1. Modelaanzeggingen in dagvaardingen of rekesten
conform nieuwe wetgeving per 1-1-2011
Wet griffierechten burgerlijke zaken
versie 13-09-11
Voor vragen:
C.M. Eussen | AGC Gerechtsdeurwaarders & Incasso
Gerechtsdeurwaarder | Vestigingsmanager
E: c.eussen@agc-incasso.nl | M: 06-10167940
Aan de inhoud van dit document kunnen geen rechten worden ontleend, de modellen zijn bedoeld als handreiking
2. Aanzeggingen in dagvaarding in eerste aanleg (Kanton)
1 gedaagde:
Met aanzegging:
1) dat gedaagde op die terechtzitting, in persoon of bij gemachtigde, kan antwoorden op
de eis als hierna vermeld, dan wel uiterlijk op die terechtzitting, of daarvoor ter Griffie,
mondeling of schriftelijk, een met redenen omkleed antwoord kan indienen (in
tweevoud); (Postadres: XXXX, 1111 XX te XXXX);
2) dat indien gedaagde niet uiterlijk op die terechtzitting in persoon of bij gemachtigde
antwoordt of om uitstel om te antwoorden verzoekt, de Kantonrechter de eis bij
verstek zal toewijzen, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt of de
voorgeschreven termijnen en formaliteiten niet in acht mochten zijn genomen;
3. Aanzeggingen in dagvaarding in eerste aanleg
(Kanton)
Meerdere gedaagden:
Met aanzegging:
1) dat gedaagde(n) op die terechtzitting, in persoon of bij gemachtigde, kan/kunnen
antwoorden op de eis als hierna vermeld, dan wel uiterlijk op die terechtzitting, of
daarvoor ter Griffie, mondeling of schriftelijk, een met redenen omkleed antwoord
kan/kunnen indienen (in tweevoud); (Postadres: XXXX, 1111 XX te XXXX);
2) dat indien gedaagde(n) niet uiterlijk op die terechtzitting in persoon of bij gemachtigde
antwoord(t)(en) of om uitstel om te antwoorden verzoek(t)(en), de Kantonrechter de eis
bij verstek zal toewijzen, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt of de
voorgeschreven termijnen en formaliteiten niet in acht mochten zijn genomen;
3) dat indien er meer gedaagde zijn en tenminste een van de gedaagde tijdig antwoordt,
de zaak ten aanzien van de gedaagde(n) die niet binnen de wettelijke termijn
heeft/hebben geantwoord zal worden aangehouden, waarna tussen al die partijen
uitspraak zal worden gedaan, dat als een vonnis op tegenspraak zal worden
beschouwd;
4. Aanzeggingen in dagvaarding in eerste aanleg
(Rechtbank)
1 gedaagde natuurlijk persoon/rechtspersoon:
Met aanzegging:
1) dat indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen of het hierna te noemen griffierecht
niet tijdig betaalt en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn
genomen, de rechter verstek tegen gedaagde zal verlenen en de hierna omschreven
vordering zal toewijzen, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt;
2) dat bij verschijning in het geding van de gedaagde een griffierecht van Eur XXX,XX1
zal worden geheven, te voldoen binnen vier weken te rekenen vanaf het tijdstip van
verschijning;
3) dat van een persoon die onvermogend is, een lager griffierecht wordt geheven,
namelijk Eur XX,XX*, indien hij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven
heeft overlegd:
a. een afschrift van het besluit tot toevoeging, bedoeld in artikel 29 van de Wet
op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van
omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een
afschrift van de aanvraag, bedoeld in artikel 24 lid 2, van de Wet op de
rechtsbijstand, dan wel
b. een verklaring van de raad als bedoeld in artikel 1 sub B van die wet, waaruit
blijkt dat zijn inkomen niet meer bedraagt dan de bedragen, bedoeld in artikel
35, lid 3 en 4, telkens onderdelen A t/m D dan wel in die artikelleden telkens
onderdeel E van die wet (met dien verstande dat als gevolg van een inmiddels
van kracht geworden wijziging van de Wet op de rechtsbijstand nu geldt dat
de verklaring wordt verstrekt door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand,
bedoeld in artikel 2 van die wet, terwijl de bedragen waaraan het inkomen
wordt getoetst zijn vermeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van het Besluit
eigen bijdrage rechtsbijstand)2;
1
Het te vermelden griffierecht is afhankelijk van de hoogte van de vordering, alsmede of gedaagde
natuurlijk persoon of rechtspersoon danwel on- of minvermogend is.
