënten ontvingen proefbehandeling met een
lipase remmer.


Welke interventies werden uitgevoerd

56 patiënten werden verwezen naar de diëtiste, 32 hiervan (57,1%) zijn ook
daadwerkelijk meerdere keren geweest. Gemiddeld BMI was 32, gemiddeld gewicht
101 kg.

32 patiënten (32,6%) kregen een doorverwijzing voor fysio-fitness, 9 hiervan (28%,
9,2% van totaal) hebben dit ook daadwerkelijk gedaan en voor ten minste een jaar
gevolgd.

Van 89 patiënten is de farmaceutische behandeling door de poli bekend.

55 patiënten (61,1%) werden behandeld met statines, waarvan ten minste twee al
vóór onderzoek op de poli.
29 patiënten (32,2) werden behandeld met antihypertensiva
16 patiënten (17,8%) kregen een glucoseregulerend middel, twee hiervan al vóór het
polibezoek.

Van 5 mensen is geen vervolg lab tussen de drie maanden en een jaar na risico
inventarisatie op de poli gedaan, waarvan ééntje in de statinegroep.

Biometrische gegevens (gewicht, bloeddruk) zijn bij 18 mensen niet herhaald binnen
een jaar, waarvan 7 in de statinegroep.


Statine interventie
verdeling naar antipsychoticum
                 clozapine                 olanzapine              risperidon
                 risperidon depot          quetiapine              aripiprazol
                 klassiek ap.              geen ap.

                                            4%
                                     8%
                              4%
                         4%
                       6%                                               42%




                      11%


                                          21%

 Statine interventie groep, N= 53

 Lipidenspectrum            Totaal (n=53)               Mannen ( n=40)            Vrouwen ( n=13)
 Totaalcholesterol          6,9 mmol/l (sd 1,1)         7,0 mmol/l(sd 1,1)        6,6 (sd 0,9)
 Triglyceride gem.          3,8 mmol/l (sd 3,2)         4,3 mmol/l (sd 3,5)       2,3 (sd 1)
 Triglyceride≥1.7           46 (87%)                    38 (95%)                  8 (61,5%)
 Triglyceride>4,5           12 (23%)                    11 (27,5%)                1 (7,7%)
 HDL gem.                   1,04 mmol/l                 0,99 mmol/l               1,2
                            (sd 0,3)                    (sd 0,2)                  (sd 0,4)
 HDL<1,29                   32 (60%)                    25 (62,5%)                7 (54%)
 vrouwen
 <1,03 mannen
 LDL gem.                   4,7 mmol/l (sd 1,1)         4,8 mmol/l (sd 1,2)       4,5 (sd 0,8)
 LDL≥2,5                    53 (100%)                   39 (100%)                 13 (100%)
 Of Tg>4,5
 LDL≥3,8                    48 (91%)                    37 (92%)                  12 (92%)
 Of Tg >4,5
 Ch/HDL ratio               7,1 (sd 1,9)                7,4 (sd 1,9)              6 (sd 1,6)
 gem.
 Tabel 6, vetspectrum statinegroep


Andere                      totaal                  mannen                       vrouwen
risicofactoren
Homocysteïne                14,4 umol/l (sd         15,3 umol/l (sd              11,7umol/l (sd 1,6)
gemiddeld                   12,9) n=44,             14,8) n=33                   n=10
Homocysteïne>15             9                       9 (27%, n=33)                0
Verdubbeld risico           (20%, n=44,)
Verdubbeld risico
Lipoproteïne (a)          16 (42%, n=38)              11(41%, n=27)          5 (45%, n=11)
Boven 0,3 g/l
Verdubbeld risico
Lp(a) in combinatie       15 (39, 5%)                 10 (37%)               5 (45%)
met LDL≥3,8 mmol/l 5x verhoogd risico
en/of triglyceride
>4,5
Glucose                   Totaal                      mannen             vrouwen
HbA1c Glucose             6,1% (n=49, sd              6,1% (sd 1,3) n=38 6,3% (sd1,3) n=11
in % gemiddeld            1,3)
HbA1c ≥6,2                10 (20%, n=49)              7 (18%) n=38           3 (27%) n=11
Nuchter glucose           6,4 mmol/l                  6,3 mmol/l (sd 2,4)    6,8 mmol/l (sd2,7)
gemiddeld, n=47           (sd=2,5)
Nuchter glucose           27 (57%, n=47)              21 (58%, n=36)         6 (55%, n=11)
≥5,6 mmol/l
(A.D.A. criterium
insulineresistentie)
Nuchter glucose           14 (30%, n=47)              9 (25%, n=36)          5 (45%, n=11)
≥6,1 mmol/l
(oude criterium
insulineresistentie)
Nuchtere glucose          8 (17%, n=49)               5 (14%, n=36)          3 (27%, n=11)
≥7 (diabetes)

                       Baseline           T1, 3>mnd              Verandering Verandering
                                                                 In mmol/l      in %
 Tot.
 Cholesterol                                 4,0 sd 0,7              -2,9           -42%
                         6,9 sd 1,1
 mmol/l
 Triglyceride
 mmol/l                                      1,9 sd 0,8              -1,9           -50%
                         3,8 sd 3,1
 HDL mmol/l              1,0 sd 0,3          1,1 sd 0,3               0,1           10%
 LDL mmol/l              4,7 sd 0,9          2,1 sd 0,5              -2,6           -55%
 Ratio                   7,1 sd 1,8          3,9 sd 0,9              -3,2           -45%
 verandering van het lipidenprofiel na behandeling.
patiënten met hyperlipidemie

