Gebruikersonderzoek met focusgroepen (Steven Wellens)
1. Studiedag VVBAD ‘Ken je klant’
27 mei 2014
Steven Wellens – Karen Smet – Michelle Lenaerts
Memori
GEBRUIKERSONDERZOEK MET
FOCUSGROEPEN
1
2. INHOUD
• Wat is een focusgroep?
• Rekening houden met …
• Het belang van de moderator en de verschillende rollen
• De focusgroep voorbereiden
• Verschillende technieken
• Verschillende types respondenten
• Organisatie van een focusgroep
• Enkele aandachtspunten
• Aanvulling: online kwalitatief onderzoek
4. • Is een gestructureerde discussie in een experimentele setting
(mensen kennen elkaar niet noodzakelijk)
• Is explorerend van aard (verkenning, uitdieping, oriëntering… van
een topic), vertrekkende van een ‘open’ onderzoeksvraag (waarom?)
• Verzamelt kwalitatieve data zoals opinies, gevoelens, ideeën,
attitudes…
• Focust voornamelijk op één topic (en enkele subtopics)
• De onderzoeker is een goed getrainde moderator en observator
FOCUSGROEPSGESPREK
4
5. • Kan gebruikt worden om interactie te observeren
(groepsdynamiek) + deelnemers reageren op elkaars ideeën en
maken associaties => daarmee stimuleer je creativiteit en
diepgang
• Is geconcentreerd op attitude, verwachtingen, ervaringen van
respondenten (wat en hoe mensen denken over een topic)
• Laat toe om te begrijpen waarom mensen iets doen
• Relatief goedkope manier binnen kwalitatief onderzoek
FOCUSGROEPSGESPREK
5
7. DE MODERATOR
• Héél belangrijke factor in het succes van een focusgroep
• Bij kwalitatief onderzoek is de onderzoeker zelf het
belangrijkste instrument voor het uitvoeren van een ‘goed’
onderzoek.
• Enkele algemene aandachtspunten:
− Neem voldoende tijd voor de introductie
− Zorg voor een persoonlijk contact met de respondenten
− Stel de respondenten gerust door het doel en het verloop van het
gesprek uit te leggen en verzeker hen van het feit dat er geen foute
antwoorden mogelijk zijn
8. DE MODERATOR
− Motiveer de respondenten, maak hen duidelijk dat hun informatie
van wezenlijk belang is
− !! Draag kleding die voor iedereen aanvaardbaar is (de moderator
lijkt qua kledij het best op de deelnemers dezelfde sociale groep
of klasse)
− Gebruik de voornamen van de respondenten
− Zorg voor een gezellige, comfortabele interviewruimte
− Oogcontact en lichaamstaal (open versus gesloten houding)
− Participerende houding, vanuit échte interesse: authenticiteit,
geloofwaardigheid
10. MODERATOR ALS ‘INTERVIEWER’
• Belangrijkste : dingen te weten komen van de deelnemers
• Deelnemers stimuleren om te praten over de
onderzoekstopics vragen stellen
• Maar : focusgroep = zware interviewtaak - intensief
− Actief luisteren
− Samenvatten
− Doorvragen
− …
11. MODERATOR ALS ‘FACILITATOR’
• Moderator mag een gesprek nooit ‘sturen’ of
‘controleren’ wel ‘faciliteren’
− Hij moet ervoor zorgen dat het gesprek aan de gang blijft
en dat de deelnemers uitgenodigd worden om hun visie te
geven
− Zorgen voor diepte in het gesprek, verder gaan dan een
oppervlakkig, alledaags praatje (cf. technieken)
− Cf. “kameleon” : hij is er maar je ziet hem niet goed!
12. MODERATOR ALS ‘LEIDER’
• Maar moderator is natuurlijk wel de ‘leider’ van de
groep
− Gesprek inleiden
− Gesprek faciliteren
− Gesprek beëindigen
• Maar dus niet meer dan dat … geen ‘leiding’ geven
… maar deel van het geheel cf. kameleon
13. MODERATOR ALS ‘PSYCHOLOOG’
• Groep juist kunnen inschatten
• Non-verbaal gedrag ‘lezen’ en interpreteren
Enkel op die manier hou je respondenten betrokken bij
het gesprek (tot het einde)
14. MODERATOR ALS ‘TIJDSBEWAKER’
• Tijdsverloop van het gesprek in het oog houden
• Nooit van uitgaan dat een groep die intens aan het
discussiëren is de tijd wel uit het oog zal verliezen
• Als de moderator dat niet doet, kan het zijn dat de
groep zelf voortijdig een einde aan het gesprek maakt,
zonder dat de moderator in staat is het gesprek
degelijk af te sluiten.
