1. Magazine
nationale veiligheid
en crisisbeheersing
jaargang 10 | nummer 2 | april 2012
Thema: Conferentie ‘Resilient citizens in a resilient society’
Naar meer ‘resilience’ in strijd tegen terrorisme
Lessen trekken na onderzoeken ‘Moerdijk’
Omgaan met onzekerheden: monitoren, paradox en praktijk
2. Inhoud
Het Magazine nationale
veiligheid en crisisbeheersing
is een tweemaandelijkse
uitgave van de Nationaal
Coördinator Terrorisme-
bestrijding en Veiligheid
van het Ministerie van
Veiligheid en Justitie.
Het blad informeert,
signaleert en biedt een
platform aan bestuurders
en professionals over
beleidsontwikkeling,
innovatie, uitvoering en
evaluatie ten aanzien van
nationale veiligheid en
crisisbeheersing.
De uitgever is het niet
noodzakelijkerwijs eens
met de inhoud van
gepubliceerde bijdragen.
De verantwoordelijkheid en
aansprakelijkheid voor de
inhoud van de artikelen berust
bij de auteurs.
Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing april 20122
Overige onderwerpen
34 | Naar meer ‘resilience’ in de strijd tegen terrorisme 37 | Strategie tegen explosieven-
misbruik 40 | Jihadistisch internet belangrijke motor achter internationale jihad
42 | Dreiging jihadistisch internet is vooral internationaal 43 | NL-Alert in 2012
44 | Rapport Onderzoeksraad Brand Chemie-Pack Moerdijk 46 | De burger centraal in
crisiscommunicatie 47 | Kwaliteitscriteria voor crisiscommunicatie 48 | “In het verleden
ligt het heden” 50 | Na Verkennen komt Monitoren 52 | De onzekerheidsparadox
54 | Omgaan met onzekerheid: lessen voor de praktijk 56 | Virale pandemieën tussen
vrees en fobie 58 | Risico’s relativeren 60 | Op weg naar de meldkamer van de toekomst
62 | Praktijkervaringen Meldkamer Noord-Nederland 64 | Spoedeisende zorg euregio
Maas-Rijn kent geen grenzen 67 | ICT-Response Board nieuwe schakel in crisisbeheersing
68 | De diepe ellende van publiek private samenwerking 69 | Nucleaire table-top oefening
2012 70 | Elfstedentocht: voorbereidingen gean oan! 72 | Netwerkkaarten en rijksheren:
een update 73 | Handreiking betere beveiliging burgemeesters en wethouders
74 | Crisismanagement training op strategisch niveau
Thema: CONFERENTIE ‘RESILIENT CITIZENS IN A RESILIENT SOCIETY’
3 | Woord vooraf (Yann Jounot en Erik Akerboom) 4 |De Franse optiek (Francis Delon)
7 | Weerbare burgers in een weerbare samenleving (Ivo Opstelten) 10 | UNISDR: Bouwen aan
een cultuur van preventie (Margaretha Wahlström) 12 | De Amerikaanse benadering (Richard
A. Reed) 14 | Naties en gemeenschappen weerbaar maken tegen risico’s (Marcus Oxley)
16 | Risicobeheersing per land (Reto Schnarwiler) 18 | Workshop I Weerbaarheid in de
praktijk 18 | Whole Community Resiliency 20 | Weerbaarheid in Londen 22 | De grote
aardbeving en tsunami in Oost-Japan 24 | Workshop II Hoe bereiden we ons voor op
het onverwachte? 24 | Meten, weten en ingrijpen ten behoeve van gemeenschappelijke
weerbaarheid 26 | Bedrijfscontinuïteit en weerbaarheid 28 | Workshop III Hoe mobi-
liseren we de samenleving? 28 | Weerbaarheid en betrokkenheid van jongeren 30 | Hoe
mobiliseer je de maatschappij? 32 | Weerbaarheid opbouwen via scholen 76 | Vier vragen
aan: Yann Jounot, directeur SGDSN
Omslagfot0:
Arenda Oomen
3. Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing april 2012 3
Bij de eerste conferentie in 2008 met het
thema “National Safety and Security:
Responding to Risks to Citizens,
Communities and the Nation” bleek dat het
belangrijk was de banden tussen de
stakeholders van de internationale
gemeenschap aan te halen.