2
Het tekstblok: 'met dien verstande .. eigen bijdrage rechtsbijstand' geldt alleen zolang de onjuiste
verwijzing in art. 111 sub k Rv niet bij veegwet is aangepast. Indien aangepast dan vervalt dit
tekstblok.
5. meerdere gedaagden natuurlijke personen/rechtspersonen:
Met aanzegging:
1) dat indien een gedaagde verzuimt advocaat te stellen of het hierna te noemen
griffierecht niet tijdig betaalt en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht
zijn genomen, de rechter verstek tegen die gedaagde zal verlenen en de hierna
omschreven vordering zal toewijzen, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond
voorkomt;
2) dat indien ten minste één van de gedaagden advocaat heeft gesteld en het
griffierecht tijdig heeft voldaan, één vonnis zal worden gewezen, dat als een vonnis
op tegenspraak wordt beschouwd;
3) dat bij verschijning in het geding van de gedaagden een griffierecht van Eur XXX,XX3
zal worden geheven, te voldoen binnen vier weken te rekenen vanaf het tijdstip van
verschijning;
4) dat van een persoon die onvermogend is, een lager griffierecht wordt geheven,
namelijk Eur XX,XX*, indien hij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven
heeft overlegd:
a. een afschrift van het besluit tot toevoeging, bedoeld in artikel 29 van de Wet
op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van
omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een
afschrift van de aanvraag, bedoeld in artikel 24 lid 2, van de Wet op de
rechtsbijstand, dan wel
b. een verklaring van de raad als bedoeld in artikel 1 sub B van die wet, waaruit
blijkt dat zijn inkomen niet meer bedraagt dan de bedragen, bedoeld in artikel
35, lid 3 en 4, telkens onderdelen A t/m D dan wel in die artikelleden telkens
onderdeel E van die wet (met dien verstande dat als gevolg van een inmiddels
van kracht geworden wijziging van de Wet op de rechtsbijstand nu geldt dat
de verklaring wordt verstrekt door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand,
bedoeld in artikel 2 van die wet, terwijl de bedragen waaraan het inkomen
wordt getoetst zijn vermeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van het Besluit
eigen bijdrage rechtsbijstand)4;
5) dat gedaagden die bij dezelfde advocaat verschijnen en gelijkluidende conclusies
nemen, op basis van artikel 15 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken slechts
eenmaal een gezamenlijk griffierecht wordt geheven;
3
Het te vermelden griffierecht is afhankelijk van de hoogte van de vordering, alsmede of gedaagde
natuurlijk persoon of rechtspersoon danwel on- of minvermogend is.
4
Het tekstblok: 'met dien verstande .. eigen bijdrage rechtsbijstand' geldt alleen zolang de onjuiste
verwijzing in art. 111 sub k Rv niet bij veegwet is aangepast. Indien aangepast dan vervalt dit
tekstblok.
6. meerdere gedaagden natuurlijke personen en rechtspersonen:
Met aanzegging:
1) dat indien een gedaagde verzuimt advocaat te stellen of het hierna te noemen
griffierecht niet tijdig betaalt en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht
zijn genomen, de rechter verstek tegen die gedaagde zal verlenen en de hierna
omschreven vordering zal toewijzen, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond
voorkomt;
2) dat indien ten minste één van de gedaagden advocaat heeft gesteld en het
griffierecht tijdig heeft voldaan, één vonnis zal worden gewezen, dat als een vonnis
op tegenspraak wordt beschouwd;
3) dat bij verschijning in het geding van gedaagde sub 1 (natuurlijk persoon | aan te
vullen met evt meerdere natuurlijke personen) griffierecht van Eur XXX,XX5 zal
worden geheven en van gedaagde sub 2 (rechtspersoon | aan te vullen met evt
meerdere rechtspersonen) een griffierecht van Eur XXX,XX* zal worden geheven, te
voldoen binnen vier weken te rekenen vanaf het tijdstip van verschijning;
4) dat van een persoon die onvermogend is, een lager griffierecht wordt geheven,
namelijk Eur XX,XX*, indien hij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven
heeft overlegd:
a. een afschrift van het besluit tot toevoeging, bedoeld in artikel 29 van de Wet
op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van
omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een
afschrift van de aanvraag, bedoeld in artikel 24 lid 2, van de Wet op de
rechtsbijstand, dan wel
b. een verklaring van de raad als bedoeld in artikel 1 sub B van die wet, waaruit
blijkt dat zijn inkomen niet meer bedraagt dan de bedragen, bedoeld in artikel
35, lid 3 en 4, telkens onderdelen A t/m D dan wel in die artikelleden telkens
onderdeel E van die wet (met dien verstande dat als gevolg van een inmiddels
van kracht geworden wijziging van de Wet op de rechtsbijstand nu geldt dat
de verklaring wordt verstrekt door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand,
bedoeld in artikel 2 van die wet, terwijl de bedragen waaraan het inkomen
wordt getoetst zijn vermeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van het Besluit
eigen bijdrage rechtsbijstand)6;
5) dat gedaagden die bij dezelfde advocaat verschijnen en gelijkluidende conclusies
nemen, op basis van artikel 15 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken slechts
eenmaal een gezamenlijk griffierecht wordt geheven;
5
Het te vermelden griffierecht is afhankelijk van de hoogte van de vordering, alsmede of gedaagde
natuurlijk persoon of rechtspersoon danwel on- of minvermogend is.
