SlideShare uma empresa Scribd logo
1 de 24
Baixar para ler offline
Sociaal Politiek Program CNV




                    Wij zijn één
                   samenleving
Sociaal Politiek Program CNV


      “Wij zijn één samenleving”						

      Het CNV bepleit een breed gedragen aanpak van onze structurele problemen waarbij het bevorderen
      van de onderlinge verbondenheid tussen mensen, die dé samenleving vormen, centraal staat.
      Het CNV wil daarom dat in de politiek sociale en groene duurzaamheid, solidariteit, persoonlijke
      verantwoordelijkheid en het kansen bieden aan mensen belangrijke elementen zijn.

      Werk is belangrijk voor mensen. Al was het maar omdat mensen in hun levensonderhoud moeten kunnen
      voorzien. Maar werk is meer dan geld verdienen. Het geeft een zinvolle invulling en structuur aan het
      leven. Mensen krijgen de kans zich te ontwikkelen en om met anderen samen bij te dragen aan de
      ontwikkeling van onze samenleving. Dat is van belang en moet herkenbaar zijn in goed en toekomstgericht
      sociaal-economisch en arbeidsmarktbeleid.



      ARBEIDSMARKT
      Alle cijfers wijzen uit dat onze beroepsbevolking gaat krimpen. Dat komt doordat er veel mensen
      met pensioen gaan en doordat er steeds minder jongeren zijn. Daarnaast stijgen de kosten in onze
      samenleving de komende jaren fors, bijvoorbeeld in de zorg. Daarom is het nodig dat onze economie
      groeit. De productiviteit per werknemer moet omhoog, omdat er op langere termijn anders tekorten
      dreigen. Hiervoor zijn scholing, preventie, mogelijkheden om zorg en werk te combineren en een integraal
      arbeidsmarktbeleid, met aandacht voor arbeidsmigratie, essentieel. Het CNV komt hiervoor met concrete
      voorstellen.

      •	 De loopbaancheck moet een vast onderdeel zijn van het personeelsbeleid om op die manier te
         voorkomen dat mensen vroegtijdig uit het arbeidsproces verdwijnen en tot aan hun aow-gerechtigde
         leeftijd duurzaam inzetbaar zijn.
      •	 Goed gedrag moet beloond worden. De inspanning van werkgever en werknemer naar aanleiding van
         de loopbaancheck kunnen van invloed zijn op de eventuele ontslagvergoeding.
      •	 Ondernemingsraden krijgen als het gaat om duurzame inzetbaarheid een belangrijke rol zodat
         maatwerk geleverd kan worden.
      •	 Jongeren, inclusief jongeren met een handicap, die hun schoolopleiding afronden moeten na die
         opleiding een baan krijgen, stage lopen of een andere (vervolg)opleiding volgen.
      •	 In cao’s moeten afspraken gemaakt worden over een leven lang leren en duurzame inzetbaarheid.
      •	 De overheid moet meer investeren in onderwijs en onderzoek.
      •	 Werknemers hebben een scholingsrecht dat wordt gefinancierd door de sector waarin zij werken.
      •	 O&O fondsen moeten sectoroverstijgend samenwerken. Persoonlijke ontwikkelingsbudgetten moeten
         echt persoonlijk worden en bij verandering van baan kunnen worden meegenomen.
      •	 Werkgevers en werknemers moeten afspraken maken over de combinatie werk en zorg, de overheid
         ondersteunt deze door financiële of fiscale maatregelen.
      •	 De opzegtermijnen moeten worden verlengd en deze periode moet gebruikt worden om van-werk-
         naar-werk trajecten te realiseren.
      •	 Nieuwe regionale transfercentra moeten het proces van-werk-naar-werk ondersteunen.
      •	 Werkgevers en werknemers zijn samen verantwoordelijk voor deze regionale transfercentra.
      •	 Na de verlengde opzegtermijn, en zonder nieuwe baan, komt een werknemer in dienst van een
         transfercentrum.
      •	 De uitvoering van de WW moet in handen komen van werkgevers en werknemers.
      •	 De huidige WW kan omgevormd worden tot (regionale) fondsen waaruit de verlengde loondoorbetaling
         en de kosten van het transfercentrum worden betaald.




                                                                                                                 2
•	 Mensen met een arbeidsbeperking die er ondanks begeleiding niet in slagen een plek op de
       arbeidsmarkt te verwerven dienen – net als nu – een beschutte werkplek in de sociale werkvoorziening
       te krijgen. Daarbij geldt dat voor niemand het salaris onder het minimumloon mag komen.
    •	 Gelijk werk moet gelijk beloond worden. Verdringing moet worden tegengegaan. Daarom moeten cao’s
       op alle werknemers (van binnen of buiten de EU) binnen Nederland van toepassing zijn.
    •	 De Inspectie SZW moet gaan toezien op het naleven van de cao’s; dit vraagt aanpassing van de wet en
       uitbreiding van de capaciteit.
    •	 Op lokaal niveau kan geëxperimenteerd worden om uitkeringsgerechtigden te stimuleren werk aan te
       nemen. Hiervoor moet wel voldoende begeleiding geboden worden.
    •	 Ook zelfstandigen uit het buitenland moeten verplicht worden zichzelf in te schrijven bij de Kamer van
       Koophandel en een verklaring arbeidsrelatie (VAR) aan te vragen bij de belastingdienst.
    •	 Om oneigenlijke detacheringsconstructies tegen te gaan moet een centraal (internet)loket ingesteld
       worden waar mensen uit het buitenland die in Nederland willen werken zich moeten melden.
    •	 De Wet Arbeid Vreemdelingen en de Wet Arbeidsvoorwaarden bij Grensoverschrijdende Arbeid
       moet gewijzigd worden om oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden en verdringing op de
       arbeidsmarkt tegen te gaan.
    •	 De hoofdaannemer van een opdracht, ongeacht de sector waarin hij actief is, moet aansprakelijk zijn
       voor de gehele keten aan onderaannemers. Zo kunnen fraude en het misbruik via schijnzelfstandigen
       voorkomen worden.




    PENSIOENEN
    De komende jaren wordt Nederland geconfronteerd met de gevolgen van de vergrijzing. Er moet meer
    pensioen uitbetaald worden omdat het aantal 65-plussers snel toeneemt en omdat we ouder worden
    dan verwacht. Het CNV vindt het belangrijk dat er maatregelen genomen worden zodat het huidige,
    unieke pensioenstelsel met zijn drie pijlers waar het CNV nog steeds grote waarde hecht bestand is
    tegen deze ontwikkelingen en ook in de toekomst zijn waarde kan bewijzen. Het CNV voelt zich hiervoor
    verantwoordelijk. Pensioenen zijn een centraal thema in het overleg tussen werkgevers en werknemers.
    Het CNV staat daarom ook nu voluit achter het pensioenakkoord, want voor het CNV geldt: afspraak is
    afspraak.

    •	 Er moet een plan komen om hetzelfde percentage werknemers onder de 55-jaar als boven de 55-jaar
       aan het werk te krijgen.
    •	 De Inkomensvoorziening Oudere Werklozen (IOW) moet voortgezet worden zolang bovenstaande
       doelstelling nog niet behaald is.
    •	 Werknemers met zware beroepen en een lange loopbaan moeten op hun 65ste kunnen stoppen met
       werken zonder dat ze er meer dan 1,5% in inkomen op achteruit gaan ten opzichte van uittreding op
       66-jarige leeftijd. Doorwerkbonussen zijn een goed middel om dit te bereiken.
    •	 Het automatisch leeftijdsontslag bij het bereiken van de aow-gerechtigde leeftijd moet worden
       afgeschaft. Daarnaast moeten werknemers zelf kunnen bepalen wanneer ze hun aow opnemen.
    •	 Bij een snellere verhoging van de aow-leeftijd dan in het pensioenakkoord afgesproken, moet rekening
       gehouden worden met werknemers die al gestopt zijn met werken; voor hen moet een passende en
       realistische overgangsregeling komen zonder inkomensverlies.
    •	 Pensioenfondsen moeten maatwerk kunnen blijven leveren. De maximale fiscale pensioenpremies
       moeten hiervoor gehandhaafd blijven.
    •	 Werknemers lopen veel meer risico dan werkgevers als het gaat om pensioenen. Het aantal zetels
       voor werknemersorganisaties in pensioenfondsbesturen moet daarom gehandhaafd blijven.
    •	 Een zetel voor pensioengerechtigden in het bestuur van een pensioenfonds moet ten koste gaan van
       een zetel van werkgevers.
    •	 De Solvency 2 regels zouden niet moeten gelden voor pensioenfondsen, want mocht dit wel het geval
       worden dan moeten de financiële buffers van de fondsen ten kosten van veel geld worden vergroot.


3
4
ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN
Een veilige en een gezonde werkplek is essentieel. Het CNV signaleert dat de overheid haar rol bij het
beschermen van goede arbeidsomstandigheden steeds meer in handen legt van sociale partners. Voor het
CNV is toezicht en handhaving door de overheid van essentieel belang. Daarom stelt het CNV het volgende
voor:
•	 Bij het uitvoeren van dezelfde werkzaamheden moeten voor iedereen dezelfde regels voor
   arbeidsomstandigheden gelden. Dit geldt voor zowel werknemers, zelfstandigen, arbeidsmigranten als
   flexwerkers.
•	 Er moet geen (Brusselse) regelgeving komen waardoor werknemers 48 uur per week aan het werk
   gezet kunnen worden.
•	 Eén kennis- en onderzoekscentrum voor veiligheid en gezondheid ter ondersteuning van partijen in het
   veld. Dit kenniscentrum moet onder verantwoordelijkheid van de overheid komen te vallen. Het aanbod
   van kennis en onderzoek wordt nu te veel versnipperd aangeboden door verschillende partijen.
•	 Preventiemedewerkers en ondernemingsraden moeten meer gestimuleerd worden om hun rol voor de
   veiligheid en gezondheid binnen hun organisatie beter op te pakken, ondersteund door het kennis- en
   onderzoekscentrum.
•	 Effectiever registreren van mensen die tijdens het werk blootgesteld zijn aan gevaarlijke stoffen of een
   beroepsziekte hebben opgelopen. Nu is dit veel te veel afhankelijk van de willekeur van werkgevers.
•	 Er moet voortgang gemaakt worden met het opstellen van grenswaarden voor arbeidsrisico’s, zoals
   werkdruk, hittestress en tillen, zodat partijen de oplossingen kunnen uitwerken in arbocatalogi.
•	 De bedrijfsgezondheidszorg dient onafhankelijk en toegankelijk te zijn voor ieder die werkt. Werkenden
   moeten bij een bedrijfsarts terecht kunnen met alle vragen over hun gezondheid in relatie tot
   hun werk. De bedrijfsgezondheidszorg moet daarom anders gepositioneerd worden, weg van de
   werkgevers en meer gepositioneerd tussen de reguliere gezondheidszorg.




ZORG
Nederland heeft een kwalitatief hoogwaardige publieke sector nodig. Een goed, toegankelijk en solidair
zorgstelsel is daarvan een belangrijk onderdeel. Dat moet zo blijven. De kosten van het stelsel dreigen
echter onbeheersbaar te worden. Deels is dit het gevolg van een stijgende levensverwachting, deels het
gevolg van het niet optimaal functioneren van het huidige systeem. Door de stijgende kosten neemt de
druk van de zorglasten op de Rijksbegroting toe, en ook de burger betaalt steeds meer voor de zorg. De
komende periode is het van groot belang dat de kosten beheersbaar worden zonder dat werknemers of
zwakkeren in de samenleving eenzijdig de rekening betalen. Daarom vindt het CNV het volgende:

•	 De huidige eerlijke verdeling van de kosten tussen werkgever en werknemer is een leidend principe bij
   de verdeling van de zorgkosten
•	 Het basispakket mag niet verder worden uitgehold.
•	 Via invoeren van inkomensafhankelijke bijdragen kan de solidariteit tussen generaties en tussen rijk en
   arm worden vormgegeven.
•	 Preventie voorkomt gezondheidsklachten en kosten. Werkgevers en werknemers zijn gezamenlijk
   verantwoordelijk om preventie te verbeteren.
•	 De bureaucratie in de zorg moet worden beperkt en de schotten tussen disciplines worden afgebroken.
   Dit vraagt extra aandacht voor opleidingen in de zorg.
•	 Geef de professionals in de zorg de ruimte adequate zorg te verlenen.
•	 Specifiek arbeidsmarktbeleid in de zorg om aan de groeiende zorgvraag te voldoen is essentieel.




                                                                                                              5
EUROPA
    Europa bepaalt in zeer hoge mate de kaders van het Nederlands beleid. Het CNV staat voor een sterk
    Europa volgens het Rijnlandse model waarin de mens centaal staat en niet de markt. Een Europa
    gebaseerd op democratie, solidariteit en verantwoordelijkheid. Een gemeenschappelijke markt waarin
    niet het behalen van zo veel mogelijk winst centraal staat, maar waar het welzijn van de mensen het
    belangrijkst is. Het CNV staat daarom voor het volgende:

    •	 Het CNV staat voor een sterk, sociaal Europa volgens het Rijnlands model, waarbij een belangrijke rol
       is weggelegd voor het maatschappelijk middenveld naast een rol voor de overheid.
    •	 Europa moet investeren in haar democratische legitimiteit door aanpassing van de institutionele
       structuur en door lidstaten de ruimte te laten de toekomst van hun eigen burgers vorm te geven.
       Sociale partners moeten in een vroeg stadium en intensiever betrokken worden bij de totstandkoming
       van Europese wetgeving en beleidsvorming.
    •	 Het Stabiliteit- en Convergentieprogramma (SCP) schept de budgettaire en economische kaders
       waarbinnen het kabinet haar beleidsvoornemens bepaalt. Sociale partners moeten in een vroeg
       stadium betrokken worden bij het SCP en het Nationaal Hervormingsprogramma (NHP).
    •	 Sociale grondrechten zijn nooit ondergeschikt aan economische vrijheden van de interne markt.
       Nederland moet zich blijven verzetten tegen voorstellen om dit te wijzigingen, zoals Monti II. Sociale
       grondrechten moeten op verdragsniveau gewaarborgd worden.
    •	 De financiële sector moet zo hervormd worden dat de risico’s van een systeemcrisis in de toekomst
       worden beperkt. Hiertoe moet het toezicht op de financiële markten Europees worden georganiseerd.
    •	 De banken moeten bijdragen aan de kosten van de crisis die deels door hen veroorzaakt is. Dit kan via
       een bankenbelasting.
    •	 Het CNV steunt geen transactiebelasting die de Nederlandse pensioenfondsen buiten proportioneel
       treft.
    •	 Eurobonds zijn op de korte termijn geen optie.




    INTERNATIONAAL BELEID
    Globalisering leidt tot groeiende internationale afhankelijkheid. Internationale solidariteit en mondiaal
    burgerschap vormen een belangrijke peiler van christelijk-sociaal gedachtegoed van het CNV. Daarnaast
    zijn wederzijdse economische belangen in toenemende mate van belang voor Nederland en een
    drijfveer voor internationale samenwerking. Gezien de (economische) afhankelijkheid van en invloed
    op de wereldeconomie, heeft Nederland en daarom het CNV belang bij een duurzame inrichting van de
    internationale handel.

    •	 Het budget voor Ontwikkelingssamenwerking moet op 0,7 % van het BNP blijven.
    •	 De Nederlandse bijdrage aan de ILO dient ook in de toekomst gehandhaafd te blijven.
    •	 De Nederlandse inzet bij de ILO voor het handhaven van de fundamentele arbeidsnormen dient
       onverminderd te blijven.
    •	 Sociale partners moeten in de toekomst sneller en intensiever bij nationale en Europese processen
       rond het Europees handelsbeleid betrokken worden.
    •	 Bedrijven die overheidssubsidies ontvangen moeten de OESO-richtlijnen voor multinationale
       ondernemingen naleven.




6
WONEN EN WERKEN
    Een functionerende woningmarkt is belangrijk voor mensen en voor de overheid. Mensen moeten kunnen
    wonen op een plek die bij hen past. Het stilvallen van de markt zorgt ervoor dat mensen niet in staat zijn
    hun woonwensen te vervullen, met onverkoopbare woningen zitten, wachten op een huurwoning en verder
    van hun werk wonen dan gewenst. Daarnaast drukt fiscale behandeling van hypotheken ernstig op de
    financiële positie van Nederland. Het CNV vindt daarom dat er op de woningmarkt moet worden hervormd.

    •	 De woningmarkt moet integraal worden hervormd, zowel koop- als huurmarkt.
    •	 De hypotheekrenteaftrek kan worden afgetopt tegen het 42% tarief en vervolgens worden afgebouwd,
       zodat niet lenen maar aflossen wordt gestimuleerd.
    •	 Mensen met hoge inkomens in woningen met een (te) lage huur kunnen meer huur betalen en
       gestimuleerd worden om naar een duurdere huurwoning te verhuizen of in de koopmarkt te stappen.
    •	 Een blijvende verlaging van de overdrachtsbelasting kan bijdragen aan het op gang brengen van de
       woningmarkt en draagt daardoor ook bij aan de werkgelegenheid in de bouw.
    •	 De onbelaste kilometervergoeding voor woon-werkverkeer, moet zonder dat er een goed alternatief is
       kostendekkend blijven. Daarbij is het ook van belang dat wij ons werk zo slim mogelijk organiseren.
    •	 Het regime voor leasewagens moet niet het bezit, maar het gebruik minder aantrekkelijk maken.
    •	 Er zou naast de Werkkostenregeling een apart ‘reisbudget’ beschikbaar moeten komen waarin
       werknemers en werkgevers de vrijheid hebben om maatwerkafspraken te maken. Zonder kloof tussen
       woon-werkverkeer en zakelijk verkeer en met voldoende financiële ruimte, ook voor OV-reizen.
    •	 De decentrale uitvoering van de WMO leidt tot rechtsongelijkheid en onherkenbaarheid van het beleid.
       Er moeten er landelijke uitvoeringsregels komen om op gemeentelijk niveau een verantwoorde zorg te
       garanderen.




7
Toelichting Sociaal Politiek Program CNV


      1.	 VOORAF
      Onze economie verkeert begin 2012 voor de tweede keer op korte termijn in een recessie, de
      overheidsfinanciën ontwikkelen zich zorgelijk en wij worden geconfronteerd met structurele sociaal-
      economische en financiële problemen. Het bestuur van ons land vertoont instabiele kenmerken, want
      kabinetten kennen een korte zittingstermijn. Dit geldt ook voor het minderheidskabinet-Rutte, dat na het
      wegvallen van de gedoogsteun in het parlement moest besluiten tot nieuwe verkiezingen.
      In zijn sociaal-politiek program wil het CNV uiteenzetten welke de zienswijze van de christelijke
      vakbeweging is op de gewenste politieke en sociaal-economische ontwikkelingen. Een visie die het
      Verbond ter overweging voorlegt aan politieke partijen. Kern van deze visie is dat het CNV een breed
      gedragen aanpak van onze structurele problemen bepleit waarbij het bevorderen van de onderlinge
      verbondenheid tussen mensen, die dé samenleving vormen, centraal staat.



      2.	 HOOFDLIJN
      Het CNV wil dat politieke partijen sociale en groene duurzaamheid, solidariteit, persoonlijke
      verantwoordelijkheid en het kansen bieden aan mensen centraal stellen. De eurocrisis, en
      maatschappelijke onrust vereisen een krachtige overheid die deze waarden centraal stelt. We willen geen
      (financiële en ecologische) rekeningen doorsturen naar volgende generaties. Om dat te voorkomen doet
      het CNV in zijn sociaal-politiek program een reeks voorstellen op voor de vakbeweging relevante thema’s.
      Deze voorstellen worden voorafgegaan door een paragraaf waarin het CNV zijn uitgangspunten toelicht en
      door een paragraaf waarin wordt ingegaan op de ontwikkelingen in de omgeving.


      Uitgangspunten van het CNV
      Het CNV is een christelijk-sociale organisatie. Dat betekent het zijn doen en laten baseert op waarden
      als solidariteit, rechtvaardigheid en rentmeesterschap. Waarden die in deze tijd vragen om een nieuwe
      vertaling, maar actueler zijn dan ooit! Veel van de vraagstukken van vandaag gaan over een rechtvaardige
      verdeling van lasten en lusten. Daarin staat de vraag naar solidariteit en rechtvaardigheid centraal.
      Rentmeesterschap is een oud en bekend woord dat gaat over de vraag hoe wij deze aarde nalaten aan
      onze kinderen en kleinkinderen. Een wereld die wij geërfd hebben van onze voorouders en in bruikleen
      hebben van onze kinderen.
      Waarden kunnen eeuwigheidswaarde hebben, rechten zijn daarvan de tijdelijke vertaling. CNV maakt
      zich sterk voor het behoud van verworven waarden en is zich bewust van de noodzaak om rechten die
      gebaseerd zijn op die waarden waar nodig tegen het licht te houden en opnieuw vorm te geven die past bij
      de actualiteit. Daarmee blijft de waarde overeind en wordt zij telkens opnieuw in actuele vorm, het recht,
      gegoten. Dat schept en continuïteit en veranderingsbereidheid! 


