SlideShare uma empresa Scribd logo
1 de 152
Baixar para ler offline
HANDBOEK
Levensfasegericht
personeelsbeleid
2
Deze werkmap is tot stand gekomen met steun van het ministerie
    van SZW en gefinancierd vanuit het Europees Sociaal Fonds (ESF)
    in het kader van ESF-3.
3
Utrecht, maart 2006

Voorwoord

‘Levensfasegericht personeels-
beleid: een hype of noodzaak?’
Werken om te leven of leven om te werken. Iemand van 20
staat anders in het leven dan iemand van 53 jaar, terwijl
de werksituatie vaak wel hetzelfde is. Het combineren van
werk en privé-leven wordt een steeds belangrijker thema.
Het CNV zoekt naar manieren om de werksituatie aan te
passen aan wat de werknemer belangrijk vindt op dat mo-
ment in zijn leven.

Het is van groot belang dat werknemers hun werk kunnen
combineren met hetgeen ze belangrijk vinden in die fase
van hun leven. Dit leidt bijna automatisch tot meer werk-
plezier. Het blijkt dat werkgevers die rekening houden met
dit soort dingen, merken dat ze gemotiveerdere, vitalere
medewerkers hebben.

Het CNV en adviesbureau Qidos - gespecialiseerd in de
combinatie werk en privé en levensfasegericht perso-
neelsbeleid – zijn daarom in 2006, samen met een aantal
grote werkgevers, aan de slag gegaan om instrumenten te
ontwikkelen om werknemers langer en gemotiveerder aan
het werk te houden.




                                                             4
In een drietal experimenten bij Unilever, de politie en de
    Rabobank, is gestreefd naar het verbeteren van de balans
    tussen werk en privé-leven. Uitgangspunt van het project
    was dat deze balans in iedere levensfase verandert en dat
    deze erg belangrijk is voor de motivatie van de werknemer.
    Met ESF-subsidie van het Ministerie van Sociale Zaken en
    Werkgelegenheid is gezocht naar middelen die het CNV aan
    de CAO-tafels gebruiken kan.

    Het CNV streeft naar het weerbaar en wendbaar maken van
    werknemers, om ze zo goed mogelijk toe te rusten voor
    de hedendaagse arbeidsmarkt. Levensfasebewust perso-
    neelsbeleid biedt mogelijkheden om dat – in ieder geval
    gedeeltelijk – te kunnen realiseren.




                              René Paas,
                              Voorzitter CNV




5
                                                                 Voorwoord
Leeswijzer
Het handboek levensfasegericht personeelsbeleid bestaat
uit drie delen:
1. Basiskennis rondom het thema levensfasegericht perso-
neelsbeleid;
2. tips en oefeningen voor diverse doelgroepen binnen
organisaties;
3. wet en regelgeving en meer (achtergrond) informatie.

Basiskennis rondom het thema levensfase-
gericht personeelsbeleid
In hoofdstuk één tot en met drie wordt een theoretisch
kader geschetst rondom levensfasegericht personeelsbe-
leid. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met enkele praktische
handvatten om de (theoretische) basiskennis in praktijk toe
te passen.

Tips en oefeningen voor diverse doelgroepen
binnen organisaties
Hoofdstuk vier tot en met zeven zijn ingedeeld naar diverse
doelgroepen (werkenemers, OR leden, onderhandelaars,
directie en P&O) binnen organisaties die met het thema
levensfasegericht personeelsbeleid aan de slag kunnen
gaan. Door middel van tips en oefeningen kan het thema
geconcretiseerd worden binnen deze doelgroepen.

Wet en regelgeving en meer
(achtergrond)informatie
De laatste twee hoofdstukken geven informatie over wet-
en regelgeving die het implementeren van levensfasege-
richt personeelsbeleid in organisaties kan ondersteunen.
Tenslotte wordt relevante achtergrondinformatie (litera-
tuur, websites etc) over het thema gegeven.




                                                              6
Dit handboek is geschreven in samenwerking met het HRM
      organisatie adviesbureau Qidos.
      Qidos is gespecialiseerd in adviezen over het ontwikkelen
      en implementeren van levensfasegericht personeelsbeleid.
      Bij haar aanpak staan de volgende pijlers centraal:

    • levensfasegericht personeelsbeleid moet aansluiten op de
      organisatie doelstellingen;

    • cultuur en ondersteunende leiderschapsstijl zijn cruciale
      randvoorwaarden voor succes;

    • vraagstukken worden zowel vanuit een bedrijfskundige als
      vanuit een sociaal/psychologische invalshoek behandeld;

    • pragmatisme, toepasbaarheid en betrokkenheid van zowel
      medewerkers als leidinggevenden;

      Meer informatie over qidos en de ervaring met diverse
      projecten rondom levensfasegericht personeelsbeleid vind
7
                                                                  Leeswijzer




      u op de website www.qidos.nl
8
Hoofdstuk 1: Introductie levens-
    fasegericht personeelsbeleid
    In dit hoofdstuk wordt het thema levensfasegericht perso-
    neelsbeleid beschreven. Waarom is het belangrijk om met
    dit thema aan de slag te gaan? Wat levert het op voor zowel
    werknemers als werkgevers? Door welke ontwikkelingen




                                                                      Hoofdstuk 1: Introductie
    in de maatschappij is dit thema zo belangrijk geworden
    binnen organisaties? Wat houdt levensfasegericht perso-
    neelsbeleid eigenlijk in? Wat is de relatie met een goede
    balans tussen werk en privé? Hoe relateert dit aan inzet-
    baarheid? Welk verband is er met de organisatiedoelstel-
    lingen? Op deze en andere vragen, staan de antwoorden
    beschreven. In het laatste deel van dit hoofdstuk vindt u
    praktisch handreikingen om eerste concrete stappen te
    zetten om met levensfasegericht personeelsbeleid aan de
    slag te gaan.

    Theoretisch deel

    1.1     Wat wordt verstaan onder levensfasegericht personeels
            beleid?
    1.2     Waarom met levensfasegericht personeelsbeleid aan
            de slag gaan?
    1.3     Wat levert levensfasegericht personeelsbeleid op
            voor de werknemer?
    1.4     Wat levert levensfasegericht personeelsbeleid
            op voor de werkgever?
    1.5     Relatie levensfasegericht personeelsbeleid en bedrijfs-
            doelstellingen
    1.6     Maatschappelijke ontwikkelingen
    1.7     Facts & figures
9

    Praktijk deel
    Hoe levensfasegericht is uw organisatie?
    Enquête-vragen levensfasegericht personeelsbeleid
    Leidinggeven in de 21e eeuw: een bewustwordingstraject
Theoretisch deel
1.1 Wat wordt verstaan onder levensfase-
gericht personeelsbeleid?

Levensfasegericht personeelsbeleid is een onderwerp dat
de laatste jaren al steeds meer aandacht krijgt bij werk-
gevers en werknemers. Mensen kunnen en willen steeds
meer zelf bepalen hoe zij invulling geven aan werken, leren
en zorgen en dit afstemmen op hun individuele behoeften
en wensen. In de ‘oude’ levensloop stond in elke fase één
hoofdtaak, één hoofdactiviteit centraal in één levenssfeer.
Vanwege de keuzemogelijkheden en individualisering heeft
dit plaatsgemaakt voor een cultuur van combineren. Dit be-
tekent dat werkgevers en medewerkers openstaan voor het
feit dat de loopbaan eruit kan zien als een golfbeweging,
waarbij voltijd- en deeltijdwerken elkaar kunnen afwisse-
len. De keuzes hiervoor zijn afhankelijk van de levensfase
waarin de medewerker op dat moment verkeert. Levensfa-
segericht personeelsbeleid staat binnen het totale perso-
neelsbeleid van een organisatie niet op zichzelf, maar is te
zien als een specifieke invalshoek waarmee men naar dat
personeelsbeleid kijkt.

De definitie van levensfasegericht personeelsbeleid is
“beleid dat zich richt op de duurzame en optimale inzet-
baarheid van alle medewerkers binnen een organisatie
door rekening te houden met hun actuele levensfase en de
daarbij behorende specifieke kenmerken en behoeften.”

Hoewel de aandacht in veel bedrijven op dit moment
gericht is op de 50+ generatie, is levensfasegericht perso-
neelsbeleid iets anders dan ouderenbeleid. Levensfasege-
richt personeelsbeleid houdt een proactieve rol in voor alle
medewerkers, gericht op preventief handelen en duurzame
inzetbaarheid. Ouderenbeleid is vaak reactief, gericht op


                                                               10
huidige inzetbaarheid en motivatie van oudere werkne-
     mers, vaak gedwongen door de verhoging van de pensi-




                                                                    Hoofdstuk 1: Introductie
     oenleeftijd of grenzen aan (fysieke) belastbaarheid. In dit
     geval is vaak sprake van ‘achterstallig onderhoud’ doordat
     werkgevers en werknemers te weinig hebben stil gestaan
     bij de persoonlijke inzetbaarheid en ontwikkelrichting van
     de groep medewerkers in deze levensfase.

     Om de juiste medewerkers aan te trekken en te behouden
     voor de organisatie, is het voor bedrijven essentieel dat ze
     inspelen op de maatschappelijke en demografische ontwik-
     kelingen. Levensfasegericht personeelsbeleid helpt organi-
     saties hierbij omdat het specifiek gericht is op het zoveel
     mogelijk rekening houden met de specifieke omstandig-
     heden en behoeften van medewerkers in de verschillende
     fases van hun loopbaan.
     Daarnaast streeft levensfasegericht personeelsbeleid
     ernaar om bij te dragen aan de organisatiedoelstellingen
     zoals bijvoorbeeld het reduceren van ziekteverzuim en
     verloop, verhogen van tevredenheid van medewerkers en
     aantrekkingskracht op de arbeidsmarkt. Overigens staat
     levensfasegericht personeelsbeleid binnen het totale per-
     soneelsbeleid van een organisatie niet op zichzelf, maar is
     het eerder te zien als een specifieke invalshoek waarmee
     men naar dat personeelsbeleid kijkt.

11
Levensfasegericht personeelsbeleid draait steeds
om twee kernpunten:

1. Bij de toepassing van alle personeelsinstrumenten dient
consequent aandacht te worden besteed aan de relatie tussen
levensfase en loopbaanfase van de betreffende medewerker,
waardoor er maatwerk wordt geleverd;



2. Het is van groot belang dat de gehele set van personeels-
instrumenten (zoals scholing) ook daadwerkelijk en geduren-
de iedere levensfase wordt ingezet, waardoor de medewerker
gedurende zijn gehele loopbaan ‘in beweging’ blijft, gewend
raakt om met nieuwe situaties, nieuwe technieken en derge-
lijke om te gaan, waardoor ‘vastroesten’ wordt voorkomen.



De uitdaging is om hier concreet vorm aan te geven.
Levensfasegericht personeelsbeleid is vooral een kwestie
van dóen. Het voegt geen nieuwe, ingewikkelde theorieën
of instrumenten toe, maar vraagt om bewustwording en
actie.




                                                               12
1.2 Waarom met levensfasegericht personeels-
     beleid aan de slag gaan?

                                           Wat maakt levensfase-
                                           gericht personeels-
                                            beleid zo verschillend
                                            met gewoon goed
                                          personeelsbeleid? Het




                                                                     Hoofdstuk 1: Introductie
                                      is inderdaad zo dat levens-
                                     fasegericht personeelsbe-
                                    leid geen nieuw losstaand
                                    onderdeel hoort te zijn van
                                    het reguliere personeels-
                                    beleid binnen organisaties.
                                    Levensfasegericht perso-
                                   neelsbeleid geeft echter een
     andere kijk op personeelsbeleid aangezien er vanuit een
     andere invalshoek, namelijk de diverse levensfasen van
     medewerkers, naar het beleid en daarbij behorende effec-
     ten gekeken wordt. Net zoals het goed inspelen op behoef-
     ten van klanten is het voor organisaties essentieel om in
     te blijven spelen op de behoeften van haar medewerkers.
     Immers medewerkers zijn een belangrijke succesfactor
     bij het behalen van de bedrijfsdoelstellingen. De behoeften
     van medewerkers veranderen gezien de maatschappelijke
     ontwikkelingen, maar ook tijdens de diverse levensfases
     van de medewerker. Hier ligt de belangrijkste toegevoegde
     waarde van Levensfasegericht personeelsbeleid.




13
1.3 Wat levert levensfasegericht personeelsbe-
leid op voor de werknemer?

1. De mogelijkheid om zich te blijven ontwikkelen en
daardoor een waardevolle kracht binnen de organisatie te
blijven;

2. De mogelijkheid om werk en privé beter te kunnen com-
bineren en daardoor gemotiveerd aan het werk te blijven.

3. Het in structurele zin bespreken van de verhouding tus-
sen belasting en belastbaarheid met de leidinggevende, dit
in relatie tot de levensfase van de medewerker, waardoor
de medewerker in staat wordt gesteld om zo optimaal mo-
gelijk te (blijven) functioneren;

4. De mogelijkheid om zelf ideeën naar voren te brengen
voor nieuwe taken of functies, zoals mentorschap e.d.
(personeelsinstrumenten als functionerings- en beoorde-
lingsgesprekken en werkoverleg blijven gedurende alle
levensfasen van grote betekenis);

5. Gedurende alle levensfasen gebruik maken van scho-
ling (opleiding, vorming en training), waarbij het scholings-
beleid is afgestemd op de accenten van de betreffende
levensfase;

6. Werken in een organisatie of omgeving waar het beeld
dat bestaat van oudere werknemers in positieve zin is
bijgesteld. Hierdoor zal ook het zelfbeeld van de oudere
werknemer in positieve zin wijzigen, waardoor hij/zij zich-
zelf als een waardevolle kracht ziet en blijft zien;




                                                                14
1.4 Wat levert levensfasegericht personeelsbe-
     leid op voor de werkgever?

     1. Door het effectief inzetten van levensfasegericht perso-
     neelsbeleid zullen medewerkers gemotiveerder zijn en met
     plezier werken, dit zal bijdragen aan de geleverde producti-
     viteit en het uiteindelijke bedrijfsresultaat.




                                                                    Hoofdstuk 1: Introductie
     2. Doordat werknemers langer ‘aan boord’ blijven, wordt
     voorkomen dat kennis, ervaring en competenties voortijdig
     voor de organisatie verloren gaan;

     3. Het biedt een tegenwicht aan functionele en relatieve
     veroudering en aan ervaringsconcentratie, waardoor
     medewerkers langer en op basis van wederzijds genoegen
     inzetbaar blijven;

     4. Het voorkomt voortijdige uitval van medewerkers en
     ziekteverzuim;

     5. Het creëert condities op basis waarvan de medewerker
     de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van de eigen
     loopbaan waar kan maken;

     6. Het creëert condities voor de permanente ontwikkeling
     van kennis, kunde en competenties, waardoor de mede-
     werker optimaal inzetbaar is en kan blijven;

     7. Het vergroot de arbeidstevredenheid van medewerkers,
     wat een positieve invloed heeft op de arbeidsverhoudingen;

     8. Het ontwikkelen en gedurende alle levensfasen in stand
15
     houden van de inzetbaarheid van de medewerker, hetgeen
     de flexibiliteit van de organisatie ten goede komt;
1.5 Relatie levensfasegericht personeelsbeleid
met organisatiedoelstellingen

Zoals hiervoor al genoemd is de belangrijkste reden om
levensfasegericht personeelsbeleid op de agenda te zetten
binnen organisaties het feit dat het substantieel kan bijdra-
gen aan de organisatiedoelstellingen.
Organisaties en medewerkers geven nu al met elkaar in-
vulling aan levensfasegericht personeelsbeleid, voorname-
lijk gedreven vanuit wet- en regelgeving. Hieronder volgt
enige toelichting:

Vermindering werkdruk
                            Werkdruk is in veel organi-
                            saties een belangrijk thema.
                            Een gezonde werkdruk draagt
                            bij aan arbeidstevredenheid,
                            maar een te hoge werkdruk kan
                            ontaarden in chronische ver-
                            moeidheid, overspannenheid of
                            een zogenoemde ‘burn-out’. Het
                            lastige is echter dat werkdruk
een persoonlijke beleving is en daardoor weinig concreet
en grijpbaar. Veel werkdrukonderzoeken en –aanpakken
richten zich op de hoeveelheid werk en hoe deze vermin-
derd kan worden.
Door te kijken naar de totale belasting die mensen ervaren
in werk en privé kunnen nieuwe, werkbare, oplossingen
worden gevonden om werkdruk daadwerkelijk te vermin-
deren. Naast de hoeveelheid taken, kan gekeken worden
naar de belasting in emotionele zin (thuis en op het werk)
en in mentale zin (geestelijke inspanning; veel tegelijk or-
ganiseren). De brede benadering vanuit werk én privé kan
bijdragen aan daadwerkelijk verminderen van werkdruk.




                                                                16
Vermindering van verzuim
     Uit onderzoek blijkt dat ongeveer eenderde van het ziekte-
     verzuim primair werkgerelateerd is (bijvoorbeeld een fy-
     siek probleem of een arbeidsconflict). Het grootst deel van
     de oorzaken van verzuim ligt in een combinatie van oorza-




                                                                   Hoofdstuk 1: Introductie
     ken op het werk en oorzaken thuis. Een gedegen levensfa-
     segericht en zorgvriendelijk personeelsbeleid kan dus een
     grote bijdrage leveren aan de preventie van verzuim.

     Personeelsbehoud en medewerkerstevredenheid
     De kosten van personeelsverloop bedragen 75 tot 100 pro-
     cent van het jaarsalaris van de medewerker die vertrekt.
     Deze calculatie is gebaseerd op het feit dat alle kosten
     worden meegenomen, zoals wervingskosten, improduc-
     tiviteit van medewerkers, tijdelijke vervanging, uren van
     overhead en leidinggevende voor selectie en inwerk- en
     opleidingskosten voor de vervanger. Een goed arbeid- en
     zorgbeleid kan medewerkers ondersteunen bij de vraag-
     stukken die zij belangrijk vinden in het leven waardoor zij
     behouden blijven voor de organisatie.

     Versterking kwaliteit van organisatie
     Dit hangt sterk samen met het voorgaande punt. Wanneer
     werkgevers en medewerkers met elkaar zorgen voor een
     prettig werkklimaat, waarin een goed beleid rondom werk
     en privé gevoerd wordt, zal dit zich uitbetalen in de kwa-
     liteit van de zorg naar klanten en de interne organisatie.
     Tevreden medewerkers zijn productiever en leveren een
     hogere kwalitatieve bijdrage aan de organisatie. Daarnaast
17
     blijkt dat mensen het creatiefst zijn als zij weinig stress
     ervaren en niet onder druk staan.
Verantwoord en toekomstgericht werkgeverschap;
een concurrentievoordeel
In het begin van dit hoofdstuk zijn diverse ontwikkelingen
beschreven die zorgen voor de toenemende aandacht voor
een goede balans tussen werk en privé en in het bijzonder
levensfasegericht personeelsbeleid. Indien organisaties
zich nu reeds voorbereiden op deze thema’s en hun me-
dewerkers hiermee koesteren, zullen zij de winnaars van
morgen zijn. Bij krapte op de arbeidsmarkt zullen werkne-
mers deze elementen zwaar laten wegen.

Evenwichtig personeelsbestand
Een divers personeelsbestand is van belang voor organi-
saties. Enerzijds om door verschillende blikken nieuwe
ideeën, innovatie en creativiteit te stimuleren. Anderzijds
zorgen de verschillende levensfasen van medewerkers
voor een betere afstemming in de organisatie omdat zij
allen hun eigen knelpunten en daarmee samenhangende
oplossingen kennen. Een degelijk levensfasegericht per-
soneelsbeleid kan een bijdrage leveren aan een imago
van een modern, klantgerichte organisatie met een maat-
schappelijke verantwoordelijkheid




                                                              18
1.6 Maatschappelijke ontwikkelingen

     Werknemers zoeken naar mogelijkheden om werk en privé
     te combineren. Organisaties kunnen hierop inspelen door
     levensfasegericht personeelsbeleid te hanteren. Het zijn
     logische gevolgen vanuit de ontwikkelingen die zich de
     afgelopen decennia in onze maatschappij hebben voorge-
     daan. Hieronder worden de belangrijkste ontwikkelingen




                                                                Hoofdstuk 1: Introductie
     beschreven die de noodzaak vergroten om serieus met
     levensfasegericht personeelsbeleid aan de slag te gaan.

     Langer doorwerken
     Door de toenemende vergrijzing wordt de Nederlandse
     beroepsbevolking min of meer gedwongen langer door te
     werken. Het aantal mensen dat met pensioen gaat wordt in
     de toekomst niet gecompenseerd door het aantal starters
     op de arbeidsmarkt. Langer doorwerken is dus een nood-
     zaak. Bovendien is uit onderzoek gebleken dat 76% van
     de werkgevers van mening is dat oudere medewerkers
     even goed functioneren als jongere medewerkers. Werk-
     gevers kunnen diverse maatregelen treffen om de werk-
     omstandigheden voor ouderen te verbeteren. Denk hierbij
     bijvoorbeeld aan extra vakantiedagen, ergonomische
     maatregelen, vergroten van autonomie voor de medewer-
     ker en aanpassing van werktijden. Op deze manier kunnen
     werkgevers hun werknemers gemotiveerder, productiever
     en beter inzetbaar houden.



     Toename vrouwenparticipatie
     In enkele decennia is het aantal vrouwen op de arbeids-
     markt enorm toegenomen. Op dit moment werkt driekwart
19
     van de vrouwen in Nederland. Verder is 70% van de paren
     in Nederland tweeverdiener. Deze ontwikkeling zorgt er-
     voor dat steeds meer mensen betaalde arbeid combineren
     met de (zorg)taken thuis of in hun naaste omgeving.
Toename zorgtaken
De combinatie van betaalde arbeid met de zorg voor kin-
deren is zeer gebruikelijk. Naast de zorg voor kinderen
vervullen mensen steeds meer andere zorgtaken, zoals
zorg voor een naast familielid of vriend die hulpbehoevend
is. Dit noemen we mantelzorg. In de afgelopen tien jaar is
het aantal mantelzorgers verdubbeld. Gezien de toename
van het aantal ouderen en het afnemend aantal jongeren in
Nederland, zal er relatief veel zorg gevraagd worden aan
de jonge generatie.



Toegenomen welvaart
Door de toegenomen welvaart in ons land ontstaan voor
mensen steeds meer keuzemogelijkheden. Werk neemt
steeds minder vaak een primaire plaats in. De kwaliteit van
leven staat voorop. Inkomen wordt in relatieve zin minder
belangrijk. Persoonlijke ontwikkeling, hobby’s en aandacht
c.q. zorg voor het gezin, familie en vrienden wordt steeds
belangrijker gevonden.



Schaarste aan (gekwalificeerd) personeel
Hoewel op dit moment de schaarste op de arbeidsmarkt
beperkt is, blijft het voor organisaties een uitdaging om
goede, gekwalificeerde medewerkers te vinden en te
behouden. Daarnaast laten de voorspellingen zien dat de
komende jaren de krapte op de arbeidsmarkt zal toene-
men. Dit wordt mede veroorzaakt door de uittreding van
de ‘babyboom’ generatie uit het arbeidsproces. Om goed
personeel aan te trekken en te behouden is het van belang
dat werkgevers meer bieden dan een goed salaris. Het
samenstellen van een personeelsbeleid dat tegemoet komt
aan de levensbehoeften van individuele medewerkers, die
zich in verschillende levensfasen bevinden, maakt werkge-
vers onderscheidend.


                                                              20
Demografische ontwikkeling




                                                                      Hoofdstuk 1: Introductie
     Meer flexibiliteit
     De ontwikkelingen in de maatschappij gaan steeds sneller.
     Dit heeft invloed op de arbeidstijden en arbeidsverhoudin-
     gen. Van medewerkers wordt verlangd dat zij onregelma-
     tiger werken, meer verantwoordelijkheid nemen en zich
     blijven ontwikkelen zodat hun inzetbaarheid breed blijft.
     Om dit mogelijk te maken ondersteunen werkgevers hun
     medewerkers bij het combineren van werk en privé door
     middel van flexibiliteit. Belangrijk aspect bij deze ontwikke-
     ling is dat er een balans gevonden wordt in wensen en in-
     vloed van werkgever en medewerker; de kunst is de juiste
     balans te vinden tussen optimale invloed van de medewer-
     ker op het eigen werkritme versus het waarborgen van
     de continuïteit in werkprocessen. Wederzijdse flexibiliteit
     tussen medewerker en werkgever is de sleutel.



     Diversiteit aan levensvormen
     De afgelopen decennia is er een enorme variëteit ont-
     staan in de wijze waarop mensen hun leven invullen. De
     gemiddelde leeftijd waarop vrouwen kinderen krijgen is
21   bijvoorbeeld hoger dan een aantal jaren geleden, maar de
     spreiding is ook veel breder. Daarnaast groeit de groep van
     alleenstaanden met of zonder kinderen, waardoor zij ook
     zelf verantwoordelijk zijn voor alle zorgtaken. Het gezin be-
     staande uit man-vrouw-kinderen is momenteel in de min-
derheid. Dit zorgt voor een grotere diversiteit aan vormen
van ondersteuning zoals bijvoorbeeld flexibele werktijden,
thuiswerken, kinderopvang en zorgverlofregelingen



Zorgen een mannentaak?
Ook steeds meer mannen hechten waarde aan een goede
balans tussen werk en privé. In de praktijk blijkt echter dat
het leeuwendeel van de zorgtaken op de schouders blijft
rusten van de vrouw. Uit onderzoek van het CBS (2003)
blijkt de meest voorkomende combinatie te zijn dat de man
fulltime werkt en de vrouw parttime. Ook de combinatie
waarbij slechts één van beide partners werkt, komt vaak
voor. Van bijna dertig procent van de paren werkt de ene
partner niet, terwijl de andere partner (vrijwel altijd de
man) fulltime werkt. De verantwoordelijkheid voor zorg
blijft dus hoofdzakelijk een vrouwenzaak. Mannen laten
zich bij de afstemming tussen werk en privé remmen door
de organisatiecultuur. Zij denken dat dit een negatieve
invloed heeft op hun carrièremogelijkheden.