6
Het tekstblok: 'met dien verstande .. eigen bijdrage rechtsbijstand' geldt alleen zolang de onjuiste
verwijzing in art. 111 sub k Rv niet bij veegwet is aangepast. Indien aangepast dan vervalt dit
tekstblok.
7. Aanzeggingen in dagvaarding hoger beroep (Gerechtshof)
1 gedaagde natuurlijk persoon/rechtspersoon:
Met aanzegging:
1) dat indien gedaagde in hoger beroep advocaat stelt maar het hierna te noemen
griffierecht niet tijdig betaalt en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht
zijn genomen, de rechter verstek tegen gedaagde zal verlenen en diens in hoger
beroep gevoerd verweer buiten beschouwing laat;
2) dat bij verschijning in het geding van de gedaagde een griffierecht van Eur XXX,XX7
zal worden geheven, te voldoen binnen vier weken te rekenen vanaf het tijdstip van
verschijning;
3) dat van een persoon die onvermogend is, een lager griffierecht wordt geheven,
namelijk Eur XX,XX, indien hij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven
heeft overlegd:
a. een afschrift van het besluit tot toevoeging, bedoeld in artikel 29 van de Wet
op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van
omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een
afschrift van de aanvraag, bedoeld in artikel 24 lid 2, van de Wet op de
rechtsbijstand, dan wel
b. een verklaring van de raad als bedoeld in artikel 1 sub B van die wet, waaruit
blijkt dat zijn inkomen niet meer bedraagt dan de bedragen, bedoeld in artikel
35, lid 3 en 4, telkens onderdelen A t/m D dan wel in die artikelleden telkens
onderdeel E van die wet (met dien verstande dat als gevolg van een inmiddels
van kracht geworden wijziging van de Wet op de rechtsbijstand nu geldt dat
de verklaring wordt verstrekt door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand,
bedoeld in artikel 2 van die wet, terwijl de bedragen waaraan het inkomen
wordt getoetst zijn vermeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van het Besluit
eigen bijdrage rechtsbijstand)8;
7
Het te vermelden griffierecht is afhankelijk van de hoogte van de vordering, alsmede of gedaagde
natuurlijk persoon of rechtspersoon danwel on- of minvermogend is.
8
Het tekstblok: 'met dien verstande .. eigen bijdrage rechtsbijstand' geldt alleen zolang de onjuiste
verwijzing in art. 111 sub k Rv niet bij veegwet is aangepast. Indien aangepast dan vervalt dit
tekstblok.