In 2010 stond bij de tweede conferentie met
het thema “Climate Change and Scarcities: a
challenge for Civil Protection” de noodzaak
centraal van een holistische benadering van
de problemen die het gevolg waren van
schaarste en klimaatverandering.
Sindsdien hebben we diverse grote crises
meegemaakt. En steeds bleken twee
boodschappen de boventoon te voeren.
Ten eerste is het belangrijk dat alle partijen,
zowel nationaal als internationaal, de
banden aanhalen voor efficiënte samenwer-
king en informatie uitwisseling.
Ook wanneer alles voor de wind gaat, is die
samenwerking en informatiedeling van
groot belang om onze (inter)nationale
veiligheidsplannen te verbeteren. Dat wordt
cruciaal in tijden van crises voor het
coördineren van de (inter)nationale respons
daarop. Het is een echte uitdaging voor
onze landen en organisaties, maar bovenal
een regelrechte uitdaging voor Europa en de
rest van de internationale gemeenschap.
Ten tweede: crises trekken zich vanwege de
interdependentie tussen onze landen, maar
ook die binnen onze landen, niets aan van
geografische èn bestuurlijke grenzen. Zo
kon het gebeuren dat onze samenlevingen,
sectoren en burgers direct en indirect
geconfronteerd werden met de gevolgen
van de vulkaanuitbarsting in IJsland. En
hetzelfde gold voor de gevolgen van de
aardbeving en tsunami in Japan, maar het
geldt ook voor sectoroverschrijdende
consequenties van de verslechterde
internationale economische situatie.
Omdat we allemaal op ons eigen niveau
betrokken zijn bij het terugdringen van de
kans op rampen en bij de crisisbeheersing
in onze landen, hebben we dezelfde
opdracht. Het is onze taak onze samenlevin-
gen zodanig in staat te stellen de schokken
en sectoroverschrijdende gevolgen van
crises op te vangen dat de draad zo snel
mogelijk weer kan worden opgepakt.
Het vergroten van een dergelijke veerkracht
brengt allerlei ingewikkelde werkzaamhe-
den met zich mee, want er bestaat nog geen
kant-en-klaar receptenboek voor het
vergroten/verhogen van weerbaarheid
(‘resilience’). Het vergroten/verhogen van
de weerbaarheid (‘resilience’) slaagt alleen
wanneer we er onze burgers, ondernemers
en lokale autoriteiten bij betrekken en wel
vanaf de voorbereiding tot en met de
feitelijke implementatie.
Doel van de internationale conferentie
“Resilient citizens in a resilient society”
was dan ook deze kwesties op te pakken.
In dit Magazine wordt u door de bijdragen
van de sprekers deelgenoot gemaakt van de
wijze waarop daar over wordt gedacht en
gehandeld, vanuit de optiek van NGO’s /’civil
society’, het bedrijfsleven, de wetenschap
en de overheid.
Het is ons een groot genoegen dit themakatern in
te leiden, gewijd aan de derde editie van de
internationale conferentie over nationale
veiligheid op 6 en 7 februari, waarbij Frankrijk
en Nederland als gastheer optraden. Het thema
dit keer was “Resilient citizens in a resilient
society”. Een thema dat aansluit bij onze
activiteiten om een bijdrage te leveren aan een
weerbare en veerkrachtige samenleving en een
logisch vervolg op de eerdere conferenties.
Resilient citizens in a resilient society
Yann Jounot,
Directeur Beveiliging en Veiligheid, Secretariat Général
de la Défense et de la Sécurité Nationale, Frankrijk
Erik Akerboom,
Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en
Veiligheid, Ministerie van Veiligheid en Justitie
Woord vooraf
4. De 21e eeuw wordt vaak gekenschetst als een tijdperk van
onzekerheid en verandering en van toenemende complexiteit,
waarin situaties hoe langer hoe minder voorspelbaar blijken.
