2. HOE WERKT HET?
Docenten plaatsen opmerkingen in het werk dat jij uploadt.
Ze geven globale feedback, ze markeren niet alle fouten.
Is de feedback niet duidelijk?
Dat betekent dat je zelf aan de slag moet met de feedback.
Vrijdag 3 maart tussen 12.00u-en 14.00 is het
spreekuur. Meld je aan als je daar bij wilt zijn.
Je gaat in je werkstuk op zoek of je meer van dezelfde soort fouten hebt
gemaakt en verbetert die.
Bij de tekst gearceerde tekst is een opmerking geplaatst.
Je kunt op de opmerkingen klikken. Je ziet dan een voorbeeld Liever een Skype-afspraak, dat kan ook.
van wat je fout gedaan hebt en je krijgt een tip om je
werk te verbeteren.
actielijst
De opmerkingen zijn verdeeld in twee soorten, ieder met een eigen kleur:
Upload de van conceptversie R04
geel : inhoud en structuur van het rapport. deadline: 24-03-2012.
rood: spelling en stijl van het rapport. De feedback op rapport R03
staat klaar.
Meld je aan voor spreekuur R03.
Je kunt de volgende iconen tegenkomen:
Maak een Skype-afspraak voor R03.
Dit is goed gedaan.
Hier moet nog wat aan gebeuren.
f
Hier ontbreekt de bronvermelding, of is de bron niet
juist vermeld. Het kan ook zijn dat de bron niet de
meest geschikte is voor de betreffende tekst.
3. Projectrapport
R03 R203A
deadline deadline deadline
4/3 9/3 18/3
concept feedback rapport Jullie hebben veel verschillende bronnen
gevonden en deze goed verwerkt in de analyse.
Doelgroep analyse
In dit hoofdstuk analyseren wij zowel de primaire doelgroep, kinderen uit groep vijf en zes van de basisschool, als de
secundaire doelgroep. Dit zijn de desbetreffende leerkrachten. De probleemstelling is niet helemaal
Primaire doelgroep duidelijk.
De primaire doelgroep voor dit project zijn kinderen van acht t/m tien jaar in groep vijf en zes van de basisschool.
Op deze leeftijd zijn kinderen erg gevoelig voor iets moeten doen wat ze niet willen, en bang om uit de toon vallen.
Kinderen die veel worden gepest, zijn vaak net even anders als anderen kinderen. Een gekke naam, dik zijn, rare
kleren aanhebben, het is vaak de oorzaak van veel kinderzorgen. Kinderen die vaak worden gepest, blijken zich
Julie hebben twee doelgroepen opgenomen
daarnaast ook niet goed te kunnen verweren. Het is alsof ze dat niet goed hebben geleerd. Het weren leer je onder in de doelgroepanalyse, dat is goed.
meer van je leeftijdsgenoten, in de ‘peergroup’.
Voor kinderen in deze leeftijd is het belangrijk zich te kunnen meten, ze willen voortdurend met elkaar wedijveren.
Soms kunnen ze niet tegen hun verlies. Een gevoel van de wereld aankunnen, gecombineerd met een gezonde dosis
incasseringsvermogen, leidt tot competentie. Competentie is het gevoel dat je de uitdagingen die je in het leven Vergeet niet de meest in-het-oog-springende
tegenkomt aankunt.
De leeftijdsgroep van het kind wordt steeds belangrijker. Niet alleen vanwege het ontwikkelen van competentie, verschillen van deze doelgroepen te benoemen in de
maar ook wat betreft het aanleren van vaardigheden. Ook de normen en waarden worden in deze fase niet meer
uitsluitend van de ouders overgenomen, maar vooral van de leeftijdsgenoten. Daarnaast zijn voor het oudere doelgroepanalyse.
basisschoolkind idolen zoals popsterren, voetballers en dergelijke de bron van allerlei opvattingen over goed en
kwaad.