Traditionele kostwinners model verdwijnt
Als gevolg van de toename van de vrouwenparticipatie zijn
andere vormen van kostwinnersmodellen ontstaan. De
zorg en huishoudelijke taken worden steeds vaker verdeeld
tussen tweeverdieners. Hierdoor ontstaat meer vraag naar
flexibele werktijden en parttime werk.



Overheidsmaatregelen
De overheid legt steeds meer verantwoordelijkheden bij de
burgers en werkgevers zelf. Werknemers zijn zelf mede-
verantwoordelijk voor het afsluiten van aanvullende pen-
sioen- en levensloopregelingen. Ook worden werkgevers
middels de WIA verplicht om zieke medewerkers langer
inzetbaar te houden binnen de eigen organisatie.

                                                                22
1.7 Feiten en cijfers

     Hieronder worden enkele tastbare feiten en cijfers weer-
     gegeven welke de hiervoor aangegeven maatschappelijke
     ontwikkelingen aantonen:

     · 90% van de mannen werkt voltijd, terwijl 44% aangeeft
     liever een deeltijdbaan te willen;




                                                                 Hoofdstuk 1: Introductie
     · Ruim 80% van alle werknemers vindt het belangrijk dat
     er betere afspraken over de balans tussen werk en privé
     worden gemaakt;

     · Het percentage huishoudens met één kostwinner is de
     afgelopen twintig jaar gedaald van ongeveer 60% naar
     ongeveer 25%;

     · Het percentage tweeverdieners is in deze periode geste-
     gen van 26 naar 50%;

     · Het aantal kinderopvangplaatsen tussen 1989 en 2003 is
     gegroeid van 20.000 naar 175.000.




23
Praktisch deel
Hoe levensfasegericht is uw organisatie?
Hoe levensfasegericht is uw organisatie? Bepaal door mid-
del van de onderstaande fasering in welke fase uw organi-
satie zich bevindt en of dit aansluit bij hetgeen uw organi-
satie wenst (het bereiken van fase 4 hoeft niet per definitie
uw doel te zijn!).

Fase 1: nagenoeg geen activiteiten op gebied van levens-
fasegericht personeelsbeleid
Er wordt geen aandacht aan het thema geschonken;

Fase 2: (h)erkenning levensfasegericht personeelsbeleid
Weerstand van directie en sceptische geluiden in de or-
ganisatie; levensfasegericht beleid wordt niet gezien als
bijdrage aan organisatiedoelstellingen;

HRM-afdeling is bekend met het thema en ziet de toege-
voegde waarde in levensfasegericht personeelsmanage-
ment;

Aandacht is gericht op kinderopvang voor medewerkers;

Benoemd als een vraagstuk voor vrouwen (door bijvoor-
beeld een taakgroep vrouwen);

Fase 3: goed op weg
Directie/top management is betrokken bij het thema;

Naast kinderopvang wordt ook gekeken naar andere zorg-
taken (bijvoorbeeld mantelzorg);

Voor aandacht voor dit thema wordt gezorgd doordat er
verantwoordelijke voor dit aandachtsgebied in de organisa-
tie is aangewezen (bijv. P&O);


                                                                24
Flexibilisering van arbeidstijden daar waar mogelijk;

     Informatievoorziening richting medewerkers over arbeid en
     zorg;

     Activiteiten gericht op het wegnemen van belasting en
     stress bij werknemers.




                                                                   Hoofdstuk 1: Introductie
     Fase 4: verankerd in organisatie
     Sterke aandacht voor het communiceren over ondersteu-
     ning vanuit de directie; er wordt een relatie gelegd met
     organisatiedoelstellingen;

     Integratie in personeelsinstrumenten;

     Er worden acties genomen om dubbele signalen weg te
     nemen; persoonlijke keuzes van medewerkers worden
     erkend, gestimuleerd en beloond (in aandacht);

     Er is structurele aandacht voor doorgroei in functies in
     relatie met de privé-situatie met oog voor de verschillende
     levensfasen;

     Erkend wordt dat het thema arbeid en zorg bij iedereen
     speelt (jong, oud, getrouwd, alleenstaand, etc) en dat ie-
     dere medewerker hier zijn/haar eigen behoeftes heeft.




25
Enquête-vragen levensfasegericht personeels-
beleid

Aan de hand van onderstaande stellingen/vragen kunt u
bepalen in hoeverre uw organisatie een ‘zorg-vriende-
lijke’ dan wel levensfasegerichte organisatiecultuur kent.
Centraal bij dit assessment staat de stijl van leidinggeven.
U kunt de vragenlijst gebruiken om voor te leggen aan uw
medewerkers en achterban in de vorm van een enquête,
maar u kunt (een deel van) de vragen ook integreren in een
medewerkerstevredenheidsonderzoek.

1. Mijn leidinggevende gaat met respect om met mijn per-
soonlijke behoeften rondom werk en privé in deze levens-
fase

2. Het is redelijk tot goed te doen om mijn verplichtingen op
het werk en thuis te organiseren

3. Mijn carrièremogelijkheden worden beperkt door de
druk van verplichtingen thuis

4. Mijn werk bij deze organisatie zorgt ervoor dat ik niet de
kwaliteit van leven heb dat ik zou willen

5. Mijn leidinggevende ondersteunt mij als mijn thuissitu-
atie invloed heeft op mijn werksituatie

6. Mijn leidinggevende kijkt vooral naar mijn prestaties en
niet zozeer naar de hoeveelheid (extra) uren die ik aan mijn
werk besteed.

7. Mijn leidinggevende staat positief tegenover flexibele
arbeidstijden




                                                                26
8. Als ik mijn leidinggevende vraag om (tijdelijke) flexibili-
     teit in mijn arbeidstijden zal hij/zij mij ondersteunen

     9. Mijn leidinggevende heeft geen gevoel en begrip voor
     mijn persoonlijke behoeften.

     10. Ik vind dat mijn leidinggevende mij met respect behan-
     deld




                                                                      Hoofdstuk 1: Introductie
     11. Zolang ik mijn werk maar afkrijg, laat mijn leidingge-
     vende mij relatief vrij.

     12. Mijn leidinggevende heeft de neiging ons als kleine
     kinderen te behandelen

     13. Mijn leidinggevende geeft me zelden een compliment of
     erkenning van het werk dat ik doe.

     14. Mijn leidinggevende blijkt voor mij als persoon te zor-
     gen

     15. Ik beveel mijn organisatie aan bij anderen

     16. Het werk dat ik doe draagt niet bij aan het succes van
     mijn organisatie

     17. Als ik een baan vind waar ik beter betaald wordt, zou ik
     deze nemen

     18. Als ik een baan vind waar ik met meer respect wordt
     behandeld, zou ik deze nemen.

27
     19. Als ik een baan met meer flexibiliteit kan vinden, zou ik
     deze nemen

     20. Ik voel mij zeer verbonden met deze organisatie.
Puntentelling:
U kent 1 punt toe indien ‘oneens’ is geantwoord op de vra-
gen 3,4,9,12,13,16,17,18 en19.
U kent 1 punt toe indien ‘eens’ is geantwoord op de overige
vragen.

Score 18-20:
Gefeliciteerd! Uw organisatie behoort tot de koplopers in
ons land.

Score 14 - 17:
Uw organisatie is waarschijnlijk flexibeler en meer on-
dersteunend dan de meest andere. Er is nog ruimte om te
groeien.

Score 11 – 13:
In de strijd om goed personeel, kan het zo zijn dat uw werk-
nemers vrij gemakkelijk ingaan op een ander bod bij een
‘concurrent’.

Score 10 en lager:
U doet er verstandig aan uw leidinggevenden bij te scholen
en een verandering van uw cultur hoog op uw agenda te
zeten.




                                                               28
Leidinggeven in de 21e eeuw: een bewustwor-
     dingstraject
     Deze oefening maakt u bewust van het feit dat onze samen-
     leving verandert, en wat dat betekent voor de werknemers.
     Wat betekent dit voor u als leidinggevende? Hieronder vindt
     u een aantal vragen in de vorm van een quiz. De juiste ant-
     woorden kunt u vinden onder aan de oefening.




                                                                       Hoofdstuk 1: Introductie
     Vraag 1: Een onderzoek onder ruim 100.000 werknemers
     over de gehele wereld heeft uitgewezen wat werknemers het
     belangrijkste vinden aan een baan:
     a) Salaris
     b) Carrièremogelijkheden
     c) Evenwicht tussen werk en privé-leven
     d) Secundaire arbeidsvoorwaarden

     Vraag 2: Indien organisaties mogelijkheid bieden voor flexibele
     werktijden, is het volgende belangrijk:
     a) De werknemers hoeven niet bij vergaderingen aanwezig
     te zijn wanneer ze die dag niet op het werk zijn
     b) De collega’s dienen goede aantekeningen te maken en
     verslag uit te brengen aan de medewerkers met flexibele
     werktijden
     c) Belangrijke zaken moeten worden uitgesteld tot wan-
     neer ook de werknemers met flexibele werktijden aanwe-
     zig zijn
     d) Vergaderingen moeten tijdens zogenaamde ‘kernuren’
     plaatsvinden

     Vraag 3: Volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Sta-
     tistiek, is het aantal (echt)paren met een dubbel inkomen in de
     afgelopen twintig jaar met het volgende percentage toegeno-
29
     men:
     a) 10%
     b) 25%
     c) 80%
     d) 140%
Vraag 4: Indien uw organisatie jaarlijks 3 medewerkers
verliest door conflicten tussen werk en privé-leven en hun
gemiddelde jaarsalaris bedraagt €35.000,-, dan zou dat uw
organisatie het volgende kosten:
a) €13.000
b) €40.000
c) €70.000
d) €105.000

Vraag 5: Welk percentage vrouwen in de beroepsbevolking is
op enig moment gedurende de carrière verantwoordelijk voor
kinderen:
a) 45%
b) 60%
c) 80%
d) 90%

Vraag 6: Welk percentage van de Europese beroepsbevolking
is 65 jaar of ouder?
a) 60%
b) 35%
c) 15%
d) 10%

Vraag 7: Veel managers hebben het gevoel dat zij weinig kun-
nen doen om stress op de werkplek te verminderen omdat de
werkbelasting zo groot is. Toch heeft onderzoek uitgewezen
dat de belangrijkste oorzaak van stress niet zozeer de zware
werkbelasting, maar dat de oorzaak ligt in:
a) Te weinig vrije tijd
b) Het gevoel geen invloed te hebben over de inrichting of
inhoud van het werk
c) Te weinig compensatie
d) Te weinig kameraadschap




                                                               30
Vraag 8: Hebben bepaalde typen medewerkers meer pro-
     blemen met het combineren van werk en privé dan andere?
     Welke stelling is waar?
     a) Vrouwen hebben meer problemen met de afstemming
     tussen werk en privé
     b) Fulltimers hebben meer problemen met de afstemming
     tussen werk en privé dan parttimers
     c) Medewerkers met weinig werkervaring hebben meer




                                                                     Hoofdstuk 1: Introductie
     problemen met de afstemming tussen werk en privé dan
     medewerkers met veel werkervaring
     d) Geen van bovenstaande stellingen is juist

     Vraag 9: Stel, u heeft een budget van € 30.000,- om te inves-
     teren in een verbetering van de balans tussen werk en privé
     van uw medewerkers? Met welke investering heeft u de beste
     resultaten?
     a) Kinderopvangfaciliteiten
     b) Verlofregelingen
     c) Managementopleidingen
     d) Regelingen voor parttime werken

     Vraag 10: Welke van de volgende beweringen is onjuist?
     a) Parttimers blijken even betrokken te zijn als fulltimers
     b) Als het gaat om het vergroten van de arbeidsvreugde en
     om behoud van personeel, heeft dagelijkse flexibiliteit de
     meeste kans van slagen
     c) Medewerkers in een duobaan doen meestal schriftelijk
     verslag van hun handelingen
     d) Een team functioneert niet goed wanneer vanaf verschil-
     lende locaties gewerkt wordt.


31
Antwoorden
1. C: Uit een door Gemini Consulting uitgevoerd onderzoek
bleek dat alleen in Rusland de salariëring hoger gewaar-
deerd werd dan het hebben van een goede werk/privé
balans.

2. D: Flexibiliteit in werktijden heeft positieve effecten op
het welzijn van medewerkers. De medewerker kan een
betere werk/privé balans bereiken en heeft meer controle
over het leven.

3. D: Het aantal paren met een dubbel inkomen is sinds
de afgelopen twintig jaar met 140% toegenomen. Dit is één
van de meest spectaculaire en invloedrijke veranderingen
in Nederland.

4. D: Diverse onderzoeken hebben aangetoond dat het
verlies van een werknemer ongeveer gelijk staat aan een
jaarsalaris. In dit bedrag zijn ondermeer wervingskosten,
opleidingskosten, inwerkkosten, uren van medewerkers in
de organisatie en inhuur meegenomen.

5. C: Volgens het Nederlandse Sociaal en Cultureel Plan-
bureau is 80% van de vrouwelijke beroepsbevolking verant-
woordelijk voor kinderen tijdens de carrière.

6. C: Momenteel is 15% van de Europese bevolking 65 of
ouder. Het Centrum voor Economische Beleidsonderzoek
voorspelt dat dit percentage tot 20% zal stijgen in 2025.
Ouderenzorg zal een belangrijk aspect worden van onze
toekomstige aanpak om werknemers te helpen een even-
wicht te vinden tussen werk en privé-leven.

7. B: Diverse onderzoeken hebben aangetoond dat indien
medewerkers het gevoel hebben meer invloed op hun werk
te hebben, zij zich minder gestresst voelen en productiever
zijn.

                                                                32
8. D: Alle medewerkers hebben op hun eigen manier te
     maken met uitdagingen rondom werk en privé. Uit onder-
     zoek blijkt dat dit niet gerelateerd is aan variabelen als
     geslacht, leeftijd, wel/geen kinderen en werkervaring.

     9. C: Stijl van leidinggeven heeft meer effect op een goede
     afstemming tussen werk en privé dan de andere genoemde
     faciliteiten.




                                                                   Hoofdstuk 1: Introductie
     10. D: Hoewel het meer inspanning vergt, blijken teams
     door nieuwe technologieën en sterke betrokkenheid uitste-
     kend te kunnen functioneren.




33
Tips voor communicatie uitingen rondom
              levensfasegericht personeelsbeleid

                Interne communicatie een belangrijk medium
                om een discussie rondom het thema op de
              agenda van besprekingen in management-
teams, afdelingsoverleggen en individuele coachingsgesprek-
ken tussen medewerkers en leidinggevenden. Hieronder
volgen enkele tips op welke manier u het thema levensfase-
gericht personeelsbeleid op een aansprekende manier intern
kunt communiceren:

kies interessante, tastbare onderwerpen waar u verandering
in aan wilt brengen. Koppel thema’s aan levensfases zodat
mensen zich met de thema’s kunnen identificeren. Voorbeeld
burn-out onder dertigers, verloop jonge starters of beperkte
inzetbaarheid ervaren medewerkers;

maak de voorgaande verhalen (bijvoorbeeld in personeels-
bladen) zo persoonlijk mogelijk, waardoor ze herkenbaar zijn
voor medewerkers

creëer mogelijkheden voor medewerkers om erop te reageren
middels intranet fora, of thema posters waar mensen reacties
op kunnen schrijven;

maak een korte quiz/vragenlijst waarin de veranderende
maatschappelijke trends en ontwikkelingen worden behan-
deld. Bijvoorbeeld als start van een presentatie over het
thema.




                                                               34
Hoofdstuk 2:
     Levensfaseprofielen
     Het is belangrijk om bewust te zijn van de verschillende
     belangen die mensen toekennen aan bijvoorbeeld werk en
     privé in verschillende levensfasen. Inzicht, gedurende de
     gehele loopbaan, in de manier waarop persoonlijke drijfve-
     ren en de werksituatie optimaler met elkaar te combineren
     zijn is een belangrijke succesfactor van goed personeelsbe-




                                                                      Hoofdstuk 2: Levensfaseprofielen
                                                                      Hoofdstuk
     leid. Deze informatie is bruikbaar om een loopbaanbeleid en
     ontwikkelingsplan op te stellen, maar ook om de teamsa-
     menstelling te analyseren of om te bekijken welke arrange-
     menten werknemers ondersteunen.
     Om te komen tot een effectief levensfasegericht personeels-
     beleid, is het zinvol om de verschillen tussen de levensfasen
     te benoemen. In het eerste deel van dit hoofdstuk staan in
     grote lijnen de kenmerken beschreven van de medewerkers
     gedurende de verschillende levensfasen. De typeringen
     vloeien voort uit diverse onderzoeken. Het betreffen alge-
     meenheden, waarbij uiteraard ook de individuele kenmerken
     en karaktereigenschappen in ogenschouw genomen dienen
     te worden. Deze indeling is bruikbaar voor het maken van
     beleid rondom dit thema. Het tweede deel van dit hoofdstuk
     geeft enkele voorbeelden op welke manier met de levens-
     faseprofielen gewerkt kan worden om het personeelsbeleid
     nog beter af te stemmen op de individuele behoeften van
     medewerkers.

     Belangrijke opmerking:
     Het indelen in levensfases, zoals in dit hoofdstuk is beschre-
35   ven, kan het gevaar van stigmatisering in de hand werken.
     Elk individu is anders en functioneert anders in zijn/haar
     werk, afhankelijk van vele invloeden. De omschrijvingen zijn
     bedoeld als eerste hulpmiddel om de analyse van verschil-
     lende behoeftes in verschillende levensfases te vergemak-
     kelijken. Een individuele toetsing is raadzaam.
Theoretisch deel
        2.1      jonge starter
        2.2      spitsuur van het leven
        2.3      stabilisatie
        2.4      deskundige senior
        2.5      veroudering

Praktisch deel
Aan de slag met levensfaseprofielen
Verouderingsfase: foto van de toekomst




                                          36
Theoretisch deel

     2.1 Jonge starters

     Kenmerken
     Jonge starters zijn positief ingesteld, willen graag nieuwe
     dingen uitproberen en zoeken daarbij uitdaging en afwisse-
     ling in het werk. Zij zijn fysiek vitaal en hebben thuis weinig
     verplichtingen. Zij zijn werkcentrisch ingesteld. Jonge
     starters hebben echter nog weinig ervaring. In zowel werk
     als privé zijn zij op zoek naar contacten. Fun is belangrijk




                                                                       Hoofdstuk 2: Levensfaseprofielen
                                                                       Hoofdstuk
     evenals lange vakanties (reizen).

     Belangrijkste uitdaging
     Voor deze groep is de belangrijkste uitdaging het opzoeken
     van grenzen, zodat voldoende energie over blijft om zich
     ook privé te blijven ontwikkelen en daarmee een basis te
     leggen voor een gezond werkend bestaan. Coaching op
     zowel vakinhoud als persoonlijke ontwikkeling is voor de
     jonge starter belangrijk.

     Levensfasegericht beleid
     Afgelopen jaren is de trend gaande dat het aantal jonge
     starters met een burn-out toeneemt. Het is dan ook van
     groot belang om signalen op tijd op te vangen. Daarnaast
     kan in de arbeidssituatie goede begeleiding gegeven
     worden middels een duidelijk omschreven takenpakket,
     het zorgen voor regelmatige feedback en het bieden van
     de mogelijkheid van begeleiding door een mentor (bijvoor-
     beeld een ervaren medewerker waarmee het persoonlijk
     klikt).
37
2.2 Spitsuur van het leven

Kenmerken
De volgende levensfase is ‘het spitsuur van het leven’.
Medewerkers in deze fase weten vaak beter dan jonge
starters wat hun mogelijkheden zijn. Binnen deze mogelijk-
heden zijn ze er op gericht om op alle fronten van hun leven
zoveel mogelijk eruit te halen wat er in zit (zowel werk als
privé). Op het werk willen ze zich graag ontwikkelen, car-
rière maken en verantwoordelijkheid dragen. Daarnaast
kunnen ook de verplichtingen in de privé sfeer toenemen,
doordat men bijvoorbeeld een gezin sticht of actief deel
neemt in het verenigingsleven.

Belangrijkste uitdaging
Vanwege de drukte en ambities in werk en privé is deze
groep kwetsbaar. Vanwege het ‘en, en, en’ is het van be-
lang dat deze groep blijft relativeren en verstandige keuzes
maakt.

Levensfasegericht beleid
Het is van belang dat een organisatie zich bewust is van
de ambities en daarmee samenhangende knelpunten van
medewerkers in het spitsuur van het leven. Naast het
bieden van mogelijkheden om werk en privé beter af te
stemmen (bijvoorbeeld parttime werken) is het belangrijk
om een cultuur te creëren waarin vraagstukken rondom
werk en privé bespreekbaar zijn en dit zichtbaar te vertalen
in bijvoorbeeld vormen van flexibiliteit.




                                                               38
2.3 Stabilisatie

     Kenmerken
     In deze fase wordt de privé-situatie gekenmerkt door meer
     structuur en stabilisatie. Medewerkers zijn bijvoorbeeld
     meer regiogebonden door schoolgaande kinderen. Naast
     de zorg voor het gezin ontstaan de eerste mantelzorgver-
     plichtingen. Medewerkers in de stabilisatiefase laten zich
     ook vaak kenmerken door het feit dat zij hun persoonlijke
     situatie overdenken. Meestal heeft men het in de werk- en
     privé-situatie redelijk op de rails staan en zit men op het




                                                                    Hoofdstuk 2: Levensfaseprofielen
                                                                    Hoofdstuk
     hoogtepunt van de baan. Veel mensen denken in deze fase
     over hun leven na door terug- en vooruit te kijken. Op basis
     hiervan maken sommige mensen radicale keuzes in werk
     dan wel privé.

     Belangrijkste uitdagingen
     Nederlandse vrouwen krijgen op steeds latere leeftijd kin-
     deren.. Dit betekent dat veel medewerkers in deze fase nog
     relatief jonge kinderen hebben. Ook mantelzorg gaat een
     rol spelen. Naast deze zorgtaken zijn mensen in de stabili-
     satiefase op zoek naar reflectie en ruimte binnen werk en
     privé, met name het op de juiste wijze afstemmen van alle
     wensen en bezigheden, vormt hier de grootste uitdaging.

     Levensfasegericht personeelsbeleid
     Gezien het feit dat veel medewerkers in de stabilisatiefase
     behoefte hebben aan overdenking is aandacht voor de zin-
     gevingkant van het werk bijzonder belangrijk. Naast trai-
     ning en coaching kan een persoonlijk ontwikkelplan met de
     juiste vragen een belangrijke bijdrage leveren. Hieruit kan
     bijvoorbeeld een scholingstraject voortvloeien waardoor de
39
     medewerker nieuwe uitdagingen vindt.
2.4 Deskundige senior

Kenmerken
Mensen in deze fase beschikken over veel werk- en le-
venservaring en zijn (normaliter) vitaal genoeg om veel te
betekenen voor de organisatie. De verplichtingen thuis zijn
minder groot dan in de voorgaande levensfasen en zij heb-
                                ben geleerd en bepaald op
                                welke wijze zij met zichzelf,
                                hun wensen en verplich-
                                tingen willen omgaan.
                                Werk en privé zijn in het
                                algemeen redelijk goed
                                in balans. Mantelzorgver-
                                plichtingen nemen in het
                                algemeen toe. In het werk
                                bereikt de deskundige se-
                                nior vaak een carrièretop.

Belangrijkste uitdagingen
Indien een persoon de voorgaande fase niet goed heeft
doorlopen, kan teleurstelling en cynisme optreden. Hier-
door kan een vergroot risico ontstaan op het nemen van
‘psychische’ afstand van het werk. Hierin schuilt gevaar van
demotivatie en (langdurig) verzuim. Uitdaging is een perso-
neelsbeleid te voeren, waarbij vooruit wordt gekeken.

Levensfasegericht personeelsbeleid
Het is belangrijk om als organisatie oog te hebben voor
de positieve aspecten van de deskundige senior, zoals de
expertise en praktijkervaring. Dit kan door de deskundige
senior in te zetten op werkzaamheden waar hij goed in is
en hem als mentor te koppelen aan een jongere medewer-
ker. Daarnaast is het van belang om te blijven investeren
in ouder wordende medewerkers middels opleidingen. Het
mogelijk maken van ‘invloed op het eigen werk’ middels


                                                                40
het toekennen van vrijheidsgraden werkt positief voor deze
     groep. Deze invloed op het werk kan betrekking hebben
     op de aard van de werkzaamheden of op de werktijden.
     Daarnaast kan invloed worden gegeven op beslissingen
     door gebruik te maken van expertise of bijvoorbeeld door
     afspraken te maken over te behalen resultaten (in plaats
     van de wijze waarop het resultaat behaald wordt). Bij fysiek
     werk is het aan te bevelen te kijken naar mogelijkheden om




                                                                    Hoofdstuk 2: Levensfaseprofielen
                                                                    Hoofdstuk
     medewerkers minder zwaar te belasten.

     2.5 Veroudering

     Kenmerken
     Op dit moment werken nog maar weinig mensen door
     na hun zestigste jaar (1 op 3). Gezien de vergrijzing en de
     verwachte krapte op de markt en andere maatschappelijke
     ontwikkelingen, is de verwachting dat het aantal oudere
     medewerkers de komende jaren sterk zal stijgen. De ouder
     wordende medewerkers zijn hun loopbaan aan het afbou-
     wen, waardoor er relatief meer aandacht ontstaat voor de
     privé-situatie. De privé-situatie wordt gekenmerkt door de
     komst van eventuele kleinkinderen. Hoewel men wellicht
     zelf geconfronteerd wordt met de eerste fysieke ongemak-
     ken, kunnen ook de mantelzorgverplichtingen richting
     ouders aandacht vragen.