De eerste tien jaren hebben dat wel bewezen. Niet alleen is de aard
van de gevaren veranderd, we leven ook in een wereld die in
economisch, politiek en
sociaal opzicht steeds sterker
onderling verweven is
geraakt. De transnationale
aard van de huidige risico’s
en bedreigingen draagt bij
aan steeds weer andere
soorten incidenten waaraan
een maatschappij ten prooi
kan vallen. De gevolgen van
een crisis in een regio van een
land kunnen overslaan naar
een ander land, een heel
continent of zelfs uitmonden
in een mondiale crisis.
Francis Delon,
Secretaire Générale de la Défense et de la Sécurité
in een weerbare maatschappij
– de Franse optiek
Weerbare burgers
Resilient citizens in a resilient society
Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing april 20124
5. Al deze factoren maken onze samenlevingen kwetsbaar-
der en stellen regeringen voor nieuwe problemen.
Enerzijds bestaat de belangrijkste verantwoordelijkheid
van een overheid uit het bieden van veiligheid aan haar
burgers. Anderzijds moeten we accepteren dat we nooit
volledige veiligheid zullen kunnen bewerkstelligen en
dat we evenmin elk gevaar kunnen voorspellen, zoals
extreme weersomstandigheden, epidemieën, industri-
ële ongevallen of de daden van kwaadwillende
enkelingen.
Verandering en uitdaging gaan hand in hand. Wanneer
we weerbaarheid beschouwen als een allesomvattend
concept waarin flexibiliteit en aanpassingsvermogen
worden gecombineerd, kan weerbaarheid worden
gezien als het strategische antwoord op verandering.
Weerbaarheid in de Franse optiek
In het Franse Witboek van defensie en nationale
veiligheid dat in 2008 onder de regie van president
Sarkozy uitkwam, wordt weerbaarheid omschreven als
“de bereidheid en het vermogen van een land, een
maatschappij en de publieke autoriteiten de gevolgen
van een aanval of een grote ramp te weerstaan en het
normale leven op een maatschappelijk aanvaardbare
wijze zo snel mogelijk weer te hervatten. Weerbaarheid
betreft niet alleen de staat en de lokale overheden, maar
ook de private sector en de maatschappij als geheel”.
In de Franse doctrine van defensie en nationale
veiligheid wordt onderkend dat de bovengenoemde
partijen niet alleen belang hebben bij maar tegelijker-
tijd ook verantwoordelijk zijn voor het functioneren van
onze samenleving.
Het is echter de staat die de kaders schept om de
capaciteiten te ontwikkelen waarmee een crisis zo goed
mogelijk het hoofd geboden kan worden. Deze
belangrijkste capaciteiten betreffen de manier waarop
bekende gevaren beperkt kunnen worden en hoe er
geanticipeerd kan worden op en voorbereidingen
kunnen worden getroffen voor het “ondenkbare”.
Daarvoor moeten we ons situaties “out of the box”
voorstellen die vitale infrastructuren kunnen plat-
leggen en die tot maatschappelijke ontwrichting en
uiteindelijk tot ondermijning van de veiligheid van een
heel land kunnen leiden.
In de private sector wordt van ondernemers verwacht
dat ze vitale diensten draaiende kunnen houden,
desnoods op een lager pitje. De bevolking moet in staat
worden gesteld haar eigen middelen en kennis aan te
wenden om zich in noodgevallen zelf te redden: dit alles
in aanvulling op het optreden van de lokale
nooddiensten.
Welke robuuste maatregelen heeft Frankrijk al
getroffen?
1. Responscapaciteit van de regering bij grote crises
Begin dit jaar heeft de premier het belang bevestigd
van de interagency crisis management cell, waarin
alle betrokken ministeries bijeenkomen bij een grote
crisis. Dankzij de combinatie van politiek en
strategisch leiderschap onder de gezamenlijke regie
van de premier en de Franse president en de
interdepartementale opzet van deze cel wordt
gezamenlijk crisismanagement gestimuleerd. Hier
zijn namelijk de middelen voorhanden om gedetail-
leerde informatie van de feitelijke situatie te
verzamelen, deze te analyseren en te anticiperen op
het verloop ervan. Deze interdepartementale cel
neemt besluiten op zijn eigen niveau en kan ook
strategische besluiten voorstellen aan de premier,
waarmee gewaarborgd wordt dat alle aspecten
worden meegenomen bij een sectoroverschrijdende
crisis.