In de peergroup gaan jongens met jongens om en meisjes met meisjes. Meisjes en jongens hebben vrij weinig
belangstelling voor elkaar, behalve dat ze elkaar wel veel plagen. (Sociaal verhaal, 2009)
Sinds de jaren ’80 ontstaat in West-Europa steeds meer aandacht voor jeugdinformatie.Verschillende factoren liggen
aan de oorsprong van dit nieuwe denken.
Ten eerste is de maatschappij geëvolueerd naar een kennis- en informatiemaatschappij. Nieuwe
informatietechnologieën en communicatietechnieken worden geïntroduceerd waardoor informatie snel en in grote
aantallen kan worden verspreid. Jonge mensen groeien op in een gemedialiseerde samenleving, waar ze dagelijks
overspoeld worden met informatie. Deze maatschappij heeft zeker zijn voordelen aangezien informatie toegankelijk
wordt voor grote groepen.
De inleiding is prettig leesbaar.
De informatiemaatschappij heeft echter ook haar keerzijde. Bepaalde groepen kinderen, tieners en jongeren worde
van het enorme informatieaanbod uitgesloten. Er is sprake van ‘informatie-rijken’ en ‘informatie-armen’. De kloof
tussen de ‘weters’ en ‘niet-weters’ blijft groeien.
Een tweede aspect dat maakt dat de aandacht voor jeugdinformatie groeide is het maatschappelijk Er staan d/t-fouten in de tekst.
individualiseringsproces. In vergelijking met vroegere generaties wordt er nu veel meer beroep gedaan op de
individuele identiteit van kinderen, tieners en jongeren. De dominerende rol van ouders over hun kinderen neemt af
en kinderen, tieners en jongeren beslissen meer en meer voor zichzelf. Hierbij wordt raad of advies gevraagd aan de
ouders, maar er wordt niet in hun plaats beslist. (Wikipedia, 2010)
Mediagebruik van de primaire doelgroep Er worden verkeerde werkwoordstijden gebruikt.
Het mediagebruik van kinderen en jongeren is de laatste decennia drastisch veranderd. In 1989 waren er drie tv-
zenders die kinderprogramma's aanboden in Nederland. Nu zijn er dagelijks op zo'n twintig tv-zenders ongeveer
300 uur aan kinderprogramma's te zien. Tegenwoordig hebben jongeren ook toegang tot de media via computers,
laptops, smartphones, tablets, mp3-spelers en games. (Telegraaf, 2011)
41 procent van tien- en elfjarigen is dagelijks op Hyves te vinden. 33 procent van de achtjjarigen heeft al meer dan
vijftig Hyvesvriendjes (Mijn Kind Online). Al vanaf dat kinderen in groep 3 zitten en kunnen lezen en schrijven,
kunnen ze een Hyvesprofiel bijhouden. Hoe ouder ze worden, hoe vaker ze gaan inloggen en hoe meer vriendjes ze
krijgen. Meisjes zijn actiever op Hyves, en hebben gemiddeld ook meer vriendjes. Belangrijk op Hyves vinden
jongeren: contact houden met beste vrienden, krabbels, smilies gebruiken, foto's plaatsen en bekijken en respect
krijgen of geven. (Bright, 2009)
4. Projectrapport
R03 R203A
deadline deadline deadline
4/3 9/3 18/3
concept feedback rapport
De probleemstelling In het boek Wat is Onderzoek wordt
hoort in vragende duidelijk uitgelegd hoe je een
Doelgroep analyse vorm. probleemstelling formuleert.
In dit hoofdstuk analyseren wij zowel de primaire doelgroep, kinderen uit groep vijf en zes van de basisschool, als de
secundaire doelgroep. Dit zijn de desbetreffende leerkrachten.
Primaire doelgroep
De primaire doelgroep voor dit project zijn kinderen van acht t/m tien jaar in groep vijf en zes van de basisschool.
