2. Merle,
Shania
& Thibo
“Toe Thibo‟tje, zeg dan eens „mama‟? Ma-ma!”, probeert
Shania voor de zoveelste keer.
“Moeke!”, is het enige wat Thibo roept, en hij steekt
verlangend zijn armpjes uit naar Merle die net voorbijloopt.
3. “O nee, we doen vooral niet aan favoritisme, hé?”, lacht
Shania, en ze kijkt geamuseerd toe hoe Merle het jongetje
van de grond plukt.
4. “Dag flinke man! Braaf zijn bij mama hé, want moeke moet
nu dringend gaan werken!”
“Ja-ja…”, brabbelt Thibo, en hij trappelt ongeduldig met
zijn beentjes.
5. Met een zucht zet Merle hem weer op de grond.
“Zenuwachtig?”, vraagt Shania.
“Het zal nog niet zijn!”, zucht Merle, “Maar hé, ik ben dolblij
dat ik eindelijk mijn droom heb kunnen waarmaken!”
6. “Een praktijk als kinderpsychologe, daar droom ik al jàren
van. En dan nog wel aan huis!”
Haar gezicht versombert weer even: “Al ben ik best wel
nerveus voor het eerste gesprek…”
7. “Hé, je hebt toch al vaker met kinderen gewerkt?”,
probeert Shania haar gerust te stellen, “Je bent een toffe
psychologe, een geweldige moeder… en bovendien: je
hebt míj kunnen genezen, dan moet dit toch geen
probleem zijn!”
8. “Dat is een feit!”, grinnikt Merle, en ze drukt nog een kus
op Shania‟s lippen. Deze geeft haar nog een speels tikje
op haar achterwerk: “Vooruit, naar je praktijk! Laat de
kindjes niet wachten!”
9. “Mama en papa schenken gewoon geen aandacht meer
aan me…”, mompelt het kleine meisje, dat nog geen
moment heeft durven opkijken, “Ze kijken alleen nog maar
naar mijn zusje Elisabet, ik lijk niet meer te bestaan,
behalve dan om hen te helpen…”
10. Ze staat op een loopt naar de zetel, zodat Merle haar van
verdriet vertrokken gezichtje kan zien: “Ik lijk niets meer
goed te kunnen doen, wat ik ook probeer! Ze zijn alleen
nog maar bezig met hun „lieve Elisabetje‟…”
11. “En wat doe je dan, Annabel?”, vraagt Merle
ongerust, “Blijf je de hele tijd thuis, of heb je vriendjes
waarmee je kan spelen?”
12. “Ik heb een geheime boomhut gebouwd in het park, daar
ga ik naartoe met mijn vriendinnen,” vertelt Annabel. Haar
gezicht licht weer een beetje op, wanneer ze daarover
vertelt.
13. “Of ik ga naar het kerkhof, naar het graf van Thijs. Hij
is…”, ze zwijgt even, “…mijn kleine broertje, hij is
gestorven toen ik vier was. Ik mis hem nog steeds…”
14. Merle kijkt haar ongerust aan, en schrikt dan ook wanneer
het meisje plots opspringt: “Ik moet naar huis! Het eten is
bijna klaar, en als ik niet op tijd thuiskom, krijg ik niks meer.
Ze lijken dan gewoon niet meer te merken dat ik aan tafel
zit!”
15. “Bedankt dat je naar me wou luisteren.”
Opeens loopt ze naar Merle toe en drukt zich tegen haar
aan: “Ik vind je lief…”
16. Iris,
Lex,
Valentina
& Elfie
“Papa!!”
Nog voordat Stefan goed en wel aan de voordeur is, komt
Elfie al naar buiten gehobbeld.
17. “Hé, liefje!”, zwiert Stefan zijn dochtertje in de lucht, “Ga jij
zo meteen een grote meid worden?”
“Ja! Grote meid!”, herhaalt Elfie, “En grote taart!”
18. “Die komt eraan!”, lacht Valentina, terwijl ze ook naar
buiten komt, “Maar ik vind toch dat we nog moeten
wachten op tante Olivia en oom Maarten!”
19. “Dat zal dan toch niet lang meer duren!”, hoort ze een
stem achter haar rug.
“Zusjeeeee!”, tettert Valentina in Olivia‟s oor, “Hoe gaat het
in het derde jaar van de universiteit??”