     Belangrijkste uitdagingen
     Aangezien de medewerker zich in de eindfase van zijn werk
     bevindt, is het de uitdaging ervoor te zorgen dat deze me-
41   dewerker op een prettige wijze zijn loopbaan kan afsluiten.
     Het is belangrijk dat de organisatie een balans vindt in
     enerzijds zo veel mogelijk gebruik maken van ervaring en
     kennis van de medewerker en anderzijds voorbereid te zijn
     op afbouw van de loopbaan van de medewerker.
Levensfasegericht personeelsbeleid
Gezien de verwachte toename van oudere medewerkers in
het arbeidsproces is het belangrijk om hier als organisatie
over na te denken. Mede door de verschuivende prioriteiten
kenmerkt de werksituatie zich vaak als rustig en stabiel.
De uitdaging is om deze mensen gemotiveerd inzetbaar
te houden en hun kennis en ervaring over te dragen aan
(jongere) collega’s. Deze medewerkers kunnen dus evenals
de deskundige senior optimaal ingezet worden als mentor.
Ook hierbij is het belangrijk de medewerker ruimte en in-
vloed te geven op zijn of haar werkzaamheden. Het gevaar
voor gevoel van onderwaardering en afschrijving liggen op
de loer. Daarnaast is het verstandig om als werkgever na
te denken op welke wijze deze ondersteuning kan bieden
bij zingevingvraagstukken en om ruimte te bieden (in tijd)
voor ontwikkelingsmogelijkheden buiten het werk.




                                                              42
Praktisch deel
     Opstellen van levensfaseprofielen
     Stel focusgroepen samen waarbij de deelnemers min of
     meer hetzelfde profiel hebben en dus in een soortgelijke
     levensfase zitten. Leeftijd kan hierbij een rol spelen, maar
     is niet leidend. Stel een groep samen met ambitieuze
     starters of met medewerkers die als ervaren kennisbron
     worden gezien in de organisatie. De verschillende levens-
     faseprofielen die in dit hoofdstuk zijn uitgewerkt kunnen




                                                                    Hoofdstuk 2: Levensfaseprofielen
                                                                    Hoofdstuk
     u helpen bij het samenstellen van de focusgroepen. Ga
     tijdens de focusgroepbijeenkomsten in op de volgende
     onderwerpen:

     · Wat vinden medewerkers belangrijk in hun werk en in hun
     privé-leven?

     · Wat zijn de belangrijkste knelpunten?

     · Waardoor worden de knelpunten veroorzaakt?

     · Hoe kunnen de knelpunten worden opgelost (denk aan
     thema’s zoals loopbaanbegeleiding, flexibiliteit, coaching)?

     · Welke rol kan de medewerkers daarin zelf spelen?

     · Welke rol speelt de werkgever bij het oplossen van de
     knelpunten?

     Laat medewerkers maximaal 3 thema’s benoemen die
     volgens hen positief bijdragen aan hun werkmotivatie. Nog
43   krachtiger is het wanneer groepen medewerkers zelf be-
     trokken worden bij de uitvoering van de verbeteringen.
Tip: bespreek opgestelde levensfase-
               profielen eens in een POP of functione-
               ringsgesprek
                De opgestelde levensfaseprofielen kunnen
                ook in persoonlijke ontwikkelgesprekken
                besproken worden om zo een relatie tus-
sen levensfase, strategische doelen van de organisatie
en ontwikkelrichting van de medewerker te bespreken. In
hoeverre herkent de medewerker zicht in het omschreven
profiel? Wat is voor hem/haar anders? Welke invloed heeft
de levensfase op de te maken afspraken over de persoon-
lijke ontwikkeling ?



Verouderingsfase: foto van de toekomst
Met name in de latere loopbaanfases worden hard wer-
kende medewerkers onvoldoende geprikkeld door de
organisatie om bewust na te denken over hun eigen ont-
wikkelrichting. Het is van belang om medewerkers in deze
levensfase zelf na te laten denken over hun rol binnen de
afdeling/organisatie. Hulpvragen hierbij kunnen zijn:

· Als ik 5 tot 10 jaar verder denk, heb ik dan nog dezelfde
functie? (of: wil ik dan nog dezelfde functie vervullen?)

· Is de verdeling tussen werk en privé nog dezelfde? Wat
zijn eventuele wensen om deze verdeling aan te passen?

· Welke toegevoegde waarde/kwaliteiten kenmerken mij?
In welke mate worden ze nu volledig benut?

· Welke zaken in mijn huidige functie gaan mij goed af?

· Welke zaken in mijn werk geven energie en welke zaken
vreten energie?




                                                              44
· Welke taken in mijn huidige functie vind ik persoonlijk
     minder goed gaan?

     · Welke kennis en ervaring wil je meer inzetten, op welke
     manier zie je dat voor je?

     · Wat zou je willen afbouwen of minder tijd in willen inves-
     teren?

     · Zijn er zaken die ik graag verder wil ontwikkelen/uitbou-
     wen?




                                                                    Hoofdstuk 2: Levensfaseprofielen
                                                                    Hoofdstuk
     · Op welke manier zie je hierbij de ondersteuning vanuit de
     organisatie voor je?

     · Welke stappen zijn noodzakelijk om je in de komende fase
     van je loopbaan gemotiveerd te houden? Maak onder-
     scheid in stappen die je zelf kunt nemen en die de organi-
     satie zou kunnen nemen.

     · Zijn er andere functies of uitdagingen die je aanspreken,
     wat zijn de drempels om hier werk van te maken?

     Laat de betrokken medewerkers (een gedeelte van) deze
     vragen uitwerken op maximaal 1 A4. Bespreek het resul-
     taat samen met de lijnmanager en formuleer concrete
     acties/afspraken.
     Ter voorbereiding van de lijnmanager kan het zinvol zijn om
     op basis van dezelfde vragen (voor zover mogelijk) de eigen
     visie op de betreffende medewerker te omschrijven.


45
Tip: Faciliteren van een netwerk
             Organisaties kunnen het feit dat medewerkers
             met elkaar in gesprek gaan en oplossingen
             uitwisselen faciliteren. Dit kan ondermeer
             door het ter beschikking stellen van werktijd
(bijvoorbeeld 50% in eigen werktijd en 50% in eigen tijd),
door communicatiemiddelen ter beschikking te stellen
(e-mail) en door mogelijkheid te geven voor gebruik van
een ruimte (vergaderzaal). Naast deze structurele vorm
van bijeenkomsten, kan een organisatie ook een eenmalige
themabijeenkomst organiseren.




                                                             46
Hoofdstuk 3:
     Integratie van levensfases en
     belangrijke HR pijlers
     In dit hoofdstuk wordt een relatie gelegd met (de in het
     vorige hoofdstuk beschreven) levensfaseprofielen en
     belangrijke onderwerpen binnen het algemene HR beleid.
     In de inleiding wordt deze aanpak nader toegelicht. Hierna
     volgt per pijler een uitwerking welke wordt afgesloten met
     specifieke aandachtspunten binnen dit HR onderwerp voor
     elke levensfase. Het theoretische deel wordt afgesloten
     met een aantal kritische succesfactoren die een cruciale
     bijdrage hebben aan het vormgeven van levensfasegericht
     personeelsbeleid.
      In het laatste deel staan wederom enkele praktische




                                                                     Hoofdstuk 3: Integratie van levensfases en belangrijke HR pijlers
     handreikingen om een koppeling tussen enkele van de
     omschreven HR pijlers en de verschillende levensfasen te
     kunnen maken.

     Theoretisch deel
     3.1     Inleiding
     3.2     Arbeidsomstandigheden
                      belasting en belastbaarheid
                      organisatie van taken/teams
                      werktijden en flexibiliteit
     3.3     Arbeidsvoorwaarden
     3.4     Cultuur en managementstijl
     3.5     Organisatie- en Personeelsontwikkeling
     3.6     Personeelsplanning en administratie
     3.7     Kritische succesfactoren
47
     Praktisch deel
     Roostering: flexibiliteit voor werkgever én werknemer in elke
     levensfase
     Arbeidsvoorwaarden en levensfasen
     Cultuurscan leidinggevenden
48
3.1 Inleiding

     In het eerste hoofdstuk werd kort stil gestaan bij het ver-
     schil tussen regulier HR beleid en levensfasegericht perso-
     neelsbeleid. Er werd hier toegelicht dat levensfasegericht
     personeelsbeleid is geen compleet nieuw personeelsbe-
     leid is, maar een HR beleid bekeken vanuit een specifieke
     invalshoek, namelijk de behoeften van medewerkers in
     verschillende levensfases. In dit hoofdstuk wordt een
     tastbare invulling gegeven op welke manier vanuit verschil-
     lende levensfases gekeken kan worden naar het HR beleid.
     Binnen het HR beleid kunnen een aantal belangrijke pijlers
     onderscheiden worden:
     · Arbeidsomstandigheden (zoals belasting-belastbaarheid,
     organisatie van taken/werkprocessen en arbeidstijden)




                                                                   Hoofdstuk 3: Integratie van levensfases en belangrijke HR pijlers
     · Arbeidsvoorwaarden (beloning, secundaire arbeidsvoor-
     waarden als verlofregelingen, scholing etc)

     · Cultuur en managementstijl (relatie met collega’s onder-
     ling, ondersteuning vanuit leidinggevenden)

     · Organisatie- en personeelsontwikkeling (relatie met stra-
     tegie, doelstellingen en individuele ontwikkelrichtingen,
     competentiemanagement)

     · Personeelsplanning en organisatie ( instroom, door-
     stroom, uitstroom)

     Wanneer deze HR pijlers gecombineerd worden met
     behoeften en de specifieke situaties van de verschillende
49   levensfases, kan inzicht worden verkregen voor welke
     levensfase, welke pijler op welke manier het beste ingezet
     kan worden. Dit kan vervolgens vertaald worden naar het
     algemene - of integrale personeelsbeleid en bijbehorende
     personeelsinstrumenten.
Dit is schematisch in onderstaande figuur weergegeven:




Uiteindelijk zal deze werkwijze moeten bijdragen aan de
algemene bedrijfsdoelstellingen en specifieke HR doel-
stellingen. Hierna zullen de HR pijlers en relatie met
levensfases behandeld worden. Tenslotte zullen een aantal
kritische succesfactoren genoemd worden die een cruciale
bijdrage hebben aan het vormgeven van levensfasegericht
personeelsbeleid.




                                                            50
3.2 Arbeidsomstandigheden

     Bij arbeidsomstandigheden zijn de volgende onderwerpen
     van belang
     · Belasting en belastbaarheid (3.2.1)
     · Organisatie van taken/werkprocessen en teams (3.2.2)
     · Arbeidstijden en flexibiliteit (3.2.3)

     3.2.1   Belasting en belastbaarheid

     Voortdurende bewaking per levensfase
     Essentieel bij alle loopbaanfasen is dat de balans tus-
     sen belasting (fysiek en emotioneel) en belastbaarheid
     (capaciteiten) van elke medewerkers gehandhaafd blijft.
     Van belang hierbij is dat medewerkers en lijnmanagement
     regelmatig knelpunten inventariseren en vervolgens geza-




                                                                    Hoofdstuk 3: Integratie van levensfases en belangrijke HR pijlers
     menlijk bepalen welke (individuele) verbeteracties noodza-
     kelijk of mogelijk zijn. Dit kan in een regulier werkoverleg
     of speciale sessie.
     Daarnaast is een individueel gesprek tussen medewerker
     en lijnmanager aan te bevelen. Vaak kan door het flexibe-
     ler inrichten van taken/functies een deel van de te zware
     belasting beter verdeeld worden. De basis om te zware be-
     lasting in een vroegtijdig stadium te signaleren is openheid
     tussen (lijn)management en medewerkers.

     Borging bij Arbodienst of Bedrijfsmaatschappelijk
     werk
     Een goede combinatie van werk en privé en het realise-
     ren van een goed levensfasegericht personeelsbeleid is
     in eerste instantie een aangelegenheid voor werknemer
     en werkgever. Gezien de nauwe relatie met thema’s als
51
     verzuim en werkdruk maken diverse organisatie afspra-
     ken over het thema met de arbodienst en indien mogelijk
     bedrijfsmaatschappelijk werk.
Breng oorzaken verzuim, belasting en uitdiensttre-
ding in kaart.
Door het uitvoeren van een onderzoek naar medewerker-
tevredenheid (mogelijk door apart onderzoek, maar ook
binnen reguliere functionerings-, exit- en verzuimgesprek-
ken) kunnen de achterliggende oorzaken van (langdurig)
verzuim en belasting in kaart gebracht worden. Door bij
deze onderzoeken specifiek aandacht te besteden aan de
afstemming tussen werk en privé en de levensfase waarin
de medewerkers verkeren, wordt een bijdrage geleverd
aan een zorgvriendelijke bedrijfscultuur; het is bespreek-
baar. Zoek gezamenlijk naar levensfasegerichte oplossin-
gen die de tevredenheid en het welzijn van de medewer-
kers verbeteren.



3.2.2. Organisatie van taken/werkprocessen en
teams

Levensfasegerichte teamsamenstelling
Aan de hand van de verschillende kenmerken van levens-
fasen wordt een evenwichtige samenstelling van teams
gecreëerd. Hierdoor ontstaat een spreiding in de verschil-
lende zorgbehoeften; dit brengt flexibiliteit voor medewer-
kers en werkgevers met zich mee. Naast de effecten op het
gebied van werk en privé zal een gezonde mix ontstaan van
ervaring, expertise en nieuwe verfrissende ideeën. Naast
het uitwisselen tussen teams om tot een evenwichtigere en
meer levensfasegerichte samenstelling te komen, wordt
bij het aannamebeleid rekening gehouden met de team-
samenstelling. Ook kan in deze teams een verdeling van
fysieke taken verdeeld worden tussen oudere en jongere
werknemers.




                                                              52
Werkprocessen
     In welke mate wordt in de werkprocessen rekening
     gehouden met de talenten en inzetbaarheid van de ver-
     schillende medewerkers? Door de sterkten van mede-
     werkers optimaal in te zetten in de processen en daarbij
     rekening te houden met de specifieke wensen vanuit de
     verschillende levensfases, kunnen werkprocessen nog
     beter geoptimaliseerd worden. Betrek de medewerkers
     zelf om samen kritisch te kijken naar de werkprocessen
     en de inzetbaarheid van zichzelf en collega’s. Openheid
     over de sterkten en zwakten van elkaar, individuele
     wensen en de vertrouwensrelatie met de leidinggeven-
     de zijn hierbij cruciaal



     3.2.3. Arbeidstijden en flexibiliteit




                                                                 Hoofdstuk 3: Integratie van levensfases en belangrijke HR pijlers
     De maatschappelijke ontwikkelingen eisen steeds meer
     flexibiliteit van werkgevers. De traditionele “aanwezig-
     heidscultuur” dient, waar mogelijk, verruild te worden
     voor een cultuur gericht op resultaten en prestaties,
     gebaseerd op onderling vertrouwen.

     Duobanen
     Er zijn diverse sectoren waarin de duobaan – één
     functie vervuld door twee personen -gestimuleerd
     wordt. Duobanen kunnen een structurele en tijdelijke
     oplossing bieden voor werkzaamheden die verricht
     moeten worden binnen een functie. Voor het succes van
     duobanen is het van belang dat er veel aandacht wordt
     besteed aan de opzet van deze banen: van afstemming
     tussen de persoonlijkheden (karakter/werkwijze) tot op
     welke wijze de overdracht wordt vormgegeven maar ook
53
     de praktische zaken, zoals welk standaard e-mail adres
     gebruikt wordt, dienen afgestemd te worden. De organi-
     satie dient zo weinig mogelijk te ervaren dat een functie
     door twee personen wordt vervuld.
Thuiswerken
Er zijn diverse goede voorbeelden waarbij medewerkers de
mogelijkheid geboden wordt om bijvoorbeeld één dag in de
week thuis te werken. Naast vermindering van reistijd en
het bieden van een rustige werkomgeving, zijn er positieve
effecten rondom de afstemming tussen werk en privé en
levensfasegericht personeelsbeleid. Uit de praktijk blijkt
dat er naast de aandacht voor hardware (computer, werk-
omgeving) veel aandacht dient te zijn voor aspecten als
vertrouwen tussen leidinggevende en medewerker en op
welke wijze collega’s communiceren en op welke wijze en
tijdstippen zij elkaar kunnen bereiken.

Moedercontracten
                                Het gebeurt regelmatig
                                dat verpleegkundigen
                                in ziekenhuizen stoppen
                                met werken omdat hun
                                werk niet meer te com-
                                bineren valt met de zorg
                                voor schoolgaande kinde-
                                ren. Schoolvakanties zijn
                                dikwijls een knelpunt, en
                                zelfs het halen en brengen
                                van kinderen kan pro-
blematisch zijn als werktijden niet gunstig zijn. Door het
aanpassen van de werktijden aan schooltijden en school-
vakanties, ontstaat een nieuw contract met vele voordelen:
het zogenaamde moedercontract. Met een moedercontract
kunnen medewerkers in grote mate zelf kiezen wanneer ze
willen werken: bijvoorbeeld enkele uren in de ochtend of in
de avond. De medewerkers kiezen in overleg de dagen en
dagdelen die ze werken. Deze oplossing voor levensfasege-
richt personeelsbeleid vraagt roostertechnisch natuurlijk
de nodige inspanningen en in de ene organisatie is deze
oplossing beter toepasbaar dan in andere organisaties; de
aard van het werk moet zich ervoor lenen.

                                                              54
Inzetten van stagiaires en vrijwilligers
     Veel organisaties maken voor het oplossen van bezettings-
     problemen, gebruik van tijdelijke contracten. Op momenten
     dat tijdelijke krachten nodig zijn is het de moeite waard
     om te overwegen of er gewerkt kan worden met vrijwil-
     ligers of stagiaires. De werkdruk die ontstaat doordat een
     medewerker op verlof is, kan hierdoor worden verminderd.
     Vrijwilligers kunnen een fiscaal toegestane onkostenver-
     goeding per jaar ontvangen.

     Gezamenlijke pool van invalkrachten
     Voor een aantal (specifieke) werkzaamheden kan men be-
     kijken of men kan rouleren, of medewerkers uit kan wisse-
     len met andere instanties. Op deze manier kunnen kosten
     gedeeld worden tussen verschillende instanties. Vanwege
     de gezamenlijke inspanning die meerdere organisaties




                                                                  Hoofdstuk 3: Integratie van levensfases en belangrijke HR pijlers
     moeten leveren, is er maar een beperkt aantal voorbeelden
     van dergelijke gezamenlijke pools.

     Variabele begin- en eindtijden
     Voor veel werknemers bieden variabele begin- en eind-
     tijden uitkomst om bijvoorbeeld een kind naar school te
     brengen, even een noodzakelijke boodschap te doen of een
     monteur binnen te laten. Deze vorm van flexibele werktij-
     den biedt veel ‘regelmogelijkheden’ voor medewerkers.

     Invloed op werktijden en procesmanagement rond-
     om roosteren
     Vaak is het roosteren (met name bij onregelmatige werk-
     tijden) een enorme klus die gepaard kan gaan met veel
     emoties. Een goed rooster is essentieel voor de werkvreug-
     de en verdient dan ook serieuze aandacht van het manage-
55
     ment. De manier waarop een rooster tot stand komt en in
     welke mate medewerkers daarbij betrokken worden is een
     belangrijke succesfactor voor de acceptatie van een roos-
     ter. Betrek medewerkers actief en communiceer open over
de manier waarop het rooster opgesteld gaat worden. Van
  belang is om in de organisatie breed gedragen uitgangs-
  punten en spelregels te formuleren op basis waarop het
  rooster zal worden opgesteld. Vraag hierna de medewer-
  kers zelf om hun beschikbaarheid aan te geven. Vaak zijn
  de medewerkers flexibeler dan in eerste instantie gedacht
  wordt. De rol van de lijnmanager is cruciaal in het zoeken
  naar creatieve mogelijkheden indien potentiële problemen
  in het rooster ontstaan voor een individuele medewerker.
  Ook kunnen de hiervoor aangedragen mogelijkheden zoals
  het inzetten van invalkrachten of de samenstelling van
  teams een oplossingsrichting zijn.

  Vormen van flexibiliteit
  Er zijn verschillende vormen van flexibele werktijden te
  onderscheiden (Boston College, 2004)

• Variabele tijden: medewerkers variëren de duur en plan-
  ning van de werkdag (bijvoorbeeld begin- en eindtijden,
  pauzes en lunch) binnen grenzen die met het management
  zijn gesteld. Bij traditionele flexibele tijden wordt iedere
  dag hetzelfde schema aangehouden; bijvoorbeeld van 7.00
  tot 15.00 uur. Dagelijkse flexibiliteit stelt medewerkers in
  staat om de uren per dag te variëren;

• Deeltijd: minder uren werken dan een volledige werkweek;

• Gecomprimeerde werkweek: voltijds werken in minder
  dagen. Bijvoorbeeld bij een 36-urige werkweek 4 dagen van
  9 uur werken;

• Gecomprimeerde werkmaand: het totaal aantal werkuren
  per maand flexibel per week indelen. Hierbij wel rekening
  houden met de arbeidstijdenwet;

• Telewerken: werken op een andere locatie dan de stan-
  daard werkplek;

                                                                 56
• Duobaan: twee medewerkers delen de taken van een func-
       tie in tijd;

     • Betaald en onbetaald verlof: verlof om te zorgen, te leren
       of andere redenen;

     • Sabbaticals: betaald of onbetaald verlof om te herstellen;

       Optimale flexibiliteit
       Optimale flexibiliteit is mogelijk bij werk dat niet plaats- en
       tijdgebonden is. Het betreft werk waarover duidelijke af-
       spraken te maken zijn over de gewenste resultaten (kwan-
       titeit en kwaliteit). Het maakt de leidinggevende niet uit
       wanneer het werk gedaan wordt, als de klus maar geklaard
       wordt. Overtreding van de Arbeidstijdenwet kan natuurlijk
       niet aan de orde zijn. Om het slagen van deze vorm van




                                                                         Hoofdstuk 3: Integratie van levensfases en belangrijke HR pijlers
       flexibiliteit mogelijk te maken, wordt meestal een aan-
       tal basisafspraken gemaakt, bijvoorbeeld over een vaste
       kantoordag of tijdstippen voor werkoverleg. Ook financiële
       afspraken horen hierbij. Indien een medewerker ervoor
       kiest om het werk ’s avonds te doen, is er niet direct sprake
       van overwerk, tenzij hierover voortijdig afspraken gemaakt
       zijn. Veel functies in de Welzijnssector zijn plaats en tijd
       (roosters) gebonden. Hiervoor geldt echter ook dat er vaak
       nog meer flexibiliteit mogelijk is door op een andere ma-
       nier naar de processen te kijken.

       Creatieve oplossing rondom flexibele werktijden:
       Inzetten oud-medewerkers.
       In organisaties waar voornamelijk veel jongere werkne-
       mers werkzaam zijn, blijkt er altijd een knelpunt te ont-
       staan rondom het opnemen van vrije dagen gedurende
57
       schoolvakanties. In een zorginstelling in Gouda wordt
       aan medewerkers die met pensioen gaan, gevraagd of zij
       eventueel interesse zouden hebben om een aantal dagen in
       het jaar in dienst te komen c.q. ingehuurd te worden, zodat
meer jongere medewerkers van hun vakantie met hun kin-
   deren kunnen genieten. Oud-medewerkers vinden het vaak
   erg leuk om op deze wijze nog betrokken te blijven bij de
   organisatie en een dienst te kunnen bewijzen voor hun oud-
   collega’s. Tip: maak dit onderwerp tot standaard onderdeel
   van een exitgesprek en laat vrijwilligheid een belangrijke
   basis zijn voor succes.

   Levensfase en specifieke aandachtspunten met be-
   trekking tot de arbeidsomstandigheden

Levensfase               Aandachtpunten mbt arbeidsomstandigheden

Jonge starter            Werkdruk als gevolg van onervarenheid,

Spitsuur van het leven   Flexibele/variabele werktijden, duobanen

Stabilisatie             Flexibele/variabele werktijden,

Deskundige senior        Werkdruk vanwege emotionele belasting als
                         gevolg van te veel vraag naar expertise.

Veroudering              Belasting-belastbaarheid (fysieke belasting)




   3.3 Arbeidsvoorwaarden

   Medewerkers vinden niet alleen de harde primaire arbeids-
   voorwaarden belangrijk, maar kijken steeds meer naar de
   zachtere kant van de arbeidsvoorwaarden. Een centrale
   vraag hierbij is: In welke mate stellen de geboden arbeids-
   voorwaarden mij in staat mijn werk-privé balans te opti-
   maliseren? De laatste paar jaar ontstaan er dan ook steeds
   meer vooruitstrevende arbeidsvoorwaarden. Er zullen een
   aantal de revue passeren.

   Zorgmakelaar in de mantelzorg
   Een aantal werkgevers biedt praktische ondersteuning aan
   voor medewerkers die mantelzorg verlenen. Een helpdesk,


                                                                        58
servicebureau of zorgmakelaar die de mantelzorger met
     informatie, raad en daad bijstaat. Dat kan om van alles
     gaan, van het overnemen van regelklusjes onder werktijd
     tot het uitzoeken van geschikte regelingen en het aanvra-
     gen van voorzieningen.

     Gemaksdiensten
     Een aantal organisaties ondersteunt hun medewerkers
     door ze een aantal ‘huishoudelijke klussen’ uit handen te
     nemen. Organisaties van enige omvang kunnen dat realise-
     ren door het oprichten van een servicepunt waar medewer-
     kers terecht kunnen voor bijvoorbeeld een stomerijservice,
     het afhalen van bestelde boodschappen en maaltijden, een
     strijkservice en bemiddeling bij het inhuren van huishoude-
     lijke hulp.