                       BL          n=53               T1>3mnd n=52
tot. chol.>5           98,1%       52                 3,9%    2
mmol/l
triglyceride>1,7       86,8%       46                 46,0%          24
mmol/l
triglyceride>4,5       22,6%       12                 0,0%           0
mmol/l
HDL                    60,4%       32                 44,2%          23
(F<1,29 mmol/l)                                       58,0%          7:12
(M<1,03 mmol/l)                                       40,0%          16:40
LDL>2,5             77,4%          41                 17,3%          9
LDL>3 of tg>4,5     100,0          53                 3,8%           2
                    %
LDL>2,5 of          100,0          53                 17,3%          9
TG>4,5              %
chol/HDL>4          98,1%          52                 40,4%          21
daling tot<2,5 of>1,0                                 100,0%         52
mmol
       Tabel, dyslipidemie en streefwaarden vóór en na interventie



        BL                   BL,60jr             T1                  T1,60j
r
SCORE+UKP         4,5%     sd 5,7    10,1%        sd     2,3       sd       5,1%       sd

DS                                                8,2    %         3,0                 3,2

n=53
SCORE      n=45   3,0%     sd 3      7,9%         sd     1,7       sd       4,3%       sd

                                                  3,4    %         1,9                 1,9
Score <60jr,      2,2%     sd 1,8    7,9%         sd     1,1       sd       4,1%       sd

n=38                                              3,3    %         1,0                 1,8
UKPDS n=8         12,6% sd 8,7       22,8%        sd     5,6       sd       9,8%       sd

                                                  13,1   %         4,7                 4,1
Statines, n=38    4,3      sd 6,1    9,2          sd     2,2       sd 3     4,7        sd 3

                                                  8,5
N=15, Statine     4,9      sd 4,4    12,6         sd     2,5       sd       6,1        sd

+                                                 7,0              2,9                 3,4

antihypertensi

va
Tabel. geschatte kans op sterfte binnen 10 jaar aan HVZ, gemiddeld op baseline en

na behandeling.

Op huidige en 60 jarige leeftijd, schatting met SCORE functie, patiënten met DM2

met UKPDS risk engine.




       Afname risico       T1       ARR      NNT ±       T1,60jr         ARR       NNT±

           in %                                                          60jr.     60jr.
       SCORE+UKPD         48,9      2,2 %    44          49,5 %           5%      20
S               %

           n=53
     SCORE        n=45    43,3   1,3 %   75        45,6 %    3,5%    30

                             %
         UKPDS n=8        55,6    7%     14         57 %     13%     8

                             %
     Statines, n=38      48,8    2,1 %   45        48,9 %    4,5%    24

                         %
     N=15, Statine +     49 %    2,4 %   41        51,6 %    6,5%    15

     antihypertensiv

     a


Antihypertensieve behandeling

29 patiënten kregen antihypertensiva, 18 man en 11 vrouw.
Bij aanvang was de gemiddelde bloeddruk in mm kwikdruk 150 systolisch (sd 17) en
95 diastolisch (sd 10).
Na interventie was de bloeddruk 126 systolisch (sd 12) en 83 diastolisch (sd 11).
gemiddelde bloeddruk vóór en na behandeling,
                         N=29


              160
              140
              120
               100
         mm Hg 80
                60
                40
                20
                 0

                                            met
                        vóór
                                      antihypertensiva
    systolisch          150                 126
    diastolisch         95                  83



Antidiabetica

16 patiënten kregen orale antidiabetica, 10 man en 6 vrouw.

Gemiddelde Nuchter glucose was 8,4 mmol/l
Gemiddelde HbA1c was 7,1%

Na behandeling met antidiabetica verbeterde dit naar een gemiddelde nuchter
glucose van 6,2 mmol/l en een HbA1c van 6,1 %



                    9
                    8
                    7
                    6
                    5                                         voor
                    4                                         na
                    3
                    2
                    1
                    0
                         Nglucose       HbA1c
baseline             sd           T=1                  sd
N. Glucose       8,4                  3,5          6,2                  1,5
In mmol/l
HbA1c in %       7,1                  2,0          6,1                  0,5



Diëtetiek

Van 60 patiënten werden 57 verwezen naar de diëtiste, 32 hebben dit advies ook
opgevolgd en de diëtiste bezocht . Dit betrof 17 mannen en 15 vrouwen.
Gezien het retrospectieve karakter van het onderzoek en de variatie in behandelduur
van 3 tot 12 maanden, is over gezondheidseffecten op de lange termijn geen
conclusie te trekken.
Aangenomen mag worden dat een bijdrage in gewichtsbeheersing en bewustzijn
betreffende gezonde voeding op de lange termijn belangrijke gezondheidswinst
oplevert.
Gemiddeld gewicht van de groep was 101 kg, BMI 32 en buikomvang 112 cm.
(mannen 110 cm, vrouwen 115 cm)

Van 25 patiënten werd een later gewicht genoteerd, het gemiddelde bleef stabiel op
101 kg. De buikomvang was 111 cm, waarbij de mannen 110 cm bleven en de
vrouwen naar 112 daalden.