Dankzij deze nieuwe opzet van de overheid is veel
vooruitgang geboekt met het versterken van de
capaciteiten onder de vertegenwoordigers van de
lokale overheid zodat ze zich kunnen voorbereiden
op crisismanagement. De structuren van de zoge-
naamde “verdedigings- en veiligheidszones” zijn
versterkt. Hiermee beschikt de centrale overheid nu
op het hele Franse grondgebied over efficiënte
intermediairs.
2. Het vermogen van de private sector zijn infrastructuren te
beschermen
De terroristische aanslagen in New York in 2001 en de
bomaanslagen in Madrid (2004) en Londen (2005)
waren voor ons aanleiding de bescherming van de
vitale Franse infrastructuren te moderniseren.
Overeenkomstig de Europese richtlijn uit 2008 inzake
de inventarisatie van de Europese vitale infrastructuur
en de aanmerking als zodanig hebben we de vitale
sectoren in kaart gebracht die essentieel zijn voor het
handhaven van essentiële maatschappelijke functies
Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing april 2012 5
6. op het gebied van communicatie, gezondheidszorg,
veiligheid en beveiliging, economie, energie en
transport. Na een grondige risicoanalyse van
terroristische dreigingen hebben we voor elke sector
een document met richtlijnen vastgesteld met
veiligheidsdoelstellingen die relevant zijn vanuit
overheidsperspectief. In dat kader zijn er 230
operators aangewezen die cruciaal zijn om Frankrijk
draaiende te houden. Zij inventariseren en bescher-
men de belangrijkste elementen onder hun hoede,
die deel uitmaken van onze vitale infrastructuren. Zij
voeren hun eigen risicoanalyses uit ten behoeve van
een “operator security plan”. We willen deze preven-
tieve en beschermende aanpak in de nabije toekomst
uitbreiden naar allerlei risico’s teneinde de samen-
hang met bedrijfscontinuïteit te waarborgen.
3. Cybersecurity
In 2009 hebben we voor de beveiliging van informa-
tienetwerken het Agence Nationale de la Sécurité des
Systèmes d’information in het leven geroepen. Dit
agentschap legt zich toe op het opsporen en afslaan
van cyberaanvallen die overheidsinstellingen en de
private sector kunnen bedreigen en daarmee de
essentiële behoeften van het land.
Nu zijn we bezig met de volgende stap om de
bestaande instrumenten aan te scherpen.
Drie actiedomeinen
- Business continuity
Recente gebeurtenissen zoals de grieppandemie of de
problemen met de gasleveranties lieten de proble-
men zien voor een effectief management van de
bedrijfscontinuïteit. Continuïteit is belangrijk voor
de publieke en private sector, evenals voor de lokale
overheid. Belangrijk bij deze aanpak is dat we onze
huidige nationale risicoanalyses verfijnen met behulp
van een te ontwikkelen programma voor all-hazards
risk assessment. Hierbij worden de waarschijnlijkheid
en gevolgen van een gevaarlijk incident beoordeeld,
teneinde voorbereidingen en respons op sectorover-
schrijdende crises te verbeteren.
- Verbetering van de communicatie tussen de staat en de lokale
autoriteiten bij crisismanagement en planning
Het waarborgen van effectieve risicobeperking
behoorde van oudsher tot de verantwoordelijkheden
van de nationale overheid. Dat bleek echter moeilijk
vol te houden. Grootschalige rampen kunnen de
nationale middelen snel te boven gaan. Wij willen
daarom zoeken naar mogelijkheden om de lokale
overheden te betrekken bij de voorbereidingen op
crises en hun middelen daar beter op afstemmen. De
lokale autoriteiten beschikken ook over de deskun-
digheid om de inzet van middelen die de staat
mobiliseert bij grote crises aan te vullen.