Op deze leeftijd zijn kinderen erg gevoelig voor iets moeten doen wat ze niet willen, en bang om uit de toon
vallen. Kinderen die veel worden gepest, zijn vaak net even anders als anderen kinderen. Een gekke naam, dik zijn,
Dit is een goed De verschillende bronnen worden met
rare kleren aanhebben, het is vaak de oorzaak van veel kinderzorgen. Kinderen die vaak worden gepest, blijken zich
daarnaast ook niet goed te kunnen verweren. Het is alsof ze dat niet goed hebben geleerd. Het weren leer je onder
voorbeeld van het elkaar in verband gebracht. Het is
meer van je leeftijdsgenoten, in de ‘peergroup’.
Voor kinderen in deze leeftijd is het belangrijk zich te kunnen meten, ze willen voortdurend met elkaar wedijveren. gebruik van bronnen. duidelijk welke informatie van welke
Soms kunnen ze niet tegen hun verlies. Een gevoel van de wereld aankunnen, gecombineerd met een gezonde dosis
incasseringsvermogen, leidt tot competentie. Competentie is het gevoel dat je de uitdagingen die je in het leven bron komt.
tegenkomt aankunt.
De leeftijdsgroep van het kind wordt steeds belangrijker. Niet alleen vanwege het ontwikkelen van competentie,
maar ook wat betreft het aanleren van vaardigheden. Ook de normen en waarden worden in deze fase niet meer
uitsluitend van de ouders overgenomen, maar vooral van de leeftijdsgenoten. Daarnaast zijn voor het oudere
basisschoolkind idolen zoals popsterren, voetballers en dergelijke de bron van allerlei opvattingen over goed en
kwaad.
Gebruik Wikipedia Wikipedia is een startpunt voor
In de peergroup gaan jongens met jongens om en meisjes met meisjes. Meisjes en jongens hebben vrij weinig
belangstelling voor elkaar, behalve dat ze elkaar wel veel plagen. (Sociaal verhaal, 2009)
niet als enige bron. onderzoek om een globale indruk te
Sinds de jaren ’80 ontstaat in West-Europa steeds meer aandacht voor jeugdinformatie.Verschillende factoren liggen krijgen. Kijk vervolgens altijd of er
aan de oorsprong van dit nieuwe denken.
Ten eerste is de maatschappij geëvolueerd naar een kennis- en informatiemaatschappij. Nieuwe vakliteratuur of wetenschappelijke
informatietechnologieën en communicatietechnieken worden geïntroduceerd waardoor informatie snel en in grote
aantallen kan worden verspreid. Jonge mensen groeien op in een gemedialiseerde samenleving, waar ze dagelijks literatuur over iets te vinden is.
overspoeld worden met informatie. Deze maatschappij heeft zeker zijn voordelen aangezien informatie toegankelijk
wordt voor grote groepen.
De informatiemaatschappij heeft echter ook haar keerzijde. Bepaalde groepen kinderen, tieners en jongeren worde
van het enorme informatieaanbod uitgesloten. Er is sprake van ‘informatie-rijken’ en ‘informatie-armen’. De kloof
tussen de ‘weters’ en ‘niet-weters’ blijft groeien.