15. VOORBEREIDING
• Aantal focusgroepen
• Aantal deelnemers
• Rekrutering van de deelnemers (belangrijk!) welke
rekruteringscriteria
• Interviewleidraad/gids
• Praktische organisatie (datum, timing, zaal, evt.
incentive,…)
Onderzoeker alleen versus overleg meerdere
onderzoekers/collega’s
16. VOORBEREIDING
• Aantal focusgroepen (saturatieniveau)
• Voldoende groepen wanneer voor onderzoeker saturatiepunt
is bereikt en hij geen nieuwe informatie meer hoort => na
3de, 4de, 5de … groep
• Aantal deelnemers (ideaal : 6 à 8 – maar rekening houden
met ‘grote’ uitval – eigen aan focusgroepen – belang van elke
deelnemer benadrukken van bij de rekrutering)
• Een focusgroep staat of valt met een ‘goede’ rekrutering
17. VOORBEREIDING
Groepssamenstelling
• Homogeniteit: doel is hier om de variatie tussen de deelnemers zo sterk
mogelijk te vermijden. Mensen worden geselecteerd voor de FGG omdat
ze sterk op elkaar lijken => om reacties van specifieke groep scherp in
beeld te krijgen
• Voordeel: je kan bepaalde groep gedetailleerd gaan beschrijven
• Bv: mannen die huwelijksbreuk achter de rug hebben en minstens één
biologisch kind hebben en die beroepsactief zijn (daarmee wordt veel
variatie uitgesloten)
• Doel: zoeken naar gemeenschappelijkheden in hun situatie na de
scheiding
17
18. VOORBEREIDING
• Heterogeniteit: doel is hier om de variatie tussen de deelnemers wel
mogelijk te maken. Bij voorkeur variatie wel beperken tot enkele groepen.
• Je ziet en voelt de verhouding tussen deelnemers van verschillende
groepen, bv. tussen leidinggevenden niveau 1 en medewerkers (cfr.
relatietherapie): het relationele aspect is hier van groot belang.
• Kan onderlinge positieve dynamiek tot stand brengen waardoor oplossingen
naar boven komen, gedragen door alle ‘partijen’ (ownership).
• Voorwaarde: organisatiecultuur moet een bepaald niveau bereikt hebben;
men beseft dat er problemen zijn, maar beide groepen willen vanuit een
zekere maturiteit en openheid de problemen bespreekbaar maken en samen
naar oplossingen zoeken. Weet je via voorafgaande solo-interviews.
18
19. VOORBEREIDING
• Meestal semi-gestructureerde vragenlijst
• Uitgangspunt: het voeren van een discussie en het
bekomen van rijke kwalitatieve gegevens
• Verschillende soorten technieken:
− Actieve technieken
− Projectieve technieken
20. ACTIEVE TECHNIEKEN
• Respondenten moeten eerst iets ‘actief’ doen voor de
discussie op gang komt
• Het resultaat van de actie vormt voor de moderator een
uitgangspunt voor een verder gesprek over het thema of over
een van de resultaten
− Ofwel in groep
− Ofwel individueel, dan pas in groep (voordeel: indien
dominante of stille/timide respondenten) ideale manier
om stillere respondenten bij het groepsgesprek te betrekken
21. ACTIEVE TECHNIEKEN: VOORBEELDEN
• Brainstorm: in groep spontane reacties/associaties
− Flip-over alles ideeën – dieper ingaan op bepaalde items > trechter
• Bijvoorbeeld: NMBS (merken of organisaties) maar ook heel algemeen bijvoorbeeld
‘televisie’ en dan verder uitdiepen
• Conceptual mapping: de verschillende items worden
gegroepeerd door respondenten
− Bijvoorbeeld: nieuwe website stad Gent:
https://www.youtube.com/watch?v=ZBsIogLIGFs
• Foto’s sorteren – Fotosort: uit een stapel foto’s worden foto’s
gekozen die voldoen aan bepaalde criteria – de discussie gaat
vervolgens over waarom bepaalde foto’s gekozen werden
− http://m.newsmonkey.be/article/12134
22. PROJECTIEVE TECHNIEKEN
• Projectieve technieken worden gebruikt bij:
− Terughoudendheid om correct te antwoorden of antwoord
te geven
− Taboeonderwerpen
− Maar ook emotioneel niveau – dieper ‘graven’
23. PROJECTIEVE TECHNIEKEN:
VOORBEELDEN
• Collage: uit kranten of magazines wordt een collage
gemaakt (foto’s uitkiezen kan in groep of individueel)
• Personificaties of chinees portret
− Als dit merk verandert in een auto, (bekend) persoon, …
• Fantasieën en dagdromen: vb. planeet X (moeilijke
techniek – sceptische respondenten)
24. TYPES VAN DEELNEMERS
• Inschatten van de respondent
• Maar verschillende respondenten, dus moeilijker dan slechts
1 respondent
• Mortelmans (2007) onderscheidt vijf soorten participanten
!! De moderator moet leren elk van de respondenten te
herkennen, zodat hij gepast kan reageren om het verloop van
het gesprek niet in gevaar te brengen.