20. “Zàlig!”, roept Olivia uit, “Ik begin er al bijna spijt van te
krijgen dat het studeren binnen een jaartje gedaan is!”
21. Terwijl ze wat verder babbelen, kijkt Valentina
onderzoekend om zich heen. Tenslotte wendt ze zich toch
tot Maarten: “Alleen gekomen, broertje?”
22. “Tja,” antwoordt Maarten, “De reden waarom ik gestopt
ben met studeren, was omdat Lenka en Katrien het met
hun tweeën niet aan konden om voor de jongere kinderen
te zorgen.”
23. “Geen van de twee kon het over haar hart krijgen de
andere met al die kleintjes op te zadelen. Dus ben ik maar
alleen gekomen.”
25. “Met de drieling gaat het geweldig!”, antwoordt Maarten,
“Hoewel ze nog heel klein zijn, hebben ze duidelijk al wel
verschillende karaktertjes. Mirthe en Janne lijken niet
alleen uiterlijk heel erg op elkaar, ze zijn ook innerlijk
kopietjes. En de dikste vriendinnetjes, ze zitten de hele
dag samen aan de tekentafel!”
26. “Sarah valt er niet echt buiten, maar ze is net iets rustiger
dan haar twee zusjes. En bovendien kan ze het prima
vinden met de oudere kinderen.”
27. “Die trouwens ook nog altijd geweldig overeen komen!
Wouter en Noortje worden dan wel bijna tieners, ze zijn
nog altijd de beste vriendjes!”
28. “En Laura… over haar maak ik me wat zorgen. Ze wordt
razend als ze een jurkje moet dragen, speelt het liefst met
Wouters race-auto, en heeft vorige week zelfs haar
staartjes afgeknipt. Je ziet amper nog dat ze een meisje
is.”
29. “Ach, dat komt allemaal wel goed!”, probeert Valentina
hem gerust te stellen, “Laat haar gewoon doen waar ze
zich goed bij voelt, dat is het beste voor haar en voor
jullie!”
30. Hun gebabbel wordt onderbroken door het vrolijke gekraai
van Elfie: “Mamaaaa! Ikke wil taart! En papa moet mij
drage!”
31. “Komt voor mekaar, prinses!”, loopt Stefan met haar naar
de taart, “En als mevrouw nu ook nog een beetje zou
willen blazen?”
32. Dat laat Elfie zich geen twee keer zeggen!
“En nu taart eten!”, roept ze, nog voordat de kaarsjes goed
en wel uit zijn.
“Nog even wachten, meid!”, lacht Stefan, “Want zolang je
peuter bent, ben je toch nog te klein voor taart!”
33. Dus springt Elfie zo snel als ze kan in de lucht.
“Wow, wat is de vloer opeens ver weg!”, is het eerste wat
ze roept. Om vervolgens meteen naar de tafel te lopen en
een stuk taart te nemen.
34. Pas na een tweede stuk, lijkt ze te beseffen wat er precies
veranderd is.
“Mama…”
“Ja Elfie, er liggen nieuwe kleren in de kast. Ga maar snel
kijken!”, antwoordt Valentina, en ze kijkt lachend toe hoe
haar dochter naar boven spurt.
35. Na even zoeken heeft Elfie een jurkje gevonden dat ze
leuk vindt staan. Daarna loopt ze naar de spiegel: “Met die
twee kinderachtige staartjes kan ik écht niet naar school!”
36. “Zo, dat ziet er al veel beter uit!”, knikt ze haar
spiegelbeeld even later tevreden toe.
“Je ziet er geweldig uit, meid!”, komt Valentina de
slaapkamer binnen, “Maar ga je zo stilaan slapen, het
begint al laat te worden.”
37. Meteen trekt Elfie haar nieuwe pyjama aan.
“Ik vond het zo jammer dat Devon en Anke er niet
waren…”, pruilt ze, terwijl ze in haar bed kruipt, “Ze
hadden toch beloofd dat ze zouden komen?”
38. “Inderdaad wel vreemd,” vindt Anke, “Maar weet je wat?
Morgen is het zaterdag, dan kan je Devon bellen en
vragen of hij even komt. Is dat geen goed idee?”
39. Geeuwend trekt Elfie het deken over zich heen: “Morgen
meteen het eerste wat ik doe, mama!”