      Werk is belangrijk voor mensen. Al was het maar omdat mensen in hun levensonderhoud moeten kunnen
      voorzien. Maar werk is meer dan geld verdienen. Het geeft zinvolle invulling en structuur aan het leven.
      Mensen krijgen de kans zich te ontwikkelen en om met anderen samen bij te dragen aan de ontwikkeling
      van onze samenleving. Dat is van belang en moet herkenbaar zijn in goed en toekomstig gericht sociaal-
      economisch en arbeidsmarktbeleid.


      Voor het CNV is de kern van het beleid van de toekomst dat werknemers duurzaam inzetbaar zijn om op
      die manier bij te dragen aan onze welvaart en het goede leven. Het gaat om het versterken van de wend-
      en weerbaarheid van mensen.




                                                                                                                   1
3.	 DE OMGEVING

    Globalisering en individualisering
    Globalisering en individualisering bieden mensen nieuwe, onbekende ruimte om zichzelf te ontwikkelen en
    te ontplooien. Aan de ene kant werken globalisering en individualisering bevrijdend en bieden persoonlijke
    en economische kansen. Daar staat tegenover dat de globalisering en individualisering mensen de
    zekerheden van een rustig, overzichtelijk en voorspelbaar bestaan ontnemen. Mensen raken ontheemd
    en voelen zich bedreigd. De bevrijdende kracht blijkt een valkuil vol onzekerheden. Zeker de vakbeweging
    wordt geconfronteerd met beide kanten van deze medaille. De ondernemende werknemer plukt op het
    eerste gezicht de voordelen van globalisering en individualisering, maar de ander voelt zich of wordt
    daadwerkelijk bedreigd in zijn bestaanszekerheid.


    Eén van de bedreigingen van deze ontwikkeling is dat de maatschappelijke cohesie afneemt, dat mensen
    de samenleving niet langer als een samenhangend geheel zien en zich verloren voelen. Er ontstaat
    een wereld van ‘wij’ en ‘zij’, een wereld die verbrokkelt in plaats van een wereld waarin mensen zijn
    verbonden.
    	
    Europa
    Nederland hoort bij de zes landen die in reactie op de Tweede Wereldoorlog besloten om door
    economische samenwerking de tegenstellingen tussen de landen duurzaam te overbruggen om zo een
    fundament te leggen onder een vreedzame ontwikkeling van ons deel van de wereld. Sinds het ontstaan
    van de samenwerking in de jaren ’50 is die samenwerking verdiept en hebben veel meer landen zich
    aangesloten. De vreedzame economische ontwikkeling van Europa heeft krachtig bijgedragen aan de groei
    van onze welvaart. Nederland moet er onverkort voor kiezen die ingeslagen weg te blijven volgen, zeker in
    een wereld die snel verandert en waarin de concurrentie eerder toe- dan afneemt.
    Het CNV ziet een zorgelijke ontwikkeling met betrekking tot houding tegenover Europa. Te gemakkelijk
    wordt voorbij gegaan aan de grote waarde die de Europese samenwerking ook voor Nederland heeft. De
    Nederlandse economie is afhankelijk van de ontwikkelingen in de ons omringende landen, want meer
    dan 80% van onze export blijft binnen de EU. Om die reden is het niet de vraag of we ons ten gunste van
    Europese samenwerking moeten uitspreken, maar veeleer tot hoever we onze bevoegdheden willen
    overdragen aan Brussel en hoe we er dan toch nog steeds grip op kunnen houden. De vraag naar de
    manier waarop het zogenoemde subsidiariteitsbeginsel moet worden toegepast1 is een belangrijk punt
    op de Europese en nationale agenda. Voor het CNV is het daarbij van belang dat de Europese Unie meer is
    dan een op marktdenken gerichte economische samenwerking. De Europese Unie is een sociaal project
    dat haar inwoners vrede, veiligheid, rechtszekerheid, welvaart en bestaanszekerheid moet bieden – zonder
    dat de Unie daarbij de verantwoordelijkheden van de nationale overheden tekort doet.1 




    1
        Het subsidiariteitsbeginsel houdt in algemene zin in dat hogere instanties niet iets moeten doen wat door
    lagere instanties kan worden afgehandeld.




2
De overheid, de crisis en de maatschappelijke ordening
Bijzondere aandacht vraagt de rol van de overheid, die ten dienste van de samenleving eigen taken moet
vervullen.
Ons land heeft een hoog niveau van welvaart weten te bereiken, maar er is een aantal duidelijke
bedreigingen voor welvaart en welzijn. Als gevolg van de bankencrisis in 2008, gevolgd door de Eurocrisis
die in 2011 begon, zijn de overheidsfinanciën uit het lood geslagen. Deze moeten weer in evenwicht worden
gebracht. Daarnaast kent ons land – zeker in Europees perspectief en ondanks de crisis - een relatief
matige werkloosheid, maar met een hardnekkige component aan de onderkant van de arbeidsmarkt
– de re-integratie van laagopgeleiden en arbeidsgehandicapten blijft een probleem. Het streven naar
een kennisintensieve economie stelt hoge eisen aan de uitbouw van ons onderwijs, dat tot het beste
ter wereld zou moeten behoren en dat een leven lang leren stimuleert. Ook kan gewezen worden op
de klimaatgevolgen van ons productieproces en onze levensstijl – een zaak die overigens alleen in
internationaal verband kan worden opgelost, maar waarin Nederland een rol moet spelen.
Deze vraagstukken stellen onze samenleving voor dilemma’s: aan de ene kant is het belangrijk om de
genoemde problemen op te lossen, daartoe is het nodig om in de toekomst te investeren. Aan de andere
kant is het nodig om de overheidsfinanciën op orde te krijgen en geen hoge schulden na te laten aan het
nageslacht, en dat dwingt maakt het juist nodig te bezuinigen. In die dilemma’s moeten moeilijke keuzes
gemaakt worden.


Het CNV staat traditioneel voor een sterk maatschappelijk middenveld met een daarbij passende rol voor
de overheid. Die overheidsrol moet krachtig zijn waarbij burgers hun overheid kunnen vertrouwen. Onze
samenleving vraagt grote inspanningen van de overheid. Het terugbrengen van de overheidstaken kan
dan ook niet zonder meer, maar vraagt om een ontwikkeling in de samenleving waardoor die samenleving
eigen verantwoordelijkheid op kan pakken. Dat vergt een proces van zorgvuldig overleg en overdracht
– afbraak van de overheid en uitholling van de publieke diensten uit financieel perspectief past daar
niet bij. Daarbij moeten (oude en nieuwe) middenveldorganisaties bereid zijn hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid te nemen.
Het maatschappelijk gezag van partijen in de overlegeconomie staat onder druk. Daarbij speelt interne
verdeeldheid een rol, maar ook dat de overheid zich op belangrijke dossiers niet langer laat leiden
door de resultaten van het overleg, maar eigen oplossingen verkiest. Het besluit van de zogenoemde
Kunduz-coalitie rond het pensioenakkoord is daarvan een recent voorbeeld. Alleen als de overheid een
betrouwbare partner is, kan het maatschappelijk midden de verantwoordelijkheid nemen om bij te dragen
aan eigentijdse en toekomstgerichte oplossingen voor de structurele problemen die ons land kent. Het
CNV wil dit doen.


De onderneming
De veranderingen op het gebied van arbeid spelen zich af in een veranderende onderneming. Binnen
veel – vooral grote – ondernemingen is het accent meer en meer komen te liggen op het verhogen van de
aandeelhouderswaarde. Er lijkt een permanent debat over de beloning van de leiding van de onderneming.
De topinkomens zijn wellicht marktconform, maar stellig niet maatschappijconform.
De globalisering leidt ertoe dat de nationale economie in toenemende mate onderdeel wordt van de
wereldeconomie. De razendsnelle opkomst van nieuwe economieën (Brazilië, Rusland, India en China)
heeft mondiale verhoudingen op markten ingrijpend veranderd. Deze ontwikkeling zet de komende jaren
door.




                                                                                                            3
                                                                                                            3
Ondernemingen richten zich steeds meer op hun kerntaak, waarbij ondersteunende activiteiten worden
    afgestoten. De fusiebewegingen in de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw waren gericht op integratie van
    de verschillende productieactiviteiten. Die ontwikkeling is volledig omgekeerd, bedrijven richten zich
    steeds meer alleen op kernproces. Ondersteunende diensten worden steeds vaker uitbesteed.
    In de zienswijze van het CNV is een onderneming de plaats waar goederen en diensten worden
    voortgebracht in samenwerking tussen de mensen in die onderneming en de klant. De jacht op het
    vergroten van de aandeelhouderswaarde leidt ertoe dat niet samenwerking of de relatie met de klant
    centraal staat, maar de relatie met de financier. De razendsnel om zich heen grijpende bancaire crisis is
    daarvan een sprekend voorbeeld. Deze ontwikkeling moet in de zienswijze van het CNV worden gekeerd,
    de onderneming moet zich richten op zijn kernfunctie in het economisch proces, het voortbrengen van
    goederen en diensten in een duurzame relatie met medewerker en de klant.

    Duurzaamheid
    Structurele problemen vragen om houdbare, structurele oplossingen. Het duurzaamheidsbegrip kent tal
    van varianten, naast sociale duurzaamheid gaat het ook om ecologische of groene duurzaamheid. Kern
    van al deze varianten is een gezonde relatie tussen de korte en de lange termijn.
    In de kern is onze voortbrenging gebaseerd op verbruik van grondstoffen. Hiervan zijn op enig
    moment de grenzen bereikt zo niet al overschreden. De zoektocht naar een andere inrichting van onze
    voortbrengingsmethoden moet dan ook een belangrijk aspect zijn in de structurele ontwikkeling van
    onze economie. Deze ontwikkeling behoort weliswaar niet direct tot het werk van de vakbeweging, maar
    de gevolgen van deze ontwikkeling doen dat wel. Om in die mondiale ontwikkeling mee te spelen is een
    kennisintensieve economie nodig en dat stelt tal van eisen aan de kwaliteit van ons onderwijs en de
    flexibiliteit van onze beroepsbevolking. Het is daarmee een zaak die het werk van de vakbeweging raakt.


    Om sociale duurzaamheid te realiseren moet de onderlinge verbondenheid tussen burgers worden
    bevorderd. Daarbij kan en moet de overheid een rol spelen, maar hier ligt ook een belangrijke taak voor
    burgers en hun organisaties. Solidariteit vormt de basis voor sociale duurzaamheid. De gedachten dat de
    sterkste schouders de zwaarste lasten dragen als er problemen moeten worden opgelost en dat ieder zijn
    deel krijgt in de welvaart van ons land spelen, zijn daarbij aan de orde. Mensen zijn weliswaar individuen,
    maar zij komen pas tot hun recht in relatie tot en met anderen. Daarom moet de onderlinge verbondenheid
    tussen burgers vorm kunnen krijgen in hun organisaties die actief zijn op het maatschappelijk middenveld.
    Niet de overheid of de markt zijn alleen de bepalers van de verdelers van onze welvaart, maar ook
    institutionele voorzieningen tussen markt en overheid behoren daarbij een rol te spelen.




4
4
4.	 DE TOEKOMST VAN DE ARBEIDSMARKT
Alle cijfers wijzen uit dat onze beroepsbevolking na 2020 gaat krimpen. Dat komt doordat er veel
mensen met pensioen gaan en omdat er steeds minder jongeren zijn. Daarnaast stijgen de kosten in
onze samenleving de komende jaren fors, bijvoorbeeld in de zorg. Dat maakt het noodzakelijk dat onze
economie groeit. De productiviteit per werknemer moet omhoog, omdat er op langere termijn anders
tekorten dreigen. Hiervoor zijn scholing, preventie, mogelijkheden om zorg en werk te combineren en
een integraal arbeidsmarktbeleid essentieel. Het CNV komt daarom met een groot aantal voorstellen om
mensen aan het werk te houden door betere preventie, voor betere scholing, voor een goede combinatie
tussen werk en zorg en om de werking van de arbeidsmarkt te verbeteren. Daarnaast is het van belang de
arbeidsmigratie binnen en van buiten Europa in goede banen te leiden.
Een betere arbeidsmarkt in de toekomst is zowel van belang voor de private als de publieke sector. In
de private sector om beter in te spelen op schommelingen tussen sectoren en in de publieke sector
om de kwaliteit van de publieke voorzieningen op peil te houden. Door de druk van de bezuinigingen
en de aankomende “grote uittocht” van ouder personeel is de kwaliteit van de overheidsdiensten niet
vanzelfsprekend gegarandeerd. Binnen de publieke sector is het van belang om te voorkomen dat jonger
personeel waarin veel is geïnvesteerd de publieke dienst verlaat, terwijl op middellange termijn grote
tekorten zijn te verwachten. Hiervoor zijn mogelijk specifieke arrangementen noodzakelijk.


Preventie
Werknemers moeten in goede gezondheid en met plezier daadwerkelijk tot hun pensioenleeftijd kunnen
blijven werken. Oudere werknemers worden vaak als eerste ontslagen en krijgen dan nauwelijks ander
werk, jongeren die vroeg zijn begonnen met werken zijn te snel opgebrand. Op dit gebied moet veel
veranderen. Preventie is daarbij de kern: voorkomen moet worden dat werknemers uit het arbeidsproces
vallen. Er moet speciale aandacht zijn voor groepen mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt,
zoals oudere werklozen, jonggehandicapten en mensen met een chronische aandoening. De nadruk moet
liggen op wat mensen wel kunnen, niet op wat zij niet (meer) kunnen. Hierbij moet er extra aandacht zijn
en middelen beschikbaar komen voor ondersteuning naar en op de arbeidsmarkt. Mensen mogen niet
als gevolg van een bezuinigingsdoelstelling van de arbeidsmarkt worden geweerd. Mensen die er ook
met ondersteuning niet in slagen een plaats op de arbeidsmarkt te veroveren, moeten – net als nu – een
beschutte werkplek in de sociale werkvoorziening krijgen. Ook daar geldt dat niemand mag werken tegen
minder dan het minimumloon.


Loopbaanbeleid, door bijvoorbeeld een loopbaancheck (arbeidsmarktpositiekeuring, APK), hoort een
vast onderdeel te zijn van het personeelsbeleid. De ontwikkeling van werknemers is de kern van cao-
afspraken. Door een regelmatige loopbaancheck ontdek je of iemand scholing nodig heeft. Dit leidt tot een
plan van aanpak om duurzame inzetbaarheid te garanderen. De resultaten mogen niet vrijblijvend zijn.
Het onderliggende principe moet zijn dat werkgevers en werknemers die zich inspannen voor het up to
date houden van de arbeidsmarktpositie van een werknemer beloond worden en dat degene die dat niet
doet op de blaren zit. Dit kan door de inzet in verband te brengen met de ontslagvergoeding. Wanneer
de werkgever niet de middelen beschikbaar stelt voor reparaties/ onderhoud naar aanleiding van de
arbeidsmarktpositiekeuring, moet deze een extra hoog bedrag betalen bij eventueel ontslag. Wanneer de
werknemer de aangereikte handschoen niet oppakt zal dit leiden tot een lagere ontslagvergoeding.




                                                                                                            5
Het is een rol van de vakbeweging haar leden in dat proces te ondersteunen en te adviseren. Een
    loopbaancheck kan vooral van belang zijn voor mensen met een zwaar beroep. Aan de hand van de
    uitkomsten kunnen mensen hun werkzaamheden aanpassen, zodat zij met plezier aan de slag blijven. De
    loopbaancheck moet vanuit de sector worden betaald.


    Een gezonde werkomgeving is een belangrijke verantwoordelijkheid voor werkgever en werknemer. Het
    levert een belangrijke bijdrage aan duurzame inzetbaarheid van werknemers en vergroot de productiviteit.
    Ook ondernemingsraden spelen hierbij een rol, want verantwoord arbeidsomstandighedenbeleid vraagt
    om maatwerk per arbeidsorganisatie en deugdelijk toezicht door de overheid.


    Scholing
    Jongeren die hun schoolopleiding afronden moeten na die opleiding een baan krijgen, stage lopen of
    een andere opleiding volgen. Zo ontstaat een sluitende aanpak; niemand die van school komt mag
    zonder opleiding of werk thuis komen te zitten. Dit geldt ook voor jongeren met een beperking. Het
    aantal jonggehandicapten dat geen werk krijgt is veel te groot, zeker gezien de komende krimp van onze
    beroepsbevolking. In het verlengde hiervan is het van belang dat jongeren niet uitsluitend zijn aangewezen
    op tijdelijke contracten.


    De Nederlandse economie is steeds meer aangewezen op het vertalen en toepassen van kennis. Dat stelt
    eisen aan opleidingen. Het onderwijs moet voorbereiden én aansluiten op de arbeidsmarkt. Het doel is
    dat zo veel mogelijk mensen met een afgeronde beroepsopleiding van school komen. Scholing is niet een
    zaak van jongeren, maar een onderdeel van het gehele beroepsleven van mensen. Van jongs af aan moet
    er in het onderwijs worden voorbereid op een leven lang leren. In cao’s moeten hierover afspraken over
    gemaakt worden. Het is in belang van alle Nederlanders dat er meer wordt geïnvesteerd in onderwijs en
    onderzoek.


    Het volgen van onderwijs tijdens het werkzame leven is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van
    werknemers. Het CNV vindt dat zij hiervoor een scholingsrecht moeten krijgen, dat wordt gefinancierd
    door de sector waarin zij werken, maar vrij mag worden besteed. De bestaande O&O-fondsen moeten
    hiervoor beschikbaar zijn. Het CNV vindt dat deze fondsen zich niet meer alleen mogen richten op de
    eigen sector maar intensief en bovensectoraal met elkaar moeten samenwerken. In dit kader past het
    ook om persoonlijke ontwikkelingsbudgetten (pob) , waarover in cao’s afspraken worden gemaakt, echt
    persoonlijk te maken. Dat betekent dat iemand bij verandering van baan zijn pob meeneemt naar zijn of
    haar nieuwe werkgever.


    Combinatie werk en zorg
    De meeste mannen en vrouwen in ons land verrichten betaald werk. Vrouwen doen dat veelal in deeltijd.
    De vergrijzing leidt ertoe dat werknemers naast de zorgtaak voor eventuele kinderen, ook steeds vaker
    zorgtaken krijgen voor hun ouders. Dit gaat in de nabije toekomst, wanneer de vergrijzing doorzet,
    knelpunten opleveren. Het vorige kabinet streefde naar een verhoging van de arbeidsparticipatie van
    vooral vrouwen om de stijgende kosten in de samenleving de komende jaren op te vangen. Ook werd
    de zorg voor de naaste steeds meer een eigen verantwoordelijkheid van mensen, om de zorgkosten
    te drukken. Vrouwen die deeltijd werken doen dit in de regel om tijd te hebben voor zorgtaken. Het
    stimuleren van een hogere arbeidsparticipatie zal dan ook samen moeten gaan met het creëren van




6
6
ruimte voor werknemers om naast een (fulltime) baan mantelzorg te verlenen. Afspraken tussen
werkgevers en werknemers, gesteund door een fiscale of financiële regeling van de overheid, zal de
combinatie van betaald werk met zorgtaken mogelijk moeten maken.


Arbeidsmarktbeleid
De arbeidsparticipatie moet omhoog zodat de economie kan blijven groeien. Om dit te kunnen bereiken is
het nodig dat het arbeidsmarktbeleid wordt herzien. De arbeidsmarkt moet soepeler kunnen anticiperen
op een veranderende omgeving, zonder dat daarbij een duurzaam perspectief voor werknemers verloren
gaat.


Werknemers werken steeds vaker op wisselende locaties en tijdstippen en steeds minder langdurig bij
dezelfde werkgever. Het aantal tijdelijke contracten, payrolling e.d. neemt toe, terwijl het aantal vaste
contracten afneemt. Vooral jongeren in flexibele contracten komen hierdoor in problemen omdat zij geen
perspectief krijgen. Perspectief dat bijvoorbeeld nodig is op de woningmarkt of in het gezinsleven. Deze
tweedeling is ongewenst. Mensen met flexibele (tijdelijke) contracten moeten een gelijke behandeling,
dezelfde rechten en hetzelfde perspectief krijgen als mensen met andere arbeidsovereenkomsten. Ook
mensen die na een langer dienstverband ontslagen worden, verliezen, zeker in deze economische tijden,
het zicht op een duurzaam perspectief en continuïteit in hun bestaan.
Het CNV zet daarom volledig in op van-werk-naar-werk-benadering als het gaat om de arbeidsmarkt.
Hierdoor ontstaat zowel voor starters vanuit een flexcontract zicht op een duurzaam perspectief en krijgen
mensen die ontslagen worden een echte kans om continuïteit in hun bestaan te realiseren. Het CNV heeft
hiervoor een uitgewerkte visie, ook bekend als het Maaslandmodel. Concreet houdt dit het volgende in.