8. meerdere gedaagden natuurlijke personen/rechtspersonen:
Met aanzegging:
1) dat indien een gedaagde in hoger beroep advocaat stelt maar het hierna te noemen
griffierecht niet tijdig betaalt en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht
zijn genomen, de rechter verstek tegen die gedaagde zal verlenen en diens in hoger
beroep gevoerd verweer buiten beschouwing laat;
2) dat indien ten minste één van de gedaagden advocaat heeft gesteld en het
griffierecht tijdig heeft voldaan, één arrest zal worden gewezen, dat als een arrest op
tegenspraak wordt beschouwd;
3) dat bij verschijning in het geding van de gedaagden een griffierecht van Eur XXX,XX9
zal worden geheven, te voldoen binnen vier weken te rekenen vanaf het tijdstip van
verschijning;
4) dat van een persoon die onvermogend is, een lager griffierecht wordt geheven,
namelijk Eur XX,XX*, indien hij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven
heeft overlegd:
a. een afschrift van het besluit tot toevoeging, bedoeld in artikel 29 van de Wet
op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van
omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een
afschrift van de aanvraag, bedoeld in artikel 24 lid 2, van de Wet op de
rechtsbijstand, dan wel
b. een verklaring van de raad als bedoeld in artikel 1 sub B van die wet, waaruit
blijkt dat zijn inkomen niet meer bedraagt dan de bedragen, bedoeld in artikel
35, lid 3 en 4, telkens onderdelen A t/m D dan wel in die artikelleden telkens
onderdeel E van die wet (met dien verstande dat als gevolg van een inmiddels
van kracht geworden wijziging van de Wet op de rechtsbijstand nu geldt dat
de verklaring wordt verstrekt door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand,
bedoeld in artikel 2 van die wet, terwijl de bedragen waaraan het inkomen
wordt getoetst zijn vermeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van het Besluit
eigen bijdrage rechtsbijstand)10;
5) dat gedaagden die bij dezelfde advocaat verschijnen en gelijkluidende conclusies
nemen, op basis van artikel 15 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken slechts
eenmaal een gezamenlijk griffierecht wordt geheven;
9
Het te vermelden griffierecht is afhankelijk van de hoogte van de vordering, alsmede of gedaagde
natuurlijk persoon of rechtspersoon danwel on- of minvermogend is.
10
Het tekstblok: 'met dien verstande .. eigen bijdrage rechtsbijstand' geldt alleen zolang de onjuiste
verwijzing in art. 111 sub k Rv niet bij veegwet is aangepast. Indien aangepast dan vervalt dit
tekstblok.
9. meerdere gedaagden natuurlijke personen en rechtspersonen:
Met aanzegging:
1) dat indien een gedaagde in hoger beroep advocaat stelt maar het hierna te noemen
griffierecht niet tijdig betaalt en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht
zijn genomen, de rechter verstek tegen die gedaagde zal verlenen en diens in hoger
beroep gevoerd verweer buiten beschouwing laat;
2) dat indien ten minste één van de gedaagden advocaat heeft gesteld en het
griffierecht tijdig heeft voldaan, één arrest zal worden gewezen, dat als een arrest op
tegenspraak wordt beschouwd;
3) dat bij verschijning in het geding van gedaagde sub 1 (natuurlijk persoon | aan te
vullen met evt meerdere natuurlijke personen) griffierecht van Eur XXX,XX11 zal
worden geheven en van gedaagde sub 2 (rechtspersoon | aan te vullen met evt
meerdere rechtspersonen) een griffierecht van Eur XXX,XX* zal worden geheven, te
voldoen binnen vier weken te rekenen vanaf het tijdstip van verschijning;
4) dat van een persoon die onvermogend is, een lager griffierecht wordt geheven,
namelijk Eur XX,XX*, indien hij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven
heeft overlegd:
a. een afschrift van het besluit tot toevoeging, bedoeld in artikel 29 van de Wet
op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van
omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een
afschrift van de aanvraag, bedoeld in artikel 24 lid 2, van de Wet op de
rechtsbijstand, dan wel
b. een verklaring van de raad als bedoeld in artikel 1 sub B van die wet, waaruit
blijkt dat zijn inkomen niet meer bedraagt dan de bedragen, bedoeld in artikel
35, lid 3 en 4, telkens onderdelen A t/m D dan wel in die artikelleden telkens
onderdeel E van die wet (met dien verstande dat als gevolg van een inmiddels
van kracht geworden wijziging van de Wet op de rechtsbijstand nu geldt dat
de verklaring wordt verstrekt door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand,
bedoeld in artikel 2 van die wet, terwijl de bedragen waaraan het inkomen
wordt getoetst zijn vermeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van het Besluit
eigen bijdrage rechtsbijstand)12;
5) dat gedaagden die bij dezelfde advocaat verschijnen en gelijkluidende conclusies
nemen, op basis van artikel 15 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken slechts
eenmaal een gezamenlijk griffierecht wordt geheven;
11
Het te vermelden griffierecht is afhankelijk van de hoogte van de vordering, alsmede of gedaagde
natuurlijk persoon of rechtspersoon danwel on- of minvermogend is.