Een tweede aspect dat maakt dat de aandacht voor jeugdinformatie groeide is het maatschappelijk
individualiseringsproces. In vergelijking met vroegere generaties wordt er nu veel meer beroep gedaan op de
individuele identiteit van kinderen, tieners en jongeren. De dominerende rol van ouders over hun kinderen neemt
af en kinderen, tieners en jongeren beslissen meer en meer voor zichzelf. Hierbij wordt raad of advies gevraagd aan
de ouders, maar er wordt niet in hun plaats beslist. (Wikipedia, 2010)
Mediagebruik van de primaire doelgroep
Het mediagebruik van kinderen en jongeren is de laatste decennia drastisch veranderd. In 1989 waren er drie tv-
zenders die kinderprogramma's aanboden in Nederland. Nu zijn er dagelijks op zo'n twintig tv-zenders ongeveer
300 uur aan kinderprogramma's te zien. Tegenwoordig hebben jongeren ook toegang tot de media via computers,
laptops, smartphones, tablets, mp3-spelers en games. (Telegraaf, 2011)
41 procent van tien- en elfjarigen is dagelijks op Hyves te vinden. 33 procent van de achtjjarigen heeft al meer dan
vijftig Hyvesvriendjes (Mijn Kind Online). Al vanaf dat kinderen in groep 3 zitten en kunnen lezen en schrijven,
kunnen ze een Hyvesprofiel bijhouden. Hoe ouder ze worden, hoe vaker ze gaan inloggen en hoe meer vriendjes ze
krijgen. Meisjes zijn actiever op Hyves, en hebben gemiddeld ook meer vriendjes. Belangrijk op Hyves vinden
jongeren: contact houden met beste vrienden, krabbels, smilies gebruiken, foto's plaatsen en bekijken en respect
krijgen of geven. (Bright, 2009)
5. Projectrapport
R03 R203A
deadline deadline deadline
4/3 9/3 18/3
concept feedback rapport Er zijn veel verschillende bronnen
gebruikt in de analyse.
Doelgroep analyse
In dit hoofdstuk analyseren wij zowel de primaire doelgroep, kinderen uit groep vijf en zes van de basisschool, als de
secundaire doelgroep. Dit zijn de desbetreffende leerkrachten. De probleemstelling is niet helemaal
Primaire doelgroep duidelijk.
De primaire doelgroep voor dit project zijn kinderen van acht t/m tien jaar in groep vijf en zes van de basisschool.
Op deze leeftijd zijn kinderen erg gevoelig voor iets moeten doen wat ze niet willen, en bang om uit de toon vallen.
Kinderen die veel worden gepest, zijn vaak net even anders als anderen kinderen. Een gekke naam, dik zijn, rare
kleren aanhebben, het is vaak de oorzaak van veel kinderzorgen. Kinderen die vaak worden gepest, blijken zich
Het is goed dat er twee doelgroepen zijn
daarnaast ook niet goed te kunnen verweren. Het is alsof ze dat niet goed hebben geleerd. Het weren leer je onder opgenomen in de doelgroepanalyse.
meer van je leeftijdsgenoten, in de ‘peergroup’.
Voor kinderen in deze leeftijd is het belangrijk zich te kunnen meten, ze willen voortdurend met elkaar wedijveren.
Soms kunnen ze niet tegen hun verlies. Een gevoel van de wereld aankunnen, gecombineerd met een gezonde dosis
incasseringsvermogen, leidt tot competentie. Competentie is het gevoel dat je de uitdagingen die je in het leven Vergeet niet de meest in-het-oog-springende
tegenkomt aankunt.
De leeftijdsgroep van het kind wordt steeds belangrijker. Niet alleen vanwege het ontwikkelen van competentie, verschillen in perspectief te benoemen in de
maar ook wat betreft het aanleren van vaardigheden. Ook de normen en waarden worden in deze fase niet meer
uitsluitend van de ouders overgenomen, maar vooral van de leeftijdsgenoten. Daarnaast zijn voor het oudere doelgroepanalyse.
basisschoolkind idolen zoals popsterren, voetballers en dergelijke de bron van allerlei opvattingen over goed en
kwaad.
In de peergroup gaan jongens met jongens om en meisjes met meisjes. Meisjes en jongens hebben vrij weinig
belangstelling voor elkaar, behalve dat ze elkaar wel veel plagen. (Sociaal verhaal, 2009)
Sinds de jaren ’80 ontstaat in West-Europa steeds meer aandacht voor jeugdinformatie.Verschillende factoren liggen
aan de oorsprong van dit nieuwe denken.
Ten eerste is de maatschappij geëvolueerd naar een kennis- en informatiemaatschappij. Nieuwe
informatietechnologieën en communicatietechnieken worden geïntroduceerd waardoor informatie snel en in grote
aantallen kan worden verspreid. Jonge mensen groeien op in een gemedialiseerde samenleving, waar ze dagelijks
overspoeld worden met informatie. Deze maatschappij heeft zeker zijn voordelen aangezien informatie toegankelijk
wordt voor grote groepen.