- Verbeteren van de informatievoorziening aan alle betrokkenen
bij de nationale weerbaarheid
Een bijzondere uitdaging is het versterken van het
vermogen van eenieder zich te beschermen en bij te
dragen aan collectieve en gecoördineerde maatrege-
len. Er is een duidelijke en betrouwbare informatie-
voorziening op maat nodig, met inbegrip van
aanbevelingen voor bevolking, bedrijfsleven en de
lokale overheid voor en tijdens een crisis om de
burgers te helpen zichzelf te beschermen en zich
beter voor te bereiden op grote incidenten.
We zetten nu een callcenter op dat moet fungeren als
contactpunt bij noodhulp. Ook maken we gebruik
van nieuwe mediatechnieken om overal en te allen
tijde de grootst mogelijke bereikbaarheid van
mensen te waarborgen. Het zijn echter vooral de
burgers die onze grootste bron vormen waarvan tot
dusver nauwelijks gebruik is gemaakt.
Het mobiliseren en motiveren van de bevolking tot
weerbaarheid blijft de grootste prioriteit.
Conclusie.
Het is een gezamenlijke ambitie aan een weerbare
samenleving te bouwen. Er zijn reeds belangrijke
stappen gezet, maar er is natuurlijk nog ruimte voor
verbetering. De wereld is te complex voor eenvoudige
antwoorden. Er is geen eenduidige oplossing in de trant
van “weerbaar worden voor dummies”. Aangezien elk
land aan andere risico’s blootstaat, moet elk land zijn
eigen gereedschapskist voor weerbaarheid inrichten.
Desondanks moeten we ons parallel inzetten voor
grensoverschrijdende paraatheid en onze opvattingen
delen.
Indien we onze kwetsbaarheid willen beperken en
willen bijdragen aan innovatie en weerbaarheid in de
toekomst, hebben we krachtige en betrouwbare
netwerken nodig op lokaal, nationaal en internationaal
niveau.
Resilient citizens in a resilient society
Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing april 20126
7. Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing april 2012 7
Ik zie hier een treffende parallel met deze conferentie.
Ook u vormt een gerenommeerd internationaal
gezelschap: de top van publieke en private organisaties,
afkomstig uit tal van landen, gespecialiseerd in vraag-
stukken op het terrein van de nationale veiligheid. En
ook u komt hier om weerstand op te bouwen – al betreft
het niet die van uzelf, maar die van de samenleving.
Samen gaan we deze twee dagen werken aan het weer-
baarder maken van onze samenlevingen tegen crises en
rampen! Dat doen we dan weliswaar hier, aan de “heil-
zame Nederlandse kust”. Maar we doen het samen met
Frankrijk, dat als mede-gastheer van deze conferentie
fungeert.
We zijn hier vertegenwoordigd met een groot aantal
landen, maar we staan voor een gemeenschappelijke
uitdaging: onze samenlevingen te beschermen tegen
dreigingen en crises. Daarbij gaat het lang niet meer
alleen om “klassieke dreigingen”, zoals overstromingen
en aardbevingen. Zeker, ook die zullen zich blijven
voordoen, met soms zeer grote schade tot gevolg. En
ook daartegen zullen we ons blijvend weerbaar moeten
maken. Daarnaast zijn er echter relatief nieuwe
dreigingen bijgekomen. Het feit dat onze samenlevin-
gen voor het goed functioneren in toenemende mate
afhankelijk zijn geworden van technische systemen,
betekent ook dat we kwetsbaarder zijn geworden voor
het falen van die systemen. Uitval van de elektriciteit, of
een storing in vitale ICT-systemen kunnen enorme
maatschappelijke gevolgen hebben. En door de
toenemende internationale samenwerking en onder-
linge verbondenheid, blijven dit soort dreigingen ook
niet altijd beperkt tot één land. Ook andersoortige
dreigingen houden zich doorgaans niet aan landsgren-
in een weerbare
samenleving
Resilient citizens in a resilient society
Ivo Opstelten,
Minister van Veiligheid en Justitie
Welkom allemaal in het Kurhaus, dit prachtige hotel uit 1885, dat nog steeds de grandeur uitademt
van Scheveningen als mondaine badplaats van het fin du siècle. Leden van vrijwel alle Europese
vorstenhuizen en tal van andere gerenommeerde internationale gasten maakten hun opwachting
in dit eerste Nederlandse zeekuuroord. Ze kwamen naar de kust vanwege de weldadige invloed
die zeebaden zouden hebben “tot behoud van de welstand en gezondheid”, maar ook vanwege
“de heilzame gevolgen tot wegneming van vele ziekten”.
8. Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing april 20128
zen. En dan denk ik niet alleen aan ziektes of pande-
mieën. Maar ook aan dreigingen veroorzaakt door
geopolitieke factoren. Die kunnen bijvoorbeeld grote
impact hebben op de aanlevering van energie, grond-
stoffen of voedsel. Ook kunnen ze een voedingsbodem
vormen voor terroristische aanslagen. Ook daartegen
moeten we ons effectief kunnen wapenen.
Elementen voor een effectieve aanpak
De heer Delon en ik zijn dan ook uitermate verheugd
dat wij er in geslaagd zijn zo’n uitgelezen internationaal
gezelschap van deskundigen op het gebied van
crisisbeheersing bij elkaar te krijgen. Het centrale thema
van deze derde ICNSS- conferentie is “Resilient citizens in a
resilient society”. Oftewel: hoe maken we onze samenle-
vingen weerbaarder tegen crises en rampen? Het is mijn
vaste overtuiging dat voor een effectieve aanpak op dit
punt drie elementen nodig zijn:
- allereerst moet je goed weten wat je precies wilt
beschermen: wat zijn de vitale belangen die in het
geding zijn;
- vervolgens: wat zijn concreet de dreigingen die deze
belangen – en daarmee de samenleving - kunnen
schaden;
- en ten derde: welke maatregelen moeten we nemen
om onze weerbaarheid tegen die dreigingen te
vergroten.
Die drie elementen vormen samen een driehoek. Voor
het voorkomen, dan wel beheersen van een crisis is het
noodzakelijk dat alle drie de elementen van deze
driehoek in gelijke mate aandacht krijgen. En dat we op
alle drie deze terreinen concreet actie ondernemen.
Alleen dan is in mijn ogen een kwalitatief goede
crisisbeheersing en een effectieve internationale
samenwerking mogelijk. Het zou dan ook een grote
stap vooruit zijn, als we er op deze conferentie in slagen
om acties te benoemen op alle drie de zijden van de
driehoek die gemeenschappelijk bruikbaar zijn.
De afgelopen periode is – terecht - veel geïnvesteerd in
het ontwikkelen van risicoanalyse instrumenten. Een
goed beeld hebben van mogelijke dreigingen, is
noodzakelijk. Maar ik ben een man van actie: als we
weten wat ons bedreigt, zijn we er nog niet. We moeten
ook concreet aan de slag, om te voorkomen dat
bekende èn onbekende dreigingen kunnen leiden tot
een crisis die de maatschappij kan ontwrichten.
De weerbaarheid vergroten dus. Hoe doe je dat? Mijn
opvatting is dat je dat als overheid niet alleen moet
doen – maar in nauwe samenwerking met private
partijen. Zij kunnen vanuit hun eigen verantwoordelijk-
heden een cruciale bijdrage leveren aan het voorkomen
van crises en het beperken van de gevolgen ervan.
Een mooi voorbeeld van die samenwerking tussen het
publieke en private domein is, hier in Nederland, het
onlangs geopende Nationaal Cyber Security Center. Het
NCSC kent een solide basis, gevormd door overheids-
organisaties, waarbij de private sector, en in het
bijzonder een ’kopgroep’ van vitale sectoren - waar-
onder energie, transport en ICT/telecom - zich aansluit.
In deze samenwerking kunnen we veel van elkaar leren
om zo beter voorbereid te zijn op ICT-crises en er
daadkrachtig op te reageren.
Ook op andere terreinen – zoals het vergroten van de
weerbaarheid tegen spionage, of tegen mogelijke
terroristische acties – werken publieke en private
partijen in Nederland al goed samen. Ook hier weer zo
veel mogelijk volgens de gouden trits: weet welke
belangen je wilt beschermen, weet welke dreigingen
deze belangen kunnen schaden en weet welke maat-
regelen je kunt nemen om die dreigingen te voorkomen,
dan wel om snel en adequaat te kunnen reageren.