                                                                   Hoofdstuk 3: Integratie van levensfases en belangrijke HR pijlers
     Instellen van een kinderziektedag
     Er wordt wel eens gesuggereerd dat indien een kind ziek
     is, één van de ouders zich ook ziek meldt. Een organisatie
     heeft ervoor gekozen om het zorgverlof waar medewerkers
     recht op hebben, uit te breiden met een kinderziektedag.
     Men kan bijvoorbeeld 5 keer per jaar een dag opnemen
     vanwege ziekte van zijn/haar kind. Dit heeft positieve ef-
     fecten op (grijs) verzuim.

     Buitenschoolse opvang
     In aanvulling op de kinderopvang bieden diverse scholen
     diensten aan om het ouders van schoolgaande kinderen
     gemakkelijker te maken om werk en privé te combineren.
     Zowel ouders als organisaties kunnen afspraken maken
     met deze scholen. Voorbeelden van deze diensten zijn:
     buitenschoolse opvang, vervoer van kinderen naar bijvoor-
59
     beeld sportclub of muziekles, verschillende maaltijdservi-
     ces en overige gemaksdiensten voor ouders.
Voorbeeldcase: Kinderopvang voor medewerkers
kinderopvang
Bij een aantal kinderopvangorganisaties is het mogelijk
dat kinderen van de leidsters kunnen worden opgevangen
binnen de eigen organisatie. Belangrijke succesfactor
hierbij is dat de desbetreffende medewerker en werkgever
duidelijke afspraken maken over de verwachtingen en de
mogelijke valkuilen met elkaar bespreken..

Vitaliteitscentrum
Steeds meer organisaties besteden serieus aandacht aan
de vitaliteit van hun medewerkers. Vitaliteit (zowel gees-
telijk als lichamelijk) wordt gestimuleerd door sport en
ontspanningsruimtes, aanbod van (op de praktijk gerichte)
cursussen op gebied van bijvoorbeeld ergonomisch wer-
ken. Daarnaast voorzien werkgevers steeds meer in trai-
ningen op gebied van levensstijl (eetgewoonten, voldoende
beweging) en ontspanning.

Levensfase en aandachtspunten met betrekking tot
arbeidsvoorwaarden

Levensfase       Aandachtpunten mbt arbeidsvoorwaarden
Jonge starter    Levensloopregelingen (verlofsparen voor
                 langere vakanties), scholing persoonlijke
                 ontwikkeling
Spitsuur van     Zorgverlof (kinderen), levensloopregelin-
het leven        gen, (aanvullend) pensioenopbouw
Stabilisatie     Zekerheid, scholing, sabbatical t.b.v. evt.
                 heroriëntatie, (aanvullend) pensioenop-
                 bouw
Deskundige       Zorgverlof (mantelzorg)
senior
Veroudering      Effect afbouwen op pensioen


                                                               60
3.3 Cultuur en managementstijl

       Een (levensfasevriendelijke) bedrijfscultuur is essentieel
       voor het welslagen van levensfasegericht personeelsbe-
       leid. Er kunnen nog zulke mooie ondersteunende arbeids-
       voorwaarden beschikbaar zijn, als de managentstijl ze niet
       bevorderd, zal er weinig gebruik van gemaakt worden.
       Hieronder worden enkele aspecten benoemd welke de le-
       vensfasegerichtheid binnen de cultuur kunnen stimuleren.

       Het tegengaan van vooronderstellingen
       Een cultuur bestaat uit impliciete en expliciete normen en
       waarden. De vooronderstellingen in hoofden van mensen
       kunnen dan ook een positief dan wel negatief effect hebben
       op de wijze waarop een organisatie omgaat met werk/privé
       beleid en levensfasegericht personeelsbeleid. Met name de




                                                                      Hoofdstuk 3: Integratie van levensfases en belangrijke HR pijlers
       denkbeelden van sleutelfiguren in een organisatie hebben
       veel invloed op de ‘zorgvriendelijkheid’ van de organisatie.
       Enkele voorbeelden van dergelijke vooronderstellingen
       zijn:

     • De vrouw is primair moeder en echtgenote. Deze traditio-
       nele opvatting over de rol van de vrouw zal niet zo openlijk
       door velen benoemd worden. Echter het is nog wel voorna-
       melijk de vrouw die het minst gaat werken en verantwoor-
       delijk is voor het huishouden en de zorg voor kinderen en
       andere zorgtaken;

     • De man zorgt voor het inkomen en heeft een carrière. In
       onze samenleving wordt nog vaak iemands ‘succes’ afge-
       meten aan wat iemand in zijn betaalde baan heeft gereali-
       seerd en bereikt;
61

     • De werknemer moet altijd beschikbaar zijn. De traditionele
       werknemer ziet betaald werk als de kern van het bestaan:
       men leeft om te werken. Fibbe en Lansu (1999) spreken
over de beschikbaarheidcultuur die zich van deze mede-
  werkers meester maakt; er is weinig aandacht voor het
  privé-leven;

• Oudere werknemers zijn minder productief en vaker ziek;
  niet de leeftijd maar de levensstijl en functieduur zijn be-
  langrijke indicatoren voor verzuim en productiviteitscijfers.

  Imago en uitstraling van organisatie
  Organisaties roepen bij mensen altijd een bepaald beeld
  op. Mensen kunnen geïnteresseerd zijn in de organisatie
  omdat zij er willen werken dan wel dat zij er klant zijn.
  Potentiële werknemers vinden goede arbeidsvoorwaarden
  aantrekkelijk. Dit kan een organisatie uitstralen in haar
  (werving-) advertenties en doordat medewerkers dit uitdra-
  gen. Tevens kan het tot uitdrukking komen in het arbeids-
  voorwaardenpakket. Klanten kunnen het ook belangrijk
  vinden dat er een samenstelling van medewerkers is die
  aanspreekt, bijvoorbeeld een goede mix van mannen en
  vrouwen en ouderen en jongeren.

  Leidinggevenden als sleutelfiguren
  Zoals reeds een aantal keren is aangegeven in dit hand-
  boek, speelt de leidinggevende een cruciale rol met
  betrekking tot een zorgvriendelijke werkomgeving. Het
  creëren van bewustzijn bij leidinggevenden, hen voorzien
  van informatie en instrumenten en eventueel investeren in
  opleidingen hebben positief effect op een zorgvriendelijk
  werkomgeving. Investeer maximaal in ondersteuning van
  deze groep door bijvoorbeeld trainingen en workshops.
  Geef concrete handreikingen aan deze groep in de manier
  hoe zij de inzetbaarheid en ontwikkelrichting van mede-
  werkers in de diverse levensfases op een constructieve
  bespreekbaar kunnen maken. Betrek hen tevens zo veel
  mogelijk om mogelijkheden te bekijken om functieroulatie
  en interne doorstroom te bevorderen.


                                                                  62
Prestatiebeoordeling van management
         Door in de beoordelingscriteria van het (lijn)management
         (en de bijbehorende resultaatbeloningen) een aantal meet-
         bare indicatoren op te nemen, kan er actiever gestuurd
         worden op de gewenste managementstijl. Voorbeelden van
         indicatoren zijn:
     •   Medewerkerstevredenheid over (mate van ondersteunen-
         de) managementstijl
     •   Percentage kwalitatief goede persoonlijke ontwikkelplan-
         nen en beoordelingsverslagen
     •   Employability (nieuwe medewerkers per jaar/ totaal aantal
         medewerkers)
     •   Percentage medewerker > 5 jaar op een functie

         Coaching van medewerkers bij afstemming tussen
         werk en privé




                                                                            Hoofdstuk 3: Integratie van levensfases en belangrijke HR pijlers
         Om verzuim te voorkomen kan aan medewerkers de
         mogelijkheid geboden worden om een coachingstraject te
         volgen teneinde werk en privé beter te combineren. Een
         ziekenhuis heeft besloten om medewerkers een dergelijk
         traject aan te bieden dat hen handvatten geeft voor een
         betere afstemming tussen werk en privé. Middels een train
         de trainer concept wordt een aantal P&O-medewerkers
         opgeleid om de workshop te verzorgen.

         Levensfase en aandachtspunten met betrekking op
         cultuur en leiderschapsstijl
         Levensfase         Aandachtpunten mbt cultuur en managementstijl

         Jonge starter      Management van verwachtingen, coaching
                            zoekproces, persoonlijke ontwikkeling

         Spitsuur van het   Ondersteuning werk-privé balans
63       leven

         Stabilisatie       Loopbaanontwikkeling, employability

         Deskundige         Inzetbaarheid talent, kennis en ervaring
         senior

         Veroudering        Afbouw en overdracht
3.4 Organisatie- en personeelsontwikkeling

Visie, strategie en doelstellingen van de organisatie
Het is van groot belang dat de visie, strategie en doelstel-
lingen doorvertaald worden naar consequenties voor het
werknemersbestand. Welk soort medewerkers zijn nodig
om de gewenste doelen te behalen. In hoeverre bestaat
een goede match tussen de huidige medewerkers en de
gewenste medewerkers? Wat wordt van de medewerkers
verwacht, in hoeverre worden persoonlijke consequenties
(op tijd!) besproken? Worden er duidelijke afspraken ge-
maakt wat de wederzijdse verwachtingen in dit kader zijn?

POP/Loopbaangesprek
Van belang is dat reeds bij de start van een arbeidsrela-
tie thema’s als inzetbaarheid en ontwikkelrichting van de
medewerker in de vroege levensfase(s) besproken worden.
Een medewerker die vanaf het begin flexibel inzetbaar is op
diverse functies zal op lange termijn hoogstwaarschijnlijk
ook beter inzetbaar blijven. Bij de huidige 45+ generatie is
over het algemeen te weinig stil gestaan bij ontwikkelrich-
tingen en inzetbaarheid op lange termijn. Bij deze groep
zal een bewustwordingsproces op gang gebracht moeten
worden door henzelf te confronteren en betrekken bij
mogelijke ontwikkelrichtingen van de organisatie en hun
persoonlijke positie en bijdrage hieraan te bespreken.

De basis van flexibel inzetbare medewerkers is het creë-
ren van een (interne) arbeidsmarkt en mogelijkheden voor
functieroulatie. Hierbij is het denken op lange termijn,
samenwerking en openheid tussen (lijn)management
cruciaal. Daarnaast kan het wenselijk zijn om functies te
relateren aan specifieke levensfases.




                                                               64
Levensfasegericht personeelsbeleid is erop gericht de in-
       zetbaarheid van medewerkers gedurende alle levensfasen
       te stimuleren. Dit kan op verschillende manieren. Bijvoor-
       beeld doordat medewerkers:

     • regelmatig van functie(inhoud) wisselen;

     • in staat zijn om op verschillende afdelingen te worden
       ingezet;

     • een flexibel takenpakket kunnen vervullen;

     • zowel op vakinhoud als persoonlijke ontwikkeling blijvend
       geschoold worden.

       Niet langer dan 5 jaar op een functie




                                                                       Hoofdstuk 3: Integratie van levensfases en belangrijke HR pijlers
       Sommige bedrijven hebben in hun personeelsbeleid voor
       bepaalde functies een uitgangspunt gedefinieerd dat een
       medewerker niet langer dan 5 jaar diezelfde functie mag
       vervullen. In de individuele arbeidscontacten wordt de
       tijdelijke duur van de functievervulling vastgelegd. In geval
       van een extra belastende functie kan het risico van ziekte-
       verzuim op deze manier worden verkleind.
       De werkgever biedt dan tijdig een ondersteunend
       (om)scholingsplan/budget aan om te zorgen voor een bre-
       dere inzetbaarheid van de medewerker.

       Creëren van een flexibele interne arbeidsmarkt
       Om ervoor te zorgen dat medewerkers regelmatig in
       beweging blijven is een flexibele interne arbeidsmarkt
       van belang. Bij bedrijven in een dynamische markt zal er
       vanzelf een flexibele arbeidsmarkt gecreëerd worden. Be-
65
       drijven met een relatief stabiele omgeving worden minder
       vaak door externe marktontwikkelingen gedwongen om te
       reorganiseren. Zij zullen zelf meer energie moeten steken
       om de interne arbeidsmarkt flexibel te houden. Goede
initiatieven om meer flexibiliteit in de interne arbeidsmarkt
  te creëren zijn:

• uitwisselingsprogramma’s/stages met andere afdelingen
  opzetten;

• inzetbaarheid van medewerkers bespreken in overkoepe-
  lend managementteam;

• resultaatafspraken met management maken over de em-
  ployability van medewerkers;

• maximale functieduur vaststellen;

• loopbaantrajecten opzetten.

  Levensfases en aandachtspunten met betrekking tot
  organisatie- en personeelsontwikkeling


  Levensfase                Aandachtpunten mbt organisatie- en
                            personeelsontwikkeling
  Jonge starter             Starten met ontwikkelgesprekken
  Spitsuur van het leven    Ontwikkelrichting aanpassen op privé
                            omstandigheden
  Stabilisatie              Opleiding gericht op verbreding
                            competenties
  Deskundige senior         Ontwikkeling naar o.a. meer
                            coachingsvaardigheden,
  Veroudering               Demotie, passende functieprofielen




                                                                   66
3.6 Personeelsplanning en administratie

     Analyse van uw personeelsbestand
     Van belang is om met de beschikbare ken- en stuurgetal-
     len van uw personeelsbestand te analyseren. Een goede
     analyse van uw personeelsbestand bestaat uit de volgende
     stappen:

     Stap 1:
     Maak een overzicht van uw personeelsbestand
     Ter inspiratie worden in onderstaande tabel een aantal
     onderwerpen die per leeftijdscategorie gemeten kunnen
     worden:

     Leeftijds   Aantal personen Verzuim %   Instroom    Doorstroom
     categorie                               (<1 jr in   naar hoger




                                                                       Hoofdstuk 3: Integratie van levensfases en belangrijke HR pijlers
                                             dienst)     niveau

     25-35

     35-45

     45-55

     55-60

     > 60


     Leeftijds    Doorstroom naar   Uitstroom Deelname aan opleiding
     categorie    gelijk niveau

     25-35

     35-45

     45-55
67   55-60

     > 60
U kunt desgewenst ook nog op de volgende onderwerpen
  differentiëren
• type dienstverband
• opleidingsniveau
• kwalificaties

  Stap 2: Welke effecten heeft de gewenste ontwikkel-
  richting/strategie van de organisatie op het perso-
  neelsbestand. Is er sprake van marktgroei of juist afbouw
  van de geleverde producten en/of diensten. Welke kwalitei-
  ten zijn noodzakelijk om de doelen te behalen?

  Stap 3: Welke effecten hebben maatschappelijke en
  demografische ontwikkelingen op het personeelsbe-
  stand (zie hoofdstuk 1)

  Stap 4: Wat het benodigd aantal medewerkers, met
  welke kwaliteiten?

  Stap 5: Welke acties zijn hier voor nodig?
  Denk hierbij aan acties op gebied van bijvoorbeeld:

• Instroom
• werving en selectie (oud/jong? Welke kwaliteiten?)

• Doorstroom
• opleidingen gekoppeld aan gewenste competentieontwik-
  keling
• functieprofielen, loopbaanbeleid
• horizontale doorstroom, demotie
• beloning en waarderingssystemen

• Uitstroom
• pensionering, outplacement begeleiding




                                                               68
3.7 Kritische succesfactoren

     Tot slot van dit hoofdstuk nog een aantal kritische suc-
     cesfactoren die bijdragen aan een goed levensfasegericht
     personeelsbeleid. Uiteraard dragen voorzieningen zoals
     kinderopvang, verlofregelingen en deeltijdwerken bij aan
     mogelijkheden om werk en privé op elkaar af te stemmen.
     Naast deze voorzieningen blijkt dat er veel andere ele-
     menten in een organisatie een positieve bijdrage kunnen
     leveren en levensfasegericht personeelsbeleid nog meer
     kunnen vormgeven. Het betreft een aantal ‘zachtere’ ele-
     menten. Hieronder staat een overzicht van enkele kritisch
     succesfactoren beschreven.

     Open organisatiecultuur
     Uit diverse onderzoeken blijkt dat de organisatiecultuur




                                                                  Hoofdstuk 3: Integratie van levensfases en belangrijke HR pijlers
     bepalend is voor de zorgvriendelijkheid van een organisa-
     tie. In een open cultuur waarin privé-omstandigheden en
     verschillende behoeften gerelateerd aan levensfasen be-
     spreekbaar zijn en waarbij met elkaar oplossingen gevon-
     den worden, zullen regelingen niet alleen meer gebruikt
     worden, maar zullen medewerkers zich ook meer gesteund
     voelen.



     Ondersteunende managementstijl
     De leidinggevende heeft grote invloed op het individueel
     welzijn van de medewerker en dus ook op de wijze waarop
     medewerkers in staat zijn werk en privé met elkaar af te
     stemmen. Leidinggevenden kunnen informeren naar de
     privé-situatie van medewerkers en zorgen dat het (onder-
     ling) bespreekbaar wordt gemaakt om hierover van ge-
69
     dachten te wisselen. Vanuit zijn rol kan de leidinggevende
     medewerkers ruimte bieden om werk en privé af te stem-
     men afhankelijk van individuele (levensfase)behoeften en
     belangen vanuit werkgeversperspectief.
Aangezien de leidinggevende zo’n cruciale rol vervult, wor-
den in dit handboek veelvuldig suggesties gedaan op welke
wijze de leidinggevende hier invulling aan kan geven.



Sociale steun van collega’s (collegialiteit)
Collegialiteit in zijn algemeenheid is een groot goed. Het
feit dat collega’s onderling van elkaar weten dat er zaken
in de thuissituatie spelen en dat dit besproken kan worden,
maakt dat dit een positief effect op de afstemming tussen
arbeid en zorg heeft. Daarnaast zal er meer draagvlak zijn
om bij bijvoorbeeld calamiteiten de gaten die ontstaan van
elkaar over te nemen.



· Invloed op werk (beslissingen, roostertijden)
Voor een goede afstemming tussen werk en privé is het
van groot belang dat medewerkers invloed ervaren op hun
werk. Met invloed op werk bedoelen we in deze ondermeer
invloed op werktijden, beslissingen, processen, taakinhoud
en eigen loopbaan. Indien medewerkers hier invloed op
hebben, zijn zij beter in staat hun leven op hun eigen wijze
te organiseren, uiteraard binnen de kaders die in overleg
met de werkgever gesteld zijn. Het hebben van wederzijds
vertrouwen is hierbij cruciaal.

· Omgaan met emotionele belasting
                        In veel functies staat interactie
                         tussen mensen centraal. Het
                          werken met mensen zorgt altijd
                          in een bepaalde mate voor een
                            verhoogde vorm van emoti-
                             onele belasting. Dit kan een
                             verstorende invloed hebben op
                            de afstemming tussen werk en
                          privé.


                                                               70
Invloed op het werk
       Invloed en controle op het werk (in de brede zin van het
       woord) zijn belangrijk om individueel medewerkerwelzijn
       te vergroten en om een goed functionerende, volwassen en
       flexibele organisatie te creëren. Enkele feiten:

     • uit onderzoek van het CBS (2001) blijkt dat bij medewerkers
       beperkte controlemogelijkheden sterk gerelateerd zijn
       aan een minder goede gezondheid, burn-out klachten en
       chronische rugklachten;

     • onderzoek van de Joseph Rowntree Foundation wijst uit dat
       (oudere) medewerkers beter functioneren indien zij meer
       invloed op hun werkzaamheden en werktijden ervaren
       (december 2003);




                                                                       Hoofdstuk 3: Integratie van levensfases en belangrijke HR pijlers
     • uit de studie ‘Working in Britain’ van 2000 blijkt dat er een
       sterke correlatie tussen medewerkertevredenheid en in-
       vloed op eigen werktijden bestaat;

     • Cornell University laat zien dat de veranderende arbeids-
       populatie meer en meer invloed op het werk verlangt om
       zodoende hun werk- en privé-leven beter te combineren
       (januari 2001).




71
Praktijk deel
Roostering: flexibiliteit voor werkgever én
werknemer in elke levensfase

In bepaalde organisaties wordt gewerkt met dienstroos-
ters, waarbij medewerkers ingeroosterd worden in bijvoor-
beeld ochtend-, middag-, avond-, nacht- en weekenddien-
sten. Hierbij is het vaak een heel gepuzzel om tot een goed
dienstrooster te komen dat voldoet aan de CAO-afspraken
en de Arbeidstijdenwet. Bovendien is het een goed streven
om het rooster zo veel mogelijk te laten aansluiten aan
de individuele wensen van de medewerkers. En het is van
belang dat het rooster de organisatiedoelstellingen onder-
steunt, zoals op het gebied van productiviteit of klanttevre-
denheid.

De uitdaging is om een goede balans te vinden tussen
enerzijds de flexibiliteit die de werkgever verlangt van de
medewerker (bijv. invallen voor collega tijdens vakantiepe-
rioden) en anderzijds de flexibiliteit voor de medewerker
(bijv. in roosters rekening houden met levensfase of tijde-
lijke thuissituatie van een medewerker). Op deze manier
kunnen de werktijden voor de medewerkers ‘meeveren’
met de levensfase en de daarmee verband houdende privé-
situatie van de medewerker. En heeft de werkgever moge-
lijkheden om de personele bezetting als instrument in te
zetten voor het behalen van de organisatiedoelstellingen en
klanttevredenheid.

Om dit te kunnen realiseren is het belangrijk om duidelijke
afspraken te maken tussen werkgever en werkenemers.
Indien een nieuw rooster wordt gemaakt en tevens een
wijziging in diensttijden wordt doorgevoerd (als gevolg van
verschoven capaciteitsvraag, andere methodiek (bv. voor-
waarts roterend) of een strakkere handhaving van de ATW),


                                                                72
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek
Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek

Mais conteúdo relacionado

Semelhante a Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek

whitepaper-SPP-web(1)
whitepaper-SPP-web(1)whitepaper-SPP-web(1)
whitepaper-SPP-web(1)Dharam Jethoe
 
Ser brochure eigen regie-loopbaan september 2020
Ser brochure eigen regie-loopbaan september 2020Ser brochure eigen regie-loopbaan september 2020
Ser brochure eigen regie-loopbaan september 2020Matthijs Akkenaar
 
Onderzoeksrapport: Kijk op Duurzame inzetbaarheid in opdracht van Facilicom e...
Onderzoeksrapport: Kijk op Duurzame inzetbaarheid in opdracht van Facilicom e...Onderzoeksrapport: Kijk op Duurzame inzetbaarheid in opdracht van Facilicom e...
Onderzoeksrapport: Kijk op Duurzame inzetbaarheid in opdracht van Facilicom e...Expertisecentrum FM
 
Zwp college levensfasebewust personeelsbeleid
Zwp college levensfasebewust personeelsbeleidZwp college levensfasebewust personeelsbeleid
Zwp college levensfasebewust personeelsbeleidQ-Consult
 
15 9 2011 White Paper Organic Learning
15 9 2011 White Paper Organic Learning15 9 2011 White Paper Organic Learning
15 9 2011 White Paper Organic Learningrinuswit
 
Instrumenten voor duurzame inzetbaarheid
Instrumenten voor duurzame inzetbaarheidInstrumenten voor duurzame inzetbaarheid
Instrumenten voor duurzame inzetbaarheidGerrit de Heer
 
Whitepaper duurzame inzetbaarheid
Whitepaper duurzame inzetbaarheidWhitepaper duurzame inzetbaarheid
Whitepaper duurzame inzetbaarheidMaarten Tigchelaar
 
Leren veranderen, veranderen Leren
Leren veranderen, veranderen LerenLeren veranderen, veranderen Leren
Leren veranderen, veranderen LerenOdyssee Groep
 
Vernieuwing Arbeidsrelaties
Vernieuwing ArbeidsrelatiesVernieuwing Arbeidsrelaties
Vernieuwing Arbeidsrelatiesbeterwerken
 
Vernieuwing arbeidsrelaties 5okt2011
Vernieuwing arbeidsrelaties 5okt2011Vernieuwing arbeidsrelaties 5okt2011
Vernieuwing arbeidsrelaties 5okt2011Mark de Vries
 
Masterclass Strategisch hrm
Masterclass Strategisch hrmMasterclass Strategisch hrm
Masterclass Strategisch hrmPeter Lamerigts
 
Goed ouder worden, Gijs den Engelsman
Goed ouder worden, Gijs den EngelsmanGoed ouder worden, Gijs den Engelsman
Goed ouder worden, Gijs den EngelsmanNoorderlink ...
 

Semelhante a Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek (20)

whitepaper-SPP-web(1)
whitepaper-SPP-web(1)whitepaper-SPP-web(1)
whitepaper-SPP-web(1)
 
Ser brochure eigen regie-loopbaan september 2020
Ser brochure eigen regie-loopbaan september 2020Ser brochure eigen regie-loopbaan september 2020
Ser brochure eigen regie-loopbaan september 2020
 
12 sleutels voor duurzaam HRM - Peggy De Prins
12 sleutels voor duurzaam HRM - Peggy De Prins12 sleutels voor duurzaam HRM - Peggy De Prins
12 sleutels voor duurzaam HRM - Peggy De Prins
 
Masterclasses Arbeidsontwikkeling
Masterclasses ArbeidsontwikkelingMasterclasses Arbeidsontwikkeling
Masterclasses Arbeidsontwikkeling
 
Onderzoeksrapport: Kijk op Duurzame inzetbaarheid in opdracht van Facilicom e...
Onderzoeksrapport: Kijk op Duurzame inzetbaarheid in opdracht van Facilicom e...Onderzoeksrapport: Kijk op Duurzame inzetbaarheid in opdracht van Facilicom e...
Onderzoeksrapport: Kijk op Duurzame inzetbaarheid in opdracht van Facilicom e...
 
Zwp college levensfasebewust personeelsbeleid
Zwp college levensfasebewust personeelsbeleidZwp college levensfasebewust personeelsbeleid
Zwp college levensfasebewust personeelsbeleid
 
15 9 2011 White Paper Organic Learning
15 9 2011 White Paper Organic Learning15 9 2011 White Paper Organic Learning
15 9 2011 White Paper Organic Learning
 
Instrumenten voor duurzame inzetbaarheid
Instrumenten voor duurzame inzetbaarheidInstrumenten voor duurzame inzetbaarheid
Instrumenten voor duurzame inzetbaarheid
 
Whitepaper duurzame inzetbaarheid
Whitepaper duurzame inzetbaarheidWhitepaper duurzame inzetbaarheid
Whitepaper duurzame inzetbaarheid
 
Leren veranderen, veranderen Leren
Leren veranderen, veranderen LerenLeren veranderen, veranderen Leren
Leren veranderen, veranderen Leren
 
Is oud out?
Is oud out?Is oud out?
Is oud out?
 