De inleiding is prettig leesbaar.
De informatiemaatschappij heeft echter ook haar keerzijde. Bepaalde groepen kinderen, tieners en jongeren worde
van het enorme informatieaanbod uitgesloten. Er is sprake van ‘informatie-rijken’ en ‘informatie-armen’. De kloof
tussen de ‘weters’ en ‘niet-weters’ blijft groeien.
Een tweede aspect dat maakt dat de aandacht voor jeugdinformatie groeide is het maatschappelijk De tekst bevat veel d/t-fouten.
individualiseringsproces. In vergelijking met vroegere generaties wordt er nu veel meer beroep gedaan op de
individuele identiteit van kinderen, tieners en jongeren. De dominerende rol van ouders over hun kinderen neemt af
en kinderen, tieners en jongeren beslissen meer en meer voor zichzelf. Hierbij wordt raad of advies gevraagd aan de
ouders, maar er wordt niet in hun plaats beslist. (Wikipedia, 2010)
Mediagebruik van de primaire doelgroep
Het mediagebruik van kinderen en jongeren is de laatste decennia drastisch veranderd. In 1989 waren er drie tv-
zenders die kinderprogramma's aanboden in Nederland. Nu zijn er dagelijks op zo'n twintig tv-zenders ongeveer
300 uur aan kinderprogramma's te zien. Tegenwoordig hebben jongeren ook toegang tot de media via computers,
laptops, smartphones, tablets, mp3-spelers en games. (Telegraaf, 2011)
41 procent van tien- en elfjarigen is dagelijks op Hyves te vinden. 33 procent van de achtjjarigen heeft al meer dan
vijftig Hyvesvriendjes (Mijn Kind Online). Al vanaf dat kinderen in groep 3 zitten en kunnen lezen en schrijven,
kunnen ze een Hyvesprofiel bijhouden. Hoe ouder ze worden, hoe vaker ze gaan inloggen en hoe meer vriendjes ze
krijgen. Meisjes zijn actiever op Hyves, en hebben gemiddeld ook meer vriendjes. Belangrijk op Hyves vinden
jongeren: contact houden met beste vrienden, krabbels, smilies gebruiken, foto's plaatsen en bekijken en respect
krijgen of geven. (Bright, 2009)
6. Projectrapport
R03 R203A
deadline deadline deadline
4/3 9/3 18/3
concept feedback rapport In de inleiding wordt goed uitgelegd
De inleiding is wat er in het rapport aan de orde
prettige leesbaar komt. De lezer wordt aan de hand
Inleiding
In dit hoofdstuk analyseren wij zowel de primaire doelgroep, kinderen uit groep vijf en zes van de basisschool, als de
secundaire doelgroep. Dit zijn de desbetreffende leerkrachten. De primaire doelgroep voor dit project zijn kinderen genomen en dat is precies de
van acht t/m tien jaar in groep vijf en zes van de basisschool.
Op deze leeftijd zijn kinderen erg gevoelig voor iets moeten doen wat ze niet willen, en bang om uit de toon
bedoeling.
vallen. Kinderen die veel worden gepest, zijn vaak net even anders als anderen kinderen. Een gekke naam, dik zijn,
rare kleren aanhebben, het is vaak de oorzaak van veel kinderzorgen. Kinderen die vaak worden gepest, blijken zich
daarnaast ook niet goed te kunnen verweren. Het is alsof ze dat niet goed hebben geleerd. Het weren leer je onder
meer van je leeftijdsgenoten, in de ‘peergroup’.