Van de 16 patiënten in de diëtetiek groep die géén statines kregen, was wel
verandering van het vetspectrum gevonden. Zie tabel / grafiek.

  N=16        totaal        trigl.     HDL          LDL         ratio
  voor         5,8           3,3       1,0          3,7          6,2
   na          4,8           2,1       1,1          2,7          4,3
vetspectrum voor en na diëtetiek

               7,0

               6,0

               5,0
               4,0
                                                                     voor
               3,0                                                   na
               2,0

               1,0

               0,0
                     totaal   trigl.   HDL    LDL     ratio


Bewegingsinterventie

Van 32 patiënten die naar fysio-fitness werden verwezen hebben 8 dit ook
daadwerkelijk een langere tijd 9een jaar) volgehouden. Dit betreft 1 á 2 uur in de
week matig intensief bewegen onder begeleiding.

Omdat een deel ook medicamenteus behandeld werd, zijn de resultaten moeilijk te
interpreteren. Ook omdat bewegen bij andere patiënten niet gecontroleerd werd is
vergelijking niet mogelijk.
Van 4 patiënten die geen comedicatie kregen, met een gemiddelde leeftijd van 42
jaar en een gewicht van 105 kg, werd de helft iets zwaarder, de andere helft iets
lichter. Gemiddeld bleef het gewicht gelijk.
De bloeddruk daalde wel, van 129/91 naar 115/83 mmHg en buikomvang ging van
114 naar 109 cm. Het totaalcholesterol daalde met 0,6 mmol/l, het LDL met 0,8
mmol/l maar de ratio bleef gelijk door een lichte HDL daling (1,4 naar 1,2 mmol/l).
Door het kleine aantal wordt de meetonzekerheid te groot om duidelijke conclusies te
trekken uit deze gegevens.

Roken

Voor zover bekend is geen van de patiënten binnen de periode van behandeling (3
maanden tot 1 jaar) gestopt met roken. Overigens valt geen invloed te verwachten op
afhankelijke variabelen die gemeten zijn, wel zou het een grote invloed hebben op
het berekend risico.

Mais conteúdo relacionado

Semelhante a De Populatie Van De Poli In Cijfers

Presentatie framingham-bij-ouderen
Presentatie framingham-bij-ouderenPresentatie framingham-bij-ouderen
Presentatie framingham-bij-ouderenBo Gevers
 
Seminariewerk cardimoni presentatie
Seminariewerk cardimoni presentatieSeminariewerk cardimoni presentatie
Seminariewerk cardimoni presentatieDavid Borst
 
Cardiovasculair risicomanagement bij diabetes
Cardiovasculair risicomanagement bij diabetes Cardiovasculair risicomanagement bij diabetes
Cardiovasculair risicomanagement bij diabetes Peter Seinen
 
Polyfarmaciereductie in de praktijk adhv. RASP
Polyfarmaciereductie in de praktijk adhv. RASPPolyfarmaciereductie in de praktijk adhv. RASP
Polyfarmaciereductie in de praktijk adhv. RASPCharlotte Heyse
 
Quaternaire preventie in de HA praktijk
Quaternaire preventie in de HA praktijkQuaternaire preventie in de HA praktijk
Quaternaire preventie in de HA praktijkBeermats
 
Presentatie framingham-bij-ouderen-finaal
Presentatie framingham-bij-ouderen-finaalPresentatie framingham-bij-ouderen-finaal
Presentatie framingham-bij-ouderen-finaalBo Gevers
 
Presentatie Nvasp2
Presentatie Nvasp2Presentatie Nvasp2
Presentatie Nvasp2Julian Hulst
 
Maarten van der Ven
Maarten van der VenMaarten van der Ven
Maarten van der VenRadboudumc
 
Ondervoeding bij de oudere patiënt
Ondervoeding bij de oudere patiëntOndervoeding bij de oudere patiënt
Ondervoeding bij de oudere patiëntVBVK
 

Semelhante a De Populatie Van De Poli In Cijfers (12)

Up to date erfelijke kanker 2011
Up to date erfelijke kanker 2011Up to date erfelijke kanker 2011
Up to date erfelijke kanker 2011
 
Wilma Uyterlinde
Wilma UyterlindeWilma Uyterlinde
Wilma Uyterlinde
 
Presentatie framingham-bij-ouderen
Presentatie framingham-bij-ouderenPresentatie framingham-bij-ouderen
Presentatie framingham-bij-ouderen
 
Seminariewerk cardimoni presentatie
Seminariewerk cardimoni presentatieSeminariewerk cardimoni presentatie
Seminariewerk cardimoni presentatie
 
Cardiovasculair risicomanagement bij diabetes
Cardiovasculair risicomanagement bij diabetes Cardiovasculair risicomanagement bij diabetes
Cardiovasculair risicomanagement bij diabetes
 
Polyfarmaciereductie in de praktijk adhv. RASP
Polyfarmaciereductie in de praktijk adhv. RASPPolyfarmaciereductie in de praktijk adhv. RASP
Polyfarmaciereductie in de praktijk adhv. RASP
 
Quaternaire preventie in de HA praktijk
Quaternaire preventie in de HA praktijkQuaternaire preventie in de HA praktijk
Quaternaire preventie in de HA praktijk
 