Dames en heren, samenwerking moet, want samen-
werking loont. Daar zijn we het, denk ik, wel over eens.
Maar hoe zet je een goede samenwerking op? Hoe krijg
je iedereen mee? Samenwerking kost immers tijd, geld
en energie? Cruciaal is, denk ik, dat alle partijen goed
inzien dat we allemaal hetzelfde, gedeelde belang
dienen: voorkomen dat het dagelijks leven langdurig
ontwricht raakt. Iedere partij heeft ook een eigen
verantwoordelijkheid om dit te voorkomen:
- de overheid wil niet dat er doden of gewonden vallen.
En al evenmin dat de burgers als gevolg van een crisis
hun vertrouwen in de overheid kwijtraken;
- bedrijven hebben belang bij de continuïteit van hun
dienstverlening. Op die manier kunnen ze aan hun
contractuele verplichtingen blijven voldoen en
behouden klanten en investeerders hun vertrouwen;
- en burgers - die willen niets liever dan dat ze
ongehinderd hun leven kunnen leiden, hun loon
ontvangen, hun dagelijkse boodschappen kunnen
doen en gewoon met de pinpas kunnen afrekenen.
Maar ook zij kunnen zich voorbereiden op een crisis,
waardoor zij niet direct hulp van professionals nodig
hebben.
Ieder mag dan zijn eigen motieven hebben, het belang
is in alle gevallen gelijk. En ieder kan, vanuit zijn eigen
verantwoordelijkheid, bijdragen aan dit belang. Door
dit gedeelde, grote belang èn de eigen rol daarin bij
voortduring bij alle betrokken partijen onder de
aandacht te brengen, neemt de bereidheid om samen te
werken toe. Ik heb daar zojuist – voor de Nederlandse
situatie – al een aantal voorbeelden van gegeven.
Internationale samenwerking cruciaal
De laatste jaren beginnen we echter steeds beter in te
zien dat ook internationale samenwerking van cruciaal
Resilient citizens in a resilient society
9. Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing april 2012 9
belang is. Niet alleen worden we in toenemende mate
geconfronteerd met dreigingen met een grensover-
schrijdend karakter, waarin gezamenlijk optreden
onvermijdelijk is. Er zijn ook andere voordelen aan
internationale samenwerking. Door samen op te
trekken en bij elkaar in de keuken te kijken, kunnen we
immers veel van elkaar leren: hoe hebben jullie dat
probleem aangepakt? Welke maatregelen bleken echt
effectief? Kunnen wij dat op een vergelijkbare manier
doen? Wat is daarvoor nodig? Enzovoort. Ik denk dat
conferenties als deze, waarbij u ook zelf concreet aan de
slag gaat in de workshops, helpen om sneller de goede
acties te nemen om maatschappelijke ontwrichting te
voorkomen.
U weet dat Nederland deze conferentie organiseert
samen met onze gewaardeerde Franse collega’s. Met
hen hebben we de afgelopen maanden dan ook veel
contact gehad over het in kaart brengen van risico’s, de
maatregelen die we nemen om dreigingen te voorkomen,
maar ook over de daadwerkelijke crisisbeheersing. Ik
moet u zeggen: dat smaakt naar méér…
Maar – en het kan geen kwaad om dat nog eens te
benadrukken - samenwerken is geen doel op zich.
De samenwerking moet altijd gericht zijn, met een
concreet doel voor ogen: het voorkomen, wegnemen of
beheersen van een reële dreiging. Dat brengt ook bijna
als vanzelf met zich mee dat we niet altijd alles met z’n
allen moeten doen. Elke situatie brengt z’n eigen vorm
– of vormen – van samenwerking met zich mee. Kies
dus telkens de partners die daar het beste bij passen:
samenwerking op maat.
- Gaat het om een aswolk die het luchtverkeer
verstoort, of een virus dat dreigt uit te groeien tot
een wereldwijde pandemie, dan is het logisch dat
er een brede, internationale samenwerking tot stand
komt.