De opzegtermijn moet verlengd worden, omdat, wanneer mensen ontslagen worden, deze vaak te kort
is om een nieuwe baan te vinden. In de verlengde periode moet alles in het werk worden gesteld om
iemand weer aan het werk krijgen. Regionale transfercentra ondersteunen dit. Het CNV kiest voor de
regio omdat in de regio kennis over de ontwikkeling van verschillende sectoren bekend is en omdat
werknemers zich met hun gezinnen vaak geworteld hebben in de regio. Deze regionale centra krijgen tot
taak om vraag en aanbod op de regionale arbeidsmarkt bij elkaar te brengen. Werkgever en werknemer
zijn hiervoor samen verantwoordelijk. Als binnen de verlengde opzegtermijn geen ander werk is
gevonden, verlaat de werknemer, in de visie van het CNV, formeel de onderneming en komt hij in dienst
van het transfercentrum. Deze arbeidsovereenkomst duurt in beginsel een jaar en heeft tot doel om de
werknemer alsnog aan een andere baan te helpen.


Voor de regionale aanpak zijn regionale middelen. Dat geld wordt ingezet om de verplichting tot
loondoorbetaling te financieren, om de inspanningen van het transfercentrum mogelijk te maken en indien
noodzakelijk van bij- of omscholing te financieren. In de visie van het CNV komt dit geld beschikbaar door
de huidige WW om te vormen tot regionale fondsen.


Een van de belangrijke doelstellingen van een herinrichting van de arbeidsmarkt is dat mensen van werk
naar werk gaan. De betekenis van het ontslagbeleid zal dan ook aanmerkelijk minder worden. Ondanks die
verwachting ligt het voor de hand dat bij een nieuwe vormgeving van het functioneren van de arbeidsmarkt
ook nagedacht moet worden over de vormgeving van het sluitstuk daarvan, het ontslagbeleid. Het CNV is
bereid om afspraken te maken over de aanpassing van het ontslagbeleid – bijvoorbeeld in een SER-advies




                                                                                                             7
over de toekomst van de arbeidsmarkt waarin tegemoet wordt gekomen aan de CNV visie op de toekomst
    van de arbeidsmarkt. Daarbij blijft overigens de bescherming van werknemers het leidende principe.


    Arbeidsmigratie
    De grote toestroom van arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa sinds 2007 biedt voor sommige
    economische sectoren een makkelijke oplossing bij de vervulling van vacatures. Deze ontwikkeling
    zorgt echter ook voor forse maatschappelijke problemen als het gaat om de arbeidsvoorwaarden,
    arbeidsomstandigheden en huisvesting van migranten en het toezicht op de handhaving van de geldende
    regels. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden tussen de instroom van werknemers uit landen binnen
    de Europese Unie en van buiten. Het stroomlijnen van de Europese interne markt moet hand in hand gaan
    met het toezicht en het handhaven van de regels.


    In alle gevallen meent het CNV dat er geen sprake mag zijn van oneerlijke concurrentie op
    arbeidsvoorwaarden: gelijk loon, voor gelijk werk. Alle werknemers in Nederland, ook arbeidsmigranten,
    hebben recht op de bescherming van de Nederlandse wetten en regels, inclusief de gangbare cao in
    een sector. Om de handhaving hiervan te verbeteren moet de hoofdaannemer aansprakelijk zijn voor
    werknemers in de gehele keten aan onderaannemers. Daarmee wordt sociale fraude voorkomen.


    Verdringing op de arbeidsmarkt dient voorkomen te worden. Het CNV staat open voor experimenten met
    financiële prikkels om uitkeringsgerechtigden te stimuleren om aan het werk te gaan. Hierbij moet niet
    alleen strenger worden opgetreden tegen uitkeringsgerechtigden die werk weigeren, maar ook tegen
    werkgevers die aanbod van werkzoekenden door het UWV en/of gemeenten afslaan. Het is van belang
    dat, door prikkels zoals strengere controle en hardere boetes, het voor werkgevers voldoende ‘loont’ om
    mensen in dienst te nemen volgens de geldende wet- en regelgeving. Daarnaast dienen er volwaardige en
    kwalitatief goede banen geboden te worden aan werkzoekenden.


    Het werklandbeginsel is voor het CNV van groot belang, met als doel een level playingfield. Een Level
    playingfield is een voorwaarde om te voorkomen dat grote groepen migranten in de illegaliteit belanden
    en om te voorkomen dat werkgevers niet anders kunnen dan goedkope externe arbeidskrachten aan te
    nemen om de concurrentie aan te kunnen. Wanneer een Portugees in Nederland zijn diensten aanbiedt,
    gelden zo lang hij op Nederlands grondgebied werkt, de Nederlandse regels. Wanneer dit principe wordt
    losgelaten, worden Nederlandse arbeidskrachten weggeconcurreerd door bijvoorbeeld goedkopere
    Portugese aanbieders van diensten. Het werklandbeginsel in de dienstenrichtlijn dient te allen tijde
    behouden te blijven. Ook in de voorstellen voor verbetering van de handhaving van de detacheringsrichtlijn,
    dient het ‘werkland-principe’ behouden te blijven. Vooral in de bouwsector en in de land- en tuinbouw
    is helaas te zien dat de regels vaak worden ontweken. Het CNV pleit voor wetgeving die het werkgevers
    onmogelijk maakt om via een omweg de regels van gelijke behandeling te ontduiken en pleit voor strikte
    controle hierop.




8
8
5. PENSIOENEN
De komende jaren wordt Nederland geconfronteerd met de gevolgen van de vergrijzing. Er moet meer
pensioen uitbetaald worden omdat het aantal 65-plussers snel toeneemt en omdat we ouder worden dan
verwacht. Het CNV vindt het belangrijk dat er maatregelen genomen worden zodat het pensioenstelsel
bestand is tegen deze ontwikkelingen en ook in de toekomst zijn waarde kan bewijzen. Het CNV voelt
zich hiervoor verantwoordelijk. Pensioenen zijn een centraal thema in het overleg tussen werkgevers en
werknemers.


Duurzame inzetbaarheid
Om ons pensioenstelsel toekomstbestendig te houden en om onze collectieve voorzieningen, zoals de
zorg, op peil te houden ontkomen we er niet aan om langer door te werken. Het succes van het verhogen
van de AOW-leeftijd is echter sterk afhankelijk van de mogelijkheden voor oudere werknemers om ook
echt langer aan het werk te blijven. Overheid, werkgevers en werknemers hebben in dit licht de komende
jaar nog genoeg te doen. De overheid moet zorgen dat langer doorwerken en investeren in duurzame
inzetbaarheid fiscaal gestimuleerd wordt, werkgevers moeten hun personeelsbeleid aanpassen en
werknemers moeten bereid zijn te investeren in hun eigen inzetbaarheid.
In dit kader is het bespreekbaar om bovenwettelijke uitkeringsrechten bij werkloosheid (behalve
voor mensen vanaf 55 jaar) ter discussie te stellen om ‘van werk naar werk trajecten’ te realiseren.
Voor mensen van boven de 55 jaar is inkomenszekerheid van belang omdat gegeven de situatie op de
arbeidsmarkt verwacht wordt dat het slagingspercentage van ‘werk naar werk trajecten’ voor deze
categorie zeer laag is.
Het is volgens het CNV van belang dat de politiek zich committeert aan het doel dat in de beleidsagenda
2020 is geformuleerd; dat “hetzelfde percentage onder de 55-jaar als boven de 55-jaar aan het werk is’ en
dat er een plan wordt opgesteld om dit doel te bereiken. De ‘Beleidsagenda 2020’ kan als leidraad gebruikt
worden in de nabije toekomst.


Deze cultuurverandering kost tijd. Hoewel voor sommige werknemers en werkgevers langer doorwerken
nu geen probleem is, zijn er ook situaties waarin dit wel een probleem is. Wij denken dan vooral aan
laagopgeleiden die vroeg zijn begonnen met werken en die hun hele leven zwaar werk hebben gedaan.
Deze personen kunnen ook minder lang van hun pensioen genieten omdat ze 5 à 7 jaar korter leven.
Aan de politiek vraagt het CNV dat rekening wordt gehouden met het feit dat de bekwaamheid om te
werken, en werk te vinden, aanzienlijk van persoon tot persoon verschilt en dat de levensverwachting en
gezondheid op 65-jarige leeftijd over het algemeen lager is bij laagopgeleiden.


Pensioenakkoord
Door het afsluiten van het Pensioenakkoord met werkgeversorganisaties en de overheid heeft het
CNV geprobeerd om bovenstaande zaken goed te regelen. Daarnaast staan er in het Pensioenakkoord
afspraken over de aanvullende pensioenen. Doel van deze afspraken is dat Pensioenfondsen zich meer
gaan richten op een reëel, aan stijgende lonen en prijzen aangepast, pensioen en dat veranderingen in
de levensverwachting of op financiële markten sneller doorgerekend worden in het pensioen zodat ons
pensioenstelsel ook voor toekomstige generaties behouden blijft. Het CNV steekt daarom ook nu nog zijn
nek uit voor het pensioenakkoord, want voor het CNV geldt: afspraak is afspraak.




                                                                                                             9
Witboek pensioenen
     Het CNV maakt zich zorgen over de voorstellen die de Commissie volgens het Witboek zal doen met
     betrekking tot strengere financiële regelgeving in de IORP-richtlijn (Solvency II). De Solvency II eisen
     voor verzekeraars zouden dan mogelijk ook voor pensioenfondsen gaan gelden. Dat zou betekenen dat
     pensioenfondsen 99,5 procent zekerheid en daarmee ook hogere buffers zouden moeten hanteren. Het
     gevolg kan zijn dat de pensioenresultaten drastisch omlaag gaan.
     Pensioenfondsen zijn niet te vergelijken met verzekeraars. Pensioenfondsen leveren een product
     dat anders is dan een verzekering, onder meer vanwege de ingebouwde solidariteit en de
     sturingsmogelijkheden die pensioenfondsen hebben om risico’s door te geven aan deelnemers. De
     strengere financiële eisen voor verzekeraars (Solvency II), zoals 99,5 procent zekerheid en daarmee
     hogere buffers moeten daarom niet voor pensioenfondsen gelden.


     Het CNV staat er daarentegen positief tegenover dat de Europese Commissie het uitwisselen van
     ervaringen en good practices tussen lidstaten faciliteert. De Commissie moet wel sociale partners
     raadplegen als zij op basis hiervan tot maatregelen komt. Hoewel Europa een rol heeft in het toezicht
     op financiën van landen moet het zich niet via directe regelgeving met de pensioenstelsels van lidstaten
     bemoeien.




10
10
6. ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN
Het CNV signaleert dat de overheid haar rol op het gebied van arbeidsomstandigheden steeds vaker
overhevelt naar partijen in het veld. Hierbij stelt zij een groot vertrouwen in burgers en bedrijven en ziet
een steeds kleinere rol voor de overheid. Naast sociale partners participeren ook andere partijen als
verzekeraars, kenniscentra en gecertificeerde deskundigen op het gebied van arbeidsomstandigheden.
Dit werkt tweedeling tussen sectoren in de hand. Sectoren die hun verantwoordelijkheid goed oppakken
tegenover sectoren die dit niet gaan doen, met alle gevolgen voor werkenden. Ook tussen werkenden
kan een tweedeling gaan ontstaan. Tussen werknemers met en zonder een veilige en gezonde plek en
een tweedeling tussen werkenden met en zonder een vast dienstverband (flexkrachten, zelfstandigen en
migranten)


Voor het CNV is toezicht en handhaving van de overheid van essentieel belang op het gebied van
arbeidsvoorwaarden, evenals het ontwikkelen van stimuleringsmaatregelen als sectorenoverzicht op
arbo-inzet, certificeringsystemen, arbokeurmerken en audits. Deze maatregelen moeten eerst hun
effectiviteit hebben bewezen voordat de overheid zich verder kan terugtrekken tot de drie resterende
kerntaken: wetgeving, informatieverstrekking, toezicht en handhaving. Het is belangrijk dat er toezicht
blijft op de marktwerking binnen het arbo-stelsel. Marktwerking in het stelsel mag nooit ten koste gaan
van de gezondheid en veiligheid van mensen. Voor werkenden dient ruimte te blijven voor leefvermogen:
het vermogen om naast het werk activiteiten te kunnen ontplooien om fit en vitaal te blijven.




                                                                                                               11
7. ZORG
     Nederland heeft een goed, toegankelijk en solidair zorgstelsel. Dat moet zo blijven. De kosten
     van het stelsel dreigen echter onbeheersbaar te worden. Deels is dit het gevolg van een stijgende
     levensverwachting, deels van het niet optimaal functioneren van het huidige systeem. Door de stijgende
     kosten neemt de druk van de zorglasten op de Rijksbegroting toe, maar ook de burger betaalt steeds meer
     voor de zorg. Ondanks de toenemende kosten neemt de gezondheidswinst niet evenredig toe. De huidige
     eerlijke verdeling van de kosten tussen werkgever en werknemer is hierbij een leidend principe.


     Toegankelijkheid en solidariteit
     De toegankelijkheid en solidariteit als basisprincipes onder ons zorgstelsel staan voor het CNV op nummer
     1. Het inperken van het basispakket holt het solidariteitsprincipe uit. Die kant wil het CNV niet uit. Het
     invoeren van inkomensafhankelijke bijdragen is een goede manier om de solidariteit tussen arm en rijk en
     oud en jong vorm te geven.


     Om de kosten beheersbaar te maken moet het huidige stelsel tegen het licht gehouden worden. Het
     stelsel is bijvoorbeeld weinig transparant en doelmatig om de toegankelijkheid voor iedereen te kunnen
     waarborgen. Er zijn daarom prikkels nodig die werken. Doelmatigheid is binnen het huidige stelsel van
     groot belang om het verlenen van overbodige zorg tegen te gaan. Het verbeteren van de afstemming
     tussen de verschillende specialismen is daarbij een punt van aandacht. Het CNV ziet wat betreft het
     beperken van de kosten heil in 1) het terugdringen van de bureaucratie en de uit de hand gelopen
     beloningen in de zorg, en 2) preventie, want het voorkomen van ziekten zorgt dat mensen uiteindelijk
     een kleiner beroep doen op de zorg. Wat dit laatste betreft is er een belangrijke rol weggelegd voor
     werkgevers en werknemers.


     Financiering
     Zoals we in 2006 bij de invoering van het nieuwe ziektekostenstelsel zagen, leidt een andere
     financieringsstructuur niet tot een kostendaling. Die retoriek aan vooral overheidszijde is onhoudbaar
     gebleken. Collectiviteit is voor het CNV het uitgangspunt. Het systeem mag wel ruimte bieden om naar
     persoonlijke voorkeur invulling te geven aan de zorg. Het CNV zal er nauwlettend op toezien dat dit niet
     leidt tot betere zorg voor mensen met een grote portemonnee.


     Arbeidsmarkt in de zorg
     Binnen de zorg neemt druk op de werknemers toe. Er is steeds minder tijd voor de patiënt, dit komt het
     plezier in het werk en het welzijn van de patiënt niet ten goede. Met de verwachte groeiende zorgvraag
     neemt de druk op de werknemers in de zorg echter toe. Concreet arbeidsmarktbeleid om aan deze vraag
     te voldoen is daarom noodzakelijk. Duurzame inzetbaarheid en de mogelijkheden om vanuit andere
     sectoren over te stappen naar de zorg zijn daarbij van groot belang.




12
12
8. EUROPA2
Europa bepaalt in zeer grote mate de kaders van het Nederlands beleid. Het CNV staat voor een sterk
Europa volgens het Rijnlandse model waarin de mens centaal staat en niet de markt. Een Europa
gebaseerd op democratie, solidariteit en verantwoordelijkheid. Een gemeenschappelijke markt waarin
niet het behalen van zo veel mogelijk winst centraal staat, maar waar het welzijn van de mensen het
belangrijkst is. In dit model is daarbij een belangrijke rol weggelegd voor het maatschappelijk middenveld
naast een rol voor de overheid. Dit betekent voor het CNV dat de afspraken op financieel-economisch
gebied hand in hand moeten gaan met de doelstellingen op sociaal-economisch gebied. De economie
is bedoeld om de mens te dienen en niet andersom. Voor het CNV is daarbij op dit moment op Europees
niveau specifiek het volgende van belang.


Democratie
De Europese democratische legitimiteit staat onder druk. Besluiten worden genomen, zonder
voorafgaan te worden door een goed democratisch proces. Europa moet daarom meer investeren in haar
democratische legitimiteit. Dit dient enerzijds te gebeuren door naar de institutionele structuur te kijken,
en anderzijds door lidstaten de ruimte te laten de toekomst van hun burgers vorm geven. Dit zorgt ervoor
dat de burgers weer achter Europa kunnen blijven staan.


Consultatie sociale partners
Steeds meer wordt op Europees niveau bepaald. Daarbij hebben Europese afspraken buiten de primaire
beleidsterreinen van sociale partners steeds vaker invloed op de werknemer in Nederland. Te denken
valt aan besluiten over het geld dat beschikbaar is om te investeren in onderwijs en werkgelegenheid, of
besluiten over migratie van werknemers van buiten de EU naar de EU, die een directe invloed hebben op
de dynamiek van nationale arbeidsmarkten. De sociale partners op Europees niveau worden echter alleen
geconsulteerd over direct sociaal beleid. Het komt voor dat dit pas gebeurt nadat belangrijke besluiten al
zijn gevallen. Dat is geen goede zaak.
Een voorbeeld is de EU 2020 strategie en het Europees Semester. Hiervoor moeten lidstaten hun
Nationale Hervormingsprogramma’s (NHP) samen met de Stabiliteit- en Convergentieprogramma’s
(SCP’s) opstellen. Het stabiliteitsprogramma bevat de budgettaire en economische kaders waarbinnen het
kabinet de beleidsvoornemens, zoals beschreven in het Nationaal Hervormingsprogramma wil realiseren.
Beide programma’s moeten daarmee in onderlinge samenhang beschouwd worden. Helaas werden de
sociale partners te weinig geconsulteerd over het concept-Stabiliteitsprogramma. Hierdoor heeft de
consultatie van sociale partners het karakter van een verplicht rondje gekregen. Van een echte dialoog
tussen sociale partners en het kabinet over de nationale invulling van de EU 2020 strategie is zo geen
sprake.


CNV wil dat sociale partners tijdige en intensiever betrokken worden bij de totstandkoming van Europese
wetgeving en beleidsvorming.




2
    Voor specifieke dossiers wordt ook verwezen naar de specifieke thema-hoofdstukken in dit programma, zoals
het hoofdstuk pensioenen over het witboek pensioenen.




                                                                                                                13
Sociale grondrechten mogen nooit ondergeschikt worden aan de interne markt
     De interne markt is in het leven geroepen met het doel de welvaart in Europa te vergroten en mag dus
     geen doel op zich worden. De huidige praktijk is echter dat de obsessie van de Europese Commissie voor
     ‘marktperfectie’ er toe leidt dat sociale rechten die voor ons in Nederland vanzelfsprekend zijn, zoals
     stakingsrecht, in sommige gevallen ondergeschikt worden gemaakt aan de economische vrijheden van de
     interne markt. In het Monti II voorstel staat dat fundamentele sociale grondrechten geen voorrang hebben
     boven economische vrijheden. Dit suggereert dat sociale grondrechten niet belangrijker zijn dan de
     vrijheid van bedrijven. Dit is in strijd met internationale rechten van de mens. Het is ook in strijd met ILO
     verdragen en het Europees Sociaal Handvest en beperkt de autonomie van vakbonden. Het CNV stelt dat
     mensenrechten boven die van het vrij verkeer van diensten horen te staan. Het CNV zet zich wereldwijd in
     zodat de autonomie van vakbonden en mensenrechten gerespecteerd worden, zodat werknemers voor hun
     eigen belang kunnen opkomen.
     Het CNV meent kort en goed dat sociale grondrechten nooit ondergeschikt mogen worden gemaakt aan
     de economische vrijheden. De huidige onduidelijkheid hierover, o.a. in het kader van de interpretatie van
     de Diensten- en Detacheringsrichtlijn, dient dan ook verholpen te worden.


     Europese financiële markten
     Het hebben van een gemeenschappelijke munt bindt de Europese landen samen. Dit is vooral merkbaar in
     de financiële sector. Een grote staatsschuld van het ene land kan grote risico’s met zich meebrengen voor
     andere landen en het falen van een bank in het ene land kan grote gevolgen hebben voor de bankensector
     en complete economie in een ander land. Goede coördinatie op Europees niveau is essentieel.


     CNV vindt dat de financiële sector zo moet worden hervormd dat de risico’s van een systeemcrisis
     in de toekomst worden beperkt en vindt dat banken moeten bijdragen in de kosten van de crisis
     die deels door hen veroorzaakt is. Het toezicht op de financiële markten moet Europees worden
     georganiseerd. Een bijdrage van de banken aan de crisis kan via een bankenbelasting. Het CNV steunt
     geen transactiebelasting die de Nederlandse pensioenfondsen buitenproportioneel treft, dan betalen
     werkenden en gepensioneerden alsnog de rekening.