Presentatie framingham-bij-ouderen-finaal
Presentatie framingham-bij-ouderen-finaalPresentatie framingham-bij-ouderen-finaal
Presentatie framingham-bij-ouderen-finaal
 
Presentatie Nvasp2
Presentatie Nvasp2Presentatie Nvasp2
Presentatie Nvasp2
 
Maarten van der Ven
Maarten van der VenMaarten van der Ven
Maarten van der Ven
 
Ondervoeding bij de oudere patiënt
Ondervoeding bij de oudere patiëntOndervoeding bij de oudere patiënt
Ondervoeding bij de oudere patiënt
 
Cns 2010
Cns 2010Cns 2010
Cns 2010
 

De Populatie Van De Poli In Cijfers

  • 1. de populatie van de poli in cijfers In totaal zijn 98 mensen opgenomen in het onderzoek, 65 mannen en 33 vrouwen. De gemiddelde leeftijd was 45,2 jaar, iets hoger dus als in het hele diseasemanagement. 13 hadden een niet-kaukasische etniciteit. Dit laatste is van belang omdat het cardiovasculaire risico bij andere etniciteit vaak een stuk hoger ligt. m annen vrouw en Figuur 1, 33 vrouwen, 65 mannen Medicatie: 40 patiënten gebruikten Clozapine, 27 Olanzapine, 11 Risperidon, 4 Risperidon Consta, 4 Quetiapine, 5 Aripiprazol, 3 een klassiek antipsychoticum, 2 een klassiek antipsychoticum als depot en 2 geen medicatie. Polibezoekers naar AP N=98 aripiperazol klassiek AP 5% 5% geen 2% quetiapine 4% clozapine 41% risperidon 15% olanzapine 28% Biometrische data Van 96 patiënten zijn biometrische gegevens bekend. Het gemiddelde gewicht was 96 kg, bij een lengte van 174 cm. Dit maakt de gemiddelde BMI 30 ofwel duidelijk obees. 14 (14,6%) had een BMI tot 25 (gezond gewicht) 33 (34,4%) een BMI van 25 tot 29 (overgewicht), 41 (42,7%) een BMI van 30 tot 40, (ernstig overgewicht) En 8 (8,3%) een BMI boven de 40 (morbide obesitas)
  • 2. 85,4% kampt dus met overgewicht, 51% zelfs met ernstig tot zeer ernstig overgewicht. Figuur 2. BMI van polibezoekers verdeeld naar label, op T0 in procenten Bloeddruk Gemiddelde bloeddruk 135/87 mmHg volgens RR. Van deze 96 had 42 (43,7%) een systolische druk van 140 mmHg of hoger, (hypertensie criterium van CBO) 64 (66,7%) een systolische druk van 130 mm Hg of hoger (metabool syndroom criterium) 23 (24%) een systolische druk van 150 of hoger De diastolische druk was 85 mmHg of hoger bij 56 patiënten (58,3%) 23 (24%) hadden een diastolische druk van 100 mmHg of hoger Een niet bekend aantal had al een door antihypertensiva genormaliseerde bloeddruk. Vetspectrum Van alle 98 patiënten is het gelukt om nuchter lab af te nemen. Totaalcholesterol Totaalcholesterol was gemiddeld 6,3 mmol/l, referentie: 3.0-6,4 mmol/l, het HDL 1,1 mmol/l, referentie: 0,9-1,5 mmol/l en de ratio 6 (gewenst <7) LDL Het gemiddelde LDL was 4 mmol/l referentiewaarde<3,6 mmol/l (normaalwaarden 2,3 voor mannen en 2,1 voor vrouwen 40-49 jr.) Dyslipidemie in de vorm van een LDL boven 2,5 mmol/l (criterium CBO) kwam voor bij 73 patiënten en een triglyceride van boven de 4,5 mmol/l (waardoor het LDL niet te berekenen valt, en duidelijke indicatie voor behandeling) bij 15. 55 patiënten hadden een LDL hoger dan 3,4 mmol/l (NCEP/ ATP-III criterium voor behandeling bij 2 andere risicofactoren) Triglyceride: Gemiddeld waren de triglyceride 3,2 mmol/l. Referentiewaarden 0,6-2,2 mmol/l (normaalwaarde 1,72 mmol/l mannen en 1,14 mmol/l vrouwen 40-49 jaar),
  • 3. 17 personen hadden een triglyceride van 4,5 mmol/l of hoger, 36 van 3 mmol/l of hoger, 79 van 1,7 mmol of hoger (kenmerk metabool syndroom) HDL Van de 65 mannen hadden 28 (43%) een HDL waarde van 0.9 of lager (een grenswaarde voor het metabool syndroom) en van de 33 vrouwen waren er 14 (42,4%) met een HDL lager dan 1,3 mmol/l (het vrouwelijke equivalent van de grenswaarde) lipiden Totaal n=99 Mannen n=65 Vrouwen n-33 Totaal cholesterol 6,3 mmol/l, sd 1,3 6,4 mmol/l 6,1 mmol/l triglyceride 3,2 mmol/l, sd 2,6 3,7 mmol/l 2,2 mmol/l HDL 1,1 mmol/l, sd 0,4 1 mmol/l 1,4 mmol/l LDL 4,0 mmol/l, sd 1,2 4,2 mmol/l 3,8 mmol/l Tc/HDL ratio 6 sd 2,1 6,6 4,9 HDL, mannen <1,0 42,9% 43% 42,4% vrouwen<1,3 LDL> 2,5 