12
Het tekstblok: 'met dien verstande .. eigen bijdrage rechtsbijstand' geldt alleen zolang de onjuiste
verwijzing in art. 111 sub k Rv niet bij veegwet is aangepast. Indien aangepast dan vervalt dit
tekstblok.
10. Aanzeggingen in dagvaarding cassatie (Hoge Raad)
1 gedaagde natuurlijk persoon/rechtspersoon:
Met aanzegging:
1) dat indien gedaagde, verweerder in cassatie, advocaat stelt maar het hierna te
noemen griffierecht niet tijdig betaalt en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten
in acht zijn genomen, de rechter verstek tegen verweerder zal verlenen en het door
verweerder in cassatie gevoerd verweer buiten beschouwing blijft en diens recht om
in cassatie te komen vervalt;
2) dat bij verschijning in het geding van de gedaagde een griffierecht van Eur XXX,XX13
zal worden geheven, te voldoen binnen vier weken te rekenen vanaf het tijdstip van
verschijning;
3) dat van een persoon die onvermogend is, een lager griffierecht wordt geheven,
namelijk Eur XX,XX, indien hij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven
heeft overlegd:
a. een afschrift van het besluit tot toevoeging, bedoeld in artikel 29 van de Wet
op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van
omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een
afschrift van de aanvraag, bedoeld in artikel 24 lid 2, van de Wet op de
rechtsbijstand, dan wel
b. een verklaring van de raad als bedoeld in artikel 1 sub B van die wet, waaruit
blijkt dat zijn inkomen niet meer bedraagt dan de bedragen, bedoeld in artikel
35, lid 3 en 4, telkens onderdelen A t/m D dan wel in die artikelleden telkens
onderdeel E van die wet (met dien verstande dat als gevolg van een inmiddels
van kracht geworden wijziging van de Wet op de rechtsbijstand nu geldt dat
de verklaring wordt verstrekt door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand,
bedoeld in artikel 2 van die wet, terwijl de bedragen waaraan het inkomen
wordt getoetst zijn vermeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van het Besluit
eigen bijdrage rechtsbijstand)14;
13
Het te vermelden griffierecht is afhankelijk van de hoogte van de vordering, alsmede of gedaagde
natuurlijk persoon of rechtspersoon danwel on- of minvermogend is.
14
Het tekstblok: 'met dien verstande .. eigen bijdrage rechtsbijstand' geldt alleen zolang de onjuiste
verwijzing in art. 111 sub k Rv niet bij veegwet is aangepast. Indien aangepast dan vervalt dit
tekstblok.
11. meerdere gedaagden natuurlijke personen/rechtspersonen:
Met aanzegging:
1) dat indien een gedaagde, verweerder in cassatie, advocaat stelt maar het hierna te
noemen griffierecht niet tijdig betaalt en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten
in acht zijn genomen, de rechter verstek tegen die verweerder zal verlenen en het
door verweerder in cassatie gevoerd verweer buiten beschouwing blijft en diens recht
om in cassatie te komen vervalt;
2) dat indien ten minste één van de gedaagden advocaat heeft gesteld en het
griffierecht tijdig heeft voldaan, één arrest zal worden gewezen, dat als een arrest op
tegenspraak wordt beschouwd;
3) dat bij verschijning in het geding van de gedaagden een griffierecht van Eur
XXX,XX15 zal worden geheven, te voldoen binnen vier weken te rekenen vanaf het
tijdstip van verschijning;
4) dat van een persoon die onvermogend is, een lager griffierecht wordt geheven,
namelijk Eur XX,XX*, indien hij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven
heeft overlegd:
a. een afschrift van het besluit tot toevoeging, bedoeld in artikel 29 van de Wet
op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van
omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een
afschrift van de aanvraag, bedoeld in artikel 24 lid 2, van de Wet op de
rechtsbijstand, dan wel
b. een verklaring van de raad als bedoeld in artikel 1 sub B van die wet, waaruit
blijkt dat zijn inkomen niet meer bedraagt dan de bedragen, bedoeld in artikel
35, lid 3 en 4, telkens onderdelen A t/m D dan wel in die artikelleden telkens
onderdeel E van die wet (met dien verstande dat als gevolg van een inmiddels
van kracht geworden wijziging van de Wet op de rechtsbijstand nu geldt dat
de verklaring wordt verstrekt door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand,
bedoeld in artikel 2 van die wet, terwijl de bedragen waaraan het inkomen
wordt getoetst zijn vermeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van het Besluit
eigen bijdrage rechtsbijstand)16;
5) dat gedaagden die bij dezelfde advocaat verschijnen en gelijkluidende conclusies
nemen, op basis van artikel 15 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken slechts
eenmaal een gezamenlijk griffierecht wordt geheven;
15
Het te vermelden griffierecht is afhankelijk van de hoogte van de vordering, alsmede of gedaagde
natuurlijk persoon of rechtspersoon danwel on- of minvermogend is.