     Om de schuldencrisis te bestrijden wordt gesproken over Euro-obligaties of Eurobonds. Niet individuele
     landen hebben een schuld bij investeerders, maar investeerders geven een lening aan de Eurozone. Er zijn
     verschillende manieren zijn waarop Eurobonds kunnen worden vormgegeven. Voor alle alternatieven geldt
     dat Nederland bij invoering op korte termijn meer rentelasten zal moeten betalen. Op langere termijn,
     na vergaande economische integratie, kan een iets hogere rentelast opwegen tegen de naar verwachting
     toegenomen stabiliteit.
     Eurobonds als toekomstperspectief zijn daarom alleen denkbaar bij veel verdere Europese integratie
     waarbij in eerste instantie gefocust wordt op schuldreductie en macro-economische verbeteringen.
     Democratische legitimiteit en de overdracht van bevoegdheden zijn in een dergelijk proces belangrijke
     toetsstenen. Het CNV steunt de introductie van Eurobonds in dit stadium van de Europese integratie niet.




14
14
9. INTERNATIONAAL PERSPECTIEF
Globalisering leidt tot groeiende internationale afhankelijkheid. Internationale solidariteit en mondiaal
burgerschap vormen een belangrijke peiler van christelijk-sociaal gedachtengoed van het CNV.
Daarnaast zijn wederzijdse economische belangen in toenemende mate van belang voor Nederland en
een drijfveer voor internationale samenwerking. Gezien de (economische) afhankelijkheid van en invloed
op de wereldeconomie, heeft Nederland en daarom het CNV belang bij een duurzame inrichting van de
internationale handel. Daarnaast zet het CNV zich wereldwijd in voor de autonomie van vakbonden en
de naleving van mensenrechten. Werknemers waar ook ter wereld moeten voor hun belang kunnen
opkomen.


Ontwikkelingssamenwerking
Het budget voor Ontwikkelingssamenwerking moet op 0,7 % van het BNP blijven. Internationale
samenwerking met de nadruk op de ontwikkeling van de allerarmsten is een kernwaarde voor het
CNV. Een sterk maatschappelijk middenveld als ‘tegenmacht’ is cruciaal voor het bevorderen van goed
bestuur, vooral in landen waar de democratie nog niet zo ontwikkeld is. Vakbonden, als democratische
ledenorganisaties, kunnen hier een belangrijke rol in spelen. Zoals de geschiedenis in Zuid-Afrika en
Polen laat zien, maar ook recent weer in (delen van) de Arabische wereld.


Vakbonden spelen een belangrijke rol bij bevordering van duurzame economische groei in
ontwikkelingslanden, zowel vanwege hun bijdrage aan eerlijke welvaartsverdeling en fatsoenlijk werk, als
vanwege hun bijdrage aan democratisering en goed bestuur.


Sociale dialoog tussen vakbonden, werkgevers en de overheid draagt bij aan de economische groei in
een land, doordat ze sociale rust bevordert en daarmee het investeringsklimaat. Dit zorgt ervoor dat
economische groei daadwerkelijk resulteert in meer fatsoenlijk werk, met een redelijk inkomen, voor de
bevolking in brede zin.


Het belang van fatsoenlijk werk en het bevordering van sociale dialoog moet daarom voldoende aandacht
krijgen in het Nederlandse ontwikkelingsbeleid, onder andere door de ondersteuning van sociale partners
in ontwikkelingslanden. In lijn hiermee dient de Nederlandse bijdrage aan de ILO ook in de toekomst
gehandhaafd te blijven. Verder is het van belang dat bevordering van (naleving van) de fundamentele
arbeidsnormen van de ILO integraal onderdeel van het Nederlandse mensenrechten en private sector
beleid is.


Internationaal Verantwoord Maatschappelijk Ondernemen
In de visie van het CNV moeten bedrijven die overheidssubsidies ontvangen de OESO-richtlijnen voor
multinationale ondernemingen naleven. Bedrijven dienen dit vooraf aan te tonen en, wanneer een subsidie
eenmaal is toegekend, verantwoording af te leggen door transparante en volledige maatschappelijke
verslaglegging. In geval van falende inspanning tot het naleven van de OESO-richtlijnen, moet een subsidie
worden teruggevorderd.


In landen waar een verhoogd risico op schending van de mensenrechten bestaat, moet volgens het
CNV, economische diplomatie gekoppeld worden aan het mensenrechtenbeleid. MVO dient standaard
aandachtspunt te zijn bij handelsmissies en (lokale) maatschappelijke organisaties dienen standaard




                                                                                                             15
betrokken te worden bij de ontwikkeling van de handelsmissie programma’s. Daarnaast vindt het CNV
     dat ambassades voldoende expertise in huis moeten hebben over relevante aspecten van IMVO, zoals de
     OESO-richtlijnen en fundamentele arbeidsnormen van de ILO. Tot slot, dient de Nederlandse overheid in te
     zetten op betere bewustwording van Nederlandse bedrijven, vooral in het midden- en kleinbedrijf, over de
     fundamentele arbeidsnormen en de OESO richtlijnen.


     Handelsbeleid
     Volgens het CNV moeten sociale partners in de toekomst op tijd en intensiever bij nationale en
     Europese processen rond het Europees handelsbeleid betrokken worden. Essentieel hierbij is tijdige
     informatievoorziening over mogelijk te starten onderhandelingen over een vrijhandelsakkoord
     of andere relevante ontwikkelingen op handelsgebied. De gevolgen van (mogelijke) bilaterale
     handelsovereenkomsten dienen tijdig door de regering aan de Tweede Kamer en het bredere publiek
     gecommuniceerd worden. Deze beoordelingen kunnen een beeld geven van de aanpassingskosten voor
     werknemers en ecologie. Tijdige communicatie hiervan geeft politiek en maatschappelijk middenveld
     beter de kans een gefundeerd oordeel over (de wenselijkheid van) een nieuw handelsverdrag te geven.


     Het CNV roept Nederland op zich er bij alle Europese handelsovereenkomsten voor in te zetten dat de
     fundamentele arbeidsnormen van de ILO worden opgenomen in een mensenrechtenclausule, die wordt
     aangemerkt als ‘essentieel’. Hierdoor kan een handelsovereenkomst eenzijdig worden opgeschort indien
     een land de fundamentele arbeidsnormen van de ILO niet respecteert.




16
10. WONEN EN WERKEN
Een functionerende woningmarkt is belangrijk voor mensen – zeker ook voor starters - en voor de
overheid. Mensen moeten kunnen wonen op een plek die bij hen past. Het stilvallen van de markt zorgt
ervoor dat mensen niet in staat zijn hun woonwensen te vervullen en verder van hun werk wonen dan
gewenst. Ook zorgt het stilvallen van de woningmarkt dat sommige mensen met onverkoopbare woningen
zitten en hoge schulden, terwijl anderen vast zitten in hun huurwoning. Ook voor de overheid is het
noodzakelijk dat de woningmarkt weer gaat functioneren. Hervorming van de woningmarkt wordt door alle
(inter-) nationale financiële instellingen genoemd als noodzaak om de economie op orde te krijgen.


Integrale aanpak woningmarkt
De woningmarkt moet integraal hervormd worden. Daarbij moet aandacht zijn voor het beperken van
het scheefwonen, de overgang tussen koop- en huurmarkt en de druk op de overheidsfinanciën van de
hypotheekrenteaftrek.


Het doorbreken van het taboe op de aanpak van de hypotheekrenteaftrek is goed. CNV is voorstander
van het aftoppen van de hypotheekrenteaftrek tegen het 42% tarief en het vervolgens afbouwen van
de aftrek. Op deze manier kunnen meerdere vliegen in één klap geslagen worden. De structuur
van de economie verbetert, de subsidie voor hoge inkomens met dure huizen wordt beperkt en de
overheidsfinanciën worden verbeterd. Op lange termijn is het CNV voor een systeem dat ervoor zorgt dat
niet het maken van schulden, maar het aflossen ervan stimuleert.


Het scheefwonen moet worden tegengegaan. Het is goed om van hogere inkomens in woningen met
een (te) lage huur meer te vragen en hen te stimuleren om naar een duurdere huurwoning te gaan of in
de koopmarkt te stappen. Het over de hele linie met stappen verhogen van de huren heeft wat het CNV
betreft ongewenste effecten voor de koopkracht van grote groepen huurders met een kleine portemonnee.
Het blijvend laag houden van de overdrachtsbelasting kan bijdragen aan het op gang brengen van de
woningmarkt en draagt daardoor ook bij aan de werkgelegenheid in de bouw.


Onbelaste kilometervergoeding
De onbelaste kilometervergoeding is belangrijk voor iedereen die een bepaalde afstand moet afleggen
van zijn woning naar het werk en die voor zijn werkgever moet reizen naar bijvoorbeeld klanten. Veel
werknemers hebben niet de keuze om dichter bij hun werk te wonen. Bijvoorbeeld omdat hun partner ook
werkt, omdat ze door reorganisaties gedwongen zijn om verder van hun huis te werken en omdat de banen
op dit moment niet voor het oprapen liggen. Het CNV vindt het daarom logisch dat mensen die kosten
maken om bij hun werk te komen, een kostendekkende vergoeding krijgen.


Het CNV ziet wel in dat om het aantal files in Nederland aan te pakken via de fiscaliteit een bijdrage
geleverd kan worden. De filedruk kost werknemers namelijk veel frustratie, kost het bedrijfsleven
veel geld en is slecht voor het milieu. Tegelijkertijd mag dit niet betekenen dat de vergoedingen voor
werknemers –zonder duidelijk alternatief- omlaag gaan. Het CNV vindt dat reiskostenvergoedingen
slimmer vorm gegeven kunnen worden. Werknemers en werkgevers moeten meer vrijheid krijgen om
maatwerkafspraken te maken met elkaar, en voor slimme en duurzame reiskeuzes moet fiscale ruimte
blijven. Een onderscheid maken tussen zakelijke reizen en woon-werkverkeer heeft niet onze voorkeur en
de reiskostenvergoeding moet niet gaan concurreren met andere vergoedingen in de werkkostenregeling.




                                                                                                         17

Mais conteúdo relacionado

Mais procurados

Jaarverslag CNV Vakcentrale 2015
Jaarverslag CNV Vakcentrale 2015Jaarverslag CNV Vakcentrale 2015
Jaarverslag CNV Vakcentrale 2015CNV Vakcentrale
 
Arbeidsvoorwaardennota 2014
Arbeidsvoorwaardennota 2014Arbeidsvoorwaardennota 2014
Arbeidsvoorwaardennota 2014CNV Vakcentrale
 
Banenplan 2014 - 300 duizend extra banen in 2020
Banenplan 2014 - 300 duizend extra banen in 2020 Banenplan 2014 - 300 duizend extra banen in 2020
Banenplan 2014 - 300 duizend extra banen in 2020 CNV Vakcentrale
 
Jaarverslag CNV Vakcentrale 2014
Jaarverslag CNV Vakcentrale 2014Jaarverslag CNV Vakcentrale 2014
Jaarverslag CNV Vakcentrale 2014CNV Vakcentrale
 
Laatste nieuws komende IPA besprekingen
Laatste nieuws komende IPA besprekingenLaatste nieuws komende IPA besprekingen
Laatste nieuws komende IPA besprekingenErik Evens
 
Arbeidsvoorwaardennota definitief december 2015
Arbeidsvoorwaardennota definitief december 2015Arbeidsvoorwaardennota definitief december 2015
Arbeidsvoorwaardennota definitief december 2015CNV Vakcentrale
 
CNV Conceptarbeidsvoorwaardennota 2017
CNV Conceptarbeidsvoorwaardennota 2017CNV Conceptarbeidsvoorwaardennota 2017
CNV Conceptarbeidsvoorwaardennota 2017CNV Vakcentrale
 
B360 20110905-gw-nieuwsbrief lonen aug 2011 nr10
B360 20110905-gw-nieuwsbrief lonen aug 2011 nr10B360 20110905-gw-nieuwsbrief lonen aug 2011 nr10
B360 20110905-gw-nieuwsbrief lonen aug 2011 nr10Buro360
 
Presentatie LinkedIn Banenezo 201510-09
Presentatie LinkedIn Banenezo 201510-09Presentatie LinkedIn Banenezo 201510-09
Presentatie LinkedIn Banenezo 201510-09Karel Jonker
 
Jaarverslag cnv vakcentrale 2012
Jaarverslag cnv vakcentrale 2012Jaarverslag cnv vakcentrale 2012
Jaarverslag cnv vakcentrale 2012CNV Vakcentrale
 
Cnv beleggingscode pensioenfondsen 2012
Cnv beleggingscode pensioenfondsen 2012Cnv beleggingscode pensioenfondsen 2012
Cnv beleggingscode pensioenfondsen 2012CNV Vakcentrale
 
Concept Arbeidsvoorwaardennota cnv 2016
Concept Arbeidsvoorwaardennota cnv 2016Concept Arbeidsvoorwaardennota cnv 2016
Concept Arbeidsvoorwaardennota cnv 2016CNV Vakcentrale
 
CROP nieuwsbrief-februari 2014
CROP nieuwsbrief-februari 2014CROP nieuwsbrief-februari 2014
CROP nieuwsbrief-februari 2014Karen Bootsma-Kuil
 
'Het vitaliteitspakket' door Hans van den Hurk
'Het vitaliteitspakket' door Hans van den Hurk'Het vitaliteitspakket' door Hans van den Hurk
'Het vitaliteitspakket' door Hans van den HurkDuurzame_Inzetbaarheid
 
CNV Vakcentrale Jaarverslag 2016
CNV Vakcentrale Jaarverslag 2016CNV Vakcentrale Jaarverslag 2016
CNV Vakcentrale Jaarverslag 2016CNV Vakcentrale
 
Vragen over je pensioen?
Vragen over je pensioen?Vragen over je pensioen?
Vragen over je pensioen?Dirk Lagast
 
Jaarverslag cnv vakcentrale 2013
Jaarverslag cnv vakcentrale 2013Jaarverslag cnv vakcentrale 2013
Jaarverslag cnv vakcentrale 2013CNV Vakcentrale
 

Mais procurados (19)

Jaarverslag CNV Vakcentrale 2015
Jaarverslag CNV Vakcentrale 2015Jaarverslag CNV Vakcentrale 2015
Jaarverslag CNV Vakcentrale 2015
 
Arbeidsvoorwaardennota 2014
Arbeidsvoorwaardennota 2014Arbeidsvoorwaardennota 2014
Arbeidsvoorwaardennota 2014
 
Banenplan 2014 - 300 duizend extra banen in 2020
Banenplan 2014 - 300 duizend extra banen in 2020 Banenplan 2014 - 300 duizend extra banen in 2020
Banenplan 2014 - 300 duizend extra banen in 2020
 
Jaarverslag CNV Vakcentrale 2014
Jaarverslag CNV Vakcentrale 2014Jaarverslag CNV Vakcentrale 2014
Jaarverslag CNV Vakcentrale 2014
 
Laatste nieuws komende IPA besprekingen
Laatste nieuws komende IPA besprekingenLaatste nieuws komende IPA besprekingen
Laatste nieuws komende IPA besprekingen
 
Arbeidsvoorwaardennota definitief december 2015
Arbeidsvoorwaardennota definitief december 2015Arbeidsvoorwaardennota definitief december 2015
Arbeidsvoorwaardennota definitief december 2015
 
CNV Conceptarbeidsvoorwaardennota 2017
CNV Conceptarbeidsvoorwaardennota 2017CNV Conceptarbeidsvoorwaardennota 2017
CNV Conceptarbeidsvoorwaardennota 2017
 
De wert accountants & belastingadviseurs nieuwsbrief februari 2014
De wert accountants & belastingadviseurs nieuwsbrief februari 2014De wert accountants & belastingadviseurs nieuwsbrief februari 2014
De wert accountants & belastingadviseurs nieuwsbrief februari 2014
 
B360 20110905-gw-nieuwsbrief lonen aug 2011 nr10
B360 20110905-gw-nieuwsbrief lonen aug 2011 nr10B360 20110905-gw-nieuwsbrief lonen aug 2011 nr10
B360 20110905-gw-nieuwsbrief lonen aug 2011 nr10
 
Presentatie LinkedIn Banenezo 201510-09
Presentatie LinkedIn Banenezo 201510-09Presentatie LinkedIn Banenezo 201510-09
Presentatie LinkedIn Banenezo 201510-09
 
Jaarverslag cnv vakcentrale 2012
Jaarverslag cnv vakcentrale 2012Jaarverslag cnv vakcentrale 2012
Jaarverslag cnv vakcentrale 2012
 
Cnv beleggingscode pensioenfondsen 2012
Cnv beleggingscode pensioenfondsen 2012Cnv beleggingscode pensioenfondsen 2012
Cnv beleggingscode pensioenfondsen 2012
 
Concept Arbeidsvoorwaardennota cnv 2016
Concept Arbeidsvoorwaardennota cnv 2016Concept Arbeidsvoorwaardennota cnv 2016
Concept Arbeidsvoorwaardennota cnv 2016
 
Cnv jaarverslag 2010
Cnv jaarverslag 2010Cnv jaarverslag 2010
Cnv jaarverslag 2010
 
CROP nieuwsbrief-februari 2014
CROP nieuwsbrief-februari 2014CROP nieuwsbrief-februari 2014
CROP nieuwsbrief-februari 2014
 
'Het vitaliteitspakket' door Hans van den Hurk
'Het vitaliteitspakket' door Hans van den Hurk'Het vitaliteitspakket' door Hans van den Hurk
'Het vitaliteitspakket' door Hans van den Hurk
 
CNV Vakcentrale Jaarverslag 2016
CNV Vakcentrale Jaarverslag 2016CNV Vakcentrale Jaarverslag 2016
CNV Vakcentrale Jaarverslag 2016
 
Vragen over je pensioen?
Vragen over je pensioen?Vragen over je pensioen?
Vragen over je pensioen?
 
Jaarverslag cnv vakcentrale 2013
Jaarverslag cnv vakcentrale 2013Jaarverslag cnv vakcentrale 2013
Jaarverslag cnv vakcentrale 2013
 

Semelhante a Cnv sociaal politiek program

11 maatschappelijk bewust inlenen
11 maatschappelijk bewust inlenen11 maatschappelijk bewust inlenen
11 maatschappelijk bewust inlenenVincent van Rijn
 
Duurzame Inzetbaarheid
Duurzame InzetbaarheidDuurzame Inzetbaarheid
Duurzame InzetbaarheidAon Nederland
 
Personeelssubsidie: laat geen geld liggen.
Personeelssubsidie: laat geen geld liggen.Personeelssubsidie: laat geen geld liggen.
Personeelssubsidie: laat geen geld liggen.Werkgeversdagen
 
Opdracht 14: CAO van de toekomst (einddocument)
Opdracht 14: CAO van de toekomst (einddocument)Opdracht 14: CAO van de toekomst (einddocument)
Opdracht 14: CAO van de toekomst (einddocument)seriousambtenaar
 
Brief aan kamer over langdurige werkloosheid
Brief aan kamer over langdurige werkloosheidBrief aan kamer over langdurige werkloosheid
Brief aan kamer over langdurige werkloosheidHans Hemmes
 
Presentatie kmo event the war for customers & talent
Presentatie kmo event the war for customers & talentPresentatie kmo event the war for customers & talent
Presentatie kmo event the war for customers & talentAttentia
 
Maatschappelijk bewust inlenen
Maatschappelijk bewust inlenenMaatschappelijk bewust inlenen
Maatschappelijk bewust inlenenLabor Redimo
 
Executive | Presentatie | 150128 | Werkgeverschap in 2015... lust of last | D...
Executive | Presentatie | 150128 | Werkgeverschap in 2015... lust of last | D...Executive | Presentatie | 150128 | Werkgeverschap in 2015... lust of last | D...
Executive | Presentatie | 150128 | Werkgeverschap in 2015... lust of last | D...Flevum
 
Uitdagingen op de arbeidsmarkt
Uitdagingen op de arbeidsmarktUitdagingen op de arbeidsmarkt
Uitdagingen op de arbeidsmarktGuy Verbrugghe
 
Brief informateurs
Brief informateursBrief informateurs
Brief informateurstermae
 
Participatie zoals het ook kan
Participatie zoals het ook kanParticipatie zoals het ook kan
Participatie zoals het ook kanlenny verzantvoort
 
Arbeiders en bedienden op weg naar het eenheidsstatuut convergentie of levell...
Arbeiders en bedienden op weg naar het eenheidsstatuut convergentie of levell...Arbeiders en bedienden op weg naar het eenheidsstatuut convergentie of levell...
Arbeiders en bedienden op weg naar het eenheidsstatuut convergentie of levell...Accent_Jobs
 
Arbeidsmarktprogrogramma 'Op weg naar Werkzekerheid'
Arbeidsmarktprogrogramma 'Op weg naar Werkzekerheid'Arbeidsmarktprogrogramma 'Op weg naar Werkzekerheid'
Arbeidsmarktprogrogramma 'Op weg naar Werkzekerheid'Aad Scheepers
 
Meet & Greet oktober 2015
Meet & Greet oktober 2015Meet & Greet oktober 2015
Meet & Greet oktober 2015Acerta
 
Concept Arbeidsvoorwaardennota 2015 CNV
Concept Arbeidsvoorwaardennota 2015 CNVConcept Arbeidsvoorwaardennota 2015 CNV
Concept Arbeidsvoorwaardennota 2015 CNVCNV Vakcentrale
 

Semelhante a Cnv sociaal politiek program (20)

Sectorplannen 2e tranche zorg en welzijn 17feb 2014
Sectorplannen 2e tranche zorg en welzijn  17feb 2014Sectorplannen 2e tranche zorg en welzijn  17feb 2014
Sectorplannen 2e tranche zorg en welzijn 17feb 2014
 
11 maatschappelijk bewust inlenen
11 maatschappelijk bewust inlenen11 maatschappelijk bewust inlenen
11 maatschappelijk bewust inlenen
 
Duurzame Inzetbaarheid
Duurzame InzetbaarheidDuurzame Inzetbaarheid
Duurzame Inzetbaarheid
 
Personeelssubsidie: laat geen geld liggen.
Personeelssubsidie: laat geen geld liggen.Personeelssubsidie: laat geen geld liggen.
Personeelssubsidie: laat geen geld liggen.
 