mmol/l 74,5% (73) 74% (48) 76%(25) Triglyceride >4,5 15,3% (15) 20% (13) 6,1% (2) mmol/l Tabel 2, kenmerken van de naar de poli verwezen populatie, lipiden Glucose Nuchter glucose is bekend van 87 patiënten, HbA1c van 89. Het gemiddelde was voor nuchter glucose 5.9 mmol/l en voor HbA1c 5,9%. Een nuchtere glucose tussen 6,1 en 6,9 (Impaird Fasting Glucose ofwel insulineresistentie) kwam voor bij 7 personen (8%), een N glucose van 7 of meer (diabetes) bij 10 personen (11,5%). Samen dus 19,5 % . De nieuwe grenswaarde voor prediabetes van de American Diabetes Association (ADA) is 5,6 mmol/l. Van de gemeten 87 patiënten op de poli hebben 40 (46%) een nuchtere glucose van 5,6 mmol/l of hoger. Het HbA1c, een maat voor gemiddelde glucose waarden in de afgelopen 4-6 weken, was licht verhoogd tot prediabetische waarden (6,2 tot 7%) bij 9 patiënten (10,1%), en duidelijk verhoogd tot diabetische waarden bij 7 personen 7,9%). Samen dus 18%. Nota bene, bij een enkele nuchtere glucose bepaling is de kans op een toevallige verhoging door ziekte of niet nuchter zijn, hoger dan bij HbA1c. Daardoor is het HbA1c een wat betrouwbaarder maat. Andere cardiovasculaire risicofactoren Roken 65 patiënten rookten ten minste 10 sigaretten per dag (66,3%) Familieanamnese Van 28 mensen ontbrak verslag van de familieanamnese,
  • 4. Bij 17 personen was de familiehistorie blanco voor hart en vaatziekten en diabetes, of onbekend. Bij 21 werd de familiare belasting als laag ingeschat (familie in 2e of 3e graad met diabetes en/of HVZ) Bij 32 (45,7%) was de familieanamnese positief (ten minste één familielid in de eerste graad met HVZ of sterfte daaraan vóór het 60e levensjaar of diabetes mellitus) waarvan bij 11 zelfs sterk positief (meerdere familieleden, in de eerste en/of tweede graad met DM of HVZ begonnen vóór het 60e jaar) Buikomvang Van de 64 gemeten mannen had 42 (65,5%) een buikomvang groter dan 102 cm, wat een aanwijzing is voor centrale (viscerale) obesitas en criterium voor het metabool syndroom. Bij de 32 gemeten vrouwen was van 29 (90,6%) de buikomvang groter dan 88cm (de grenswaarde voor vrouwen) bij 23 (71,8%) was de buikomvang ook boven de norm van 102 cm voor mannen. Metabool syndroom In de database van het diseasemanagement waren 90 van de poli patiënten terug te vinden met het aantal risicofactoren van het metabool syndroom. Hiervan hadden er 7 (7,8%) één risicofactor, 19 (21,1%) twee risicofactoren en eentje geen risicofactor van het metabool syndroom. 28 personen (31,1%) hadden drie risicofactoren, 27 (30%) personen vier risicofactoren en 8 personen (8,9%) alle vijf de grenswaarden voor risicofactoren overschreden. 63 (70%) van de patiënten hadden dus een metabool syndroom (3 of meer factoren) Tabel 3. metabool syndroom, aantal parameters aanwezig, N=90 Homocysteïne
  • 5. Enkele andere onafhankelijke risicofactoren die (nog) geen onderdeel uitmaken van de CBO consensus zijn bij een aantal patiënten onderzocht. Dit betreft: homocysteïne en Lipoproteïne (a). Homocysteïne is een onafhankelijke risicofactor voor HVZ, die progressief toeneemt met de hoogte. Door de |Nederlandse Hartstichting wordt een grenswaarde van 15 micromol/l gehanteerd, waarbij het cardiovasculaire risico verdubbeld is.44 Het homocysteïne is veilig te verlagen met foliumzuur (vitamine B11), eventueel in combinatie met B6 en B12. Onduidelijk is of dit ook daadwerkelijk de cardiovasculaire sterfte vermindert, wel is dit aangetoond voor de incidentie van herseninfarcten. 