3. 7 En ik ben daartoe als een verkondiger en een apostel gesteld – ik spreek waarheid en geen leugen – als een LEERMEESTER DER HEIDENEN in geloof en waarheid. 1Timotheüs 2
5. 7 … als zij zagen, dat aan mij (=Paulus) het EVANGELIE DER VOORHUID toebetrouwd was… Galaten 2 (SV)
6. 7 … gelijk aan Petrus dat DER BESNIJDENIS… Galaten 2 (SV) als Israël zich bekeert komt de Messias en breekt het Koninkrijk aan* * Handelingen 3:19-21
7. 9 … En als Jakobus, en Céfas, en Johannes, die geacht waren pilaren te zijn, de genade, die mij (=Paulus) gegeven was, bekenden, gaven zij mij en Bárnabas de rechter hand der gemeenschap… Galaten 2 (SV)
8. 9 … opdat wij tot de heidenen, en zij tot de besnijdenis zouden gaan ; … Galaten 2 (SV)
9.
10. Paulus Handelingen 28:28 Paulus heeft TOT Handelingen 28 aan Israël gepredikt. Alleen de brieven daarna geschreven, zijn voor ons…
18. 16 Want ik schaam mij het evangelie niet; want het is een kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft, EERST VOOR DE JOOD, maar ook voor de Griek Romeinen 1
19. Paulus eerst naar de synagoge in, o.a. Antiochië – Hand. 13 Ikonium – Hand. 14 Filippi - Hand. 16 Thessalonika & Berea – Hand. 17 Korinthe - Hand. 18 Efeze – Hand.19
30. 6 En na het gehele eiland doorgetrokken te zijn tot aan Pafos, troffen zij een zekere tovenaar aan, een valse profeet, EEN JOOD, wiens naam was Barjezus… Handelingen 13 (1/6)
31. 7 hij hield zich op bij de landvoogd Sergius Paulus, een verstandig man. Deze begeerde het woord Gods te horen en liet Barnabas en Saulus tot zich roepen. Handelingen 13 (2/6)
32. 8 Maar Elymas, de tovenaar, want zo wordt zijn naam vertaald, verzette zich tegen hen en trachtte de landvoogd van het geloof afkerig te maken. Handelingen 13 (3/6)
33. 9 Doch Saulus, anders gezegd Paulus, vervuld met de heilige Geest, zag hem scherp aan, en zeide: Handelingen 13 (4/6)
34. 10 Zoon des duivels, vol van allerlei list en streken, vijand van alle gerechtigheid, zult gij niet ophouden de rechte wegen des Heren te verdraaien? Handelingen 13 (5/6) pau’o > stoppen, pauze
35. 11 En nu, zie, de hand des Heren keert zich tegen u, en gij zult een tijd lang blind zijn en de zon niet zien. Handelingen 13 (6/6)