People_in_Place_-_Digitale_Leaflets
People_in_Place_-_Digitale_LeafletsPeople_in_Place_-_Digitale_Leaflets
People_in_Place_-_Digitale_Leaflets
 
Factsheet Lectoraat Employability @Zuyd Onderzoek
Factsheet Lectoraat Employability @Zuyd OnderzoekFactsheet Lectoraat Employability @Zuyd Onderzoek
Factsheet Lectoraat Employability @Zuyd Onderzoek
 
Impressie
ImpressieImpressie
Impressie
 
Impressie
ImpressieImpressie
Impressie
 
Vernieuwing Arbeidsrelaties
Vernieuwing ArbeidsrelatiesVernieuwing Arbeidsrelaties
Vernieuwing Arbeidsrelaties
 
Vernieuwing arbeidsrelaties 5okt2011
Vernieuwing arbeidsrelaties 5okt2011Vernieuwing arbeidsrelaties 5okt2011
Vernieuwing arbeidsrelaties 5okt2011
 
Masterclass Strategisch hrm
Masterclass Strategisch hrmMasterclass Strategisch hrm
Masterclass Strategisch hrm
 
KMK_factsheet_2014
KMK_factsheet_2014KMK_factsheet_2014
KMK_factsheet_2014
 
Goed ouder worden, Gijs den Engelsman
Goed ouder worden, Gijs den EngelsmanGoed ouder worden, Gijs den Engelsman
Goed ouder worden, Gijs den Engelsman
 

Mais de CNV Vakcentrale

CNV Internationaal Future of you(th) (Español)
CNV Internationaal Future of you(th) (Español)CNV Internationaal Future of you(th) (Español)
CNV Internationaal Future of you(th) (Español)CNV Vakcentrale
 
Sociaal politiek program CNV 2021 - 2025
Sociaal politiek program CNV 2021 - 2025Sociaal politiek program CNV 2021 - 2025
Sociaal politiek program CNV 2021 - 2025CNV Vakcentrale
 
CNV Vakcentrale Jaarverslag 2019
CNV Vakcentrale Jaarverslag 2019CNV Vakcentrale Jaarverslag 2019
CNV Vakcentrale Jaarverslag 2019CNV Vakcentrale
 
CNV Vakcentrale-jaarverslag-2018
CNV Vakcentrale-jaarverslag-2018CNV Vakcentrale-jaarverslag-2018
CNV Vakcentrale-jaarverslag-2018CNV Vakcentrale
 
CNV Vakcentrale jaarverslag 2017
CNV Vakcentrale jaarverslag 2017CNV Vakcentrale jaarverslag 2017
CNV Vakcentrale jaarverslag 2017CNV Vakcentrale
 
CNV Pamflet Europese verkiezingen
CNV Pamflet Europese verkiezingen CNV Pamflet Europese verkiezingen
CNV Pamflet Europese verkiezingen CNV Vakcentrale
 
Arbeidsvoorwaardennota 2018
Arbeidsvoorwaardennota 2018Arbeidsvoorwaardennota 2018
Arbeidsvoorwaardennota 2018CNV Vakcentrale
 
18 006 cie szw verdrag ilo violence
18 006 cie szw verdrag ilo violence18 006 cie szw verdrag ilo violence
18 006 cie szw verdrag ilo violenceCNV Vakcentrale
 
18 006 cie SZW Europese arbeidsautoriteit brief Tweede kamer Koolmees
18 006 cie SZW Europese arbeidsautoriteit brief Tweede kamer Koolmees18 006 cie SZW Europese arbeidsautoriteit brief Tweede kamer Koolmees
18 006 cie SZW Europese arbeidsautoriteit brief Tweede kamer KoolmeesCNV Vakcentrale
 
Advertentie loondispensatie 2018
Advertentie loondispensatie 2018Advertentie loondispensatie 2018
Advertentie loondispensatie 2018CNV Vakcentrale
 
Pamflet loondispensatie 2018
Pamflet loondispensatie 2018Pamflet loondispensatie 2018
Pamflet loondispensatie 2018CNV Vakcentrale
 
Brief fnv cnv vcp hoofdlijnennotitie participatiewet
Brief fnv cnv vcp hoofdlijnennotitie participatiewetBrief fnv cnv vcp hoofdlijnennotitie participatiewet
Brief fnv cnv vcp hoofdlijnennotitie participatiewetCNV Vakcentrale
 
CNV Vakcentrale Jaarverslag 2016
CNV Vakcentrale Jaarverslag 2016CNV Vakcentrale Jaarverslag 2016
CNV Vakcentrale Jaarverslag 2016CNV Vakcentrale
 
CNV Conceptarbeidsvoorwaardennota 2017
CNV Conceptarbeidsvoorwaardennota 2017CNV Conceptarbeidsvoorwaardennota 2017
CNV Conceptarbeidsvoorwaardennota 2017CNV Vakcentrale
 
Huishoudelijk reglement Vakcentrale CNV, versie 2009
Huishoudelijk reglement Vakcentrale CNV, versie 2009Huishoudelijk reglement Vakcentrale CNV, versie 2009
Huishoudelijk reglement Vakcentrale CNV, versie 2009CNV Vakcentrale
 
Jaarverslag CNV Vakcentrale 2015
Jaarverslag CNV Vakcentrale 2015Jaarverslag CNV Vakcentrale 2015
Jaarverslag CNV Vakcentrale 2015CNV Vakcentrale
 
Inbreng vakcentrale's FNV en CNV bij Algemeen Overleg Participatiewet
Inbreng vakcentrale's FNV en CNV bij Algemeen Overleg ParticipatiewetInbreng vakcentrale's FNV en CNV bij Algemeen Overleg Participatiewet
Inbreng vakcentrale's FNV en CNV bij Algemeen Overleg ParticipatiewetCNV Vakcentrale
 
Gezamenlijke brief vakbonden Nederland, Malta en Slowakije over Detacheringsr...
Gezamenlijke brief vakbonden Nederland, Malta en Slowakije over Detacheringsr...Gezamenlijke brief vakbonden Nederland, Malta en Slowakije over Detacheringsr...
Gezamenlijke brief vakbonden Nederland, Malta en Slowakije over Detacheringsr...CNV Vakcentrale
 
Brief vakcentrales aan Tweede Kamer over rentegevoeligheid pensioen
Brief vakcentrales aan Tweede Kamer over rentegevoeligheid pensioenBrief vakcentrales aan Tweede Kamer over rentegevoeligheid pensioen
Brief vakcentrales aan Tweede Kamer over rentegevoeligheid pensioenCNV Vakcentrale
 

Mais de CNV Vakcentrale (20)

CNV Internationaal Future of you(th) (Español)
CNV Internationaal Future of you(th) (Español)CNV Internationaal Future of you(th) (Español)
CNV Internationaal Future of you(th) (Español)
 
Sociaal politiek program CNV 2021 - 2025
Sociaal politiek program CNV 2021 - 2025Sociaal politiek program CNV 2021 - 2025
Sociaal politiek program CNV 2021 - 2025
 
CNV Vakcentrale Jaarverslag 2019
CNV Vakcentrale Jaarverslag 2019CNV Vakcentrale Jaarverslag 2019
CNV Vakcentrale Jaarverslag 2019
 
CNV Vakcentrale-jaarverslag-2018
CNV Vakcentrale-jaarverslag-2018CNV Vakcentrale-jaarverslag-2018
CNV Vakcentrale-jaarverslag-2018
 
CNV Vakcentrale jaarverslag 2017
CNV Vakcentrale jaarverslag 2017CNV Vakcentrale jaarverslag 2017
CNV Vakcentrale jaarverslag 2017
 
CNV Pamflet Europese verkiezingen
CNV Pamflet Europese verkiezingen CNV Pamflet Europese verkiezingen
CNV Pamflet Europese verkiezingen
 
Arbeidsvoorwaardennota 2018
Arbeidsvoorwaardennota 2018Arbeidsvoorwaardennota 2018
Arbeidsvoorwaardennota 2018
 
18 006 cie szw verdrag ilo violence
18 006 cie szw verdrag ilo violence18 006 cie szw verdrag ilo violence
18 006 cie szw verdrag ilo violence
 
18 006 cie SZW Europese arbeidsautoriteit brief Tweede kamer Koolmees
18 006 cie SZW Europese arbeidsautoriteit brief Tweede kamer Koolmees18 006 cie SZW Europese arbeidsautoriteit brief Tweede kamer Koolmees
18 006 cie SZW Europese arbeidsautoriteit brief Tweede kamer Koolmees
 
Advertentie loondispensatie 2018
Advertentie loondispensatie 2018Advertentie loondispensatie 2018
Advertentie loondispensatie 2018
 
Pamflet loondispensatie 2018
Pamflet loondispensatie 2018Pamflet loondispensatie 2018
Pamflet loondispensatie 2018
 
Brief fnv cnv vcp hoofdlijnennotitie participatiewet
Brief fnv cnv vcp hoofdlijnennotitie participatiewetBrief fnv cnv vcp hoofdlijnennotitie participatiewet
Brief fnv cnv vcp hoofdlijnennotitie participatiewet
 
CNV Vakcentrale Jaarverslag 2016
CNV Vakcentrale Jaarverslag 2016CNV Vakcentrale Jaarverslag 2016
CNV Vakcentrale Jaarverslag 2016
 
CNV Conceptarbeidsvoorwaardennota 2017
CNV Conceptarbeidsvoorwaardennota 2017CNV Conceptarbeidsvoorwaardennota 2017
CNV Conceptarbeidsvoorwaardennota 2017
 
Statuten CNV (2011)
Statuten CNV (2011)Statuten CNV (2011)
Statuten CNV (2011)
 
Huishoudelijk reglement Vakcentrale CNV, versie 2009
Huishoudelijk reglement Vakcentrale CNV, versie 2009Huishoudelijk reglement Vakcentrale CNV, versie 2009
Huishoudelijk reglement Vakcentrale CNV, versie 2009
 
Jaarverslag CNV Vakcentrale 2015
Jaarverslag CNV Vakcentrale 2015Jaarverslag CNV Vakcentrale 2015
Jaarverslag CNV Vakcentrale 2015
 
Inbreng vakcentrale's FNV en CNV bij Algemeen Overleg Participatiewet
Inbreng vakcentrale's FNV en CNV bij Algemeen Overleg ParticipatiewetInbreng vakcentrale's FNV en CNV bij Algemeen Overleg Participatiewet
Inbreng vakcentrale's FNV en CNV bij Algemeen Overleg Participatiewet
 
Gezamenlijke brief vakbonden Nederland, Malta en Slowakije over Detacheringsr...
Gezamenlijke brief vakbonden Nederland, Malta en Slowakije over Detacheringsr...Gezamenlijke brief vakbonden Nederland, Malta en Slowakije over Detacheringsr...
Gezamenlijke brief vakbonden Nederland, Malta en Slowakije over Detacheringsr...
 
Brief vakcentrales aan Tweede Kamer over rentegevoeligheid pensioen
Brief vakcentrales aan Tweede Kamer over rentegevoeligheid pensioenBrief vakcentrales aan Tweede Kamer over rentegevoeligheid pensioen
Brief vakcentrales aan Tweede Kamer over rentegevoeligheid pensioen
 