Opdracht 14: CAO van de toekomst (einddocument)
Opdracht 14: CAO van de toekomst (einddocument)Opdracht 14: CAO van de toekomst (einddocument)
Opdracht 14: CAO van de toekomst (einddocument)
 
Brief aan kamer over langdurige werkloosheid
Brief aan kamer over langdurige werkloosheidBrief aan kamer over langdurige werkloosheid
Brief aan kamer over langdurige werkloosheid
 
P14+15
P14+15P14+15
P14+15
 
Presentatie kmo event the war for customers & talent
Presentatie kmo event the war for customers & talentPresentatie kmo event the war for customers & talent
Presentatie kmo event the war for customers & talent
 
Maatschappelijk bewust inlenen
Maatschappelijk bewust inlenenMaatschappelijk bewust inlenen
Maatschappelijk bewust inlenen
 
Executive | Presentatie | 150128 | Werkgeverschap in 2015... lust of last | D...
Executive | Presentatie | 150128 | Werkgeverschap in 2015... lust of last | D...Executive | Presentatie | 150128 | Werkgeverschap in 2015... lust of last | D...
Executive | Presentatie | 150128 | Werkgeverschap in 2015... lust of last | D...
 
Uitdagingen op de arbeidsmarkt
Uitdagingen op de arbeidsmarktUitdagingen op de arbeidsmarkt
Uitdagingen op de arbeidsmarkt
 
Cnv brief-begroting szw
Cnv brief-begroting szwCnv brief-begroting szw
Cnv brief-begroting szw
 
2017 2021 regeerakkoord pensioenen
2017 2021 regeerakkoord pensioenen2017 2021 regeerakkoord pensioenen
2017 2021 regeerakkoord pensioenen
 
Brief informateurs
Brief informateursBrief informateurs
Brief informateurs
 
Participatie zoals het ook kan
Participatie zoals het ook kanParticipatie zoals het ook kan
Participatie zoals het ook kan
 
to bamboo 2015
to bamboo 2015to bamboo 2015
to bamboo 2015
 
Arbeiders en bedienden op weg naar het eenheidsstatuut convergentie of levell...
Arbeiders en bedienden op weg naar het eenheidsstatuut convergentie of levell...Arbeiders en bedienden op weg naar het eenheidsstatuut convergentie of levell...
Arbeiders en bedienden op weg naar het eenheidsstatuut convergentie of levell...
 
Arbeidsmarktprogrogramma 'Op weg naar Werkzekerheid'
Arbeidsmarktprogrogramma 'Op weg naar Werkzekerheid'Arbeidsmarktprogrogramma 'Op weg naar Werkzekerheid'
Arbeidsmarktprogrogramma 'Op weg naar Werkzekerheid'
 
Meet & Greet oktober 2015
Meet & Greet oktober 2015Meet & Greet oktober 2015
Meet & Greet oktober 2015
 
Concept Arbeidsvoorwaardennota 2015 CNV
Concept Arbeidsvoorwaardennota 2015 CNVConcept Arbeidsvoorwaardennota 2015 CNV
Concept Arbeidsvoorwaardennota 2015 CNV
 

Mais de CNV Vakcentrale

CNV Internationaal Future of you(th) (Español)
CNV Internationaal Future of you(th) (Español)CNV Internationaal Future of you(th) (Español)
CNV Internationaal Future of you(th) (Español)CNV Vakcentrale
 
Sociaal politiek program CNV 2021 - 2025
Sociaal politiek program CNV 2021 - 2025Sociaal politiek program CNV 2021 - 2025
Sociaal politiek program CNV 2021 - 2025CNV Vakcentrale
 
CNV Vakcentrale Jaarverslag 2019
CNV Vakcentrale Jaarverslag 2019CNV Vakcentrale Jaarverslag 2019
CNV Vakcentrale Jaarverslag 2019CNV Vakcentrale
 
CNV Vakcentrale-jaarverslag-2018
CNV Vakcentrale-jaarverslag-2018CNV Vakcentrale-jaarverslag-2018
CNV Vakcentrale-jaarverslag-2018CNV Vakcentrale
 
CNV Vakcentrale jaarverslag 2017
CNV Vakcentrale jaarverslag 2017CNV Vakcentrale jaarverslag 2017
CNV Vakcentrale jaarverslag 2017CNV Vakcentrale
 
CNV Pamflet Europese verkiezingen
CNV Pamflet Europese verkiezingen CNV Pamflet Europese verkiezingen
CNV Pamflet Europese verkiezingen CNV Vakcentrale
 
Arbeidsvoorwaardennota 2018
Arbeidsvoorwaardennota 2018Arbeidsvoorwaardennota 2018
Arbeidsvoorwaardennota 2018CNV Vakcentrale
 
18 006 cie szw verdrag ilo violence
18 006 cie szw verdrag ilo violence18 006 cie szw verdrag ilo violence
18 006 cie szw verdrag ilo violenceCNV Vakcentrale
 
18 006 cie SZW Europese arbeidsautoriteit brief Tweede kamer Koolmees
18 006 cie SZW Europese arbeidsautoriteit brief Tweede kamer Koolmees18 006 cie SZW Europese arbeidsautoriteit brief Tweede kamer Koolmees
18 006 cie SZW Europese arbeidsautoriteit brief Tweede kamer KoolmeesCNV Vakcentrale
 
Advertentie loondispensatie 2018
Advertentie loondispensatie 2018Advertentie loondispensatie 2018
Advertentie loondispensatie 2018CNV Vakcentrale
 
Pamflet loondispensatie 2018
Pamflet loondispensatie 2018Pamflet loondispensatie 2018
Pamflet loondispensatie 2018CNV Vakcentrale
 
Brief fnv cnv vcp hoofdlijnennotitie participatiewet
Brief fnv cnv vcp hoofdlijnennotitie participatiewetBrief fnv cnv vcp hoofdlijnennotitie participatiewet
Brief fnv cnv vcp hoofdlijnennotitie participatiewetCNV Vakcentrale
 
Huishoudelijk reglement Vakcentrale CNV, versie 2009
Huishoudelijk reglement Vakcentrale CNV, versie 2009Huishoudelijk reglement Vakcentrale CNV, versie 2009
Huishoudelijk reglement Vakcentrale CNV, versie 2009CNV Vakcentrale
 
Inbreng vakcentrale's FNV en CNV bij Algemeen Overleg Participatiewet
Inbreng vakcentrale's FNV en CNV bij Algemeen Overleg ParticipatiewetInbreng vakcentrale's FNV en CNV bij Algemeen Overleg Participatiewet
Inbreng vakcentrale's FNV en CNV bij Algemeen Overleg ParticipatiewetCNV Vakcentrale
 
Gezamenlijke brief vakbonden Nederland, Malta en Slowakije over Detacheringsr...
Gezamenlijke brief vakbonden Nederland, Malta en Slowakije over Detacheringsr...Gezamenlijke brief vakbonden Nederland, Malta en Slowakije over Detacheringsr...
Gezamenlijke brief vakbonden Nederland, Malta en Slowakije over Detacheringsr...CNV Vakcentrale
 
Brief vakcentrales aan Tweede Kamer over rentegevoeligheid pensioen
Brief vakcentrales aan Tweede Kamer over rentegevoeligheid pensioenBrief vakcentrales aan Tweede Kamer over rentegevoeligheid pensioen
Brief vakcentrales aan Tweede Kamer over rentegevoeligheid pensioenCNV Vakcentrale
 
Brief CNV aan Tweede Kamer over robotisering
Brief CNV aan Tweede Kamer over robotiseringBrief CNV aan Tweede Kamer over robotisering
Brief CNV aan Tweede Kamer over robotiseringCNV Vakcentrale
 
Libertad sindical ficha tematica CNV Internationaal
Libertad sindical ficha tematica CNV Internationaal Libertad sindical ficha tematica CNV Internationaal
Libertad sindical ficha tematica CNV Internationaal CNV Vakcentrale
 
La liberte syndicale Fiche Info CNV Internationaal
La liberte syndicale Fiche Info CNV Internationaal La liberte syndicale Fiche Info CNV Internationaal
La liberte syndicale Fiche Info CNV Internationaal CNV Vakcentrale
 

Mais de CNV Vakcentrale (20)

CNV Internationaal Future of you(th) (Español)
CNV Internationaal Future of you(th) (Español)CNV Internationaal Future of you(th) (Español)
CNV Internationaal Future of you(th) (Español)
 
Sociaal politiek program CNV 2021 - 2025
Sociaal politiek program CNV 2021 - 2025Sociaal politiek program CNV 2021 - 2025
Sociaal politiek program CNV 2021 - 2025
 
CNV Vakcentrale Jaarverslag 2019
CNV Vakcentrale Jaarverslag 2019CNV Vakcentrale Jaarverslag 2019
CNV Vakcentrale Jaarverslag 2019
 
CNV Vakcentrale-jaarverslag-2018
CNV Vakcentrale-jaarverslag-2018CNV Vakcentrale-jaarverslag-2018
CNV Vakcentrale-jaarverslag-2018
 
CNV Vakcentrale jaarverslag 2017
CNV Vakcentrale jaarverslag 2017CNV Vakcentrale jaarverslag 2017
CNV Vakcentrale jaarverslag 2017
 
CNV Pamflet Europese verkiezingen
CNV Pamflet Europese verkiezingen CNV Pamflet Europese verkiezingen
CNV Pamflet Europese verkiezingen
 
Arbeidsvoorwaardennota 2018
Arbeidsvoorwaardennota 2018Arbeidsvoorwaardennota 2018
Arbeidsvoorwaardennota 2018
 
18 006 cie szw verdrag ilo violence
18 006 cie szw verdrag ilo violence18 006 cie szw verdrag ilo violence
18 006 cie szw verdrag ilo violence
 
18 006 cie SZW Europese arbeidsautoriteit brief Tweede kamer Koolmees
18 006 cie SZW Europese arbeidsautoriteit brief Tweede kamer Koolmees18 006 cie SZW Europese arbeidsautoriteit brief Tweede kamer Koolmees
18 006 cie SZW Europese arbeidsautoriteit brief Tweede kamer Koolmees
 
Advertentie loondispensatie 2018
Advertentie loondispensatie 2018Advertentie loondispensatie 2018
Advertentie loondispensatie 2018
 
Pamflet loondispensatie 2018
Pamflet loondispensatie 2018Pamflet loondispensatie 2018
Pamflet loondispensatie 2018
 
Brief fnv cnv vcp hoofdlijnennotitie participatiewet
Brief fnv cnv vcp hoofdlijnennotitie participatiewetBrief fnv cnv vcp hoofdlijnennotitie participatiewet
Brief fnv cnv vcp hoofdlijnennotitie participatiewet
 
Statuten CNV (2011)
Statuten CNV (2011)Statuten CNV (2011)
Statuten CNV (2011)
 
Huishoudelijk reglement Vakcentrale CNV, versie 2009
Huishoudelijk reglement Vakcentrale CNV, versie 2009Huishoudelijk reglement Vakcentrale CNV, versie 2009
Huishoudelijk reglement Vakcentrale CNV, versie 2009
 
Inbreng vakcentrale's FNV en CNV bij Algemeen Overleg Participatiewet
Inbreng vakcentrale's FNV en CNV bij Algemeen Overleg ParticipatiewetInbreng vakcentrale's FNV en CNV bij Algemeen Overleg Participatiewet
Inbreng vakcentrale's FNV en CNV bij Algemeen Overleg Participatiewet
 
Gezamenlijke brief vakbonden Nederland, Malta en Slowakije over Detacheringsr...
Gezamenlijke brief vakbonden Nederland, Malta en Slowakije over Detacheringsr...Gezamenlijke brief vakbonden Nederland, Malta en Slowakije over Detacheringsr...
Gezamenlijke brief vakbonden Nederland, Malta en Slowakije over Detacheringsr...
 
Brief vakcentrales aan Tweede Kamer over rentegevoeligheid pensioen
Brief vakcentrales aan Tweede Kamer over rentegevoeligheid pensioenBrief vakcentrales aan Tweede Kamer over rentegevoeligheid pensioen
Brief vakcentrales aan Tweede Kamer over rentegevoeligheid pensioen
 
Brief CNV aan Tweede Kamer over robotisering
Brief CNV aan Tweede Kamer over robotiseringBrief CNV aan Tweede Kamer over robotisering
Brief CNV aan Tweede Kamer over robotisering
 
Libertad sindical ficha tematica CNV Internationaal
Libertad sindical ficha tematica CNV Internationaal Libertad sindical ficha tematica CNV Internationaal
Libertad sindical ficha tematica CNV Internationaal
 
La liberte syndicale Fiche Info CNV Internationaal
La liberte syndicale Fiche Info CNV Internationaal La liberte syndicale Fiche Info CNV Internationaal
La liberte syndicale Fiche Info CNV Internationaal
 