25. TYPES VAN DEELNEMERS
• Experten: meer ervaring met het onderwerp, en willen
dat ook laten merken
− Èchte experten versus respondenten die dènken dat ze expert
zijn (dominant)
− ‘X, jij hebt blijkbaar heel wat ervaring met dit onderwerp, nu
zou ik graag horen wat de anderen over het onderwerp te
zeggen hebben’
− Erkenning, maar anderen gelijkwaardige plaats geven
− Plaats naast moderator – verbreking oogcontact – nonverbaal
gedrag
26. TYPES VAN DEELNEMERS
• Storende participanten: verstoren het groepsgebeuren
− Uitlachen, kleineren, … van andere respondenten
− Bedreiging kwaliteit gesprek
− Kordaat optreden
− Sfeer in de groep ernstig verstoord
• Uitweidende respondenten: vertellen en blijven vertellen
− Meestal vanuit een vorm van verplichting om te blijven praten
− Bij stilte of pauze moderator ingrijpen en vraag opnieuw stellen aan
de anderen om het gesprek terug in goede banen te leiden
27. TYPES VAN DEELNEMERS
• Stille en verlegen deelnemers: zeggen weinig en
praten stil. Het zijn mensen die eerst nadenken over
hun standpunt en pas nadien spreken. Meestal wel
interessante dingen te vertellen, verantwoordelijkheid
van moderator om ook hun mening te vragen en hen
aan te moedigen hun standpunt te vertellen
• Onaandachtige deelnemers: geven soms de indruk stil
en verlegen te zijn maar zijn eigenlijk onaandachtig.
Ze antwoorden dikwijls naast de kwestie.
28. ORGANISATIE VAN EEN FOCUSGROEP
• Rekrutering
− Probleem van afhakers
• Opname
• Incentive – kleine attentie – onkosten
• Catering
• Naamkaartjes
• Ruimte en de organisatie van de ruimte (ovaal – moderator
en observator naast elkaar)
• Verdeling van de taken (moderator – observator – notulist)
29. DE STRUCTUUR : AANDACHTSPUNTEN
• De kennismaking
− Communicatie (reden – methodiek – rolverdeling – spelregels)
− Sfeer scheppen (ruimte – oefening vrije associatie – toestemming
vragen)
• LUISTEREN en vragen
− Meer verduidelijking vragen
− Ogen op je rug
− Suggestieve en gesloten vragen versus open vragen
− Durf interviewgids te verlaten
− Non-verbale taal
30. DE STRUCTUUR : AANDACHTSPUNTEN
• Slotoefening: ideale situatie – advies geven door deelnemers
• Wees alert voor het ‘na-interview’: vaak ontspinnen er zich nog
spontane gesprekken tussen respondenten of wordt er nog
interessante info meegegeven na het afzetten van de recorder
• Analyse!! = het werk voor de onderzoeker begint …
− Ideale situatie: debrief moment
− Vertikale analyse (info per respondent)
− Horizontale analyse (info per onderwerp)
− Samenvattend document
− ++ overleg
31. One-to-one One-to-many
Synchroon (respondent en
interviewer op zelfde
moment online)
Chatinterview Focusgroep via chat
Webcaminterview Focusgroep via webcam
Asynchroon E-mail interview Online forum
E-delphi/expert panel
Synchroon + asynchroon Online forum + chat
Market Research Online
Communities (MROC)
Forum + chat via mobiele
applicatie
ONLINE KWALITATIEF ONDERZOEK
31
32. • Kenmerken
− Anonimiteit: afstand tussen onderzoeker en respondent
• Voordeel:
» respondenten kunnen openhartiger zijn
» Ideaal om moeilijke onderwerpen te onderzoeken
» Minder sociaal wenselijke antwoorden (dus eerlijker)
» Respondenten die anders niet zouden meedoen aan onderzoek
• Nadelen:
» Nooit 100% zeker dat respondent die onderzoeker wil bevragen
ook effectief de vragen beantwoordt
ONLINE KWALITATIEF ONDERZOEK
32
33. • Kenmerken
− Onafhankelijkheid van plaats
• Voordelen:
» Respondenten wereldwijd bevragen
» Toegang tot doelgroepen die via traditionele methoden moeilijk
bereikbaar zijn (mensen met beperking of ernstige ziekte)
» Toegang tot gesloten gemeenschappen (gevangenissen,
religieuze gemeenschappen)
• Nadelen:
» Ontbreken van non-verbale communicatie => moeilijker om
groepssfeer te creëren
» => kan leiden tot lagere interactiegraad
ONLINE KWALITATIEF ONDERZOEK
33
34. • Kenmerken
− Onafhankelijkheid van tijd
− Gebrek aan non-verbale communicatie kan
opgevangen worden door gebruik van emoticons en
acroniemen, tekst onderstrepen, gebruik van
hoofdletters
− Geen transcriptie nodig => output direct beschikbaar
in exacte verwoording van respondent
ONLINE KWALITATIEF ONDERZOEK
34
35. • Smartphone => interessant om rijke en erg
persoonlijke data te verkrijgen
− Bv: respondenten doorheen de dag laten deelnemen
aan een onderzoek en foto’s laten delen om hun
bijdrage te illustreren
ONLINE KWALITATIEF ONDERZOEK
35
Makkelijker gezegd dan gedaan, een valkuil waar veel onderzoekers in trappen, velen beïnvloeden het gesprek toch – opletten voor suggestieve vragen, sluipen sneller binnen dan je denkt
Zorgen dat de groep blijft ‘leven’ - dynamiek behouden
Er zijn geen regels voor de steekproefgrootte!