45,46 In de algemene populatie komt een verhoogd homocysteïne bij 14% van de mannen en bijna 9 % van de vrouwen tussen 20 en 65 voor. Overigens worden internationaal waarden boven 12,5 micromol/l als verhoogd beschouwd.47 In de populatie van de poli werden 73 mensen nuchter gemeten. De bevindingen waren: gemiddelde homocysteïne van 14 micromol/l. 37 patiënten (50,7%) hadden een verhoging boven de 12,5 micromol/l, 16 patiënten (21,9%) hadden waardes van 15 tot 95 micromol/l. Figuur 3. Homocysteïne boven 15 umol/l in procenten, n=73 Lipoproteïne (a) Lipoproteïne (a) of Lp (a) wordt beschouwd als onafhankelijke risicofactor met een sterk genetische component. Helaas is het een niet-beïnvloedbare factor, die de kans op cardiovasculaire ziekte sterk verhoogt. De grenswaarde, waarboven het cardiovasculaire risico verdubbelt, ligt op 0,3 gram per liter. Een verhoogde Lp (a) in combinatie met een verhoogd LDL cholesterol vervijfvoudigt het risico zelfs.48,49 Bij 63 patiënten werd het Lp(a) bepaald, 20 overschreden de grenswaarde van 0,3 g/ l (31,7%) 2.4 streefwaarden en streefdoelen De multidisciplinaire richtlijn van het CBO uit 2006 werd gebruikt voor het vaststellen van risico, streefwaarden en doelen. Deze richtlijn is grotendeels overgenomen door het NHG, alleen op het gebied van behandeling is er verschil in indicatie en keuze van cholesterolverlagende medicatie.
  • 6. Voor het vaststellen van een verhoogd cardiovasculair risico werden andere risicofactoren zoals verhoogd homocysteïne of Lp (a) in de afwegingvoor behandeling meegenomen. Een clustering van risicofactoren, relatief lage leeftijd en beperkingen van lifestijl interventie bij de doelgroep was regelmatig aanleiding tot farmacologische interventie naast de standaard gegeven lifestijladviezen zoals afvallen, meer bewegen, gezonde voeding en stoppen met roken. Ook kan bij de afweging een rol spelen dat sommige patiënten het langdurige gebruik van medicatie reeds hebben geaccepteerd. Voor het LDL cholesterol werd het streefdoel van <2,5 mmol/l aangehouden, bij patiënten zonder HVZ of DM2 een daling van ten minste 1,0 mmol/l Voor de bloeddruk is de streefwaarde een systolische druk van <140 mmHg Interventies vanuit de poli Vanuit de polikliniek metabole stoornissen zijn er verschillende mogelijkheden tot interventie. Deze zijn alle afhankelijk van motivatie en ziekte-inzicht en moeten passen bij de specifieke problemen en risicofactoren van de patiënt. Voorlichting Voorlichting over hart en vaatziekten, hypertensie, diabetes, de rol van eten, beweging, roken en medicatie op de gezondheid speelt een belangrijke rol. De algemene adviezen zijn conform de CBO richtlijn: stoppen met roken, voldoende bewegen, liefst ten minste een half uur per dag, vijf dagen per week, gezond eten: weinig verzadigd vet en zout, veel groenten en fruit, en vette vis. Verwijzing Gemotiveerde patiënten kunnen worden doorverwezen naar Health4U, een leefstijlprogramma voor gezondheid dat specifiek is toegesneden op patiënten met psychiatrische medicatie en psychische klachten, gericht op gezond eten en bewegen. Dit laatste wordt gegeven door psychiatrisch verpleegkundigen die hierin worden bijgeschoold. Ook kan verwezen worden naar de diëtiste, of de fysiotherapeut voor een fysio- fitness bewegingsprogramma. Belemmering Voorlichting en samenspraak zijn dus een essentieel onderdeel van de behandeling, iets wat een uitdaging is bij patiënten met schizofrenie doordat er vaak hiaten zijn in basiskennis, begripsvermogen, geheugen en zorg voor de eigen gezondheid. Daarnaast spelen wanen en achterdocht soms een belemmerende rol. In de uitvoer zijn de negatieve symptomen zoals gebrek aan motivatie en energie, terugtrekking en afvlakking vaak een probleem, evenals lage sociale status of afhankelijkheid van een instelling, waardoor een optimaal dieet soms niet haalbaar is. Farmacotherapie Behandeling van cardiovasculair risico richt zich voornamelijk op de best beïnvloedbare risicofactoren, farmacotherapie is hierin een belangrijk middel. Van 89 patiënten is bekend of zij een farmacotherapeutische behandeling hebben gehad. 77 patiënten kregen een farmacologisch behandeladvies (87%) 4 daarvan