Cnv sociaal politiek program

  • 1. Sociaal Politiek Program CNV Wij zijn één samenleving
  • 2. Sociaal Politiek Program CNV “Wij zijn één samenleving” Het CNV bepleit een breed gedragen aanpak van onze structurele problemen waarbij het bevorderen van de onderlinge verbondenheid tussen mensen, die dé samenleving vormen, centraal staat. Het CNV wil daarom dat in de politiek sociale en groene duurzaamheid, solidariteit, persoonlijke verantwoordelijkheid en het kansen bieden aan mensen belangrijke elementen zijn. Werk is belangrijk voor mensen. Al was het maar omdat mensen in hun levensonderhoud moeten kunnen voorzien. Maar werk is meer dan geld verdienen. Het geeft een zinvolle invulling en structuur aan het leven. Mensen krijgen de kans zich te ontwikkelen en om met anderen samen bij te dragen aan de ontwikkeling van onze samenleving. Dat is van belang en moet herkenbaar zijn in goed en toekomstgericht sociaal-economisch en arbeidsmarktbeleid. ARBEIDSMARKT Alle cijfers wijzen uit dat onze beroepsbevolking gaat krimpen. Dat komt doordat er veel mensen met pensioen gaan en doordat er steeds minder jongeren zijn. Daarnaast stijgen de kosten in onze samenleving de komende jaren fors, bijvoorbeeld in de zorg. Daarom is het nodig dat onze economie groeit. De productiviteit per werknemer moet omhoog, omdat er op langere termijn anders tekorten dreigen. Hiervoor zijn scholing, preventie, mogelijkheden om zorg en werk te combineren en een integraal arbeidsmarktbeleid, met aandacht voor arbeidsmigratie, essentieel. Het CNV komt hiervoor met concrete voorstellen. • De loopbaancheck moet een vast onderdeel zijn van het personeelsbeleid om op die manier te voorkomen dat mensen vroegtijdig uit het arbeidsproces verdwijnen en tot aan hun aow-gerechtigde leeftijd duurzaam inzetbaar zijn. • Goed gedrag moet beloond worden. De inspanning van werkgever en werknemer naar aanleiding van de loopbaancheck kunnen van invloed zijn op de eventuele ontslagvergoeding. • Ondernemingsraden krijgen als het gaat om duurzame inzetbaarheid een belangrijke rol zodat maatwerk geleverd kan worden. • Jongeren, inclusief jongeren met een handicap, die hun schoolopleiding afronden moeten na die opleiding een baan krijgen, stage lopen of een andere (vervolg)opleiding volgen. • In cao’s moeten afspraken gemaakt worden over een leven lang leren en duurzame inzetbaarheid. • De overheid moet meer investeren in onderwijs en onderzoek. • Werknemers hebben een scholingsrecht dat wordt gefinancierd door de sector waarin zij werken. • O&O fondsen moeten sectoroverstijgend samenwerken. Persoonlijke ontwikkelingsbudgetten moeten echt persoonlijk worden en bij verandering van baan kunnen worden meegenomen. • Werkgevers en werknemers moeten afspraken maken over de combinatie werk en zorg, de overheid ondersteunt deze door financiële of fiscale maatregelen. • De opzegtermijnen moeten worden verlengd en deze periode moet gebruikt worden om van-werk- naar-werk trajecten te realiseren. • Nieuwe regionale transfercentra moeten het proces van-werk-naar-werk ondersteunen. • Werkgevers en werknemers zijn samen verantwoordelijk voor deze regionale transfercentra. • Na de verlengde opzegtermijn, en zonder nieuwe baan, komt een werknemer in dienst van een transfercentrum. • De uitvoering van de WW moet in handen komen van werkgevers en werknemers. • De huidige WW kan omgevormd worden tot (regionale) fondsen waaruit de verlengde loondoorbetaling en de kosten van het transfercentrum worden betaald. 2
  • 3. • Mensen met een arbeidsbeperking die er ondanks begeleiding niet in slagen een plek op de arbeidsmarkt te verwerven dienen – net als nu – een beschutte werkplek in de sociale werkvoorziening te krijgen. Daarbij geldt dat voor niemand het salaris onder het minimumloon mag komen. • Gelijk werk moet gelijk beloond worden. Verdringing moet worden tegengegaan. Daarom moeten cao’s op alle werknemers (van binnen of buiten de EU) binnen Nederland van toepassing zijn. • De Inspectie SZW moet gaan toezien op het naleven van de cao’s; dit vraagt aanpassing van de wet en uitbreiding van de capaciteit. • Op lokaal niveau kan geëxperimenteerd worden om uitkeringsgerechtigden te stimuleren werk aan te nemen. Hiervoor moet wel voldoende begeleiding geboden worden. • Ook zelfstandigen uit het buitenland moeten verplicht worden zichzelf in te schrijven bij de Kamer van Koophandel en een verklaring arbeidsrelatie (VAR) aan te vragen bij de belastingdienst. • Om oneigenlijke detacheringsconstructies tegen te gaan moet een centraal (internet)loket ingesteld worden waar mensen uit het buitenland die in Nederland willen werken zich moeten melden. • De Wet Arbeid Vreemdelingen en de Wet Arbeidsvoorwaarden bij Grensoverschrijdende Arbeid moet gewijzigd worden om oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden en verdringing op de arbeidsmarkt tegen te gaan. • De hoofdaannemer van een opdracht, ongeacht de sector waarin hij actief is, moet aansprakelijk zijn voor de gehele keten aan onderaannemers. Zo kunnen fraude en het misbruik via schijnzelfstandigen voorkomen worden. PENSIOENEN De komende jaren wordt Nederland geconfronteerd met de gevolgen van de vergrijzing. Er moet meer pensioen uitbetaald worden omdat het aantal 65-plussers snel toeneemt en omdat we ouder worden dan verwacht. Het CNV vindt het belangrijk dat er maatregelen genomen worden zodat het huidige, unieke pensioenstelsel met zijn drie pijlers waar het CNV nog steeds grote waarde hecht bestand is tegen deze ontwikkelingen en ook in de toekomst zijn waarde kan bewijzen. Het CNV voelt zich hiervoor verantwoordelijk. Pensioenen zijn een centraal thema in het overleg tussen werkgevers en werknemers. Het CNV staat daarom ook nu voluit achter het pensioenakkoord, want voor het CNV geldt: afspraak is afspraak. • Er moet een plan komen om hetzelfde percentage werknemers onder de 55-jaar als boven de 55-jaar aan het werk te krijgen. • De Inkomensvoorziening Oudere Werklozen (IOW) moet voortgezet worden zolang bovenstaande doelstelling nog niet behaald is. • Werknemers met zware beroepen en een lange loopbaan moeten op hun 65ste kunnen stoppen met werken zonder dat ze er meer dan 1,5% in inkomen op achteruit gaan ten opzichte van uittreding op 66-jarige leeftijd. Doorwerkbonussen zijn een goed middel om dit te bereiken. • Het automatisch leeftijdsontslag bij het bereiken van de aow-gerechtigde leeftijd moet worden afgeschaft. Daarnaast moeten werknemers zelf kunnen bepalen wanneer ze hun aow opnemen. • Bij een snellere verhoging van de aow-leeftijd dan in het pensioenakkoord afgesproken, moet rekening gehouden worden met werknemers die al gestopt zijn met werken; voor hen moet een passende en realistische overgangsregeling komen zonder inkomensverlies. • Pensioenfondsen moeten maatwerk kunnen blijven leveren. De maximale fiscale pensioenpremies moeten hiervoor gehandhaafd blijven. • Werknemers lopen veel meer risico dan werkgevers als het gaat om pensioenen. Het aantal zetels voor werknemersorganisaties in pensioenfondsbesturen moet daarom gehandhaafd blijven. • Een zetel voor pensioengerechtigden in het bestuur van een pensioenfonds moet ten koste gaan van een zetel van werkgevers. • De Solvency 2 regels zouden niet moeten gelden voor pensioenfondsen, want mocht dit wel het geval worden dan moeten de financiële buffers van de fondsen ten kosten van veel geld worden vergroot. 3
  • 4. 4
  • 5. ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN Een veilige en een gezonde werkplek is essentieel. Het CNV signaleert dat de overheid haar rol bij het beschermen van goede arbeidsomstandigheden steeds meer in handen legt van sociale partners. Voor het CNV is toezicht en handhaving door de overheid van essentieel belang. Daarom stelt het CNV het volgende voor: • Bij het uitvoeren van dezelfde werkzaamheden moeten voor iedereen dezelfde regels voor arbeidsomstandigheden gelden. Dit geldt voor zowel werknemers, zelfstandigen, arbeidsmigranten als flexwerkers. • Er moet geen (Brusselse) regelgeving komen waardoor werknemers 48 uur per week aan het werk gezet kunnen worden. • Eén kennis- en onderzoekscentrum voor veiligheid en gezondheid ter ondersteuning van partijen in het veld. Dit kenniscentrum moet onder verantwoordelijkheid van de overheid komen te vallen. Het aanbod van kennis en onderzoek wordt nu te veel versnipperd aangeboden door verschillende partijen. • Preventiemedewerkers en ondernemingsraden moeten meer gestimuleerd worden om hun rol voor de veiligheid en gezondheid binnen hun organisatie beter op te pakken, ondersteund door het kennis- en onderzoekscentrum. • Effectiever registreren van mensen die tijdens het werk blootgesteld zijn aan gevaarlijke stoffen of een beroepsziekte hebben opgelopen. Nu is dit veel te veel afhankelijk van de willekeur van werkgevers. • Er moet voortgang gemaakt worden met het opstellen van grenswaarden voor arbeidsrisico’s, zoals werkdruk, hittestress en tillen, zodat partijen de oplossingen kunnen uitwerken in arbocatalogi. • De bedrijfsgezondheidszorg dient onafhankelijk en toegankelijk te zijn voor ieder die werkt. Werkenden moeten bij een bedrijfsarts terecht kunnen met alle vragen over hun gezondheid in relatie tot hun werk. De bedrijfsgezondheidszorg moet daarom anders gepositioneerd worden, weg van de werkgevers en meer gepositioneerd tussen de reguliere gezondheidszorg. ZORG Nederland heeft een kwalitatief hoogwaardige publieke sector nodig. Een goed, toegankelijk en solidair zorgstelsel is daarvan een belangrijk onderdeel. Dat moet zo blijven. De kosten van het stelsel dreigen echter onbeheersbaar te worden. Deels is dit het gevolg van een stijgende levensverwachting, deels het gevolg van het niet optimaal functioneren van het huidige systeem. Door de stijgende kosten neemt de druk van de zorglasten op de Rijksbegroting toe, en ook de burger betaalt steeds meer voor de zorg. De komende periode is het van groot belang dat de kosten beheersbaar worden zonder dat werknemers of zwakkeren in de samenleving eenzijdig de rekening betalen. Daarom vindt het CNV het volgende: • De huidige eerlijke verdeling van de kosten tussen werkgever en werknemer is een leidend principe bij de verdeling van de zorgkosten • Het basispakket mag niet verder worden uitgehold. • Via invoeren van inkomensafhankelijke bijdragen kan de solidariteit tussen generaties en tussen rijk en arm worden vormgegeven. • Preventie voorkomt gezondheidsklachten en kosten. Werkgevers en werknemers zijn gezamenlijk verantwoordelijk om preventie te verbeteren. • De bureaucratie in de zorg moet worden beperkt en de schotten tussen disciplines worden afgebroken. Dit vraagt extra aandacht voor opleidingen in de zorg. • Geef de professionals in de zorg de ruimte adequate zorg te verlenen. • Specifiek arbeidsmarktbeleid in de zorg om aan de groeiende zorgvraag te voldoen is essentieel. 5
  • 6. EUROPA Europa bepaalt in zeer hoge mate de kaders van het Nederlands beleid. Het CNV staat voor een sterk Europa volgens het Rijnlandse model waarin de mens centaal staat en niet de markt. Een Europa gebaseerd op democratie, solidariteit en verantwoordelijkheid. Een gemeenschappelijke markt waarin niet het behalen van zo veel mogelijk winst centraal staat, maar waar het welzijn van de mensen het belangrijkst is. Het CNV staat daarom voor het volgende: • Het CNV staat voor een sterk, sociaal Europa volgens het Rijnlands model, waarbij een belangrijke rol is weggelegd voor het maatschappelijk middenveld naast een rol voor de overheid. • Europa moet investeren in haar democratische legitimiteit door aanpassing van de institutionele structuur en door lidstaten de ruimte te laten de toekomst van hun eigen burgers vorm te geven. Sociale partners moeten in een vroeg stadium en intensiever betrokken worden bij de totstandkoming van Europese wetgeving en beleidsvorming. • Het Stabiliteit- en Convergentieprogramma (SCP) schept de budgettaire en economische kaders waarbinnen het kabinet haar beleidsvoornemens bepaalt. Sociale partners moeten in een vroeg stadium betrokken worden bij het SCP en het Nationaal Hervormingsprogramma (NHP). • Sociale grondrechten zijn nooit ondergeschikt aan economische vrijheden van de interne markt. Nederland moet zich blijven verzetten tegen voorstellen om dit te wijzigingen, zoals Monti II. Sociale grondrechten moeten op verdragsniveau gewaarborgd worden. • De financiële sector moet zo hervormd worden dat de risico’s van een systeemcrisis in de toekomst worden beperkt. Hiertoe moet het toezicht op de financiële markten Europees worden georganiseerd. • De banken moeten bijdragen aan de kosten van de crisis die deels door hen veroorzaakt is. Dit kan via een bankenbelasting. • Het CNV steunt geen transactiebelasting die de Nederlandse pensioenfondsen buiten proportioneel treft. • Eurobonds zijn op de korte termijn geen optie. INTERNATIONAAL BELEID Globalisering leidt tot groeiende internationale afhankelijkheid. Internationale solidariteit en mondiaal burgerschap vormen een belangrijke peiler van christelijk-sociaal gedachtegoed van het CNV. Daarnaast zijn wederzijdse economische belangen in toenemende mate van belang voor Nederland en een drijfveer voor internationale samenwerking. Gezien de (economische) afhankelijkheid van en invloed op de wereldeconomie, heeft Nederland en daarom het CNV belang bij een duurzame inrichting van de internationale handel. • Het budget voor Ontwikkelingssamenwerking moet op 0,7 % van het BNP blijven. • De Nederlandse bijdrage aan de ILO dient ook in de toekomst gehandhaafd te blijven. • De Nederlandse inzet bij de ILO voor het handhaven van de fundamentele arbeidsnormen dient onverminderd te blijven. • Sociale partners moeten in de toekomst sneller en intensiever bij nationale en Europese processen rond het Europees handelsbeleid betrokken worden. • Bedrijven die overheidssubsidies ontvangen moeten de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen naleven. 6
  • 7. WONEN EN WERKEN Een functionerende woningmarkt is belangrijk voor mensen en voor de overheid. Mensen moeten kunnen wonen op een plek die bij hen past. Het stilvallen van de markt zorgt ervoor dat mensen niet in staat zijn hun woonwensen te vervullen, met onverkoopbare woningen zitten, wachten op een huurwoning en verder van hun werk wonen dan gewenst. Daarnaast drukt fiscale behandeling van hypotheken ernstig op de financiële positie van Nederland. Het CNV vindt daarom dat er op de woningmarkt moet worden hervormd. • De woningmarkt moet integraal worden hervormd, zowel koop- als huurmarkt. • De hypotheekrenteaftrek kan worden afgetopt tegen het 42% tarief en vervolgens worden afgebouwd, zodat niet lenen maar aflossen wordt gestimuleerd. • Mensen met hoge inkomens in woningen met een (te) lage huur kunnen meer huur betalen en gestimuleerd worden om naar een duurdere huurwoning te verhuizen of in de koopmarkt te stappen. • Een blijvende verlaging van de overdrachtsbelasting kan bijdragen aan het op gang brengen van de woningmarkt en draagt daardoor ook bij aan de werkgelegenheid in de bouw. • De onbelaste kilometervergoeding voor woon-werkverkeer, moet zonder dat er een goed alternatief is kostendekkend blijven. Daarbij is het ook van belang dat wij ons werk zo slim mogelijk organiseren. • Het regime voor leasewagens moet niet het bezit, maar het gebruik minder aantrekkelijk maken. • Er zou naast de Werkkostenregeling een apart ‘reisbudget’ beschikbaar moeten komen waarin werknemers en werkgevers de vrijheid hebben om maatwerkafspraken te maken. Zonder kloof tussen woon-werkverkeer en zakelijk verkeer en met voldoende financiële ruimte, ook voor OV-reizen. • De decentrale uitvoering van de WMO leidt tot rechtsongelijkheid en onherkenbaarheid van het beleid. Er moeten er landelijke uitvoeringsregels komen om op gemeentelijk niveau een verantwoorde zorg te garanderen. 7
  • 8. Toelichting Sociaal Politiek Program CNV 1. VOORAF Onze economie verkeert begin 2012 voor de tweede keer op korte termijn in een recessie, de overheidsfinanciën ontwikkelen zich zorgelijk en wij worden geconfronteerd met structurele sociaal- economische en financiële problemen. Het bestuur van ons land vertoont instabiele kenmerken, want kabinetten kennen een korte zittingstermijn. Dit geldt ook voor het minderheidskabinet-Rutte, dat na het wegvallen van de gedoogsteun in het parlement moest besluiten tot nieuwe verkiezingen. In zijn sociaal-politiek program wil het CNV uiteenzetten welke de zienswijze van de christelijke vakbeweging is op de gewenste politieke en sociaal-economische ontwikkelingen. Een visie die het Verbond ter overweging voorlegt aan politieke partijen. Kern van deze visie is dat het CNV een breed gedragen aanpak van onze structurele problemen bepleit waarbij het bevorderen van de onderlinge verbondenheid tussen mensen, die dé samenleving vormen, centraal staat. 2. HOOFDLIJN Het CNV wil dat politieke partijen sociale en groene duurzaamheid, solidariteit, persoonlijke verantwoordelijkheid en het kansen bieden aan mensen centraal stellen. De eurocrisis, en maatschappelijke onrust vereisen een krachtige overheid die deze waarden centraal stelt. We willen geen (financiële en ecologische) rekeningen doorsturen naar volgende generaties. Om dat te voorkomen doet het CNV in zijn sociaal-politiek program een reeks voorstellen op voor de vakbeweging relevante thema’s. Deze voorstellen worden voorafgegaan door een paragraaf waarin het CNV zijn uitgangspunten toelicht en door een paragraaf waarin wordt ingegaan op de ontwikkelingen in de omgeving. Uitgangspunten van het CNV Het CNV is een christelijk-sociale organisatie. Dat betekent het zijn doen en laten baseert op waarden als solidariteit, rechtvaardigheid en rentmeesterschap. Waarden die in deze tijd vragen om een nieuwe vertaling, maar actueler zijn dan ooit! Veel van de vraagstukken van vandaag gaan over een rechtvaardige verdeling van lasten en lusten. Daarin staat de vraag naar solidariteit en rechtvaardigheid centraal. Rentmeesterschap is een oud en bekend woord dat gaat over de vraag hoe wij deze aarde nalaten aan onze kinderen en kleinkinderen. Een wereld die wij geërfd hebben van onze voorouders en in bruikleen hebben van onze kinderen. Waarden kunnen eeuwigheidswaarde hebben, rechten zijn daarvan de tijdelijke vertaling. CNV maakt zich sterk voor het behoud van verworven waarden en is zich bewust van de noodzaak om rechten die gebaseerd zijn op die waarden waar nodig tegen het licht te houden en opnieuw vorm te geven die past bij de actualiteit. Daarmee blijft de waarde overeind en wordt zij telkens opnieuw in actuele vorm, het recht, gegoten. Dat schept en continuïteit en veranderingsbereidheid!  Werk is belangrijk voor mensen. Al was het maar omdat mensen in hun levensonderhoud moeten kunnen voorzien. Maar werk is meer dan geld verdienen. Het geeft zinvolle invulling en structuur aan het leven. Mensen krijgen de kans zich te ontwikkelen en om met anderen samen bij te dragen aan de ontwikkeling van onze samenleving. Dat is van belang en moet herkenbaar zijn in goed en toekomstig gericht sociaal- economisch en arbeidsmarktbeleid. Voor het CNV is de kern van het beleid van de toekomst dat werknemers duurzaam inzetbaar zijn om op die manier bij te dragen aan onze welvaart en het goede leven. Het gaat om het versterken van de wend- en weerbaarheid van mensen. 1
  • 9. 3. DE OMGEVING Globalisering en individualisering Globalisering en individualisering bieden mensen nieuwe, onbekende ruimte om zichzelf te ontwikkelen en te ontplooien. Aan de ene kant werken globalisering en individualisering bevrijdend en bieden persoonlijke en economische kansen. Daar staat tegenover dat de globalisering en individualisering mensen de zekerheden van een rustig, overzichtelijk en voorspelbaar bestaan ontnemen. Mensen raken ontheemd en voelen zich bedreigd. De bevrijdende kracht blijkt een valkuil vol onzekerheden. Zeker de vakbeweging wordt geconfronteerd met beide kanten van deze medaille. De ondernemende werknemer plukt op het eerste gezicht de voordelen van globalisering en individualisering, maar de ander voelt zich of wordt daadwerkelijk bedreigd in zijn bestaanszekerheid. Eén van de bedreigingen van deze ontwikkeling is dat de maatschappelijke cohesie afneemt, dat mensen de samenleving niet langer als een samenhangend geheel zien en zich verloren voelen. Er ontstaat een wereld van ‘wij’ en ‘zij’, een wereld die verbrokkelt in plaats van een wereld waarin mensen zijn verbonden. Europa Nederland hoort bij de zes landen die in reactie op de Tweede Wereldoorlog besloten om door economische samenwerking de tegenstellingen tussen de landen duurzaam te overbruggen om zo een fundament te leggen onder een vreedzame ontwikkeling van ons deel van de wereld. Sinds het ontstaan van de samenwerking in de jaren ’50 is die samenwerking verdiept en hebben veel meer landen zich aangesloten. De vreedzame economische ontwikkeling van Europa heeft krachtig bijgedragen aan de groei van onze welvaart. Nederland moet er onverkort voor kiezen die ingeslagen weg te blijven volgen, zeker in een wereld die snel verandert en waarin de concurrentie eerder toe- dan afneemt. Het CNV ziet een zorgelijke ontwikkeling met betrekking tot houding tegenover Europa. Te gemakkelijk wordt voorbij gegaan aan de grote waarde die de Europese samenwerking ook voor Nederland heeft. De Nederlandse economie is afhankelijk van de ontwikkelingen in de ons omringende landen, want meer dan 80% van onze export blijft binnen de EU. Om die reden is het niet de vraag of we ons ten gunste van Europese samenwerking moeten uitspreken, maar veeleer tot hoever we onze bevoegdheden willen overdragen aan Brussel en hoe we er dan toch nog steeds grip op kunnen houden. De vraag naar de manier waarop het zogenoemde subsidiariteitsbeginsel moet worden toegepast1 is een belangrijk punt op de Europese en nationale agenda. Voor het CNV is het daarbij van belang dat de Europese Unie meer is dan een op marktdenken gerichte economische samenwerking. De Europese Unie is een sociaal project dat haar inwoners vrede, veiligheid, rechtszekerheid, welvaart en bestaanszekerheid moet bieden – zonder dat de Unie daarbij de verantwoordelijkheden van de nationale overheden tekort doet.1  1 Het subsidiariteitsbeginsel houdt in algemene zin in dat hogere instanties niet iets moeten doen wat door lagere instanties kan worden afgehandeld. 2