Levensfase gericht personeelsbeleid werkboek

  • 2. 2
  • 3. Deze werkmap is tot stand gekomen met steun van het ministerie van SZW en gefinancierd vanuit het Europees Sociaal Fonds (ESF) in het kader van ESF-3. 3
  • 4. Utrecht, maart 2006 Voorwoord ‘Levensfasegericht personeels- beleid: een hype of noodzaak?’ Werken om te leven of leven om te werken. Iemand van 20 staat anders in het leven dan iemand van 53 jaar, terwijl de werksituatie vaak wel hetzelfde is. Het combineren van werk en privé-leven wordt een steeds belangrijker thema. Het CNV zoekt naar manieren om de werksituatie aan te passen aan wat de werknemer belangrijk vindt op dat mo- ment in zijn leven. Het is van groot belang dat werknemers hun werk kunnen combineren met hetgeen ze belangrijk vinden in die fase van hun leven. Dit leidt bijna automatisch tot meer werk- plezier. Het blijkt dat werkgevers die rekening houden met dit soort dingen, merken dat ze gemotiveerdere, vitalere medewerkers hebben. Het CNV en adviesbureau Qidos - gespecialiseerd in de combinatie werk en privé en levensfasegericht perso- neelsbeleid – zijn daarom in 2006, samen met een aantal grote werkgevers, aan de slag gegaan om instrumenten te ontwikkelen om werknemers langer en gemotiveerder aan het werk te houden. 4
  • 5. In een drietal experimenten bij Unilever, de politie en de Rabobank, is gestreefd naar het verbeteren van de balans tussen werk en privé-leven. Uitgangspunt van het project was dat deze balans in iedere levensfase verandert en dat deze erg belangrijk is voor de motivatie van de werknemer. Met ESF-subsidie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is gezocht naar middelen die het CNV aan de CAO-tafels gebruiken kan. Het CNV streeft naar het weerbaar en wendbaar maken van werknemers, om ze zo goed mogelijk toe te rusten voor de hedendaagse arbeidsmarkt. Levensfasebewust perso- neelsbeleid biedt mogelijkheden om dat – in ieder geval gedeeltelijk – te kunnen realiseren. René Paas, Voorzitter CNV 5 Voorwoord
  • 6. Leeswijzer Het handboek levensfasegericht personeelsbeleid bestaat uit drie delen: 1. Basiskennis rondom het thema levensfasegericht perso- neelsbeleid; 2. tips en oefeningen voor diverse doelgroepen binnen organisaties; 3. wet en regelgeving en meer (achtergrond) informatie. Basiskennis rondom het thema levensfase- gericht personeelsbeleid In hoofdstuk één tot en met drie wordt een theoretisch kader geschetst rondom levensfasegericht personeelsbe- leid. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met enkele praktische handvatten om de (theoretische) basiskennis in praktijk toe te passen. Tips en oefeningen voor diverse doelgroepen binnen organisaties Hoofdstuk vier tot en met zeven zijn ingedeeld naar diverse doelgroepen (werkenemers, OR leden, onderhandelaars, directie en P&O) binnen organisaties die met het thema levensfasegericht personeelsbeleid aan de slag kunnen gaan. Door middel van tips en oefeningen kan het thema geconcretiseerd worden binnen deze doelgroepen. Wet en regelgeving en meer (achtergrond)informatie De laatste twee hoofdstukken geven informatie over wet- en regelgeving die het implementeren van levensfasege- richt personeelsbeleid in organisaties kan ondersteunen. Tenslotte wordt relevante achtergrondinformatie (litera- tuur, websites etc) over het thema gegeven. 6
  • 7. Dit handboek is geschreven in samenwerking met het HRM organisatie adviesbureau Qidos. Qidos is gespecialiseerd in adviezen over het ontwikkelen en implementeren van levensfasegericht personeelsbeleid. Bij haar aanpak staan de volgende pijlers centraal: • levensfasegericht personeelsbeleid moet aansluiten op de organisatie doelstellingen; • cultuur en ondersteunende leiderschapsstijl zijn cruciale randvoorwaarden voor succes; • vraagstukken worden zowel vanuit een bedrijfskundige als vanuit een sociaal/psychologische invalshoek behandeld; • pragmatisme, toepasbaarheid en betrokkenheid van zowel medewerkers als leidinggevenden; Meer informatie over qidos en de ervaring met diverse projecten rondom levensfasegericht personeelsbeleid vind 7 Leeswijzer u op de website www.qidos.nl
  • 8. 8
  • 9. Hoofdstuk 1: Introductie levens- fasegericht personeelsbeleid In dit hoofdstuk wordt het thema levensfasegericht perso- neelsbeleid beschreven. Waarom is het belangrijk om met dit thema aan de slag te gaan? Wat levert het op voor zowel werknemers als werkgevers? Door welke ontwikkelingen Hoofdstuk 1: Introductie in de maatschappij is dit thema zo belangrijk geworden binnen organisaties? Wat houdt levensfasegericht perso- neelsbeleid eigenlijk in? Wat is de relatie met een goede balans tussen werk en privé? Hoe relateert dit aan inzet- baarheid? Welk verband is er met de organisatiedoelstel- lingen? Op deze en andere vragen, staan de antwoorden beschreven. In het laatste deel van dit hoofdstuk vindt u praktisch handreikingen om eerste concrete stappen te zetten om met levensfasegericht personeelsbeleid aan de slag te gaan. Theoretisch deel 1.1 Wat wordt verstaan onder levensfasegericht personeels beleid? 1.2 Waarom met levensfasegericht personeelsbeleid aan de slag gaan? 1.3 Wat levert levensfasegericht personeelsbeleid op voor de werknemer? 1.4 Wat levert levensfasegericht personeelsbeleid op voor de werkgever? 1.5 Relatie levensfasegericht personeelsbeleid en bedrijfs- doelstellingen 1.6 Maatschappelijke ontwikkelingen 1.7 Facts & figures 9 Praktijk deel Hoe levensfasegericht is uw organisatie? Enquête-vragen levensfasegericht personeelsbeleid Leidinggeven in de 21e eeuw: een bewustwordingstraject
  • 10. Theoretisch deel 1.1 Wat wordt verstaan onder levensfase- gericht personeelsbeleid? Levensfasegericht personeelsbeleid is een onderwerp dat de laatste jaren al steeds meer aandacht krijgt bij werk- gevers en werknemers. Mensen kunnen en willen steeds meer zelf bepalen hoe zij invulling geven aan werken, leren en zorgen en dit afstemmen op hun individuele behoeften en wensen. In de ‘oude’ levensloop stond in elke fase één hoofdtaak, één hoofdactiviteit centraal in één levenssfeer. Vanwege de keuzemogelijkheden en individualisering heeft dit plaatsgemaakt voor een cultuur van combineren. Dit be- tekent dat werkgevers en medewerkers openstaan voor het feit dat de loopbaan eruit kan zien als een golfbeweging, waarbij voltijd- en deeltijdwerken elkaar kunnen afwisse- len. De keuzes hiervoor zijn afhankelijk van de levensfase waarin de medewerker op dat moment verkeert. Levensfa- segericht personeelsbeleid staat binnen het totale perso- neelsbeleid van een organisatie niet op zichzelf, maar is te zien als een specifieke invalshoek waarmee men naar dat personeelsbeleid kijkt. De definitie van levensfasegericht personeelsbeleid is “beleid dat zich richt op de duurzame en optimale inzet- baarheid van alle medewerkers binnen een organisatie door rekening te houden met hun actuele levensfase en de daarbij behorende specifieke kenmerken en behoeften.” Hoewel de aandacht in veel bedrijven op dit moment gericht is op de 50+ generatie, is levensfasegericht perso- neelsbeleid iets anders dan ouderenbeleid. Levensfasege- richt personeelsbeleid houdt een proactieve rol in voor alle medewerkers, gericht op preventief handelen en duurzame inzetbaarheid. Ouderenbeleid is vaak reactief, gericht op 10
  • 11. huidige inzetbaarheid en motivatie van oudere werkne- mers, vaak gedwongen door de verhoging van de pensi- Hoofdstuk 1: Introductie oenleeftijd of grenzen aan (fysieke) belastbaarheid. In dit geval is vaak sprake van ‘achterstallig onderhoud’ doordat werkgevers en werknemers te weinig hebben stil gestaan bij de persoonlijke inzetbaarheid en ontwikkelrichting van de groep medewerkers in deze levensfase. Om de juiste medewerkers aan te trekken en te behouden voor de organisatie, is het voor bedrijven essentieel dat ze inspelen op de maatschappelijke en demografische ontwik- kelingen. Levensfasegericht personeelsbeleid helpt organi- saties hierbij omdat het specifiek gericht is op het zoveel mogelijk rekening houden met de specifieke omstandig- heden en behoeften van medewerkers in de verschillende fases van hun loopbaan. Daarnaast streeft levensfasegericht personeelsbeleid ernaar om bij te dragen aan de organisatiedoelstellingen zoals bijvoorbeeld het reduceren van ziekteverzuim en verloop, verhogen van tevredenheid van medewerkers en aantrekkingskracht op de arbeidsmarkt. Overigens staat levensfasegericht personeelsbeleid binnen het totale per- soneelsbeleid van een organisatie niet op zichzelf, maar is het eerder te zien als een specifieke invalshoek waarmee men naar dat personeelsbeleid kijkt. 11
  • 12. Levensfasegericht personeelsbeleid draait steeds om twee kernpunten: 1. Bij de toepassing van alle personeelsinstrumenten dient consequent aandacht te worden besteed aan de relatie tussen levensfase en loopbaanfase van de betreffende medewerker, waardoor er maatwerk wordt geleverd; 2. Het is van groot belang dat de gehele set van personeels- instrumenten (zoals scholing) ook daadwerkelijk en geduren- de iedere levensfase wordt ingezet, waardoor de medewerker gedurende zijn gehele loopbaan ‘in beweging’ blijft, gewend raakt om met nieuwe situaties, nieuwe technieken en derge- lijke om te gaan, waardoor ‘vastroesten’ wordt voorkomen. De uitdaging is om hier concreet vorm aan te geven. Levensfasegericht personeelsbeleid is vooral een kwestie van dóen. Het voegt geen nieuwe, ingewikkelde theorieën of instrumenten toe, maar vraagt om bewustwording en actie. 12
  • 13. 1.2 Waarom met levensfasegericht personeels- beleid aan de slag gaan? Wat maakt levensfase- gericht personeels- beleid zo verschillend met gewoon goed personeelsbeleid? Het Hoofdstuk 1: Introductie is inderdaad zo dat levens- fasegericht personeelsbe- leid geen nieuw losstaand onderdeel hoort te zijn van het reguliere personeels- beleid binnen organisaties. Levensfasegericht perso- neelsbeleid geeft echter een andere kijk op personeelsbeleid aangezien er vanuit een andere invalshoek, namelijk de diverse levensfasen van medewerkers, naar het beleid en daarbij behorende effec- ten gekeken wordt. Net zoals het goed inspelen op behoef- ten van klanten is het voor organisaties essentieel om in te blijven spelen op de behoeften van haar medewerkers. Immers medewerkers zijn een belangrijke succesfactor bij het behalen van de bedrijfsdoelstellingen. De behoeften van medewerkers veranderen gezien de maatschappelijke ontwikkelingen, maar ook tijdens de diverse levensfases van de medewerker. Hier ligt de belangrijkste toegevoegde waarde van Levensfasegericht personeelsbeleid. 13
  • 14. 1.3 Wat levert levensfasegericht personeelsbe- leid op voor de werknemer? 1. De mogelijkheid om zich te blijven ontwikkelen en daardoor een waardevolle kracht binnen de organisatie te blijven; 2. De mogelijkheid om werk en privé beter te kunnen com- bineren en daardoor gemotiveerd aan het werk te blijven. 3. Het in structurele zin bespreken van de verhouding tus- sen belasting en belastbaarheid met de leidinggevende, dit in relatie tot de levensfase van de medewerker, waardoor de medewerker in staat wordt gesteld om zo optimaal mo- gelijk te (blijven) functioneren; 4. De mogelijkheid om zelf ideeën naar voren te brengen voor nieuwe taken of functies, zoals mentorschap e.d. (personeelsinstrumenten als functionerings- en beoorde- lingsgesprekken en werkoverleg blijven gedurende alle levensfasen van grote betekenis); 5. Gedurende alle levensfasen gebruik maken van scho- ling (opleiding, vorming en training), waarbij het scholings- beleid is afgestemd op de accenten van de betreffende levensfase; 6. Werken in een organisatie of omgeving waar het beeld dat bestaat van oudere werknemers in positieve zin is bijgesteld. Hierdoor zal ook het zelfbeeld van de oudere werknemer in positieve zin wijzigen, waardoor hij/zij zich- zelf als een waardevolle kracht ziet en blijft zien; 14
  • 15. 1.4 Wat levert levensfasegericht personeelsbe- leid op voor de werkgever? 1. Door het effectief inzetten van levensfasegericht perso- neelsbeleid zullen medewerkers gemotiveerder zijn en met plezier werken, dit zal bijdragen aan de geleverde producti- viteit en het uiteindelijke bedrijfsresultaat. Hoofdstuk 1: Introductie 2. Doordat werknemers langer ‘aan boord’ blijven, wordt voorkomen dat kennis, ervaring en competenties voortijdig voor de organisatie verloren gaan; 3. Het biedt een tegenwicht aan functionele en relatieve veroudering en aan ervaringsconcentratie, waardoor medewerkers langer en op basis van wederzijds genoegen inzetbaar blijven; 4. Het voorkomt voortijdige uitval van medewerkers en ziekteverzuim; 5. Het creëert condities op basis waarvan de medewerker de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van de eigen loopbaan waar kan maken; 6. Het creëert condities voor de permanente ontwikkeling van kennis, kunde en competenties, waardoor de mede- werker optimaal inzetbaar is en kan blijven; 7. Het vergroot de arbeidstevredenheid van medewerkers, wat een positieve invloed heeft op de arbeidsverhoudingen; 8. Het ontwikkelen en gedurende alle levensfasen in stand 15 houden van de inzetbaarheid van de medewerker, hetgeen de flexibiliteit van de organisatie ten goede komt;
  • 16. 1.5 Relatie levensfasegericht personeelsbeleid met organisatiedoelstellingen Zoals hiervoor al genoemd is de belangrijkste reden om levensfasegericht personeelsbeleid op de agenda te zetten binnen organisaties het feit dat het substantieel kan bijdra- gen aan de organisatiedoelstellingen. Organisaties en medewerkers geven nu al met elkaar in- vulling aan levensfasegericht personeelsbeleid, voorname- lijk gedreven vanuit wet- en regelgeving. Hieronder volgt enige toelichting: Vermindering werkdruk Werkdruk is in veel organi- saties een belangrijk thema. Een gezonde werkdruk draagt bij aan arbeidstevredenheid, maar een te hoge werkdruk kan ontaarden in chronische ver- moeidheid, overspannenheid of een zogenoemde ‘burn-out’. Het lastige is echter dat werkdruk een persoonlijke beleving is en daardoor weinig concreet en grijpbaar. Veel werkdrukonderzoeken en –aanpakken richten zich op de hoeveelheid werk en hoe deze vermin- derd kan worden. Door te kijken naar de totale belasting die mensen ervaren in werk en privé kunnen nieuwe, werkbare, oplossingen worden gevonden om werkdruk daadwerkelijk te vermin- deren. Naast de hoeveelheid taken, kan gekeken worden naar de belasting in emotionele zin (thuis en op het werk) en in mentale zin (geestelijke inspanning; veel tegelijk or- ganiseren). De brede benadering vanuit werk én privé kan bijdragen aan daadwerkelijk verminderen van werkdruk. 16
  • 17. Vermindering van verzuim Uit onderzoek blijkt dat ongeveer eenderde van het ziekte- verzuim primair werkgerelateerd is (bijvoorbeeld een fy- siek probleem of een arbeidsconflict). Het grootst deel van de oorzaken van verzuim ligt in een combinatie van oorza- Hoofdstuk 1: Introductie ken op het werk en oorzaken thuis. Een gedegen levensfa- segericht en zorgvriendelijk personeelsbeleid kan dus een grote bijdrage leveren aan de preventie van verzuim. Personeelsbehoud en medewerkerstevredenheid De kosten van personeelsverloop bedragen 75 tot 100 pro- cent van het jaarsalaris van de medewerker die vertrekt. Deze calculatie is gebaseerd op het feit dat alle kosten worden meegenomen, zoals wervingskosten, improduc- tiviteit van medewerkers, tijdelijke vervanging, uren van overhead en leidinggevende voor selectie en inwerk- en opleidingskosten voor de vervanger. Een goed arbeid- en zorgbeleid kan medewerkers ondersteunen bij de vraag- stukken die zij belangrijk vinden in het leven waardoor zij behouden blijven voor de organisatie. Versterking kwaliteit van organisatie Dit hangt sterk samen met het voorgaande punt. Wanneer werkgevers en medewerkers met elkaar zorgen voor een prettig werkklimaat, waarin een goed beleid rondom werk en privé gevoerd wordt, zal dit zich uitbetalen in de kwa- liteit van de zorg naar klanten en de interne organisatie. Tevreden medewerkers zijn productiever en leveren een hogere kwalitatieve bijdrage aan de organisatie. Daarnaast 17 blijkt dat mensen het creatiefst zijn als zij weinig stress ervaren en niet onder druk staan.
  • 18. Verantwoord en toekomstgericht werkgeverschap; een concurrentievoordeel In het begin van dit hoofdstuk zijn diverse ontwikkelingen beschreven die zorgen voor de toenemende aandacht voor een goede balans tussen werk en privé en in het bijzonder levensfasegericht personeelsbeleid. Indien organisaties zich nu reeds voorbereiden op deze thema’s en hun me- dewerkers hiermee koesteren, zullen zij de winnaars van morgen zijn. Bij krapte op de arbeidsmarkt zullen werkne- mers deze elementen zwaar laten wegen. Evenwichtig personeelsbestand Een divers personeelsbestand is van belang voor organi- saties. Enerzijds om door verschillende blikken nieuwe ideeën, innovatie en creativiteit te stimuleren. Anderzijds zorgen de verschillende levensfasen van medewerkers voor een betere afstemming in de organisatie omdat zij allen hun eigen knelpunten en daarmee samenhangende oplossingen kennen. Een degelijk levensfasegericht per- soneelsbeleid kan een bijdrage leveren aan een imago van een modern, klantgerichte organisatie met een maat- schappelijke verantwoordelijkheid 18
  • 19. 1.6 Maatschappelijke ontwikkelingen Werknemers zoeken naar mogelijkheden om werk en privé te combineren. Organisaties kunnen hierop inspelen door levensfasegericht personeelsbeleid te hanteren. Het zijn logische gevolgen vanuit de ontwikkelingen die zich de afgelopen decennia in onze maatschappij hebben voorge- daan. Hieronder worden de belangrijkste ontwikkelingen Hoofdstuk 1: Introductie beschreven die de noodzaak vergroten om serieus met levensfasegericht personeelsbeleid aan de slag te gaan. Langer doorwerken Door de toenemende vergrijzing wordt de Nederlandse beroepsbevolking min of meer gedwongen langer door te werken. Het aantal mensen dat met pensioen gaat wordt in de toekomst niet gecompenseerd door het aantal starters op de arbeidsmarkt. Langer doorwerken is dus een nood- zaak. Bovendien is uit onderzoek gebleken dat 76% van de werkgevers van mening is dat oudere medewerkers even goed functioneren als jongere medewerkers. Werk- gevers kunnen diverse maatregelen treffen om de werk- omstandigheden voor ouderen te verbeteren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan extra vakantiedagen, ergonomische maatregelen, vergroten van autonomie voor de medewer- ker en aanpassing van werktijden. Op deze manier kunnen werkgevers hun werknemers gemotiveerder, productiever en beter inzetbaar houden. Toename vrouwenparticipatie In enkele decennia is het aantal vrouwen op de arbeids- markt enorm toegenomen. Op dit moment werkt driekwart 19 van de vrouwen in Nederland. Verder is 70% van de paren in Nederland tweeverdiener. Deze ontwikkeling zorgt er- voor dat steeds meer mensen betaalde arbeid combineren met de (zorg)taken thuis of in hun naaste omgeving.
  • 20. Toename zorgtaken De combinatie van betaalde arbeid met de zorg voor kin- deren is zeer gebruikelijk. Naast de zorg voor kinderen vervullen mensen steeds meer andere zorgtaken, zoals zorg voor een naast familielid of vriend die hulpbehoevend is. Dit noemen we mantelzorg. In de afgelopen tien jaar is het aantal mantelzorgers verdubbeld. Gezien de toename van het aantal ouderen en het afnemend aantal jongeren in Nederland, zal er relatief veel zorg gevraagd worden aan de jonge generatie. Toegenomen welvaart Door de toegenomen welvaart in ons land ontstaan voor mensen steeds meer keuzemogelijkheden. Werk neemt steeds minder vaak een primaire plaats in. De kwaliteit van leven staat voorop. Inkomen wordt in relatieve zin minder belangrijk. Persoonlijke ontwikkeling, hobby’s en aandacht c.q. zorg voor het gezin, familie en vrienden wordt steeds belangrijker gevonden. Schaarste aan (gekwalificeerd) personeel Hoewel op dit moment de schaarste op de arbeidsmarkt beperkt is, blijft het voor organisaties een uitdaging om goede, gekwalificeerde medewerkers te vinden en te behouden. Daarnaast laten de voorspellingen zien dat de komende jaren de krapte op de arbeidsmarkt zal toene- men. Dit wordt mede veroorzaakt door de uittreding van de ‘babyboom’ generatie uit het arbeidsproces. Om goed personeel aan te trekken en te behouden is het van belang dat werkgevers meer bieden dan een goed salaris. Het samenstellen van een personeelsbeleid dat tegemoet komt aan de levensbehoeften van individuele medewerkers, die zich in verschillende levensfasen bevinden, maakt werkge- vers onderscheidend. 20
  • 21. Demografische ontwikkeling Hoofdstuk 1: Introductie Meer flexibiliteit De ontwikkelingen in de maatschappij gaan steeds sneller. Dit heeft invloed op de arbeidstijden en arbeidsverhoudin- gen. Van medewerkers wordt verlangd dat zij onregelma- tiger werken, meer verantwoordelijkheid nemen en zich blijven ontwikkelen zodat hun inzetbaarheid breed blijft. Om dit mogelijk te maken ondersteunen werkgevers hun medewerkers bij het combineren van werk en privé door middel van flexibiliteit. Belangrijk aspect bij deze ontwikke- ling is dat er een balans gevonden wordt in wensen en in- vloed van werkgever en medewerker; de kunst is de juiste balans te vinden tussen optimale invloed van de medewer- ker op het eigen werkritme versus het waarborgen van de continuïteit in werkprocessen. Wederzijdse flexibiliteit tussen medewerker en werkgever is de sleutel. Diversiteit aan levensvormen De afgelopen decennia is er een enorme variëteit ont- staan in de wijze waarop mensen hun leven invullen. De gemiddelde leeftijd waarop vrouwen kinderen krijgen is 21 bijvoorbeeld hoger dan een aantal jaren geleden, maar de spreiding is ook veel breder. Daarnaast groeit de groep van alleenstaanden met of zonder kinderen, waardoor zij ook zelf verantwoordelijk zijn voor alle zorgtaken. Het gezin be- staande uit man-vrouw-kinderen is momenteel in de min-
  • 22. derheid. Dit zorgt voor een grotere diversiteit aan vormen van ondersteuning zoals bijvoorbeeld flexibele werktijden, thuiswerken, kinderopvang en zorgverlofregelingen Zorgen een mannentaak? Ook steeds meer mannen hechten waarde aan een goede balans tussen werk en privé. In de praktijk blijkt echter dat het leeuwendeel van de zorgtaken op de schouders blijft rusten van de vrouw. Uit onderzoek van het CBS (2003) blijkt de meest voorkomende combinatie te zijn dat de man fulltime werkt en de vrouw parttime. Ook de combinatie waarbij slechts één van beide partners werkt, komt vaak voor. Van bijna dertig procent van de paren werkt de ene partner niet, terwijl de andere partner (vrijwel altijd de man) fulltime werkt. De verantwoordelijkheid voor zorg blijft dus hoofdzakelijk een vrouwenzaak. Mannen laten zich bij de afstemming tussen werk en privé remmen door de organisatiecultuur. Zij denken dat dit een negatieve invloed heeft op hun carrièremogelijkheden. Traditionele kostwinners model verdwijnt Als gevolg van de toename van de vrouwenparticipatie zijn andere vormen van kostwinnersmodellen ontstaan. De zorg en huishoudelijke taken worden steeds vaker verdeeld tussen tweeverdieners. Hierdoor ontstaat meer vraag naar flexibele werktijden en parttime werk. Overheidsmaatregelen De overheid legt steeds meer verantwoordelijkheden bij de burgers en werkgevers zelf. Werknemers zijn zelf mede- verantwoordelijk voor het afsluiten van aanvullende pen- sioen- en levensloopregelingen. Ook worden werkgevers middels de WIA verplicht om zieke medewerkers langer inzetbaar te houden binnen de eigen organisatie. 22
  • 23. 1.7 Feiten en cijfers Hieronder worden enkele tastbare feiten en cijfers weer- gegeven welke de hiervoor aangegeven maatschappelijke ontwikkelingen aantonen: · 90% van de mannen werkt voltijd, terwijl 44% aangeeft liever een deeltijdbaan te willen; Hoofdstuk 1: Introductie · Ruim 80% van alle werknemers vindt het belangrijk dat er betere afspraken over de balans tussen werk en privé worden gemaakt; · Het percentage huishoudens met één kostwinner is de afgelopen twintig jaar gedaald van ongeveer 60% naar ongeveer 25%; · Het percentage tweeverdieners is in deze periode geste- gen van 26 naar 50%; · Het aantal kinderopvangplaatsen tussen 1989 en 2003 is gegroeid van 20.000 naar 175.000. 23
  • 24. Praktisch deel Hoe levensfasegericht is uw organisatie? Hoe levensfasegericht is uw organisatie? Bepaal door mid- del van de onderstaande fasering in welke fase uw organi- satie zich bevindt en of dit aansluit bij hetgeen uw organi- satie wenst (het bereiken van fase 4 hoeft niet per definitie uw doel te zijn!). Fase 1: nagenoeg geen activiteiten op gebied van levens- fasegericht personeelsbeleid Er wordt geen aandacht aan het thema geschonken; Fase 2: (h)erkenning levensfasegericht personeelsbeleid Weerstand van directie en sceptische geluiden in de or- ganisatie; levensfasegericht beleid wordt niet gezien als bijdrage aan organisatiedoelstellingen; HRM-afdeling is bekend met het thema en ziet de toege- voegde waarde in levensfasegericht personeelsmanage- ment; Aandacht is gericht op kinderopvang voor medewerkers; Benoemd als een vraagstuk voor vrouwen (door bijvoor- beeld een taakgroep vrouwen); Fase 3: goed op weg Directie/top management is betrokken bij het thema; Naast kinderopvang wordt ook gekeken naar andere zorg- taken (bijvoorbeeld mantelzorg); Voor aandacht voor dit thema wordt gezorgd doordat er verantwoordelijke voor dit aandachtsgebied in de organisa- tie is aangewezen (bijv. P&O); 24
  • 25. Flexibilisering van arbeidstijden daar waar mogelijk; Informatievoorziening richting medewerkers over arbeid en zorg; Activiteiten gericht op het wegnemen van belasting en stress bij werknemers. Hoofdstuk 1: Introductie Fase 4: verankerd in organisatie Sterke aandacht voor het communiceren over ondersteu- ning vanuit de directie; er wordt een relatie gelegd met organisatiedoelstellingen; Integratie in personeelsinstrumenten; Er worden acties genomen om dubbele signalen weg te nemen; persoonlijke keuzes van medewerkers worden erkend, gestimuleerd en beloond (in aandacht); Er is structurele aandacht voor doorgroei in functies in relatie met de privé-situatie met oog voor de verschillende levensfasen; Erkend wordt dat het thema arbeid en zorg bij iedereen speelt (jong, oud, getrouwd, alleenstaand, etc) en dat ie- dere medewerker hier zijn/haar eigen behoeftes heeft. 25
  • 26. Enquête-vragen levensfasegericht personeels- beleid Aan de hand van onderstaande stellingen/vragen kunt u bepalen in hoeverre uw organisatie een ‘zorg-vriende- lijke’ dan wel levensfasegerichte organisatiecultuur kent. Centraal bij dit assessment staat de stijl van leidinggeven. U kunt de vragenlijst gebruiken om voor te leggen aan uw medewerkers en achterban in de vorm van een enquête, maar u kunt (een deel van) de vragen ook integreren in een medewerkerstevredenheidsonderzoek. 1. Mijn leidinggevende gaat met respect om met mijn per- soonlijke behoeften rondom werk en privé in deze levens- fase 2. Het is redelijk tot goed te doen om mijn verplichtingen op het werk en thuis te organiseren 3. Mijn carrièremogelijkheden worden beperkt door de druk van verplichtingen thuis 4. Mijn werk bij deze organisatie zorgt ervoor dat ik niet de kwaliteit van leven heb dat ik zou willen 5. Mijn leidinggevende ondersteunt mij als mijn thuissitu- atie invloed heeft op mijn werksituatie 6. Mijn leidinggevende kijkt vooral naar mijn prestaties en niet zozeer naar de hoeveelheid (extra) uren die ik aan mijn werk besteed. 7. Mijn leidinggevende staat positief tegenover flexibele arbeidstijden 26
  • 27. 8. Als ik mijn leidinggevende vraag om (tijdelijke) flexibili- teit in mijn arbeidstijden zal hij/zij mij ondersteunen 9. Mijn leidinggevende heeft geen gevoel en begrip voor mijn persoonlijke behoeften. 10. Ik vind dat mijn leidinggevende mij met respect behan- deld Hoofdstuk 1: Introductie 11. Zolang ik mijn werk maar afkrijg, laat mijn leidingge- vende mij relatief vrij. 12. Mijn leidinggevende heeft de neiging ons als kleine kinderen te behandelen 13. Mijn leidinggevende geeft me zelden een compliment of erkenning van het werk dat ik doe. 14. Mijn leidinggevende blijkt voor mij als persoon te zor- gen 15. Ik beveel mijn organisatie aan bij anderen 16. Het werk dat ik doe draagt niet bij aan het succes van mijn organisatie 17. Als ik een baan vind waar ik beter betaald wordt, zou ik deze nemen 18. Als ik een baan vind waar ik met meer respect wordt behandeld, zou ik deze nemen. 27 19. Als ik een baan met meer flexibiliteit kan vinden, zou ik deze nemen 20. Ik voel mij zeer verbonden met deze organisatie.