40. Olivia
Gefrustreerd bijt Olivia op het dopje van haar pen. Niet dat
de opdracht zo‟n probleem is, maar zij zit met iets anders
in haar hoofd…
41. Ze zit nu al in haar vierde jaar, maar heeft nog niet veel
meer gedaan dan lessen, opdrachten en examens.
Maar hoe ze ook haar best doet, haar sociale contacten
lijken maar niet te vlotten.
42. Ze mag praten met wie ze wil, een verdere vriendschap of
meer komt er toch niet van…
43. Zuchtend klapt ze haar schrift dicht, die opdracht zal
vandaag toch niet meer lukken. Liever nog even naar de
bibliotheek, om wat tot rust te komen…
45. “Wees daar maar zeker van!”, lacht Katrien van achter een
lange tafel, “Ze zullen het allemaal fantastisch vinden!”
46. “Het is per slot van rekening niet niks, zowel de tweeling
als de drieling jarig…”, zucht Lenka, “Maar ik ben er zeker
van dat we het tot een goed einde zullen brengen!”
47. Wouter en Noortje zijn inderdaad verrukt bij het zien van
alle versieringen, maar toch vindt Lenka dat de drieling
eerst mag opgroeien.
48. Maarten buigt zich al met Sarah naar de taart toe, en ook
Mirthe zit al ongeduldig te wiebelen op haar moeders arm.
Gelukkig houdt Janne zich nog een beetje rustig, en ze
kijkt met fonkelende oogjes naar haar twee zusjes.
49. Maarten en Lenka zetten de meisjes op de grond, en de
hele familie staat hen om het hardst aan te moedigen.
50. “Wow, geweldig!”, roept Sarah meteen uit. Pas dan kijkt ze
naar beneden, en merkt op: “Alleen kunnen die kleren wel
iets beter…”
51. “Je hebt helemaal gelijk!”, valt Janne haar bij, “Zowel over
het opgroeien als over de kleren…”
52. “Ja, het is best wel leuk…”, klinkt dan het stemmetje van
Mirthe. In de grote drukte die de twee andere meisjes
maakten, is ook zij stilletjes opgegroeid.
53. Veel aandacht wordt er nu niet aan geschonken, want het
is vanavond ook nog eens de verjaardag van de tweeling.
“Hé, ik ben de oudste, ik mag eerst!”, roept Noortje,
wanneer ze Wouter al zijn kaarsjes ziet uitblazen.
54. “Haha, probeer me maar eens in te halen!”, plaagt Wouter,
en Noortje buigt zich zo snel als ze kan over haar eigen
taart.
55. “Jij mocht dan wel eerst zijn opgegroeid, ik zie er toch
beter uit!”, lacht Noortje wanneer ze allebei als tieners
weer neerkomen.
Wouter steekt zijn tong uit: “Laten we toch maar eerst
andere kleren gaan aantrekken, en dàn zullen we wel
eens zien wie er het best uit ziet!”
56. Wanneer de jarigen andere kleren hebben aangetrokken
en alle rommel is opgeruimd, zitten de drie tieners wat te
praten.
“Ik ben zo blij dat ik nu niet meer de enige tiener in huis
ben,” zucht Katrien, “Wat voor wensen hebben jullie
trouwens gekozen?”
57. “Ik ben een Populariteitssim,” vertelt Noortje trots, “En ik
wil het gaan maken in de sportwereld!”
58. “En ik heb gekozen voor de kenniswens, en wil later
Illusionist worden”, zegt Wouter.
“Ah, daarom dat jij altijd zoveel komedie speelt!”, roept
Noortje, en de drie tieners schieten in de lach.
59. “Dat heb ik gehoord!”, grinnikt Lenka die opeens achter
hen is komen staan, “En nu geen komedie, voor Wouter
en Noortje is het tijd om te gaan slapen. Het is niet omdat
jullie nu tieners zijn, dat jullie alles mogen beslissen, hé!”
Er klinkt nog even wat protest, maar uiteindelijk staat de
tweeling toch op.
60. “Mama, mag ik nog even naar buiten?”, vraagt Katrien, “Er
is hier vlakbij een nieuwe bar geopend, en ik wil gaan
vragen of ze misschien nog een dienster zoeken of zo.”
“Doe maar, meisje”, lacht Lenka, “Maar voor één uur thuis,
hoor!”