  • 10. De overheid, de crisis en de maatschappelijke ordening Bijzondere aandacht vraagt de rol van de overheid, die ten dienste van de samenleving eigen taken moet vervullen. Ons land heeft een hoog niveau van welvaart weten te bereiken, maar er is een aantal duidelijke bedreigingen voor welvaart en welzijn. Als gevolg van de bankencrisis in 2008, gevolgd door de Eurocrisis die in 2011 begon, zijn de overheidsfinanciën uit het lood geslagen. Deze moeten weer in evenwicht worden gebracht. Daarnaast kent ons land – zeker in Europees perspectief en ondanks de crisis - een relatief matige werkloosheid, maar met een hardnekkige component aan de onderkant van de arbeidsmarkt – de re-integratie van laagopgeleiden en arbeidsgehandicapten blijft een probleem. Het streven naar een kennisintensieve economie stelt hoge eisen aan de uitbouw van ons onderwijs, dat tot het beste ter wereld zou moeten behoren en dat een leven lang leren stimuleert. Ook kan gewezen worden op de klimaatgevolgen van ons productieproces en onze levensstijl – een zaak die overigens alleen in internationaal verband kan worden opgelost, maar waarin Nederland een rol moet spelen. Deze vraagstukken stellen onze samenleving voor dilemma’s: aan de ene kant is het belangrijk om de genoemde problemen op te lossen, daartoe is het nodig om in de toekomst te investeren. Aan de andere kant is het nodig om de overheidsfinanciën op orde te krijgen en geen hoge schulden na te laten aan het nageslacht, en dat dwingt maakt het juist nodig te bezuinigen. In die dilemma’s moeten moeilijke keuzes gemaakt worden. Het CNV staat traditioneel voor een sterk maatschappelijk middenveld met een daarbij passende rol voor de overheid. Die overheidsrol moet krachtig zijn waarbij burgers hun overheid kunnen vertrouwen. Onze samenleving vraagt grote inspanningen van de overheid. Het terugbrengen van de overheidstaken kan dan ook niet zonder meer, maar vraagt om een ontwikkeling in de samenleving waardoor die samenleving eigen verantwoordelijkheid op kan pakken. Dat vergt een proces van zorgvuldig overleg en overdracht – afbraak van de overheid en uitholling van de publieke diensten uit financieel perspectief past daar niet bij. Daarbij moeten (oude en nieuwe) middenveldorganisaties bereid zijn hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen. Het maatschappelijk gezag van partijen in de overlegeconomie staat onder druk. Daarbij speelt interne verdeeldheid een rol, maar ook dat de overheid zich op belangrijke dossiers niet langer laat leiden door de resultaten van het overleg, maar eigen oplossingen verkiest. Het besluit van de zogenoemde Kunduz-coalitie rond het pensioenakkoord is daarvan een recent voorbeeld. Alleen als de overheid een betrouwbare partner is, kan het maatschappelijk midden de verantwoordelijkheid nemen om bij te dragen aan eigentijdse en toekomstgerichte oplossingen voor de structurele problemen die ons land kent. Het CNV wil dit doen. De onderneming De veranderingen op het gebied van arbeid spelen zich af in een veranderende onderneming. Binnen veel – vooral grote – ondernemingen is het accent meer en meer komen te liggen op het verhogen van de aandeelhouderswaarde. Er lijkt een permanent debat over de beloning van de leiding van de onderneming. De topinkomens zijn wellicht marktconform, maar stellig niet maatschappijconform. De globalisering leidt ertoe dat de nationale economie in toenemende mate onderdeel wordt van de wereldeconomie. De razendsnelle opkomst van nieuwe economieën (Brazilië, Rusland, India en China) heeft mondiale verhoudingen op markten ingrijpend veranderd. Deze ontwikkeling zet de komende jaren door. 3 3
  • 11. Ondernemingen richten zich steeds meer op hun kerntaak, waarbij ondersteunende activiteiten worden afgestoten. De fusiebewegingen in de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw waren gericht op integratie van de verschillende productieactiviteiten. Die ontwikkeling is volledig omgekeerd, bedrijven richten zich steeds meer alleen op kernproces. Ondersteunende diensten worden steeds vaker uitbesteed. In de zienswijze van het CNV is een onderneming de plaats waar goederen en diensten worden voortgebracht in samenwerking tussen de mensen in die onderneming en de klant. De jacht op het vergroten van de aandeelhouderswaarde leidt ertoe dat niet samenwerking of de relatie met de klant centraal staat, maar de relatie met de financier. De razendsnel om zich heen grijpende bancaire crisis is daarvan een sprekend voorbeeld. Deze ontwikkeling moet in de zienswijze van het CNV worden gekeerd, de onderneming moet zich richten op zijn kernfunctie in het economisch proces, het voortbrengen van goederen en diensten in een duurzame relatie met medewerker en de klant. Duurzaamheid Structurele problemen vragen om houdbare, structurele oplossingen. Het duurzaamheidsbegrip kent tal van varianten, naast sociale duurzaamheid gaat het ook om ecologische of groene duurzaamheid. Kern van al deze varianten is een gezonde relatie tussen de korte en de lange termijn. In de kern is onze voortbrenging gebaseerd op verbruik van grondstoffen. Hiervan zijn op enig moment de grenzen bereikt zo niet al overschreden. De zoektocht naar een andere inrichting van onze voortbrengingsmethoden moet dan ook een belangrijk aspect zijn in de structurele ontwikkeling van onze economie. Deze ontwikkeling behoort weliswaar niet direct tot het werk van de vakbeweging, maar de gevolgen van deze ontwikkeling doen dat wel. Om in die mondiale ontwikkeling mee te spelen is een kennisintensieve economie nodig en dat stelt tal van eisen aan de kwaliteit van ons onderwijs en de flexibiliteit van onze beroepsbevolking. Het is daarmee een zaak die het werk van de vakbeweging raakt. Om sociale duurzaamheid te realiseren moet de onderlinge verbondenheid tussen burgers worden bevorderd. Daarbij kan en moet de overheid een rol spelen, maar hier ligt ook een belangrijke taak voor burgers en hun organisaties. Solidariteit vormt de basis voor sociale duurzaamheid. De gedachten dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen als er problemen moeten worden opgelost en dat ieder zijn deel krijgt in de welvaart van ons land spelen, zijn daarbij aan de orde. Mensen zijn weliswaar individuen, maar zij komen pas tot hun recht in relatie tot en met anderen. Daarom moet de onderlinge verbondenheid tussen burgers vorm kunnen krijgen in hun organisaties die actief zijn op het maatschappelijk middenveld. Niet de overheid of de markt zijn alleen de bepalers van de verdelers van onze welvaart, maar ook institutionele voorzieningen tussen markt en overheid behoren daarbij een rol te spelen. 4 4
  • 12. 4. DE TOEKOMST VAN DE ARBEIDSMARKT Alle cijfers wijzen uit dat onze beroepsbevolking na 2020 gaat krimpen. Dat komt doordat er veel mensen met pensioen gaan en omdat er steeds minder jongeren zijn. Daarnaast stijgen de kosten in onze samenleving de komende jaren fors, bijvoorbeeld in de zorg. Dat maakt het noodzakelijk dat onze economie groeit. De productiviteit per werknemer moet omhoog, omdat er op langere termijn anders tekorten dreigen. Hiervoor zijn scholing, preventie, mogelijkheden om zorg en werk te combineren en een integraal arbeidsmarktbeleid essentieel. Het CNV komt daarom met een groot aantal voorstellen om mensen aan het werk te houden door betere preventie, voor betere scholing, voor een goede combinatie tussen werk en zorg en om de werking van de arbeidsmarkt te verbeteren. Daarnaast is het van belang de arbeidsmigratie binnen en van buiten Europa in goede banen te leiden. Een betere arbeidsmarkt in de toekomst is zowel van belang voor de private als de publieke sector. In de private sector om beter in te spelen op schommelingen tussen sectoren en in de publieke sector om de kwaliteit van de publieke voorzieningen op peil te houden. Door de druk van de bezuinigingen en de aankomende “grote uittocht” van ouder personeel is de kwaliteit van de overheidsdiensten niet vanzelfsprekend gegarandeerd. Binnen de publieke sector is het van belang om te voorkomen dat jonger personeel waarin veel is geïnvesteerd de publieke dienst verlaat, terwijl op middellange termijn grote tekorten zijn te verwachten. Hiervoor zijn mogelijk specifieke arrangementen noodzakelijk. Preventie Werknemers moeten in goede gezondheid en met plezier daadwerkelijk tot hun pensioenleeftijd kunnen blijven werken. Oudere werknemers worden vaak als eerste ontslagen en krijgen dan nauwelijks ander werk, jongeren die vroeg zijn begonnen met werken zijn te snel opgebrand. Op dit gebied moet veel veranderen. Preventie is daarbij de kern: voorkomen moet worden dat werknemers uit het arbeidsproces vallen. Er moet speciale aandacht zijn voor groepen mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt, zoals oudere werklozen, jonggehandicapten en mensen met een chronische aandoening. De nadruk moet liggen op wat mensen wel kunnen, niet op wat zij niet (meer) kunnen. Hierbij moet er extra aandacht zijn en middelen beschikbaar komen voor ondersteuning naar en op de arbeidsmarkt. Mensen mogen niet als gevolg van een bezuinigingsdoelstelling van de arbeidsmarkt worden geweerd. Mensen die er ook met ondersteuning niet in slagen een plaats op de arbeidsmarkt te veroveren, moeten – net als nu – een beschutte werkplek in de sociale werkvoorziening krijgen. Ook daar geldt dat niemand mag werken tegen minder dan het minimumloon. Loopbaanbeleid, door bijvoorbeeld een loopbaancheck (arbeidsmarktpositiekeuring, APK), hoort een vast onderdeel te zijn van het personeelsbeleid. De ontwikkeling van werknemers is de kern van cao- afspraken. Door een regelmatige loopbaancheck ontdek je of iemand scholing nodig heeft. Dit leidt tot een plan van aanpak om duurzame inzetbaarheid te garanderen. De resultaten mogen niet vrijblijvend zijn. Het onderliggende principe moet zijn dat werkgevers en werknemers die zich inspannen voor het up to date houden van de arbeidsmarktpositie van een werknemer beloond worden en dat degene die dat niet doet op de blaren zit. Dit kan door de inzet in verband te brengen met de ontslagvergoeding. Wanneer de werkgever niet de middelen beschikbaar stelt voor reparaties/ onderhoud naar aanleiding van de arbeidsmarktpositiekeuring, moet deze een extra hoog bedrag betalen bij eventueel ontslag. Wanneer de werknemer de aangereikte handschoen niet oppakt zal dit leiden tot een lagere ontslagvergoeding. 5
  • 13. Het is een rol van de vakbeweging haar leden in dat proces te ondersteunen en te adviseren. Een loopbaancheck kan vooral van belang zijn voor mensen met een zwaar beroep. Aan de hand van de uitkomsten kunnen mensen hun werkzaamheden aanpassen, zodat zij met plezier aan de slag blijven. De loopbaancheck moet vanuit de sector worden betaald. Een gezonde werkomgeving is een belangrijke verantwoordelijkheid voor werkgever en werknemer. Het levert een belangrijke bijdrage aan duurzame inzetbaarheid van werknemers en vergroot de productiviteit. Ook ondernemingsraden spelen hierbij een rol, want verantwoord arbeidsomstandighedenbeleid vraagt om maatwerk per arbeidsorganisatie en deugdelijk toezicht door de overheid. Scholing Jongeren die hun schoolopleiding afronden moeten na die opleiding een baan krijgen, stage lopen of een andere opleiding volgen. Zo ontstaat een sluitende aanpak; niemand die van school komt mag zonder opleiding of werk thuis komen te zitten. Dit geldt ook voor jongeren met een beperking. Het aantal jonggehandicapten dat geen werk krijgt is veel te groot, zeker gezien de komende krimp van onze beroepsbevolking. In het verlengde hiervan is het van belang dat jongeren niet uitsluitend zijn aangewezen op tijdelijke contracten. De Nederlandse economie is steeds meer aangewezen op het vertalen en toepassen van kennis. Dat stelt eisen aan opleidingen. Het onderwijs moet voorbereiden én aansluiten op de arbeidsmarkt. Het doel is dat zo veel mogelijk mensen met een afgeronde beroepsopleiding van school komen. Scholing is niet een zaak van jongeren, maar een onderdeel van het gehele beroepsleven van mensen. Van jongs af aan moet er in het onderwijs worden voorbereid op een leven lang leren. In cao’s moeten hierover afspraken over gemaakt worden. Het is in belang van alle Nederlanders dat er meer wordt geïnvesteerd in onderwijs en onderzoek. Het volgen van onderwijs tijdens het werkzame leven is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van werknemers. Het CNV vindt dat zij hiervoor een scholingsrecht moeten krijgen, dat wordt gefinancierd door de sector waarin zij werken, maar vrij mag worden besteed. De bestaande O&O-fondsen moeten hiervoor beschikbaar zijn. Het CNV vindt dat deze fondsen zich niet meer alleen mogen richten op de eigen sector maar intensief en bovensectoraal met elkaar moeten samenwerken. In dit kader past het ook om persoonlijke ontwikkelingsbudgetten (pob) , waarover in cao’s afspraken worden gemaakt, echt persoonlijk te maken. Dat betekent dat iemand bij verandering van baan zijn pob meeneemt naar zijn of haar nieuwe werkgever. Combinatie werk en zorg De meeste mannen en vrouwen in ons land verrichten betaald werk. Vrouwen doen dat veelal in deeltijd. De vergrijzing leidt ertoe dat werknemers naast de zorgtaak voor eventuele kinderen, ook steeds vaker zorgtaken krijgen voor hun ouders. Dit gaat in de nabije toekomst, wanneer de vergrijzing doorzet, knelpunten opleveren. Het vorige kabinet streefde naar een verhoging van de arbeidsparticipatie van vooral vrouwen om de stijgende kosten in de samenleving de komende jaren op te vangen. Ook werd de zorg voor de naaste steeds meer een eigen verantwoordelijkheid van mensen, om de zorgkosten te drukken. Vrouwen die deeltijd werken doen dit in de regel om tijd te hebben voor zorgtaken. Het stimuleren van een hogere arbeidsparticipatie zal dan ook samen moeten gaan met het creëren van 6 6
  • 14. ruimte voor werknemers om naast een (fulltime) baan mantelzorg te verlenen. Afspraken tussen werkgevers en werknemers, gesteund door een fiscale of financiële regeling van de overheid, zal de combinatie van betaald werk met zorgtaken mogelijk moeten maken. Arbeidsmarktbeleid De arbeidsparticipatie moet omhoog zodat de economie kan blijven groeien. Om dit te kunnen bereiken is het nodig dat het arbeidsmarktbeleid wordt herzien. De arbeidsmarkt moet soepeler kunnen anticiperen op een veranderende omgeving, zonder dat daarbij een duurzaam perspectief voor werknemers verloren gaat. Werknemers werken steeds vaker op wisselende locaties en tijdstippen en steeds minder langdurig bij dezelfde werkgever. Het aantal tijdelijke contracten, payrolling e.d. neemt toe, terwijl het aantal vaste contracten afneemt. Vooral jongeren in flexibele contracten komen hierdoor in problemen omdat zij geen perspectief krijgen. Perspectief dat bijvoorbeeld nodig is op de woningmarkt of in het gezinsleven. Deze tweedeling is ongewenst. Mensen met flexibele (tijdelijke) contracten moeten een gelijke behandeling, dezelfde rechten en hetzelfde perspectief krijgen als mensen met andere arbeidsovereenkomsten. Ook mensen die na een langer dienstverband ontslagen worden, verliezen, zeker in deze economische tijden, het zicht op een duurzaam perspectief en continuïteit in hun bestaan. Het CNV zet daarom volledig in op van-werk-naar-werk-benadering als het gaat om de arbeidsmarkt. Hierdoor ontstaat zowel voor starters vanuit een flexcontract zicht op een duurzaam perspectief en krijgen mensen die ontslagen worden een echte kans om continuïteit in hun bestaan te realiseren. Het CNV heeft hiervoor een uitgewerkte visie, ook bekend als het Maaslandmodel. Concreet houdt dit het volgende in. De opzegtermijn moet verlengd worden, omdat, wanneer mensen ontslagen worden, deze vaak te kort is om een nieuwe baan te vinden. In de verlengde periode moet alles in het werk worden gesteld om iemand weer aan het werk krijgen. Regionale transfercentra ondersteunen dit. Het CNV kiest voor de regio omdat in de regio kennis over de ontwikkeling van verschillende sectoren bekend is en omdat werknemers zich met hun gezinnen vaak geworteld hebben in de regio. Deze regionale centra krijgen tot taak om vraag en aanbod op de regionale arbeidsmarkt bij elkaar te brengen. Werkgever en werknemer zijn hiervoor samen verantwoordelijk. Als binnen de verlengde opzegtermijn geen ander werk is gevonden, verlaat de werknemer, in de visie van het CNV, formeel de onderneming en komt hij in dienst van het transfercentrum. Deze arbeidsovereenkomst duurt in beginsel een jaar en heeft tot doel om de werknemer alsnog aan een andere baan te helpen. Voor de regionale aanpak zijn regionale middelen. Dat geld wordt ingezet om de verplichting tot loondoorbetaling te financieren, om de inspanningen van het transfercentrum mogelijk te maken en indien noodzakelijk van bij- of omscholing te financieren. In de visie van het CNV komt dit geld beschikbaar door de huidige WW om te vormen tot regionale fondsen. Een van de belangrijke doelstellingen van een herinrichting van de arbeidsmarkt is dat mensen van werk naar werk gaan. De betekenis van het ontslagbeleid zal dan ook aanmerkelijk minder worden. Ondanks die verwachting ligt het voor de hand dat bij een nieuwe vormgeving van het functioneren van de arbeidsmarkt ook nagedacht moet worden over de vormgeving van het sluitstuk daarvan, het ontslagbeleid. Het CNV is bereid om afspraken te maken over de aanpassing van het ontslagbeleid – bijvoorbeeld in een SER-advies 7
  • 15. over de toekomst van de arbeidsmarkt waarin tegemoet wordt gekomen aan de CNV visie op de toekomst van de arbeidsmarkt. Daarbij blijft overigens de bescherming van werknemers het leidende principe. Arbeidsmigratie De grote toestroom van arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa sinds 2007 biedt voor sommige economische sectoren een makkelijke oplossing bij de vervulling van vacatures. Deze ontwikkeling zorgt echter ook voor forse maatschappelijke problemen als het gaat om de arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en huisvesting van migranten en het toezicht op de handhaving van de geldende regels. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden tussen de instroom van werknemers uit landen binnen de Europese Unie en van buiten. Het stroomlijnen van de Europese interne markt moet hand in hand gaan met het toezicht en het handhaven van de regels. In alle gevallen meent het CNV dat er geen sprake mag zijn van oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden: gelijk loon, voor gelijk werk. Alle werknemers in Nederland, ook arbeidsmigranten, hebben recht op de bescherming van de Nederlandse wetten en regels, inclusief de gangbare cao in een sector. Om de handhaving hiervan te verbeteren moet de hoofdaannemer aansprakelijk zijn voor werknemers in de gehele keten aan onderaannemers. Daarmee wordt sociale fraude voorkomen. Verdringing op de arbeidsmarkt dient voorkomen te worden. Het CNV staat open voor experimenten met financiële prikkels om uitkeringsgerechtigden te stimuleren om aan het werk te gaan. Hierbij moet niet alleen strenger worden opgetreden tegen uitkeringsgerechtigden die werk weigeren, maar ook tegen werkgevers die aanbod van werkzoekenden door het UWV en/of gemeenten afslaan. Het is van belang dat, door prikkels zoals strengere controle en hardere boetes, het voor werkgevers voldoende ‘loont’ om mensen in dienst te nemen volgens de geldende wet- en regelgeving. Daarnaast dienen er volwaardige en kwalitatief goede banen geboden te worden aan werkzoekenden. Het werklandbeginsel is voor het CNV van groot belang, met als doel een level playingfield. Een Level playingfield is een voorwaarde om te voorkomen dat grote groepen migranten in de illegaliteit belanden en om te voorkomen dat werkgevers niet anders kunnen dan goedkope externe arbeidskrachten aan te nemen om de concurrentie aan te kunnen. Wanneer een Portugees in Nederland zijn diensten aanbiedt, gelden zo lang hij op Nederlands grondgebied werkt, de Nederlandse regels. Wanneer dit principe wordt losgelaten, worden Nederlandse arbeidskrachten weggeconcurreerd door bijvoorbeeld goedkopere Portugese aanbieders van diensten. Het werklandbeginsel in de dienstenrichtlijn dient te allen tijde behouden te blijven. Ook in de voorstellen voor verbetering van de handhaving van de detacheringsrichtlijn, dient het ‘werkland-principe’ behouden te blijven. Vooral in de bouwsector en in de land- en tuinbouw is helaas te zien dat de regels vaak worden ontweken. Het CNV pleit voor wetgeving die het werkgevers onmogelijk maakt om via een omweg de regels van gelijke behandeling te ontduiken en pleit voor strikte controle hierop. 8 8