16
Het tekstblok: 'met dien verstande .. eigen bijdrage rechtsbijstand' geldt alleen zolang de onjuiste
verwijzing in art. 111 sub k Rv niet bij veegwet is aangepast. Indien aangepast dan vervalt dit
tekstblok.
12. meerdere gedaagden natuurlijke personen en rechtspersonen:
Met aanzegging:
1) dat indien een gedaagde, verweerder in cassatie, advocaat stelt maar het hierna te
noemen griffierecht niet tijdig betaalt en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten
in acht zijn genomen, de rechter verstek tegen die gedaagde zal verlenen en het door
verweerder in cassatie gevoerd verweer buiten beschouwing blijft en diens recht om
in cassatie te komen vervalt;
2) dat indien ten minste één van de gedaagden advocaat heeft gesteld en het
griffierecht tijdig heeft voldaan, één arrest zal worden gewezen, dat als een arrest op
tegenspraak wordt beschouwd;
3) dat bij verschijning in het geding van gedaagde sub 1 (natuurlijk persoon | aan te
vullen met evt meerdere natuurlijke personen) griffierecht van Eur XXX,XX17 zal
worden geheven en van gedaagde sub 2 (rechtspersoon | aan te vullen met evt
meerdere rechtspersonen) een griffierecht van Eur XXX,XX* zal worden geheven, te
voldoen binnen vier weken te rekenen vanaf het tijdstip van verschijning;
4) dat van een persoon die onvermogend is, een lager griffierecht wordt geheven,
namelijk Eur XX,XX*, indien hij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven
heeft overlegd:
a. een afschrift van het besluit tot toevoeging, bedoeld in artikel 29 van de Wet
op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van
omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een
afschrift van de aanvraag, bedoeld in artikel 24 lid 2, van de Wet op de
rechtsbijstand, dan wel
b. een verklaring van de raad als bedoeld in artikel 1 sub B van die wet, waaruit
blijkt dat zijn inkomen niet meer bedraagt dan de bedragen, bedoeld in artikel
35, lid 3 en 4, telkens onderdelen A t/m D dan wel in die artikelleden telkens
onderdeel E van die wet (met dien verstande dat als gevolg van een inmiddels
van kracht geworden wijziging van de Wet op de rechtsbijstand nu geldt dat
de verklaring wordt verstrekt door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand,
bedoeld in artikel 2 van die wet, terwijl de bedragen waaraan het inkomen
wordt getoetst zijn vermeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van het Besluit
eigen bijdrage rechtsbijstand)18;
5) dat gedaagden die bij dezelfde advocaat verschijnen en gelijkluidende conclusies
nemen, op basis van artikel 15 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken slechts
eenmaal een gezamenlijk griffierecht wordt geheven;
17
Het te vermelden griffierecht is afhankelijk van de hoogte van de vordering, alsmede of gedaagde
natuurlijk persoon of rechtspersoon danwel on- of minvermogend is.
18
Het tekstblok: 'met dien verstande .. eigen bijdrage rechtsbijstand' geldt alleen zolang de onjuiste
verwijzing in art. 111 sub k Rv niet bij veegwet is aangepast. Indien aangepast dan vervalt dit
tekstblok.