De tekst bevat veel In het boek Vlekkeloos Nederlands
Kinderen
Voor kinderen in deze leeftijd is het belangrijk zich te kunnen meten, ze willen voortdurend met elkaar wedijveren. d/t-fouten. wordt duidelijk uitgelegd wanneer een
Soms kunnen ze niet tegen hun verlies. Een gevoel van de wereld aankunnen, gecombineerd met een gezonde dosis
incasseringsvermogen, leid tot competentie. Competentie is het gevoel dat je de uitdagingen die je in het leven
werkwoord met een t, een d of met dt
tegenkomt aankunt. wordt geschreven.
De leeftijdsgroep van het kind wordt steeds belangrijker. Niet alleen vanwege het ontwikkelen van competentie,
maar ook wat betreft het aanleren van vaardigheden. Ook de normen en waarden worden in deze fase niet meer
uitsluitend van de ouders overgenomen, maar vooral van de leeftijdsgenoten. Daarnaast zijn voor het oudere
basisschoolkind idolen zoals popsterren, voetballers en dergelijke de bron van allerlei opvattingen over goed en
kwaad.
In de peergroup gaan jongens met jongens om en meisjes met meisjes. Meisjes en jongens hebben vrij weinig
belangstelling voor elkaar, behalve dat ze elkaar wel veel plagen. (Sociaal verhaal, 2009)
Sinds de jaren ’80 ontstaat in West-Europa steeds meer aandacht voor jeugdinformatie.Verschillende factoren liggen
aan de oorsprong van dit nieuwe denken.
Ten eerste is de maatschappij geëvolueerd naar een kennis- en informatiemaatschappij. Nieuwe
informatietechnologieën en communicatietechnieken worden geïntroduceerd waardoor informatie snel en in grote
aantallen kan worden verspreid. Jonge mensen groeien op in een gemedialiseerde samenleving, waar ze dagelijks
overspoeld worden met informatie. Deze maatschappij heeft zeker zijn voordelen aangezien informatie toegankelijk
wordt voor grote groepen.
De informatiemaatschappij heeft echter ook haar keerzijde. Bepaalde groepen kinderen, tieners en jongeren worde
van het enorme informatieaanbod uitgesloten. Er is sprake van ‘informatie-rijken’ en ‘informatie-armen’. De kloof
tussen de ‘weters’ en ‘niet-weters’ blijft groeien.
Een tweede aspect dat maakt dat de aandacht voor jeugdinformatie groeide is het maatschappelijk
individualiseringsproces. In vergelijking met vroegere generaties wordt er nu veel meer beroep gedaan op de
individuele identiteit van kinderen, tieners en jongeren. De dominerende rol van ouders over hun kinderen neemt
af en kinderen, tieners en jongeren beslissen meer en meer voor zichzelf. Hierbij wordt raad of advies gevraagd aan
de ouders, maar er wordt niet in hun plaats beslist. (Wikipedia, 2010)
Mediagebruik van de primaire doelgroep
Het mediagebruik van kinderen en jongeren is de laatste decennia drastisch veranderd. In 1989 waren er drie tv-
zenders die kinderprogramma's aanboden in Nederland. Nu zijn er dagelijks op zo'n twintig tv-zenders ongeveer
300 uur aan kinderprogramma's te zien. Tegenwoordig hebben jongeren ook toegang tot de media via computers,
laptops, smartphones, tablets, mp3-spelers en games. (Telegraaf, 2011)
41 procent van tien- en elfjarigen is dagelijks op Hyves te vinden. 33 procent van de achtjjarigen heeft al meer dan
vijftig Hyvesvriendjes (Mijn Kind Online). Al vanaf dat kinderen in groep 3 zitten en kunnen lezen en schrijven,
kunnen ze een Hyvesprofiel bijhouden. Hoe ouder ze worden, hoe vaker ze gaan inloggen en hoe meer vriendjes ze
krijgen. Meisjes zijn actiever op Hyves, en hebben gemiddeld ook meer vriendjes. Belangrijk op Hyves vinden
jongeren: contact houden met beste vrienden, krabbels, smilies gebruiken, foto's plaatsen en bekijken en respect
krijgen of geven. (Bright, 2009)