  • 28. Puntentelling: U kent 1 punt toe indien ‘oneens’ is geantwoord op de vra- gen 3,4,9,12,13,16,17,18 en19. U kent 1 punt toe indien ‘eens’ is geantwoord op de overige vragen. Score 18-20: Gefeliciteerd! Uw organisatie behoort tot de koplopers in ons land. Score 14 - 17: Uw organisatie is waarschijnlijk flexibeler en meer on- dersteunend dan de meest andere. Er is nog ruimte om te groeien. Score 11 – 13: In de strijd om goed personeel, kan het zo zijn dat uw werk- nemers vrij gemakkelijk ingaan op een ander bod bij een ‘concurrent’. Score 10 en lager: U doet er verstandig aan uw leidinggevenden bij te scholen en een verandering van uw cultur hoog op uw agenda te zeten. 28
  • 29. Leidinggeven in de 21e eeuw: een bewustwor- dingstraject Deze oefening maakt u bewust van het feit dat onze samen- leving verandert, en wat dat betekent voor de werknemers. Wat betekent dit voor u als leidinggevende? Hieronder vindt u een aantal vragen in de vorm van een quiz. De juiste ant- woorden kunt u vinden onder aan de oefening. Hoofdstuk 1: Introductie Vraag 1: Een onderzoek onder ruim 100.000 werknemers over de gehele wereld heeft uitgewezen wat werknemers het belangrijkste vinden aan een baan: a) Salaris b) Carrièremogelijkheden c) Evenwicht tussen werk en privé-leven d) Secundaire arbeidsvoorwaarden Vraag 2: Indien organisaties mogelijkheid bieden voor flexibele werktijden, is het volgende belangrijk: a) De werknemers hoeven niet bij vergaderingen aanwezig te zijn wanneer ze die dag niet op het werk zijn b) De collega’s dienen goede aantekeningen te maken en verslag uit te brengen aan de medewerkers met flexibele werktijden c) Belangrijke zaken moeten worden uitgesteld tot wan- neer ook de werknemers met flexibele werktijden aanwe- zig zijn d) Vergaderingen moeten tijdens zogenaamde ‘kernuren’ plaatsvinden Vraag 3: Volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Sta- tistiek, is het aantal (echt)paren met een dubbel inkomen in de afgelopen twintig jaar met het volgende percentage toegeno- 29 men: a) 10% b) 25% c) 80% d) 140%
  • 30. Vraag 4: Indien uw organisatie jaarlijks 3 medewerkers verliest door conflicten tussen werk en privé-leven en hun gemiddelde jaarsalaris bedraagt €35.000,-, dan zou dat uw organisatie het volgende kosten: a) €13.000 b) €40.000 c) €70.000 d) €105.000 Vraag 5: Welk percentage vrouwen in de beroepsbevolking is op enig moment gedurende de carrière verantwoordelijk voor kinderen: a) 45% b) 60% c) 80% d) 90% Vraag 6: Welk percentage van de Europese beroepsbevolking is 65 jaar of ouder? a) 60% b) 35% c) 15% d) 10% Vraag 7: Veel managers hebben het gevoel dat zij weinig kun- nen doen om stress op de werkplek te verminderen omdat de werkbelasting zo groot is. Toch heeft onderzoek uitgewezen dat de belangrijkste oorzaak van stress niet zozeer de zware werkbelasting, maar dat de oorzaak ligt in: a) Te weinig vrije tijd b) Het gevoel geen invloed te hebben over de inrichting of inhoud van het werk c) Te weinig compensatie d) Te weinig kameraadschap 30
  • 31. Vraag 8: Hebben bepaalde typen medewerkers meer pro- blemen met het combineren van werk en privé dan andere? Welke stelling is waar? a) Vrouwen hebben meer problemen met de afstemming tussen werk en privé b) Fulltimers hebben meer problemen met de afstemming tussen werk en privé dan parttimers c) Medewerkers met weinig werkervaring hebben meer Hoofdstuk 1: Introductie problemen met de afstemming tussen werk en privé dan medewerkers met veel werkervaring d) Geen van bovenstaande stellingen is juist Vraag 9: Stel, u heeft een budget van € 30.000,- om te inves- teren in een verbetering van de balans tussen werk en privé van uw medewerkers? Met welke investering heeft u de beste resultaten? a) Kinderopvangfaciliteiten b) Verlofregelingen c) Managementopleidingen d) Regelingen voor parttime werken Vraag 10: Welke van de volgende beweringen is onjuist? a) Parttimers blijken even betrokken te zijn als fulltimers b) Als het gaat om het vergroten van de arbeidsvreugde en om behoud van personeel, heeft dagelijkse flexibiliteit de meeste kans van slagen c) Medewerkers in een duobaan doen meestal schriftelijk verslag van hun handelingen d) Een team functioneert niet goed wanneer vanaf verschil- lende locaties gewerkt wordt. 31
  • 32. Antwoorden 1. C: Uit een door Gemini Consulting uitgevoerd onderzoek bleek dat alleen in Rusland de salariëring hoger gewaar- deerd werd dan het hebben van een goede werk/privé balans. 2. D: Flexibiliteit in werktijden heeft positieve effecten op het welzijn van medewerkers. De medewerker kan een betere werk/privé balans bereiken en heeft meer controle over het leven. 3. D: Het aantal paren met een dubbel inkomen is sinds de afgelopen twintig jaar met 140% toegenomen. Dit is één van de meest spectaculaire en invloedrijke veranderingen in Nederland. 4. D: Diverse onderzoeken hebben aangetoond dat het verlies van een werknemer ongeveer gelijk staat aan een jaarsalaris. In dit bedrag zijn ondermeer wervingskosten, opleidingskosten, inwerkkosten, uren van medewerkers in de organisatie en inhuur meegenomen. 5. C: Volgens het Nederlandse Sociaal en Cultureel Plan- bureau is 80% van de vrouwelijke beroepsbevolking verant- woordelijk voor kinderen tijdens de carrière. 6. C: Momenteel is 15% van de Europese bevolking 65 of ouder. Het Centrum voor Economische Beleidsonderzoek voorspelt dat dit percentage tot 20% zal stijgen in 2025. Ouderenzorg zal een belangrijk aspect worden van onze toekomstige aanpak om werknemers te helpen een even- wicht te vinden tussen werk en privé-leven. 7. B: Diverse onderzoeken hebben aangetoond dat indien medewerkers het gevoel hebben meer invloed op hun werk te hebben, zij zich minder gestresst voelen en productiever zijn. 32
  • 33. 8. D: Alle medewerkers hebben op hun eigen manier te maken met uitdagingen rondom werk en privé. Uit onder- zoek blijkt dat dit niet gerelateerd is aan variabelen als geslacht, leeftijd, wel/geen kinderen en werkervaring. 9. C: Stijl van leidinggeven heeft meer effect op een goede afstemming tussen werk en privé dan de andere genoemde faciliteiten. Hoofdstuk 1: Introductie 10. D: Hoewel het meer inspanning vergt, blijken teams door nieuwe technologieën en sterke betrokkenheid uitste- kend te kunnen functioneren. 33
  • 34. Tips voor communicatie uitingen rondom levensfasegericht personeelsbeleid Interne communicatie een belangrijk medium om een discussie rondom het thema op de agenda van besprekingen in management- teams, afdelingsoverleggen en individuele coachingsgesprek- ken tussen medewerkers en leidinggevenden. Hieronder volgen enkele tips op welke manier u het thema levensfase- gericht personeelsbeleid op een aansprekende manier intern kunt communiceren: kies interessante, tastbare onderwerpen waar u verandering in aan wilt brengen. Koppel thema’s aan levensfases zodat mensen zich met de thema’s kunnen identificeren. Voorbeeld burn-out onder dertigers, verloop jonge starters of beperkte inzetbaarheid ervaren medewerkers; maak de voorgaande verhalen (bijvoorbeeld in personeels- bladen) zo persoonlijk mogelijk, waardoor ze herkenbaar zijn voor medewerkers creëer mogelijkheden voor medewerkers om erop te reageren middels intranet fora, of thema posters waar mensen reacties op kunnen schrijven; maak een korte quiz/vragenlijst waarin de veranderende maatschappelijke trends en ontwikkelingen worden behan- deld. Bijvoorbeeld als start van een presentatie over het thema. 34
  • 35. Hoofdstuk 2: Levensfaseprofielen Het is belangrijk om bewust te zijn van de verschillende belangen die mensen toekennen aan bijvoorbeeld werk en privé in verschillende levensfasen. Inzicht, gedurende de gehele loopbaan, in de manier waarop persoonlijke drijfve- ren en de werksituatie optimaler met elkaar te combineren zijn is een belangrijke succesfactor van goed personeelsbe- Hoofdstuk 2: Levensfaseprofielen Hoofdstuk leid. Deze informatie is bruikbaar om een loopbaanbeleid en ontwikkelingsplan op te stellen, maar ook om de teamsa- menstelling te analyseren of om te bekijken welke arrange- menten werknemers ondersteunen. Om te komen tot een effectief levensfasegericht personeels- beleid, is het zinvol om de verschillen tussen de levensfasen te benoemen. In het eerste deel van dit hoofdstuk staan in grote lijnen de kenmerken beschreven van de medewerkers gedurende de verschillende levensfasen. De typeringen vloeien voort uit diverse onderzoeken. Het betreffen alge- meenheden, waarbij uiteraard ook de individuele kenmerken en karaktereigenschappen in ogenschouw genomen dienen te worden. Deze indeling is bruikbaar voor het maken van beleid rondom dit thema. Het tweede deel van dit hoofdstuk geeft enkele voorbeelden op welke manier met de levens- faseprofielen gewerkt kan worden om het personeelsbeleid nog beter af te stemmen op de individuele behoeften van medewerkers. Belangrijke opmerking: Het indelen in levensfases, zoals in dit hoofdstuk is beschre- 35 ven, kan het gevaar van stigmatisering in de hand werken. Elk individu is anders en functioneert anders in zijn/haar werk, afhankelijk van vele invloeden. De omschrijvingen zijn bedoeld als eerste hulpmiddel om de analyse van verschil- lende behoeftes in verschillende levensfases te vergemak- kelijken. Een individuele toetsing is raadzaam.
  • 36. Theoretisch deel 2.1 jonge starter 2.2 spitsuur van het leven 2.3 stabilisatie 2.4 deskundige senior 2.5 veroudering Praktisch deel Aan de slag met levensfaseprofielen Verouderingsfase: foto van de toekomst 36
  • 37. Theoretisch deel 2.1 Jonge starters Kenmerken Jonge starters zijn positief ingesteld, willen graag nieuwe dingen uitproberen en zoeken daarbij uitdaging en afwisse- ling in het werk. Zij zijn fysiek vitaal en hebben thuis weinig verplichtingen. Zij zijn werkcentrisch ingesteld. Jonge starters hebben echter nog weinig ervaring. In zowel werk als privé zijn zij op zoek naar contacten. Fun is belangrijk Hoofdstuk 2: Levensfaseprofielen Hoofdstuk evenals lange vakanties (reizen). Belangrijkste uitdaging Voor deze groep is de belangrijkste uitdaging het opzoeken van grenzen, zodat voldoende energie over blijft om zich ook privé te blijven ontwikkelen en daarmee een basis te leggen voor een gezond werkend bestaan. Coaching op zowel vakinhoud als persoonlijke ontwikkeling is voor de jonge starter belangrijk. Levensfasegericht beleid Afgelopen jaren is de trend gaande dat het aantal jonge starters met een burn-out toeneemt. Het is dan ook van groot belang om signalen op tijd op te vangen. Daarnaast kan in de arbeidssituatie goede begeleiding gegeven worden middels een duidelijk omschreven takenpakket, het zorgen voor regelmatige feedback en het bieden van de mogelijkheid van begeleiding door een mentor (bijvoor- beeld een ervaren medewerker waarmee het persoonlijk klikt). 37
  • 38. 2.2 Spitsuur van het leven Kenmerken De volgende levensfase is ‘het spitsuur van het leven’. Medewerkers in deze fase weten vaak beter dan jonge starters wat hun mogelijkheden zijn. Binnen deze mogelijk- heden zijn ze er op gericht om op alle fronten van hun leven zoveel mogelijk eruit te halen wat er in zit (zowel werk als privé). Op het werk willen ze zich graag ontwikkelen, car- rière maken en verantwoordelijkheid dragen. Daarnaast kunnen ook de verplichtingen in de privé sfeer toenemen, doordat men bijvoorbeeld een gezin sticht of actief deel neemt in het verenigingsleven. Belangrijkste uitdaging Vanwege de drukte en ambities in werk en privé is deze groep kwetsbaar. Vanwege het ‘en, en, en’ is het van be- lang dat deze groep blijft relativeren en verstandige keuzes maakt. Levensfasegericht beleid Het is van belang dat een organisatie zich bewust is van de ambities en daarmee samenhangende knelpunten van medewerkers in het spitsuur van het leven. Naast het bieden van mogelijkheden om werk en privé beter af te stemmen (bijvoorbeeld parttime werken) is het belangrijk om een cultuur te creëren waarin vraagstukken rondom werk en privé bespreekbaar zijn en dit zichtbaar te vertalen in bijvoorbeeld vormen van flexibiliteit. 38
  • 39. 2.3 Stabilisatie Kenmerken In deze fase wordt de privé-situatie gekenmerkt door meer structuur en stabilisatie. Medewerkers zijn bijvoorbeeld meer regiogebonden door schoolgaande kinderen. Naast de zorg voor het gezin ontstaan de eerste mantelzorgver- plichtingen. Medewerkers in de stabilisatiefase laten zich ook vaak kenmerken door het feit dat zij hun persoonlijke situatie overdenken. Meestal heeft men het in de werk- en privé-situatie redelijk op de rails staan en zit men op het Hoofdstuk 2: Levensfaseprofielen Hoofdstuk hoogtepunt van de baan. Veel mensen denken in deze fase over hun leven na door terug- en vooruit te kijken. Op basis hiervan maken sommige mensen radicale keuzes in werk dan wel privé. Belangrijkste uitdagingen Nederlandse vrouwen krijgen op steeds latere leeftijd kin- deren.. Dit betekent dat veel medewerkers in deze fase nog relatief jonge kinderen hebben. Ook mantelzorg gaat een rol spelen. Naast deze zorgtaken zijn mensen in de stabili- satiefase op zoek naar reflectie en ruimte binnen werk en privé, met name het op de juiste wijze afstemmen van alle wensen en bezigheden, vormt hier de grootste uitdaging. Levensfasegericht personeelsbeleid Gezien het feit dat veel medewerkers in de stabilisatiefase behoefte hebben aan overdenking is aandacht voor de zin- gevingkant van het werk bijzonder belangrijk. Naast trai- ning en coaching kan een persoonlijk ontwikkelplan met de juiste vragen een belangrijke bijdrage leveren. Hieruit kan bijvoorbeeld een scholingstraject voortvloeien waardoor de 39 medewerker nieuwe uitdagingen vindt.
  • 40. 2.4 Deskundige senior Kenmerken Mensen in deze fase beschikken over veel werk- en le- venservaring en zijn (normaliter) vitaal genoeg om veel te betekenen voor de organisatie. De verplichtingen thuis zijn minder groot dan in de voorgaande levensfasen en zij heb- ben geleerd en bepaald op welke wijze zij met zichzelf, hun wensen en verplich- tingen willen omgaan. Werk en privé zijn in het algemeen redelijk goed in balans. Mantelzorgver- plichtingen nemen in het algemeen toe. In het werk bereikt de deskundige se- nior vaak een carrièretop. Belangrijkste uitdagingen Indien een persoon de voorgaande fase niet goed heeft doorlopen, kan teleurstelling en cynisme optreden. Hier- door kan een vergroot risico ontstaan op het nemen van ‘psychische’ afstand van het werk. Hierin schuilt gevaar van demotivatie en (langdurig) verzuim. Uitdaging is een perso- neelsbeleid te voeren, waarbij vooruit wordt gekeken. Levensfasegericht personeelsbeleid Het is belangrijk om als organisatie oog te hebben voor de positieve aspecten van de deskundige senior, zoals de expertise en praktijkervaring. Dit kan door de deskundige senior in te zetten op werkzaamheden waar hij goed in is en hem als mentor te koppelen aan een jongere medewer- ker. Daarnaast is het van belang om te blijven investeren in ouder wordende medewerkers middels opleidingen. Het mogelijk maken van ‘invloed op het eigen werk’ middels 40
  • 41. het toekennen van vrijheidsgraden werkt positief voor deze groep. Deze invloed op het werk kan betrekking hebben op de aard van de werkzaamheden of op de werktijden. Daarnaast kan invloed worden gegeven op beslissingen door gebruik te maken van expertise of bijvoorbeeld door afspraken te maken over te behalen resultaten (in plaats van de wijze waarop het resultaat behaald wordt). Bij fysiek werk is het aan te bevelen te kijken naar mogelijkheden om Hoofdstuk 2: Levensfaseprofielen Hoofdstuk medewerkers minder zwaar te belasten. 2.5 Veroudering Kenmerken Op dit moment werken nog maar weinig mensen door na hun zestigste jaar (1 op 3). Gezien de vergrijzing en de verwachte krapte op de markt en andere maatschappelijke ontwikkelingen, is de verwachting dat het aantal oudere medewerkers de komende jaren sterk zal stijgen. De ouder wordende medewerkers zijn hun loopbaan aan het afbou- wen, waardoor er relatief meer aandacht ontstaat voor de privé-situatie. De privé-situatie wordt gekenmerkt door de komst van eventuele kleinkinderen. Hoewel men wellicht zelf geconfronteerd wordt met de eerste fysieke ongemak- ken, kunnen ook de mantelzorgverplichtingen richting ouders aandacht vragen. Belangrijkste uitdagingen Aangezien de medewerker zich in de eindfase van zijn werk bevindt, is het de uitdaging ervoor te zorgen dat deze me- 41 dewerker op een prettige wijze zijn loopbaan kan afsluiten. Het is belangrijk dat de organisatie een balans vindt in enerzijds zo veel mogelijk gebruik maken van ervaring en kennis van de medewerker en anderzijds voorbereid te zijn op afbouw van de loopbaan van de medewerker.
  • 42. Levensfasegericht personeelsbeleid Gezien de verwachte toename van oudere medewerkers in het arbeidsproces is het belangrijk om hier als organisatie over na te denken. Mede door de verschuivende prioriteiten kenmerkt de werksituatie zich vaak als rustig en stabiel. De uitdaging is om deze mensen gemotiveerd inzetbaar te houden en hun kennis en ervaring over te dragen aan (jongere) collega’s. Deze medewerkers kunnen dus evenals de deskundige senior optimaal ingezet worden als mentor. Ook hierbij is het belangrijk de medewerker ruimte en in- vloed te geven op zijn of haar werkzaamheden. Het gevaar voor gevoel van onderwaardering en afschrijving liggen op de loer. Daarnaast is het verstandig om als werkgever na te denken op welke wijze deze ondersteuning kan bieden bij zingevingvraagstukken en om ruimte te bieden (in tijd) voor ontwikkelingsmogelijkheden buiten het werk. 42
  • 43. Praktisch deel Opstellen van levensfaseprofielen Stel focusgroepen samen waarbij de deelnemers min of meer hetzelfde profiel hebben en dus in een soortgelijke levensfase zitten. Leeftijd kan hierbij een rol spelen, maar is niet leidend. Stel een groep samen met ambitieuze starters of met medewerkers die als ervaren kennisbron worden gezien in de organisatie. De verschillende levens- faseprofielen die in dit hoofdstuk zijn uitgewerkt kunnen Hoofdstuk 2: Levensfaseprofielen Hoofdstuk u helpen bij het samenstellen van de focusgroepen. Ga tijdens de focusgroepbijeenkomsten in op de volgende onderwerpen: · Wat vinden medewerkers belangrijk in hun werk en in hun privé-leven? · Wat zijn de belangrijkste knelpunten? · Waardoor worden de knelpunten veroorzaakt? · Hoe kunnen de knelpunten worden opgelost (denk aan thema’s zoals loopbaanbegeleiding, flexibiliteit, coaching)? · Welke rol kan de medewerkers daarin zelf spelen? · Welke rol speelt de werkgever bij het oplossen van de knelpunten? Laat medewerkers maximaal 3 thema’s benoemen die volgens hen positief bijdragen aan hun werkmotivatie. Nog 43 krachtiger is het wanneer groepen medewerkers zelf be- trokken worden bij de uitvoering van de verbeteringen.
  • 44. Tip: bespreek opgestelde levensfase- profielen eens in een POP of functione- ringsgesprek De opgestelde levensfaseprofielen kunnen ook in persoonlijke ontwikkelgesprekken besproken worden om zo een relatie tus- sen levensfase, strategische doelen van de organisatie en ontwikkelrichting van de medewerker te bespreken. In hoeverre herkent de medewerker zicht in het omschreven profiel? Wat is voor hem/haar anders? Welke invloed heeft de levensfase op de te maken afspraken over de persoon- lijke ontwikkeling ? Verouderingsfase: foto van de toekomst Met name in de latere loopbaanfases worden hard wer- kende medewerkers onvoldoende geprikkeld door de organisatie om bewust na te denken over hun eigen ont- wikkelrichting. Het is van belang om medewerkers in deze levensfase zelf na te laten denken over hun rol binnen de afdeling/organisatie. Hulpvragen hierbij kunnen zijn: · Als ik 5 tot 10 jaar verder denk, heb ik dan nog dezelfde functie? (of: wil ik dan nog dezelfde functie vervullen?) · Is de verdeling tussen werk en privé nog dezelfde? Wat zijn eventuele wensen om deze verdeling aan te passen? · Welke toegevoegde waarde/kwaliteiten kenmerken mij? In welke mate worden ze nu volledig benut? · Welke zaken in mijn huidige functie gaan mij goed af? · Welke zaken in mijn werk geven energie en welke zaken vreten energie? 44
  • 45. · Welke taken in mijn huidige functie vind ik persoonlijk minder goed gaan? · Welke kennis en ervaring wil je meer inzetten, op welke manier zie je dat voor je? · Wat zou je willen afbouwen of minder tijd in willen inves- teren? · Zijn er zaken die ik graag verder wil ontwikkelen/uitbou- wen? Hoofdstuk 2: Levensfaseprofielen Hoofdstuk · Op welke manier zie je hierbij de ondersteuning vanuit de organisatie voor je? · Welke stappen zijn noodzakelijk om je in de komende fase van je loopbaan gemotiveerd te houden? Maak onder- scheid in stappen die je zelf kunt nemen en die de organi- satie zou kunnen nemen. · Zijn er andere functies of uitdagingen die je aanspreken, wat zijn de drempels om hier werk van te maken? Laat de betrokken medewerkers (een gedeelte van) deze vragen uitwerken op maximaal 1 A4. Bespreek het resul- taat samen met de lijnmanager en formuleer concrete acties/afspraken. Ter voorbereiding van de lijnmanager kan het zinvol zijn om op basis van dezelfde vragen (voor zover mogelijk) de eigen visie op de betreffende medewerker te omschrijven. 45
  • 46. Tip: Faciliteren van een netwerk Organisaties kunnen het feit dat medewerkers met elkaar in gesprek gaan en oplossingen uitwisselen faciliteren. Dit kan ondermeer door het ter beschikking stellen van werktijd (bijvoorbeeld 50% in eigen werktijd en 50% in eigen tijd), door communicatiemiddelen ter beschikking te stellen (e-mail) en door mogelijkheid te geven voor gebruik van een ruimte (vergaderzaal). Naast deze structurele vorm van bijeenkomsten, kan een organisatie ook een eenmalige themabijeenkomst organiseren. 46
  • 47. Hoofdstuk 3: Integratie van levensfases en belangrijke HR pijlers In dit hoofdstuk wordt een relatie gelegd met (de in het vorige hoofdstuk beschreven) levensfaseprofielen en belangrijke onderwerpen binnen het algemene HR beleid. In de inleiding wordt deze aanpak nader toegelicht. Hierna volgt per pijler een uitwerking welke wordt afgesloten met specifieke aandachtspunten binnen dit HR onderwerp voor elke levensfase. Het theoretische deel wordt afgesloten met een aantal kritische succesfactoren die een cruciale bijdrage hebben aan het vormgeven van levensfasegericht personeelsbeleid. In het laatste deel staan wederom enkele praktische Hoofdstuk 3: Integratie van levensfases en belangrijke HR pijlers handreikingen om een koppeling tussen enkele van de omschreven HR pijlers en de verschillende levensfasen te kunnen maken. Theoretisch deel 3.1 Inleiding 3.2 Arbeidsomstandigheden belasting en belastbaarheid organisatie van taken/teams werktijden en flexibiliteit 3.3 Arbeidsvoorwaarden 3.4 Cultuur en managementstijl 3.5 Organisatie- en Personeelsontwikkeling 3.6 Personeelsplanning en administratie 3.7 Kritische succesfactoren 47 Praktisch deel Roostering: flexibiliteit voor werkgever én werknemer in elke levensfase Arbeidsvoorwaarden en levensfasen Cultuurscan leidinggevenden
  • 48. 48
  • 49. 3.1 Inleiding In het eerste hoofdstuk werd kort stil gestaan bij het ver- schil tussen regulier HR beleid en levensfasegericht perso- neelsbeleid. Er werd hier toegelicht dat levensfasegericht personeelsbeleid is geen compleet nieuw personeelsbe- leid is, maar een HR beleid bekeken vanuit een specifieke invalshoek, namelijk de behoeften van medewerkers in verschillende levensfases. In dit hoofdstuk wordt een tastbare invulling gegeven op welke manier vanuit verschil- lende levensfases gekeken kan worden naar het HR beleid. Binnen het HR beleid kunnen een aantal belangrijke pijlers onderscheiden worden: · Arbeidsomstandigheden (zoals belasting-belastbaarheid, organisatie van taken/werkprocessen en arbeidstijden) Hoofdstuk 3: Integratie van levensfases en belangrijke HR pijlers · Arbeidsvoorwaarden (beloning, secundaire arbeidsvoor- waarden als verlofregelingen, scholing etc) · Cultuur en managementstijl (relatie met collega’s onder- ling, ondersteuning vanuit leidinggevenden) · Organisatie- en personeelsontwikkeling (relatie met stra- tegie, doelstellingen en individuele ontwikkelrichtingen, competentiemanagement) · Personeelsplanning en organisatie ( instroom, door- stroom, uitstroom) Wanneer deze HR pijlers gecombineerd worden met behoeften en de specifieke situaties van de verschillende 49 levensfases, kan inzicht worden verkregen voor welke levensfase, welke pijler op welke manier het beste ingezet kan worden. Dit kan vervolgens vertaald worden naar het algemene - of integrale personeelsbeleid en bijbehorende personeelsinstrumenten.
  • 50. Dit is schematisch in onderstaande figuur weergegeven: Uiteindelijk zal deze werkwijze moeten bijdragen aan de algemene bedrijfsdoelstellingen en specifieke HR doel- stellingen. Hierna zullen de HR pijlers en relatie met levensfases behandeld worden. Tenslotte zullen een aantal kritische succesfactoren genoemd worden die een cruciale bijdrage hebben aan het vormgeven van levensfasegericht personeelsbeleid. 50
  • 51. 3.2 Arbeidsomstandigheden Bij arbeidsomstandigheden zijn de volgende onderwerpen van belang · Belasting en belastbaarheid (3.2.1) · Organisatie van taken/werkprocessen en teams (3.2.2) · Arbeidstijden en flexibiliteit (3.2.3) 3.2.1 Belasting en belastbaarheid Voortdurende bewaking per levensfase Essentieel bij alle loopbaanfasen is dat de balans tus- sen belasting (fysiek en emotioneel) en belastbaarheid (capaciteiten) van elke medewerkers gehandhaafd blijft. Van belang hierbij is dat medewerkers en lijnmanagement regelmatig knelpunten inventariseren en vervolgens geza- Hoofdstuk 3: Integratie van levensfases en belangrijke HR pijlers menlijk bepalen welke (individuele) verbeteracties noodza- kelijk of mogelijk zijn. Dit kan in een regulier werkoverleg of speciale sessie. Daarnaast is een individueel gesprek tussen medewerker en lijnmanager aan te bevelen. Vaak kan door het flexibe- ler inrichten van taken/functies een deel van de te zware belasting beter verdeeld worden. De basis om te zware be- lasting in een vroegtijdig stadium te signaleren is openheid tussen (lijn)management en medewerkers. Borging bij Arbodienst of Bedrijfsmaatschappelijk werk Een goede combinatie van werk en privé en het realise- ren van een goed levensfasegericht personeelsbeleid is in eerste instantie een aangelegenheid voor werknemer en werkgever. Gezien de nauwe relatie met thema’s als 51 verzuim en werkdruk maken diverse organisatie afspra- ken over het thema met de arbodienst en indien mogelijk bedrijfsmaatschappelijk werk.
  • 52. Breng oorzaken verzuim, belasting en uitdiensttre- ding in kaart. Door het uitvoeren van een onderzoek naar medewerker- tevredenheid (mogelijk door apart onderzoek, maar ook binnen reguliere functionerings-, exit- en verzuimgesprek- ken) kunnen de achterliggende oorzaken van (langdurig) verzuim en belasting in kaart gebracht worden. Door bij deze onderzoeken specifiek aandacht te besteden aan de afstemming tussen werk en privé en de levensfase waarin de medewerkers verkeren, wordt een bijdrage geleverd aan een zorgvriendelijke bedrijfscultuur; het is bespreek- baar. Zoek gezamenlijk naar levensfasegerichte oplossin- gen die de tevredenheid en het welzijn van de medewer- kers verbeteren. 3.2.2. Organisatie van taken/werkprocessen en teams Levensfasegerichte teamsamenstelling Aan de hand van de verschillende kenmerken van levens- fasen wordt een evenwichtige samenstelling van teams gecreëerd. Hierdoor ontstaat een spreiding in de verschil- lende zorgbehoeften; dit brengt flexibiliteit voor medewer- kers en werkgevers met zich mee. Naast de effecten op het gebied van werk en privé zal een gezonde mix ontstaan van ervaring, expertise en nieuwe verfrissende ideeën. Naast het uitwisselen tussen teams om tot een evenwichtigere en meer levensfasegerichte samenstelling te komen, wordt bij het aannamebeleid rekening gehouden met de team- samenstelling. Ook kan in deze teams een verdeling van fysieke taken verdeeld worden tussen oudere en jongere werknemers. 52