Theoretische saturatie: onvoorspelbaar
Geen statistische representativiteit; geen power
Haalbaarheid: alles moet gecodeerd en geanalyseerd worden
Diepte homogeen: 2 tot 4
Breedte heterogeniteit: 5/6 tot 8
De omvang van de focusgroep moet voldoende groot zijn om voldoende meningen te horen, maar
klein genoeg om de groep in de hand te houden. Bloor e.a. (2001) stellen dat het optimaal aantal
deelnemers zes à acht is.
Indien er experts (vb. Opleidingscoördinatoren, departementshoofden, enz.) worden uitgenodigd voor een focusgroep is het beter een kleiner aantal te selecteren (vier à zes). Ze hebben vaak een degelijk onderbouwde mening die ze willen meedelen.
Vrijwilligheid?
Een deelnemer die geen bijdrage levert in de discussie, levert ook geen informatie op en is dus een
gemiste kans. Daarom is het belangrijk dat er wordt gewerkt met vrijwilligers of iemand aanspreken en
vragen of die bereid is mee te werken.
Realiteit is vaak anders:
opdrachtgever levert de deelnemers aan
hiërarchische organisaties,
verborgen beloning, …
onvoldoende deelnemers (trommel je vrienden op)
Scenario moet goed voorbereid zijn, maar tegelijk ook heel flexibel; om in te kunnen spelen op het natuurlijke verloop van de groepsgesprekken
Een topiclijst is een lijst met onderwerpen en subonderwerpen op basis van de probleemstelling
Een moderator met minder ervaring zal meer nood hebben aan een houvast in de vorm van uitgeschreven vragen, terwijl een beknopte topiclist voor een meer ervaren moderator kan volstaan
Afsluitende vragen (advies of ideale situatie) en/of samenvatting door moderator
Dominantere persoonlijkheden dichter bij de gespreksleider
Stillere deelnemers verder – makkelijk oogcontact – nonverbaal motiveren
Deelnemers die elkaar kennen uit elkaar zetten
Computer mediated communication is een proces waarbij boodschappen elektronisch worden overgebracht van een afzender naar een of meerdere ontvangers, zowel op synchrone als asynchrone wijze (Opdenakker, 2006). In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van enkele online kwalitatieve methodes.
De verschillende methoden kunnen worden ingedeeld op basis van tijd en type interactie. Bij chatinterviews en focusgroepen via chat of webcam zijn de respondent(en) en interviewer op hetzelfde ogenblik online. Dit zijn synchrone methodes. Bij asynchrone methodes, zoals het e-mail interview en een online discussie via een forum, moeten de deelnemer(s) en interviewer niet op hetzelfde moment online zijn. Zij kunnen informatie uitwisselen wanneer zij dit willen. De kwalitatieve online onderzoeksmethodes die momenteel het meest worden gebruikt in de onderzoekswereld zijn online interviews via chat en e-mail en virtuele focusgroepen via chat en fora.
Sinds de opkomst van smartphones, bestaat nu ook de mogelijkheid om respondenten te bevragen via mobiele applicaties. Dit biedt interessante mogelijkheden voor het verkrijgen van rijke en erg persoonlijke data. Zo kunnen respondenten met hun smartphone gemakkelijk doorheen de dag deelnemen en foto’s delen om hun bijdrages te illustreren. Kwalitatief onderzoek via smartphones is dus een erg interessante nieuwe piste.