  • 7. alleen voor foliumzuur. Nog eens 4 weigerden medicamenteuze behandeling. Van overige 69 patiënten werden 29 personen antihypertensiva voorgeschreven, 16 personen antidiabetica en 53 personen statines (+ 2 die dit al gebruikten). 10 mensen kregen foliumzuur. 3 patiënten ontvingen proefbehandeling met een lipase remmer. Welke interventies werden uitgevoerd 56 patiënten werden verwezen naar de diëtiste, 32 hiervan (57,1%) zijn ook daadwerkelijk meerdere keren geweest. Gemiddeld BMI was 32, gemiddeld gewicht 101 kg. 32 patiënten (32,6%) kregen een doorverwijzing voor fysio-fitness, 9 hiervan (28%, 9,2% van totaal) hebben dit ook daadwerkelijk gedaan en voor ten minste een jaar gevolgd. Van 89 patiënten is de farmaceutische behandeling door de poli bekend. 55 patiënten (61,1%) werden behandeld met statines, waarvan ten minste twee al vóór onderzoek op de poli. 29 patiënten (32,2) werden behandeld met antihypertensiva 16 patiënten (17,8%) kregen een glucoseregulerend middel, twee hiervan al vóór het polibezoek. Van 5 mensen is geen vervolg lab tussen de drie maanden en een jaar na risico inventarisatie op de poli gedaan, waarvan ééntje in de statinegroep. Biometrische gegevens (gewicht, bloeddruk) zijn bij 18 mensen niet herhaald binnen een jaar, waarvan 7 in de statinegroep. Statine interventie
  • 8. verdeling naar antipsychoticum clozapine olanzapine risperidon risperidon depot quetiapine aripiprazol klassiek ap. geen ap. 4% 8% 4% 4% 6% 42% 11% 21% Statine interventie groep, N= 53 Lipidenspectrum Totaal (n=53) Mannen ( n=40) Vrouwen ( n=13) Totaalcholesterol 6,9 mmol/l (sd 1,1) 7,0 mmol/l(sd 1,1) 6,6 (sd 0,9) Triglyceride gem. 3,8 mmol/l (sd 3,2) 4,3 mmol/l (sd 3,5) 2,3 (sd 1) Triglyceride≥1.7 46 (87%) 38 (95%) 8 (61,5%) Triglyceride>4,5 12 (23%) 11 (27,5%) 1 (7,7%) HDL gem. 1,04 mmol/l 0,99 mmol/l 1,2 (sd 0,3) (sd 0,2) (sd 0,4) HDL<1,29 32 (60%) 25 (62,5%) 7 (54%) vrouwen <1,03 mannen LDL gem. 4,7 mmol/l (sd 1,1) 4,8 mmol/l (sd 1,2) 4,5 (sd 0,8) LDL≥2,5 53 (100%) 39 (100%) 13 (100%) Of Tg>4,5 LDL≥3,8 48 (91%) 37 (92%) 12 (92%) Of Tg >4,5 Ch/HDL ratio 7,1 (sd 1,9) 7,4 (sd 1,9) 6 (sd 1,6) gem. Tabel 6, vetspectrum statinegroep Andere totaal mannen vrouwen risicofactoren Homocysteïne 14,4 umol/l (sd 15,3 umol/l (sd 11,7umol/l (sd 1,6) gemiddeld 12,9) n=44, 14,8) n=33 n=10 Homocysteïne>15 9 9 (27%, n=33) 0 Verdubbeld risico (20%, n=44,)
  • 9. Verdubbeld risico Lipoproteïne (a) 16 (42%, n=38) 11(41%, n=27) 5 (45%, n=11) Boven 0,3 g/l Verdubbeld risico Lp(a) in combinatie 15 (39, 5%) 10 (37%) 5 (45%) met LDL≥3,8 mmol/l 5x verhoogd risico en/of triglyceride >4,5 Glucose Totaal mannen vrouwen HbA1c Glucose 6,1% (n=49, sd 6,1% (sd 1,3) n=38 6,3% (sd1,3) n=11 in % gemiddeld 1,3) HbA1c ≥6,2 10 (20%, n=49) 7 (18%) n=38 3 (27%) n=11 Nuchter glucose 6,4 mmol/l 6,3 mmol/l (sd 2,4) 6,8 mmol/l (sd2,7) gemiddeld, n=47 (sd=2,5) Nuchter glucose 27 (57%, n=47) 21 (58%, n=36) 6 (55%, n=11) ≥5,6 mmol/l (A.D.A. criterium insulineresistentie) Nuchter glucose 14 (30%, n=47) 9 (25%, n=36) 5 (45%, n=11) ≥6,1 mmol/l (oude criterium insulineresistentie) Nuchtere glucose 8 (17%, n=49) 5 (14%, n=36) 3 (27%, n=11) ≥7 (diabetes) Baseline T1, 3>mnd Verandering Verandering In mmol/l in % Tot. Cholesterol 4,0 sd 0,7 -2,9 -42% 6,9 sd 1,1 mmol/l Triglyceride mmol/l 1,9 sd 0,8 -1,9 -50% 3,8 sd 3,1 HDL mmol/l 1,0 sd 0,3 1,1 sd 0,3 0,1 10% LDL mmol/l 4,7 sd 0,9 2,1 sd 0,5 -2,6 -55% Ratio 7,1 sd 1,8 3,9 sd 0,9 -3,2 -45% verandering van het lipidenprofiel na behandeling.
  • 10. patiënten met hyperlipidemie BL n=53 T1>3mnd n=52 tot. chol.>5 98,1% 52 3,9% 2 mmol/l triglyceride>1,7 86,8% 46 46,0% 24 mmol/l triglyceride>4,5 22,6% 12 0,0% 0 mmol/l HDL 60,4% 32 44,2% 23 (F<1,29 mmol/l) 58,0% 7:12 (M<1,03 mmol/l) 40,0% 16:40 LDL>2,5 77,4% 41 17,3% 9 LDL>3 of tg>4,5 100,0 53 3,8% 2 % LDL>2,5 of 100,0 53 17,3% 9 TG>4,5 % chol/HDL>4 98,1% 52 40,4% 21 daling tot<2,5 of>1,0 100,0% 52 mmol Tabel, dyslipidemie en streefwaarden vóór en na interventie BL BL,60jr T1 T1,60j