13. Aanzeggingen in kort geding (Rechtbank)
1 gedaagde natuurlijk persoon/rechtspersoon:
Met aanzegging:
1) dat indien gedaagde niet in persoon op de terechtzitting verschijnt en ook verzuimt
advocaat te stellen en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn
genomen, de rechter verstek tegen gedaagde zal verlenen en de hierna omschreven
vordering zal toewijzen, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt;
2) dat bij verschijning in het geding van de gedaagde een griffierecht van Eur XXX,XX19
zal worden geheven, te voldoen binnen vier weken te rekenen vanaf het tijdstip van
verschijning;
3) dat van een persoon die onvermogend is, een lager griffierecht wordt geheven,
namelijk Eur XX,XX*, indien hij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven
heeft overlegd:
a. een afschrift van het besluit tot toevoeging, bedoeld in artikel 29 van de Wet
op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van
omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een
afschrift van de aanvraag, bedoeld in artikel 24 lid 2, van de Wet op de
rechtsbijstand, dan wel
b. een verklaring van de raad als bedoeld in artikel 1 sub B van die wet, waaruit
blijkt dat zijn inkomen niet meer bedraagt dan de bedragen, bedoeld in artikel
35, lid 3 en 4, telkens onderdelen A t/m D dan wel in die artikelleden telkens
onderdeel E van die wet (met dien verstande dat als gevolg van een inmiddels
van kracht geworden wijziging van de Wet op de rechtsbijstand nu geldt dat
de verklaring wordt verstrekt door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand,
bedoeld in artikel 2 van die wet, terwijl de bedragen waaraan het inkomen
wordt getoetst zijn vermeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van het Besluit
eigen bijdrage rechtsbijstand)20;
19
Het te vermelden griffierecht is afhankelijk van de hoogte van de vordering, alsmede of gedaagde
natuurlijk persoon of rechtspersoon danwel on- of minvermogend is.
20
Het tekstblok: 'met dien verstande .. eigen bijdrage rechtsbijstand' geldt alleen zolang de onjuiste
verwijzing in art. 111 sub k Rv niet bij veegwet is aangepast. Indien aangepast dan vervalt dit
tekstblok.
14. meerdere gedaagden natuurlijke personen/rechtspersonen:
Met aanzegging:
1) dat indien gedaagde niet in persoon op de terechtzitting verschijnt en ook verzuimt
advocaat te stellen en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn
genomen, de rechter verstek tegen gedaagde zal verlenen en de hierna omschreven
vordering zal toewijzen, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt;
2) indien ten minste één van de gedaagden in persoon of bij advocaat ter terechtzitting
is verschenen, tussen alle partijen één vonnis zal worden gewezen, dat als een
vonnis op tegenspraak wordt beschouwd;
3) dat bij verschijning in het geding van de gedaagde een griffierecht van Eur XXX,XX21
zal worden geheven, te voldoen binnen vier weken te rekenen vanaf het tijdstip van
verschijning;
4) dat van een persoon die onvermogend is, een lager griffierecht wordt geheven,
namelijk Eur XX,XX*, indien hij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven
heeft overlegd:
a. een afschrift van het besluit tot toevoeging, bedoeld in artikel 29 van de Wet
op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van
omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een
afschrift van de aanvraag, bedoeld in artikel 24 lid 2, van de Wet op de
rechtsbijstand, dan wel
b. een verklaring van de raad als bedoeld in artikel 1 sub B van die wet, waaruit
blijkt dat zijn inkomen niet meer bedraagt dan de bedragen, bedoeld in artikel
35, lid 3 en 4, telkens onderdelen A t/m D dan wel in die artikelleden telkens
onderdeel E van die wet (met dien verstande dat als gevolg van een inmiddels
van kracht geworden wijziging van de Wet op de rechtsbijstand nu geldt dat
de verklaring wordt verstrekt door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand,
bedoeld in artikel 2 van die wet, terwijl de bedragen waaraan het inkomen
wordt getoetst zijn vermeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van het Besluit
eigen bijdrage rechtsbijstand)22;
5) dat gedaagden die bij dezelfde advocaat verschijnen en/of gelijkluidende conclusies
nemen, op basis van artikel 15 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken slechts
eenmaal een gezamenlijk griffierecht wordt geheven;
21
Het te vermelden griffierecht is afhankelijk van de hoogte van de vordering, alsmede of gedaagde
natuurlijk persoon of rechtspersoon danwel on- of minvermogend is.
22
Het tekstblok: 'met dien verstande .. eigen bijdrage rechtsbijstand' geldt alleen zolang de onjuiste
verwijzing in art. 111 sub k Rv niet bij veegwet is aangepast. Indien aangepast dan vervalt dit
tekstblok.