  • 16. 5. PENSIOENEN De komende jaren wordt Nederland geconfronteerd met de gevolgen van de vergrijzing. Er moet meer pensioen uitbetaald worden omdat het aantal 65-plussers snel toeneemt en omdat we ouder worden dan verwacht. Het CNV vindt het belangrijk dat er maatregelen genomen worden zodat het pensioenstelsel bestand is tegen deze ontwikkelingen en ook in de toekomst zijn waarde kan bewijzen. Het CNV voelt zich hiervoor verantwoordelijk. Pensioenen zijn een centraal thema in het overleg tussen werkgevers en werknemers. Duurzame inzetbaarheid Om ons pensioenstelsel toekomstbestendig te houden en om onze collectieve voorzieningen, zoals de zorg, op peil te houden ontkomen we er niet aan om langer door te werken. Het succes van het verhogen van de AOW-leeftijd is echter sterk afhankelijk van de mogelijkheden voor oudere werknemers om ook echt langer aan het werk te blijven. Overheid, werkgevers en werknemers hebben in dit licht de komende jaar nog genoeg te doen. De overheid moet zorgen dat langer doorwerken en investeren in duurzame inzetbaarheid fiscaal gestimuleerd wordt, werkgevers moeten hun personeelsbeleid aanpassen en werknemers moeten bereid zijn te investeren in hun eigen inzetbaarheid. In dit kader is het bespreekbaar om bovenwettelijke uitkeringsrechten bij werkloosheid (behalve voor mensen vanaf 55 jaar) ter discussie te stellen om ‘van werk naar werk trajecten’ te realiseren. Voor mensen van boven de 55 jaar is inkomenszekerheid van belang omdat gegeven de situatie op de arbeidsmarkt verwacht wordt dat het slagingspercentage van ‘werk naar werk trajecten’ voor deze categorie zeer laag is. Het is volgens het CNV van belang dat de politiek zich committeert aan het doel dat in de beleidsagenda 2020 is geformuleerd; dat “hetzelfde percentage onder de 55-jaar als boven de 55-jaar aan het werk is’ en dat er een plan wordt opgesteld om dit doel te bereiken. De ‘Beleidsagenda 2020’ kan als leidraad gebruikt worden in de nabije toekomst. Deze cultuurverandering kost tijd. Hoewel voor sommige werknemers en werkgevers langer doorwerken nu geen probleem is, zijn er ook situaties waarin dit wel een probleem is. Wij denken dan vooral aan laagopgeleiden die vroeg zijn begonnen met werken en die hun hele leven zwaar werk hebben gedaan. Deze personen kunnen ook minder lang van hun pensioen genieten omdat ze 5 à 7 jaar korter leven. Aan de politiek vraagt het CNV dat rekening wordt gehouden met het feit dat de bekwaamheid om te werken, en werk te vinden, aanzienlijk van persoon tot persoon verschilt en dat de levensverwachting en gezondheid op 65-jarige leeftijd over het algemeen lager is bij laagopgeleiden. Pensioenakkoord Door het afsluiten van het Pensioenakkoord met werkgeversorganisaties en de overheid heeft het CNV geprobeerd om bovenstaande zaken goed te regelen. Daarnaast staan er in het Pensioenakkoord afspraken over de aanvullende pensioenen. Doel van deze afspraken is dat Pensioenfondsen zich meer gaan richten op een reëel, aan stijgende lonen en prijzen aangepast, pensioen en dat veranderingen in de levensverwachting of op financiële markten sneller doorgerekend worden in het pensioen zodat ons pensioenstelsel ook voor toekomstige generaties behouden blijft. Het CNV steekt daarom ook nu nog zijn nek uit voor het pensioenakkoord, want voor het CNV geldt: afspraak is afspraak. 9
  • 17. Witboek pensioenen Het CNV maakt zich zorgen over de voorstellen die de Commissie volgens het Witboek zal doen met betrekking tot strengere financiële regelgeving in de IORP-richtlijn (Solvency II). De Solvency II eisen voor verzekeraars zouden dan mogelijk ook voor pensioenfondsen gaan gelden. Dat zou betekenen dat pensioenfondsen 99,5 procent zekerheid en daarmee ook hogere buffers zouden moeten hanteren. Het gevolg kan zijn dat de pensioenresultaten drastisch omlaag gaan. Pensioenfondsen zijn niet te vergelijken met verzekeraars. Pensioenfondsen leveren een product dat anders is dan een verzekering, onder meer vanwege de ingebouwde solidariteit en de sturingsmogelijkheden die pensioenfondsen hebben om risico’s door te geven aan deelnemers. De strengere financiële eisen voor verzekeraars (Solvency II), zoals 99,5 procent zekerheid en daarmee hogere buffers moeten daarom niet voor pensioenfondsen gelden. Het CNV staat er daarentegen positief tegenover dat de Europese Commissie het uitwisselen van ervaringen en good practices tussen lidstaten faciliteert. De Commissie moet wel sociale partners raadplegen als zij op basis hiervan tot maatregelen komt. Hoewel Europa een rol heeft in het toezicht op financiën van landen moet het zich niet via directe regelgeving met de pensioenstelsels van lidstaten bemoeien. 10 10
  • 18. 6. ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN Het CNV signaleert dat de overheid haar rol op het gebied van arbeidsomstandigheden steeds vaker overhevelt naar partijen in het veld. Hierbij stelt zij een groot vertrouwen in burgers en bedrijven en ziet een steeds kleinere rol voor de overheid. Naast sociale partners participeren ook andere partijen als verzekeraars, kenniscentra en gecertificeerde deskundigen op het gebied van arbeidsomstandigheden. Dit werkt tweedeling tussen sectoren in de hand. Sectoren die hun verantwoordelijkheid goed oppakken tegenover sectoren die dit niet gaan doen, met alle gevolgen voor werkenden. Ook tussen werkenden kan een tweedeling gaan ontstaan. Tussen werknemers met en zonder een veilige en gezonde plek en een tweedeling tussen werkenden met en zonder een vast dienstverband (flexkrachten, zelfstandigen en migranten) Voor het CNV is toezicht en handhaving van de overheid van essentieel belang op het gebied van arbeidsvoorwaarden, evenals het ontwikkelen van stimuleringsmaatregelen als sectorenoverzicht op arbo-inzet, certificeringsystemen, arbokeurmerken en audits. Deze maatregelen moeten eerst hun effectiviteit hebben bewezen voordat de overheid zich verder kan terugtrekken tot de drie resterende kerntaken: wetgeving, informatieverstrekking, toezicht en handhaving. Het is belangrijk dat er toezicht blijft op de marktwerking binnen het arbo-stelsel. Marktwerking in het stelsel mag nooit ten koste gaan van de gezondheid en veiligheid van mensen. Voor werkenden dient ruimte te blijven voor leefvermogen: het vermogen om naast het werk activiteiten te kunnen ontplooien om fit en vitaal te blijven. 11
  • 19. 7. ZORG Nederland heeft een goed, toegankelijk en solidair zorgstelsel. Dat moet zo blijven. De kosten van het stelsel dreigen echter onbeheersbaar te worden. Deels is dit het gevolg van een stijgende levensverwachting, deels van het niet optimaal functioneren van het huidige systeem. Door de stijgende kosten neemt de druk van de zorglasten op de Rijksbegroting toe, maar ook de burger betaalt steeds meer voor de zorg. Ondanks de toenemende kosten neemt de gezondheidswinst niet evenredig toe. De huidige eerlijke verdeling van de kosten tussen werkgever en werknemer is hierbij een leidend principe. Toegankelijkheid en solidariteit De toegankelijkheid en solidariteit als basisprincipes onder ons zorgstelsel staan voor het CNV op nummer 1. Het inperken van het basispakket holt het solidariteitsprincipe uit. Die kant wil het CNV niet uit. Het invoeren van inkomensafhankelijke bijdragen is een goede manier om de solidariteit tussen arm en rijk en oud en jong vorm te geven. Om de kosten beheersbaar te maken moet het huidige stelsel tegen het licht gehouden worden. Het stelsel is bijvoorbeeld weinig transparant en doelmatig om de toegankelijkheid voor iedereen te kunnen waarborgen. Er zijn daarom prikkels nodig die werken. Doelmatigheid is binnen het huidige stelsel van groot belang om het verlenen van overbodige zorg tegen te gaan. Het verbeteren van de afstemming tussen de verschillende specialismen is daarbij een punt van aandacht. Het CNV ziet wat betreft het beperken van de kosten heil in 1) het terugdringen van de bureaucratie en de uit de hand gelopen beloningen in de zorg, en 2) preventie, want het voorkomen van ziekten zorgt dat mensen uiteindelijk een kleiner beroep doen op de zorg. Wat dit laatste betreft is er een belangrijke rol weggelegd voor werkgevers en werknemers. Financiering Zoals we in 2006 bij de invoering van het nieuwe ziektekostenstelsel zagen, leidt een andere financieringsstructuur niet tot een kostendaling. Die retoriek aan vooral overheidszijde is onhoudbaar gebleken. Collectiviteit is voor het CNV het uitgangspunt. Het systeem mag wel ruimte bieden om naar persoonlijke voorkeur invulling te geven aan de zorg. Het CNV zal er nauwlettend op toezien dat dit niet leidt tot betere zorg voor mensen met een grote portemonnee. Arbeidsmarkt in de zorg Binnen de zorg neemt druk op de werknemers toe. Er is steeds minder tijd voor de patiënt, dit komt het plezier in het werk en het welzijn van de patiënt niet ten goede. Met de verwachte groeiende zorgvraag neemt de druk op de werknemers in de zorg echter toe. Concreet arbeidsmarktbeleid om aan deze vraag te voldoen is daarom noodzakelijk. Duurzame inzetbaarheid en de mogelijkheden om vanuit andere sectoren over te stappen naar de zorg zijn daarbij van groot belang. 12 12
  • 20. 8. EUROPA2 Europa bepaalt in zeer grote mate de kaders van het Nederlands beleid. Het CNV staat voor een sterk Europa volgens het Rijnlandse model waarin de mens centaal staat en niet de markt. Een Europa gebaseerd op democratie, solidariteit en verantwoordelijkheid. Een gemeenschappelijke markt waarin niet het behalen van zo veel mogelijk winst centraal staat, maar waar het welzijn van de mensen het belangrijkst is. In dit model is daarbij een belangrijke rol weggelegd voor het maatschappelijk middenveld naast een rol voor de overheid. Dit betekent voor het CNV dat de afspraken op financieel-economisch gebied hand in hand moeten gaan met de doelstellingen op sociaal-economisch gebied. De economie is bedoeld om de mens te dienen en niet andersom. Voor het CNV is daarbij op dit moment op Europees niveau specifiek het volgende van belang. Democratie De Europese democratische legitimiteit staat onder druk. Besluiten worden genomen, zonder voorafgaan te worden door een goed democratisch proces. Europa moet daarom meer investeren in haar democratische legitimiteit. Dit dient enerzijds te gebeuren door naar de institutionele structuur te kijken, en anderzijds door lidstaten de ruimte te laten de toekomst van hun burgers vorm geven. Dit zorgt ervoor dat de burgers weer achter Europa kunnen blijven staan. Consultatie sociale partners Steeds meer wordt op Europees niveau bepaald. Daarbij hebben Europese afspraken buiten de primaire beleidsterreinen van sociale partners steeds vaker invloed op de werknemer in Nederland. Te denken valt aan besluiten over het geld dat beschikbaar is om te investeren in onderwijs en werkgelegenheid, of besluiten over migratie van werknemers van buiten de EU naar de EU, die een directe invloed hebben op de dynamiek van nationale arbeidsmarkten. De sociale partners op Europees niveau worden echter alleen geconsulteerd over direct sociaal beleid. Het komt voor dat dit pas gebeurt nadat belangrijke besluiten al zijn gevallen. Dat is geen goede zaak. Een voorbeeld is de EU 2020 strategie en het Europees Semester. Hiervoor moeten lidstaten hun Nationale Hervormingsprogramma’s (NHP) samen met de Stabiliteit- en Convergentieprogramma’s (SCP’s) opstellen. Het stabiliteitsprogramma bevat de budgettaire en economische kaders waarbinnen het kabinet de beleidsvoornemens, zoals beschreven in het Nationaal Hervormingsprogramma wil realiseren. Beide programma’s moeten daarmee in onderlinge samenhang beschouwd worden. Helaas werden de sociale partners te weinig geconsulteerd over het concept-Stabiliteitsprogramma. Hierdoor heeft de consultatie van sociale partners het karakter van een verplicht rondje gekregen. Van een echte dialoog tussen sociale partners en het kabinet over de nationale invulling van de EU 2020 strategie is zo geen sprake. CNV wil dat sociale partners tijdige en intensiever betrokken worden bij de totstandkoming van Europese wetgeving en beleidsvorming. 2 Voor specifieke dossiers wordt ook verwezen naar de specifieke thema-hoofdstukken in dit programma, zoals het hoofdstuk pensioenen over het witboek pensioenen. 13
  • 21. Sociale grondrechten mogen nooit ondergeschikt worden aan de interne markt De interne markt is in het leven geroepen met het doel de welvaart in Europa te vergroten en mag dus geen doel op zich worden. De huidige praktijk is echter dat de obsessie van de Europese Commissie voor ‘marktperfectie’ er toe leidt dat sociale rechten die voor ons in Nederland vanzelfsprekend zijn, zoals stakingsrecht, in sommige gevallen ondergeschikt worden gemaakt aan de economische vrijheden van de interne markt. In het Monti II voorstel staat dat fundamentele sociale grondrechten geen voorrang hebben boven economische vrijheden. Dit suggereert dat sociale grondrechten niet belangrijker zijn dan de vrijheid van bedrijven. Dit is in strijd met internationale rechten van de mens. Het is ook in strijd met ILO verdragen en het Europees Sociaal Handvest en beperkt de autonomie van vakbonden. Het CNV stelt dat mensenrechten boven die van het vrij verkeer van diensten horen te staan. Het CNV zet zich wereldwijd in zodat de autonomie van vakbonden en mensenrechten gerespecteerd worden, zodat werknemers voor hun eigen belang kunnen opkomen. Het CNV meent kort en goed dat sociale grondrechten nooit ondergeschikt mogen worden gemaakt aan de economische vrijheden. De huidige onduidelijkheid hierover, o.a. in het kader van de interpretatie van de Diensten- en Detacheringsrichtlijn, dient dan ook verholpen te worden. Europese financiële markten Het hebben van een gemeenschappelijke munt bindt de Europese landen samen. Dit is vooral merkbaar in de financiële sector. Een grote staatsschuld van het ene land kan grote risico’s met zich meebrengen voor andere landen en het falen van een bank in het ene land kan grote gevolgen hebben voor de bankensector en complete economie in een ander land. Goede coördinatie op Europees niveau is essentieel. CNV vindt dat de financiële sector zo moet worden hervormd dat de risico’s van een systeemcrisis in de toekomst worden beperkt en vindt dat banken moeten bijdragen in de kosten van de crisis die deels door hen veroorzaakt is. Het toezicht op de financiële markten moet Europees worden georganiseerd. Een bijdrage van de banken aan de crisis kan via een bankenbelasting. Het CNV steunt geen transactiebelasting die de Nederlandse pensioenfondsen buitenproportioneel treft, dan betalen werkenden en gepensioneerden alsnog de rekening. Om de schuldencrisis te bestrijden wordt gesproken over Euro-obligaties of Eurobonds. Niet individuele landen hebben een schuld bij investeerders, maar investeerders geven een lening aan de Eurozone. Er zijn verschillende manieren zijn waarop Eurobonds kunnen worden vormgegeven. Voor alle alternatieven geldt dat Nederland bij invoering op korte termijn meer rentelasten zal moeten betalen. Op langere termijn, na vergaande economische integratie, kan een iets hogere rentelast opwegen tegen de naar verwachting toegenomen stabiliteit. Eurobonds als toekomstperspectief zijn daarom alleen denkbaar bij veel verdere Europese integratie waarbij in eerste instantie gefocust wordt op schuldreductie en macro-economische verbeteringen. Democratische legitimiteit en de overdracht van bevoegdheden zijn in een dergelijk proces belangrijke toetsstenen. Het CNV steunt de introductie van Eurobonds in dit stadium van de Europese integratie niet. 14 14
  • 22. 9. INTERNATIONAAL PERSPECTIEF Globalisering leidt tot groeiende internationale afhankelijkheid. Internationale solidariteit en mondiaal burgerschap vormen een belangrijke peiler van christelijk-sociaal gedachtengoed van het CNV. Daarnaast zijn wederzijdse economische belangen in toenemende mate van belang voor Nederland en een drijfveer voor internationale samenwerking. Gezien de (economische) afhankelijkheid van en invloed op de wereldeconomie, heeft Nederland en daarom het CNV belang bij een duurzame inrichting van de internationale handel. Daarnaast zet het CNV zich wereldwijd in voor de autonomie van vakbonden en de naleving van mensenrechten. Werknemers waar ook ter wereld moeten voor hun belang kunnen opkomen. Ontwikkelingssamenwerking Het budget voor Ontwikkelingssamenwerking moet op 0,7 % van het BNP blijven. Internationale samenwerking met de nadruk op de ontwikkeling van de allerarmsten is een kernwaarde voor het CNV. Een sterk maatschappelijk middenveld als ‘tegenmacht’ is cruciaal voor het bevorderen van goed bestuur, vooral in landen waar de democratie nog niet zo ontwikkeld is. Vakbonden, als democratische ledenorganisaties, kunnen hier een belangrijke rol in spelen. Zoals de geschiedenis in Zuid-Afrika en Polen laat zien, maar ook recent weer in (delen van) de Arabische wereld. Vakbonden spelen een belangrijke rol bij bevordering van duurzame economische groei in ontwikkelingslanden, zowel vanwege hun bijdrage aan eerlijke welvaartsverdeling en fatsoenlijk werk, als vanwege hun bijdrage aan democratisering en goed bestuur. Sociale dialoog tussen vakbonden, werkgevers en de overheid draagt bij aan de economische groei in een land, doordat ze sociale rust bevordert en daarmee het investeringsklimaat. Dit zorgt ervoor dat economische groei daadwerkelijk resulteert in meer fatsoenlijk werk, met een redelijk inkomen, voor de bevolking in brede zin. Het belang van fatsoenlijk werk en het bevordering van sociale dialoog moet daarom voldoende aandacht krijgen in het Nederlandse ontwikkelingsbeleid, onder andere door de ondersteuning van sociale partners in ontwikkelingslanden. In lijn hiermee dient de Nederlandse bijdrage aan de ILO ook in de toekomst gehandhaafd te blijven. Verder is het van belang dat bevordering van (naleving van) de fundamentele arbeidsnormen van de ILO integraal onderdeel van het Nederlandse mensenrechten en private sector beleid is. Internationaal Verantwoord Maatschappelijk Ondernemen In de visie van het CNV moeten bedrijven die overheidssubsidies ontvangen de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen naleven. Bedrijven dienen dit vooraf aan te tonen en, wanneer een subsidie eenmaal is toegekend, verantwoording af te leggen door transparante en volledige maatschappelijke verslaglegging. In geval van falende inspanning tot het naleven van de OESO-richtlijnen, moet een subsidie worden teruggevorderd. In landen waar een verhoogd risico op schending van de mensenrechten bestaat, moet volgens het CNV, economische diplomatie gekoppeld worden aan het mensenrechtenbeleid. MVO dient standaard aandachtspunt te zijn bij handelsmissies en (lokale) maatschappelijke organisaties dienen standaard 15
  • 23. betrokken te worden bij de ontwikkeling van de handelsmissie programma’s. Daarnaast vindt het CNV dat ambassades voldoende expertise in huis moeten hebben over relevante aspecten van IMVO, zoals de OESO-richtlijnen en fundamentele arbeidsnormen van de ILO. Tot slot, dient de Nederlandse overheid in te zetten op betere bewustwording van Nederlandse bedrijven, vooral in het midden- en kleinbedrijf, over de fundamentele arbeidsnormen en de OESO richtlijnen. Handelsbeleid Volgens het CNV moeten sociale partners in de toekomst op tijd en intensiever bij nationale en Europese processen rond het Europees handelsbeleid betrokken worden. Essentieel hierbij is tijdige informatievoorziening over mogelijk te starten onderhandelingen over een vrijhandelsakkoord of andere relevante ontwikkelingen op handelsgebied. De gevolgen van (mogelijke) bilaterale handelsovereenkomsten dienen tijdig door de regering aan de Tweede Kamer en het bredere publiek gecommuniceerd worden. Deze beoordelingen kunnen een beeld geven van de aanpassingskosten voor werknemers en ecologie. Tijdige communicatie hiervan geeft politiek en maatschappelijk middenveld beter de kans een gefundeerd oordeel over (de wenselijkheid van) een nieuw handelsverdrag te geven. Het CNV roept Nederland op zich er bij alle Europese handelsovereenkomsten voor in te zetten dat de fundamentele arbeidsnormen van de ILO worden opgenomen in een mensenrechtenclausule, die wordt aangemerkt als ‘essentieel’. Hierdoor kan een handelsovereenkomst eenzijdig worden opgeschort indien een land de fundamentele arbeidsnormen van de ILO niet respecteert. 16
  • 24. 10. WONEN EN WERKEN Een functionerende woningmarkt is belangrijk voor mensen – zeker ook voor starters - en voor de overheid. Mensen moeten kunnen wonen op een plek die bij hen past. Het stilvallen van de markt zorgt ervoor dat mensen niet in staat zijn hun woonwensen te vervullen en verder van hun werk wonen dan gewenst. Ook zorgt het stilvallen van de woningmarkt dat sommige mensen met onverkoopbare woningen zitten en hoge schulden, terwijl anderen vast zitten in hun huurwoning. Ook voor de overheid is het noodzakelijk dat de woningmarkt weer gaat functioneren. Hervorming van de woningmarkt wordt door alle (inter-) nationale financiële instellingen genoemd als noodzaak om de economie op orde te krijgen. Integrale aanpak woningmarkt De woningmarkt moet integraal hervormd worden. Daarbij moet aandacht zijn voor het beperken van het scheefwonen, de overgang tussen koop- en huurmarkt en de druk op de overheidsfinanciën van de hypotheekrenteaftrek. Het doorbreken van het taboe op de aanpak van de hypotheekrenteaftrek is goed. CNV is voorstander van het aftoppen van de hypotheekrenteaftrek tegen het 42% tarief en het vervolgens afbouwen van de aftrek. Op deze manier kunnen meerdere vliegen in één klap geslagen worden. De structuur van de economie verbetert, de subsidie voor hoge inkomens met dure huizen wordt beperkt en de overheidsfinanciën worden verbeterd. Op lange termijn is het CNV voor een systeem dat ervoor zorgt dat niet het maken van schulden, maar het aflossen ervan stimuleert. Het scheefwonen moet worden tegengegaan. Het is goed om van hogere inkomens in woningen met een (te) lage huur meer te vragen en hen te stimuleren om naar een duurdere huurwoning te gaan of in de koopmarkt te stappen. Het over de hele linie met stappen verhogen van de huren heeft wat het CNV betreft ongewenste effecten voor de koopkracht van grote groepen huurders met een kleine portemonnee. Het blijvend laag houden van de overdrachtsbelasting kan bijdragen aan het op gang brengen van de woningmarkt en draagt daardoor ook bij aan de werkgelegenheid in de bouw. Onbelaste kilometervergoeding De onbelaste kilometervergoeding is belangrijk voor iedereen die een bepaalde afstand moet afleggen van zijn woning naar het werk en die voor zijn werkgever moet reizen naar bijvoorbeeld klanten. Veel werknemers hebben niet de keuze om dichter bij hun werk te wonen. Bijvoorbeeld omdat hun partner ook werkt, omdat ze door reorganisaties gedwongen zijn om verder van hun huis te werken en omdat de banen op dit moment niet voor het oprapen liggen. Het CNV vindt het daarom logisch dat mensen die kosten maken om bij hun werk te komen, een kostendekkende vergoeding krijgen. Het CNV ziet wel in dat om het aantal files in Nederland aan te pakken via de fiscaliteit een bijdrage geleverd kan worden. De filedruk kost werknemers namelijk veel frustratie, kost het bedrijfsleven veel geld en is slecht voor het milieu. Tegelijkertijd mag dit niet betekenen dat de vergoedingen voor werknemers –zonder duidelijk alternatief- omlaag gaan. Het CNV vindt dat reiskostenvergoedingen slimmer vorm gegeven kunnen worden. Werknemers en werkgevers moeten meer vrijheid krijgen om maatwerkafspraken te maken met elkaar, en voor slimme en duurzame reiskeuzes moet fiscale ruimte blijven. Een onderscheid maken tussen zakelijke reizen en woon-werkverkeer heeft niet onze voorkeur en de reiskostenvergoeding moet niet gaan concurreren met andere vergoedingen in de werkkostenregeling. 17