61. “Tja, toch een voordeeltje aan iets ouder zijn!”, lacht
Katrien, en ze knipoogt naar Wouter en Noortje die wat
groen zitten lachen.
62. Kelsy &
Martijn
“Schattig, hé?”, wijst Kelsy vertederd naar de tekening op
het behang, “Net alsof de vogel en het eekhoorntje echt
met elkaar aan het praten zijn… ik kan er uren naar
kijken.”
63. “Martijn…? Martijn, luister je wel naar wat ik zeg?”, vraagt
ze wanneer ze van de andere kant geen reactie krijgt.
“Natuurlijk luister ik,” glimlacht hij, “Maar er is nog iets
anders waar ík uren naar kan kijken…”
64. “O ja? Wat dan?”, vraagt Kelsy nieuwsgierig, terwijl ze zich
tegen hem aan vleit.
65. “Jou, natuurlijk!”, fluistert Martijn, en hij trekt Kelsy op
schoot, “Wat zou je ervan denken om nu meteen met me
te trouwen?”
66. “Hier? Nu? Meteen?”, vraagt Kelsy verbaasd, “Maar we
hebben helemaal niks geregeld of zo! Er is geen taart, er
zijn geen trouwringen…”
67. “Wacht maar af…”, zegt Martijn raadselachtig, “Ga maar
eens kijken op onze slaapkamer. Ik verwacht je over tien
minuten buiten…”
68. “Martijn, hij is prachtig!”, komt Kelsy even later in een rode
feestjurk naar buiten gelopen. Pas dan kijkt ze op, en haar
mond valt open: “Hoe heb je dàt voor elkaar gekregen?”
69. “Ik heb zo mijn contacten…”, grijnst Martijn, “En wil
mevrouw Kelsy Normal dan nu onder de trouwboog komen
staan??”
70. Ze wisselen de trouwringen uit en kussen elkaar hevig.
Opeens grinnikt Kelsy nog met haar mond tegen die van
Martijn: “En, is er ook taart?”
71. “Haha, waar een paar telefoontjes met je tante Ris al niet
goed voor zijn!”, grinnikt Martijn, wanneer hij ziet hoe
enthousiast Kelsy de taart aansnijdt, “Zij vertelde me al
hoe gek je bent op bruidstaart!”
72. “Mmm, maar deze is écht wel lekker!”, zegt Kelsy, “Wil jij
ook eens proeven?”
73. Even later zitten ze dan toch allebei met een stuk taart aan
tafel. Martijn schrokt het zijne naar binnen: “En… wat denk
je ervan om aan het echte dessert te beginnen?”
74. En zo vieren Kelsy en Martijn hun „huwelijksnacht‟ een
paar uur eerder dan gebruikelijk.
75. “Kels,” zegt Martijn de volgende dag wanneer ze aan tafel
zitten, “Hoe denk jij eigenlijk over kinderen?”
76. Kelsy pookt wat met haar vork in het eten: “Ik ben gek op
kinderen, maar… de eerste jaren van mijn jeugd ben ik
verschrikkelijk verwaarloosd geweest door mijn moeder.
Wat nu eens als het… erfelijk is??”
77. “Kelsy toch…”, zucht Martijn bezorgd, “Je bent later toch
goed opgevoed door je oom en tante? Ik geloof écht niet
dat je twee eerste jaren je moederschap zullen
beïnvloeden!”
78. “Laat ik alvast wat oefenen,” zegt Kelsy na een korte stilte,
“Wat zou je ervan denken als we een kat zouden nemen?”
79. “Een kat? Goed idee!”, roept Martijn enthousiast, “Na het
eten zal ik meteen het asiel bellen!”
80. Een paar uur later knielt Kelsy vertederd neer bij een
schattig poesje: “Hallo, kleine Ziggy! Jij bent vanaf nu ons
kleine kindje… ooh, wat ben jij een lief beestje zeg!”
81. Een pijnlijke kramp doet haar opeens opstaan, en
verschrikt kijkt ze naar haar buik.
“Ik ben… zwanger!”
82. “Zwanger? Maar dat is fantastisch, liefje!”, roept Martijn
met een grote glimlach uit, “We krijgen een kindje!”
83. “Martijn, je snapt het niet,” zucht Kelsy, “Ik ben zwanger…
en ik ben hier helemaal nog niet klaar voor!”