  • 11. r SCORE+UKP 4,5% sd 5,7 10,1% sd 2,3 sd 5,1% sd DS 8,2 % 3,0 3,2 n=53 SCORE n=45 3,0% sd 3 7,9% sd 1,7 sd 4,3% sd 3,4 % 1,9 1,9 Score <60jr, 2,2% sd 1,8 7,9% sd 1,1 sd 4,1% sd n=38 3,3 % 1,0 1,8 UKPDS n=8 12,6% sd 8,7 22,8% sd 5,6 sd 9,8% sd 13,1 % 4,7 4,1 Statines, n=38 4,3 sd 6,1 9,2 sd 2,2 sd 3 4,7 sd 3 8,5 N=15, Statine 4,9 sd 4,4 12,6 sd 2,5 sd 6,1 sd + 7,0 2,9 3,4 antihypertensi va Tabel. geschatte kans op sterfte binnen 10 jaar aan HVZ, gemiddeld op baseline en na behandeling. Op huidige en 60 jarige leeftijd, schatting met SCORE functie, patiënten met DM2 met UKPDS risk engine. Afname risico T1 ARR NNT ± T1,60jr ARR NNT± in % 60jr. 60jr. SCORE+UKPD 48,9 2,2 % 44 49,5 % 5% 20
  • 12. S % n=53 SCORE n=45 43,3 1,3 % 75 45,6 % 3,5% 30 % UKPDS n=8 55,6 7% 14 57 % 13% 8 % Statines, n=38 48,8 2,1 % 45 48,9 % 4,5% 24 % N=15, Statine + 49 % 2,4 % 41 51,6 % 6,5% 15 antihypertensiv a Antihypertensieve behandeling 29 patiënten kregen antihypertensiva, 18 man en 11 vrouw. Bij aanvang was de gemiddelde bloeddruk in mm kwikdruk 150 systolisch (sd 17) en 95 diastolisch (sd 10). Na interventie was de bloeddruk 126 systolisch (sd 12) en 83 diastolisch (sd 11).
  • 13. gemiddelde bloeddruk vóór en na behandeling, N=29 160 140 120 100 mm Hg 80 60 40 20 0 met vóór antihypertensiva systolisch 150 126 diastolisch 95 83 Antidiabetica 16 patiënten kregen orale antidiabetica, 10 man en 6 vrouw. Gemiddelde Nuchter glucose was 8,4 mmol/l Gemiddelde HbA1c was 7,1% Na behandeling met antidiabetica verbeterde dit naar een gemiddelde nuchter glucose van 6,2 mmol/l en een HbA1c van 6,1 % 9 8 7 6 5 voor 4 na 3 2 1 0 Nglucose HbA1c
  • 14. baseline sd T=1 sd N. Glucose 8,4 3,5 6,2 1,5 In mmol/l HbA1c in % 7,1 2,0 6,1 0,5 Diëtetiek Van 60 patiënten werden 57 verwezen naar de diëtiste, 32 hebben dit advies ook opgevolgd en de diëtiste bezocht . Dit betrof 17 mannen en 15 vrouwen. Gezien het retrospectieve karakter van het onderzoek en de variatie in behandelduur van 3 tot 12 maanden, is over gezondheidseffecten op de lange termijn geen conclusie te trekken. Aangenomen mag worden dat een bijdrage in gewichtsbeheersing en bewustzijn betreffende gezonde voeding op de lange termijn belangrijke gezondheidswinst oplevert. Gemiddeld gewicht van de groep was 101 kg, BMI 32 en buikomvang 112 cm. (mannen 110 cm, vrouwen 115 cm) Van 25 patiënten werd een later gewicht genoteerd, het gemiddelde bleef stabiel op 101 kg. De buikomvang was 111 cm, waarbij de mannen 110 cm bleven en de vrouwen naar 112 daalden. Van de 16 patiënten in de diëtetiek groep die géén statines kregen, was wel verandering van het vetspectrum gevonden. Zie tabel / grafiek. N=16 totaal trigl. HDL LDL ratio voor 5,8 3,3 1,0 3,7 6,2 na 4,8 2,1 1,1 2,7 4,3
  • 15. vetspectrum voor en na diëtetiek 7,0 6,0 5,0 4,0 voor 3,0 na 2,0 1,0 0,0 totaal trigl. HDL LDL ratio Bewegingsinterventie Van 32 patiënten die naar fysio-fitness werden verwezen hebben 8 dit ook daadwerkelijk een langere tijd 9een jaar) volgehouden. Dit betreft 1 á 2 uur in de week matig intensief bewegen onder begeleiding. Omdat een deel ook medicamenteus behandeld werd, zijn de resultaten moeilijk te interpreteren. Ook omdat bewegen bij andere patiënten niet gecontroleerd werd is vergelijking niet mogelijk. Van 4 patiënten die geen comedicatie kregen, met een gemiddelde leeftijd van 42 jaar en een gewicht van 105 kg, werd de helft iets zwaarder, de andere helft iets lichter. Gemiddeld bleef het gewicht gelijk. De bloeddruk daalde wel, van 129/91 naar 115/83 mmHg en buikomvang ging van 114 naar 109 cm. Het totaalcholesterol daalde met 0,6 mmol/l, het LDL met 0,8 mmol/l maar de ratio bleef gelijk door een lichte HDL daling (1,4 naar 1,2 mmol/l). Door het kleine aantal wordt de meetonzekerheid te groot om duidelijke conclusies te trekken uit deze gegevens. Roken Voor zover bekend is geen van de patiënten binnen de periode van behandeling (3 maanden tot 1 jaar) gestopt met roken. Overigens valt geen invloed te verwachten op afhankelijke variabelen die gemeten zijn, wel zou het een grote invloed hebben op het berekend risico.