  • 53. Werkprocessen In welke mate wordt in de werkprocessen rekening gehouden met de talenten en inzetbaarheid van de ver- schillende medewerkers? Door de sterkten van mede- werkers optimaal in te zetten in de processen en daarbij rekening te houden met de specifieke wensen vanuit de verschillende levensfases, kunnen werkprocessen nog beter geoptimaliseerd worden. Betrek de medewerkers zelf om samen kritisch te kijken naar de werkprocessen en de inzetbaarheid van zichzelf en collega’s. Openheid over de sterkten en zwakten van elkaar, individuele wensen en de vertrouwensrelatie met de leidinggeven- de zijn hierbij cruciaal 3.2.3. Arbeidstijden en flexibiliteit Hoofdstuk 3: Integratie van levensfases en belangrijke HR pijlers De maatschappelijke ontwikkelingen eisen steeds meer flexibiliteit van werkgevers. De traditionele “aanwezig- heidscultuur” dient, waar mogelijk, verruild te worden voor een cultuur gericht op resultaten en prestaties, gebaseerd op onderling vertrouwen. Duobanen Er zijn diverse sectoren waarin de duobaan – één functie vervuld door twee personen -gestimuleerd wordt. Duobanen kunnen een structurele en tijdelijke oplossing bieden voor werkzaamheden die verricht moeten worden binnen een functie. Voor het succes van duobanen is het van belang dat er veel aandacht wordt besteed aan de opzet van deze banen: van afstemming tussen de persoonlijkheden (karakter/werkwijze) tot op welke wijze de overdracht wordt vormgegeven maar ook 53 de praktische zaken, zoals welk standaard e-mail adres gebruikt wordt, dienen afgestemd te worden. De organi- satie dient zo weinig mogelijk te ervaren dat een functie door twee personen wordt vervuld.
  • 54. Thuiswerken Er zijn diverse goede voorbeelden waarbij medewerkers de mogelijkheid geboden wordt om bijvoorbeeld één dag in de week thuis te werken. Naast vermindering van reistijd en het bieden van een rustige werkomgeving, zijn er positieve effecten rondom de afstemming tussen werk en privé en levensfasegericht personeelsbeleid. Uit de praktijk blijkt dat er naast de aandacht voor hardware (computer, werk- omgeving) veel aandacht dient te zijn voor aspecten als vertrouwen tussen leidinggevende en medewerker en op welke wijze collega’s communiceren en op welke wijze en tijdstippen zij elkaar kunnen bereiken. Moedercontracten Het gebeurt regelmatig dat verpleegkundigen in ziekenhuizen stoppen met werken omdat hun werk niet meer te com- bineren valt met de zorg voor schoolgaande kinde- ren. Schoolvakanties zijn dikwijls een knelpunt, en zelfs het halen en brengen van kinderen kan pro- blematisch zijn als werktijden niet gunstig zijn. Door het aanpassen van de werktijden aan schooltijden en school- vakanties, ontstaat een nieuw contract met vele voordelen: het zogenaamde moedercontract. Met een moedercontract kunnen medewerkers in grote mate zelf kiezen wanneer ze willen werken: bijvoorbeeld enkele uren in de ochtend of in de avond. De medewerkers kiezen in overleg de dagen en dagdelen die ze werken. Deze oplossing voor levensfasege- richt personeelsbeleid vraagt roostertechnisch natuurlijk de nodige inspanningen en in de ene organisatie is deze oplossing beter toepasbaar dan in andere organisaties; de aard van het werk moet zich ervoor lenen. 54
  • 55. Inzetten van stagiaires en vrijwilligers Veel organisaties maken voor het oplossen van bezettings- problemen, gebruik van tijdelijke contracten. Op momenten dat tijdelijke krachten nodig zijn is het de moeite waard om te overwegen of er gewerkt kan worden met vrijwil- ligers of stagiaires. De werkdruk die ontstaat doordat een medewerker op verlof is, kan hierdoor worden verminderd. Vrijwilligers kunnen een fiscaal toegestane onkostenver- goeding per jaar ontvangen. Gezamenlijke pool van invalkrachten Voor een aantal (specifieke) werkzaamheden kan men be- kijken of men kan rouleren, of medewerkers uit kan wisse- len met andere instanties. Op deze manier kunnen kosten gedeeld worden tussen verschillende instanties. Vanwege de gezamenlijke inspanning die meerdere organisaties Hoofdstuk 3: Integratie van levensfases en belangrijke HR pijlers moeten leveren, is er maar een beperkt aantal voorbeelden van dergelijke gezamenlijke pools. Variabele begin- en eindtijden Voor veel werknemers bieden variabele begin- en eind- tijden uitkomst om bijvoorbeeld een kind naar school te brengen, even een noodzakelijke boodschap te doen of een monteur binnen te laten. Deze vorm van flexibele werktij- den biedt veel ‘regelmogelijkheden’ voor medewerkers. Invloed op werktijden en procesmanagement rond- om roosteren Vaak is het roosteren (met name bij onregelmatige werk- tijden) een enorme klus die gepaard kan gaan met veel emoties. Een goed rooster is essentieel voor de werkvreug- de en verdient dan ook serieuze aandacht van het manage- 55 ment. De manier waarop een rooster tot stand komt en in welke mate medewerkers daarbij betrokken worden is een belangrijke succesfactor voor de acceptatie van een roos- ter. Betrek medewerkers actief en communiceer open over
  • 56. de manier waarop het rooster opgesteld gaat worden. Van belang is om in de organisatie breed gedragen uitgangs- punten en spelregels te formuleren op basis waarop het rooster zal worden opgesteld. Vraag hierna de medewer- kers zelf om hun beschikbaarheid aan te geven. Vaak zijn de medewerkers flexibeler dan in eerste instantie gedacht wordt. De rol van de lijnmanager is cruciaal in het zoeken naar creatieve mogelijkheden indien potentiële problemen in het rooster ontstaan voor een individuele medewerker. Ook kunnen de hiervoor aangedragen mogelijkheden zoals het inzetten van invalkrachten of de samenstelling van teams een oplossingsrichting zijn. Vormen van flexibiliteit Er zijn verschillende vormen van flexibele werktijden te onderscheiden (Boston College, 2004) • Variabele tijden: medewerkers variëren de duur en plan- ning van de werkdag (bijvoorbeeld begin- en eindtijden, pauzes en lunch) binnen grenzen die met het management zijn gesteld. Bij traditionele flexibele tijden wordt iedere dag hetzelfde schema aangehouden; bijvoorbeeld van 7.00 tot 15.00 uur. Dagelijkse flexibiliteit stelt medewerkers in staat om de uren per dag te variëren; • Deeltijd: minder uren werken dan een volledige werkweek; • Gecomprimeerde werkweek: voltijds werken in minder dagen. Bijvoorbeeld bij een 36-urige werkweek 4 dagen van 9 uur werken; • Gecomprimeerde werkmaand: het totaal aantal werkuren per maand flexibel per week indelen. Hierbij wel rekening houden met de arbeidstijdenwet; • Telewerken: werken op een andere locatie dan de stan- daard werkplek; 56
  • 57. • Duobaan: twee medewerkers delen de taken van een func- tie in tijd; • Betaald en onbetaald verlof: verlof om te zorgen, te leren of andere redenen; • Sabbaticals: betaald of onbetaald verlof om te herstellen; Optimale flexibiliteit Optimale flexibiliteit is mogelijk bij werk dat niet plaats- en tijdgebonden is. Het betreft werk waarover duidelijke af- spraken te maken zijn over de gewenste resultaten (kwan- titeit en kwaliteit). Het maakt de leidinggevende niet uit wanneer het werk gedaan wordt, als de klus maar geklaard wordt. Overtreding van de Arbeidstijdenwet kan natuurlijk niet aan de orde zijn. Om het slagen van deze vorm van Hoofdstuk 3: Integratie van levensfases en belangrijke HR pijlers flexibiliteit mogelijk te maken, wordt meestal een aan- tal basisafspraken gemaakt, bijvoorbeeld over een vaste kantoordag of tijdstippen voor werkoverleg. Ook financiële afspraken horen hierbij. Indien een medewerker ervoor kiest om het werk ’s avonds te doen, is er niet direct sprake van overwerk, tenzij hierover voortijdig afspraken gemaakt zijn. Veel functies in de Welzijnssector zijn plaats en tijd (roosters) gebonden. Hiervoor geldt echter ook dat er vaak nog meer flexibiliteit mogelijk is door op een andere ma- nier naar de processen te kijken. Creatieve oplossing rondom flexibele werktijden: Inzetten oud-medewerkers. In organisaties waar voornamelijk veel jongere werkne- mers werkzaam zijn, blijkt er altijd een knelpunt te ont- staan rondom het opnemen van vrije dagen gedurende 57 schoolvakanties. In een zorginstelling in Gouda wordt aan medewerkers die met pensioen gaan, gevraagd of zij eventueel interesse zouden hebben om een aantal dagen in het jaar in dienst te komen c.q. ingehuurd te worden, zodat
  • 58. meer jongere medewerkers van hun vakantie met hun kin- deren kunnen genieten. Oud-medewerkers vinden het vaak erg leuk om op deze wijze nog betrokken te blijven bij de organisatie en een dienst te kunnen bewijzen voor hun oud- collega’s. Tip: maak dit onderwerp tot standaard onderdeel van een exitgesprek en laat vrijwilligheid een belangrijke basis zijn voor succes. Levensfase en specifieke aandachtspunten met be- trekking tot de arbeidsomstandigheden Levensfase Aandachtpunten mbt arbeidsomstandigheden Jonge starter Werkdruk als gevolg van onervarenheid, Spitsuur van het leven Flexibele/variabele werktijden, duobanen Stabilisatie Flexibele/variabele werktijden, Deskundige senior Werkdruk vanwege emotionele belasting als gevolg van te veel vraag naar expertise. Veroudering Belasting-belastbaarheid (fysieke belasting) 3.3 Arbeidsvoorwaarden Medewerkers vinden niet alleen de harde primaire arbeids- voorwaarden belangrijk, maar kijken steeds meer naar de zachtere kant van de arbeidsvoorwaarden. Een centrale vraag hierbij is: In welke mate stellen de geboden arbeids- voorwaarden mij in staat mijn werk-privé balans te opti- maliseren? De laatste paar jaar ontstaan er dan ook steeds meer vooruitstrevende arbeidsvoorwaarden. Er zullen een aantal de revue passeren. Zorgmakelaar in de mantelzorg Een aantal werkgevers biedt praktische ondersteuning aan voor medewerkers die mantelzorg verlenen. Een helpdesk, 58
  • 59. servicebureau of zorgmakelaar die de mantelzorger met informatie, raad en daad bijstaat. Dat kan om van alles gaan, van het overnemen van regelklusjes onder werktijd tot het uitzoeken van geschikte regelingen en het aanvra- gen van voorzieningen. Gemaksdiensten Een aantal organisaties ondersteunt hun medewerkers door ze een aantal ‘huishoudelijke klussen’ uit handen te nemen. Organisaties van enige omvang kunnen dat realise- ren door het oprichten van een servicepunt waar medewer- kers terecht kunnen voor bijvoorbeeld een stomerijservice, het afhalen van bestelde boodschappen en maaltijden, een strijkservice en bemiddeling bij het inhuren van huishoude- lijke hulp. Hoofdstuk 3: Integratie van levensfases en belangrijke HR pijlers Instellen van een kinderziektedag Er wordt wel eens gesuggereerd dat indien een kind ziek is, één van de ouders zich ook ziek meldt. Een organisatie heeft ervoor gekozen om het zorgverlof waar medewerkers recht op hebben, uit te breiden met een kinderziektedag. Men kan bijvoorbeeld 5 keer per jaar een dag opnemen vanwege ziekte van zijn/haar kind. Dit heeft positieve ef- fecten op (grijs) verzuim. Buitenschoolse opvang In aanvulling op de kinderopvang bieden diverse scholen diensten aan om het ouders van schoolgaande kinderen gemakkelijker te maken om werk en privé te combineren. Zowel ouders als organisaties kunnen afspraken maken met deze scholen. Voorbeelden van deze diensten zijn: buitenschoolse opvang, vervoer van kinderen naar bijvoor- 59 beeld sportclub of muziekles, verschillende maaltijdservi- ces en overige gemaksdiensten voor ouders.
  • 60. Voorbeeldcase: Kinderopvang voor medewerkers kinderopvang Bij een aantal kinderopvangorganisaties is het mogelijk dat kinderen van de leidsters kunnen worden opgevangen binnen de eigen organisatie. Belangrijke succesfactor hierbij is dat de desbetreffende medewerker en werkgever duidelijke afspraken maken over de verwachtingen en de mogelijke valkuilen met elkaar bespreken.. Vitaliteitscentrum Steeds meer organisaties besteden serieus aandacht aan de vitaliteit van hun medewerkers. Vitaliteit (zowel gees- telijk als lichamelijk) wordt gestimuleerd door sport en ontspanningsruimtes, aanbod van (op de praktijk gerichte) cursussen op gebied van bijvoorbeeld ergonomisch wer- ken. Daarnaast voorzien werkgevers steeds meer in trai- ningen op gebied van levensstijl (eetgewoonten, voldoende beweging) en ontspanning. Levensfase en aandachtspunten met betrekking tot arbeidsvoorwaarden Levensfase Aandachtpunten mbt arbeidsvoorwaarden Jonge starter Levensloopregelingen (verlofsparen voor langere vakanties), scholing persoonlijke ontwikkeling Spitsuur van Zorgverlof (kinderen), levensloopregelin- het leven gen, (aanvullend) pensioenopbouw Stabilisatie Zekerheid, scholing, sabbatical t.b.v. evt. heroriëntatie, (aanvullend) pensioenop- bouw Deskundige Zorgverlof (mantelzorg) senior Veroudering Effect afbouwen op pensioen 60
  • 61. 3.3 Cultuur en managementstijl Een (levensfasevriendelijke) bedrijfscultuur is essentieel voor het welslagen van levensfasegericht personeelsbe- leid. Er kunnen nog zulke mooie ondersteunende arbeids- voorwaarden beschikbaar zijn, als de managentstijl ze niet bevorderd, zal er weinig gebruik van gemaakt worden. Hieronder worden enkele aspecten benoemd welke de le- vensfasegerichtheid binnen de cultuur kunnen stimuleren. Het tegengaan van vooronderstellingen Een cultuur bestaat uit impliciete en expliciete normen en waarden. De vooronderstellingen in hoofden van mensen kunnen dan ook een positief dan wel negatief effect hebben op de wijze waarop een organisatie omgaat met werk/privé beleid en levensfasegericht personeelsbeleid. Met name de Hoofdstuk 3: Integratie van levensfases en belangrijke HR pijlers denkbeelden van sleutelfiguren in een organisatie hebben veel invloed op de ‘zorgvriendelijkheid’ van de organisatie. Enkele voorbeelden van dergelijke vooronderstellingen zijn: • De vrouw is primair moeder en echtgenote. Deze traditio- nele opvatting over de rol van de vrouw zal niet zo openlijk door velen benoemd worden. Echter het is nog wel voorna- melijk de vrouw die het minst gaat werken en verantwoor- delijk is voor het huishouden en de zorg voor kinderen en andere zorgtaken; • De man zorgt voor het inkomen en heeft een carrière. In onze samenleving wordt nog vaak iemands ‘succes’ afge- meten aan wat iemand in zijn betaalde baan heeft gereali- seerd en bereikt; 61 • De werknemer moet altijd beschikbaar zijn. De traditionele werknemer ziet betaald werk als de kern van het bestaan: men leeft om te werken. Fibbe en Lansu (1999) spreken
  • 62. over de beschikbaarheidcultuur die zich van deze mede- werkers meester maakt; er is weinig aandacht voor het privé-leven; • Oudere werknemers zijn minder productief en vaker ziek; niet de leeftijd maar de levensstijl en functieduur zijn be- langrijke indicatoren voor verzuim en productiviteitscijfers. Imago en uitstraling van organisatie Organisaties roepen bij mensen altijd een bepaald beeld op. Mensen kunnen geïnteresseerd zijn in de organisatie omdat zij er willen werken dan wel dat zij er klant zijn. Potentiële werknemers vinden goede arbeidsvoorwaarden aantrekkelijk. Dit kan een organisatie uitstralen in haar (werving-) advertenties en doordat medewerkers dit uitdra- gen. Tevens kan het tot uitdrukking komen in het arbeids- voorwaardenpakket. Klanten kunnen het ook belangrijk vinden dat er een samenstelling van medewerkers is die aanspreekt, bijvoorbeeld een goede mix van mannen en vrouwen en ouderen en jongeren. Leidinggevenden als sleutelfiguren Zoals reeds een aantal keren is aangegeven in dit hand- boek, speelt de leidinggevende een cruciale rol met betrekking tot een zorgvriendelijke werkomgeving. Het creëren van bewustzijn bij leidinggevenden, hen voorzien van informatie en instrumenten en eventueel investeren in opleidingen hebben positief effect op een zorgvriendelijk werkomgeving. Investeer maximaal in ondersteuning van deze groep door bijvoorbeeld trainingen en workshops. Geef concrete handreikingen aan deze groep in de manier hoe zij de inzetbaarheid en ontwikkelrichting van mede- werkers in de diverse levensfases op een constructieve bespreekbaar kunnen maken. Betrek hen tevens zo veel mogelijk om mogelijkheden te bekijken om functieroulatie en interne doorstroom te bevorderen. 62
  • 63. Prestatiebeoordeling van management Door in de beoordelingscriteria van het (lijn)management (en de bijbehorende resultaatbeloningen) een aantal meet- bare indicatoren op te nemen, kan er actiever gestuurd worden op de gewenste managementstijl. Voorbeelden van indicatoren zijn: • Medewerkerstevredenheid over (mate van ondersteunen- de) managementstijl • Percentage kwalitatief goede persoonlijke ontwikkelplan- nen en beoordelingsverslagen • Employability (nieuwe medewerkers per jaar/ totaal aantal medewerkers) • Percentage medewerker > 5 jaar op een functie Coaching van medewerkers bij afstemming tussen werk en privé Hoofdstuk 3: Integratie van levensfases en belangrijke HR pijlers Om verzuim te voorkomen kan aan medewerkers de mogelijkheid geboden worden om een coachingstraject te volgen teneinde werk en privé beter te combineren. Een ziekenhuis heeft besloten om medewerkers een dergelijk traject aan te bieden dat hen handvatten geeft voor een betere afstemming tussen werk en privé. Middels een train de trainer concept wordt een aantal P&O-medewerkers opgeleid om de workshop te verzorgen. Levensfase en aandachtspunten met betrekking op cultuur en leiderschapsstijl Levensfase Aandachtpunten mbt cultuur en managementstijl Jonge starter Management van verwachtingen, coaching zoekproces, persoonlijke ontwikkeling Spitsuur van het Ondersteuning werk-privé balans 63 leven Stabilisatie Loopbaanontwikkeling, employability Deskundige Inzetbaarheid talent, kennis en ervaring senior Veroudering Afbouw en overdracht
  • 64. 3.4 Organisatie- en personeelsontwikkeling Visie, strategie en doelstellingen van de organisatie Het is van groot belang dat de visie, strategie en doelstel- lingen doorvertaald worden naar consequenties voor het werknemersbestand. Welk soort medewerkers zijn nodig om de gewenste doelen te behalen. In hoeverre bestaat een goede match tussen de huidige medewerkers en de gewenste medewerkers? Wat wordt van de medewerkers verwacht, in hoeverre worden persoonlijke consequenties (op tijd!) besproken? Worden er duidelijke afspraken ge- maakt wat de wederzijdse verwachtingen in dit kader zijn? POP/Loopbaangesprek Van belang is dat reeds bij de start van een arbeidsrela- tie thema’s als inzetbaarheid en ontwikkelrichting van de medewerker in de vroege levensfase(s) besproken worden. Een medewerker die vanaf het begin flexibel inzetbaar is op diverse functies zal op lange termijn hoogstwaarschijnlijk ook beter inzetbaar blijven. Bij de huidige 45+ generatie is over het algemeen te weinig stil gestaan bij ontwikkelrich- tingen en inzetbaarheid op lange termijn. Bij deze groep zal een bewustwordingsproces op gang gebracht moeten worden door henzelf te confronteren en betrekken bij mogelijke ontwikkelrichtingen van de organisatie en hun persoonlijke positie en bijdrage hieraan te bespreken. De basis van flexibel inzetbare medewerkers is het creë- ren van een (interne) arbeidsmarkt en mogelijkheden voor functieroulatie. Hierbij is het denken op lange termijn, samenwerking en openheid tussen (lijn)management cruciaal. Daarnaast kan het wenselijk zijn om functies te relateren aan specifieke levensfases. 64
  • 65. Levensfasegericht personeelsbeleid is erop gericht de in- zetbaarheid van medewerkers gedurende alle levensfasen te stimuleren. Dit kan op verschillende manieren. Bijvoor- beeld doordat medewerkers: • regelmatig van functie(inhoud) wisselen; • in staat zijn om op verschillende afdelingen te worden ingezet; • een flexibel takenpakket kunnen vervullen; • zowel op vakinhoud als persoonlijke ontwikkeling blijvend geschoold worden. Niet langer dan 5 jaar op een functie Hoofdstuk 3: Integratie van levensfases en belangrijke HR pijlers Sommige bedrijven hebben in hun personeelsbeleid voor bepaalde functies een uitgangspunt gedefinieerd dat een medewerker niet langer dan 5 jaar diezelfde functie mag vervullen. In de individuele arbeidscontacten wordt de tijdelijke duur van de functievervulling vastgelegd. In geval van een extra belastende functie kan het risico van ziekte- verzuim op deze manier worden verkleind. De werkgever biedt dan tijdig een ondersteunend (om)scholingsplan/budget aan om te zorgen voor een bre- dere inzetbaarheid van de medewerker. Creëren van een flexibele interne arbeidsmarkt Om ervoor te zorgen dat medewerkers regelmatig in beweging blijven is een flexibele interne arbeidsmarkt van belang. Bij bedrijven in een dynamische markt zal er vanzelf een flexibele arbeidsmarkt gecreëerd worden. Be- 65 drijven met een relatief stabiele omgeving worden minder vaak door externe marktontwikkelingen gedwongen om te reorganiseren. Zij zullen zelf meer energie moeten steken om de interne arbeidsmarkt flexibel te houden. Goede
  • 66. initiatieven om meer flexibiliteit in de interne arbeidsmarkt te creëren zijn: • uitwisselingsprogramma’s/stages met andere afdelingen opzetten; • inzetbaarheid van medewerkers bespreken in overkoepe- lend managementteam; • resultaatafspraken met management maken over de em- ployability van medewerkers; • maximale functieduur vaststellen; • loopbaantrajecten opzetten. Levensfases en aandachtspunten met betrekking tot organisatie- en personeelsontwikkeling Levensfase Aandachtpunten mbt organisatie- en personeelsontwikkeling Jonge starter Starten met ontwikkelgesprekken Spitsuur van het leven Ontwikkelrichting aanpassen op privé omstandigheden Stabilisatie Opleiding gericht op verbreding competenties Deskundige senior Ontwikkeling naar o.a. meer coachingsvaardigheden, Veroudering Demotie, passende functieprofielen 66
  • 67. 3.6 Personeelsplanning en administratie Analyse van uw personeelsbestand Van belang is om met de beschikbare ken- en stuurgetal- len van uw personeelsbestand te analyseren. Een goede analyse van uw personeelsbestand bestaat uit de volgende stappen: Stap 1: Maak een overzicht van uw personeelsbestand Ter inspiratie worden in onderstaande tabel een aantal onderwerpen die per leeftijdscategorie gemeten kunnen worden: Leeftijds Aantal personen Verzuim % Instroom Doorstroom categorie (<1 jr in naar hoger Hoofdstuk 3: Integratie van levensfases en belangrijke HR pijlers dienst) niveau 25-35 35-45 45-55 55-60 > 60 Leeftijds Doorstroom naar Uitstroom Deelname aan opleiding categorie gelijk niveau 25-35 35-45 45-55 67 55-60 > 60
  • 68. U kunt desgewenst ook nog op de volgende onderwerpen differentiëren • type dienstverband • opleidingsniveau • kwalificaties Stap 2: Welke effecten heeft de gewenste ontwikkel- richting/strategie van de organisatie op het perso- neelsbestand. Is er sprake van marktgroei of juist afbouw van de geleverde producten en/of diensten. Welke kwalitei- ten zijn noodzakelijk om de doelen te behalen? Stap 3: Welke effecten hebben maatschappelijke en demografische ontwikkelingen op het personeelsbe- stand (zie hoofdstuk 1) Stap 4: Wat het benodigd aantal medewerkers, met welke kwaliteiten? Stap 5: Welke acties zijn hier voor nodig? Denk hierbij aan acties op gebied van bijvoorbeeld: • Instroom • werving en selectie (oud/jong? Welke kwaliteiten?) • Doorstroom • opleidingen gekoppeld aan gewenste competentieontwik- keling • functieprofielen, loopbaanbeleid • horizontale doorstroom, demotie • beloning en waarderingssystemen • Uitstroom • pensionering, outplacement begeleiding 68
  • 69. 3.7 Kritische succesfactoren Tot slot van dit hoofdstuk nog een aantal kritische suc- cesfactoren die bijdragen aan een goed levensfasegericht personeelsbeleid. Uiteraard dragen voorzieningen zoals kinderopvang, verlofregelingen en deeltijdwerken bij aan mogelijkheden om werk en privé op elkaar af te stemmen. Naast deze voorzieningen blijkt dat er veel andere ele- menten in een organisatie een positieve bijdrage kunnen leveren en levensfasegericht personeelsbeleid nog meer kunnen vormgeven. Het betreft een aantal ‘zachtere’ ele- menten. Hieronder staat een overzicht van enkele kritisch succesfactoren beschreven. Open organisatiecultuur Uit diverse onderzoeken blijkt dat de organisatiecultuur Hoofdstuk 3: Integratie van levensfases en belangrijke HR pijlers bepalend is voor de zorgvriendelijkheid van een organisa- tie. In een open cultuur waarin privé-omstandigheden en verschillende behoeften gerelateerd aan levensfasen be- spreekbaar zijn en waarbij met elkaar oplossingen gevon- den worden, zullen regelingen niet alleen meer gebruikt worden, maar zullen medewerkers zich ook meer gesteund voelen. Ondersteunende managementstijl De leidinggevende heeft grote invloed op het individueel welzijn van de medewerker en dus ook op de wijze waarop medewerkers in staat zijn werk en privé met elkaar af te stemmen. Leidinggevenden kunnen informeren naar de privé-situatie van medewerkers en zorgen dat het (onder- ling) bespreekbaar wordt gemaakt om hierover van ge- 69 dachten te wisselen. Vanuit zijn rol kan de leidinggevende medewerkers ruimte bieden om werk en privé af te stem- men afhankelijk van individuele (levensfase)behoeften en belangen vanuit werkgeversperspectief.
  • 70. Aangezien de leidinggevende zo’n cruciale rol vervult, wor- den in dit handboek veelvuldig suggesties gedaan op welke wijze de leidinggevende hier invulling aan kan geven. Sociale steun van collega’s (collegialiteit) Collegialiteit in zijn algemeenheid is een groot goed. Het feit dat collega’s onderling van elkaar weten dat er zaken in de thuissituatie spelen en dat dit besproken kan worden, maakt dat dit een positief effect op de afstemming tussen arbeid en zorg heeft. Daarnaast zal er meer draagvlak zijn om bij bijvoorbeeld calamiteiten de gaten die ontstaan van elkaar over te nemen. · Invloed op werk (beslissingen, roostertijden) Voor een goede afstemming tussen werk en privé is het van groot belang dat medewerkers invloed ervaren op hun werk. Met invloed op werk bedoelen we in deze ondermeer invloed op werktijden, beslissingen, processen, taakinhoud en eigen loopbaan. Indien medewerkers hier invloed op hebben, zijn zij beter in staat hun leven op hun eigen wijze te organiseren, uiteraard binnen de kaders die in overleg met de werkgever gesteld zijn. Het hebben van wederzijds vertrouwen is hierbij cruciaal. · Omgaan met emotionele belasting In veel functies staat interactie tussen mensen centraal. Het werken met mensen zorgt altijd in een bepaalde mate voor een verhoogde vorm van emoti- onele belasting. Dit kan een verstorende invloed hebben op de afstemming tussen werk en privé. 70
  • 71. Invloed op het werk Invloed en controle op het werk (in de brede zin van het woord) zijn belangrijk om individueel medewerkerwelzijn te vergroten en om een goed functionerende, volwassen en flexibele organisatie te creëren. Enkele feiten: • uit onderzoek van het CBS (2001) blijkt dat bij medewerkers beperkte controlemogelijkheden sterk gerelateerd zijn aan een minder goede gezondheid, burn-out klachten en chronische rugklachten; • onderzoek van de Joseph Rowntree Foundation wijst uit dat (oudere) medewerkers beter functioneren indien zij meer invloed op hun werkzaamheden en werktijden ervaren (december 2003); Hoofdstuk 3: Integratie van levensfases en belangrijke HR pijlers • uit de studie ‘Working in Britain’ van 2000 blijkt dat er een sterke correlatie tussen medewerkertevredenheid en in- vloed op eigen werktijden bestaat; • Cornell University laat zien dat de veranderende arbeids- populatie meer en meer invloed op het werk verlangt om zodoende hun werk- en privé-leven beter te combineren (januari 2001). 71
  • 72. Praktijk deel Roostering: flexibiliteit voor werkgever én werknemer in elke levensfase In bepaalde organisaties wordt gewerkt met dienstroos- ters, waarbij medewerkers ingeroosterd worden in bijvoor- beeld ochtend-, middag-, avond-, nacht- en weekenddien- sten. Hierbij is het vaak een heel gepuzzel om tot een goed dienstrooster te komen dat voldoet aan de CAO-afspraken en de Arbeidstijdenwet. Bovendien is het een goed streven om het rooster zo veel mogelijk te laten aansluiten aan de individuele wensen van de medewerkers. En het is van belang dat het rooster de organisatiedoelstellingen onder- steunt, zoals op het gebied van productiviteit of klanttevre- denheid. De uitdaging is om een goede balans te vinden tussen enerzijds de flexibiliteit die de werkgever verlangt van de medewerker (bijv. invallen voor collega tijdens vakantiepe- rioden) en anderzijds de flexibiliteit voor de medewerker (bijv. in roosters rekening houden met levensfase of tijde- lijke thuissituatie van een medewerker). Op deze manier kunnen de werktijden voor de medewerkers ‘meeveren’ met de levensfase en de daarmee verband houdende privé- situatie van de medewerker. En heeft de werkgever moge- lijkheden om de personele bezetting als instrument in te zetten voor het behalen van de organisatiedoelstellingen en klanttevredenheid. Om dit te kunnen realiseren is het belangrijk om duidelijke afspraken te maken tussen werkgever en werkenemers. Indien een nieuw rooster wordt gemaakt en tevens een wijziging in diensttijden wordt doorgevoerd (als gevolg van verschoven capaciteitsvraag, andere methodiek (bv. voor- waarts roterend) of een strakkere handhaving van de ATW), 72