15. meerdere gedaagden natuurlijke personen en rechtspersonen:
Met aanzegging:
1) dat indien gedaagde niet in persoon op de terechtzitting verschijnt en ook verzuimt
advocaat te stellen en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn
genomen, de rechter verstek tegen gedaagde zal verlenen en de hierna omschreven
vordering zal toewijzen, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt;
2) indien ten minste één van de gedaagden in persoon of bij advocaat ter terechtzitting
is verschenen, tussen alle partijen één vonnis zal worden gewezen, dat als een
vonnis op tegenspraak wordt beschouwd;
3) dat bij verschijning in het geding van de gedaagde gedaagde sub 1 (natuurlijk
persoon | aan te vullen met evt meerdere natuurlijke personen) griffierecht van Eur
XXX,XX23 zal worden geheven en van gedaagde sub 2 (rechtspersoon | aan te vullen
met evt meerdere rechtspersonen) een griffierecht van Eur XXX,XX* zal worden
geheven, te voldoen binnen vier weken te rekenen vanaf het tijdstip van verschijning;
4) dat van een persoon die onvermogend is, een lager griffierecht wordt geheven,
namelijk Eur XX,XX*, indien hij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven
heeft overlegd:
a. een afschrift van het besluit tot toevoeging, bedoeld in artikel 29 van de Wet
op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van
omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een
afschrift van de aanvraag, bedoeld in artikel 24 lid 2, van de Wet op de
rechtsbijstand, dan wel
b. een verklaring van de raad als bedoeld in artikel 1 sub B van die wet, waaruit
blijkt dat zijn inkomen niet meer bedraagt dan de bedragen, bedoeld in artikel
35, lid 3 en 4, telkens onderdelen A t/m D dan wel in die artikelleden telkens
onderdeel E van die wet (met dien verstande dat als gevolg van een inmiddels
van kracht geworden wijziging van de Wet op de rechtsbijstand nu geldt dat
de verklaring wordt verstrekt door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand,
bedoeld in artikel 2 van die wet, terwijl de bedragen waaraan het inkomen
wordt getoetst zijn vermeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van het Besluit
eigen bijdrage rechtsbijstand)24;
5) dat gedaagden die bij dezelfde advocaat verschijnen en/of gelijkluidende conclusies
nemen, op basis van artikel 15 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken slechts
eenmaal een gezamenlijk griffierecht wordt geheven;
23
Het te vermelden griffierecht is afhankelijk van de hoogte van de vordering, alsmede of gedaagde
natuurlijk persoon of rechtspersoon danwel on- of minvermogend is.
24
Het tekstblok: 'met dien verstande .. eigen bijdrage rechtsbijstand' geldt alleen zolang de onjuiste
verwijzing in art. 111 sub k Rv niet bij veegwet is aangepast. Indien aangepast dan vervalt dit
tekstblok.
16. Aanzeggingen in echtscheidingsrekest (Rechtbank)
Met aanzegging:
1) dat voor de indiening van een verweerschrift een griffierecht van Eur 255,00 zal
worden geheven, te voldoen binnen vier weken te rekenen vanaf het tijdstip van
verschijning;
2) dat de rechter het ingediende verweerschrift niet bij zijn beslissing op het verzoek zal
betrekken indien verweerder het verschuldigde griffierecht niet tijdig heeft voldaan;
3) dat van een persoon die onvermogend is, een lager griffierecht wordt geheven,
namelijk Eur 70,00, indien hij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven
heeft overlegd:
a. een afschrift van het besluit tot toevoeging, bedoeld in artikel 29 van de Wet
op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van
omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een
afschrift van de aanvraag, bedoeld in artikel 24 lid 2, van de Wet op de
rechtsbijstand, dan wel
b. een verklaring van de raad als bedoeld in artikel 1 sub B van die wet, waaruit
blijkt dat zijn inkomen niet meer bedraagt dan de bedragen, bedoeld in artikel
35, lid 3 en 4, telkens onderdelen A t/m D dan wel in die artikelleden telkens
onderdeel E van die wet (met dien verstande dat als gevolg van een inmiddels
van kracht geworden wijziging van de Wet op de rechtsbijstand nu geldt dat
de verklaring wordt verstrekt door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand,
bedoeld in artikel 2 van die wet, terwijl de bedragen waaraan het inkomen
wordt getoetst zijn vermeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van het Besluit
eigen bijdrage rechtsbijstand)25;
25
Het tekstblok: 'met dien verstande .. eigen bijdrage rechtsbijstand' geldt alleen zolang de onjuiste
verwijzing in art. 111 sub k Rv niet bij veegwet is aangepast. Indien aangepast dan vervalt dit
tekstblok.