- Gaat het om een acuut lokaal/regionaal probleem,
zoals een aardbeving of een overstroming, dan heb je
vaak het meeste aan samenwerking met landen en
organisaties in de directe omgeving van het
rampgebied.
- Samenwerking op maat betekent echter ook: een
beroep doen op de juiste deskundigheid en expertise.
Het voorkomen of tegengaan van een cyberaanval, is
een zaak voor ICT-experts. Zorg dat je goed weet
welke organisaties je concreet moet inschakelen in
welke situaties, zodat de juiste deskundigheid snel op
de juiste plaats is.
En samenwerking is niet alleen van belang bij het voor-
komen van rampen en crises of de reactie erop, maar
ook bij het trekken van lessen uit het gebeurde. Dat
‘lessons learned’ een belangrijk agendapunt is onder
het huidige EU-voorzitterschap juich ik dan ook toe.
Afsluiting
Als u dit alles zo hoort, dan zult u begrijpen dat ik
hooggespannen verwachtingen heb van deze conferentie.
Ik hoop dat we vandaag en morgen een solide basis
kunnen leggen voor een goede, gerichte samenwerking,
die onze landen weerbaarder kan maken tegen
maatschappelijke ontwrichting door rampen of crises.
Vooruitkijkend naar de volgende conferentie, over twee
jaar, spreek ik de hoop uit dat we tegen die tijd flinke
stappen hebben gezet om die weerbaarheid daadwerke-
lijk te vergroten. Het mooiste zou natuurlijk zijn als we
dan kunnen zeggen dat die toegenomen weerbaarheid
te danken is aan de gezonde lucht en het zeewater hier
in Scheveningen: dat we hier veel van elkaar geleerd
hebben en dat we op basis daarvan actie hebben
ondernomen. Dat we goed weten welke belangen we
willen beschermen, welke dreigingen deze belangen
kunnen schaden en welke maatregelen we kunnen
nemen om die dreigingen het hoofd te bieden – zowel
via preventie, als in de responsfase.
Verder hoop ik dat we een heel stuk verder zijn waar het
gaat om de samenwerking tussen publieke en private
partners – vooral ook door goed te kijken hoe die
samenwerking verloopt in landen die op dit terrein
al mooie successen hebben behaald. Tot slot spreek ik
de hoop, maar ook het vaste vertrouwen uit dat over
twee jaar onomstotelijk vaststaat dat de nationale én
internationale netwerken op het gebied van crisis-
beheersing die we momenteel aan het opbouwen zijn,
ons ook in tijden van daadwerkelijke crisis van nut zijn.
Zweden medegastheer
ICNSS 2014
Helena Lindberg, Directeur Generaal van het
Zweedse “Civil Contingency Agency” kondigde
aan samen met Nederland de volgende twee-
jaarlijkse conferentie te organiseren in 2014.
De International Conference on National Safety
and Security (ICNSS) is van praktisch nut voor de
nationale en internationale netwerken crisisbe-
heersing en rampenreductie. De ICNSS komt
tegemoet aan de blijvende behoefte aan uit-
wisseling van ‘good practices’ en het verkennen
van de verschillende risico’s, dreigingen en
veerkrachtcapaciteiten, alsmede de belangen en
verantwoordelijkheden van burgergroeperingen,
de wetenschap, de publieke sector en vooral ook
de sterke betrokkenheid van het bedrijfsleven.
10. Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing april 201210
De wereldbevolking is de afgelopen veertig jaar bijna
verdubbeld tot zeven miljard. In dezelfde periode is het
aantal bewoners in rivierdelta’s met overstromingsgevaar
met 114% toegenomen en langs kusten waar veel cyclonen
voorkomen met 195%. Vanwege de economische
ontwikkeling vestigen steeds meer mensen (en kostbare
middelen) zich in gevarenzones.
Zich opstapelende gevaren
De rijkste landen mogen dan de grootste financiële
verliezen lijden, ze beschikken ook over het grootste
herstelvermogen. De armste landen ter wereld lopen
echter de grootste blijvende schade op aan hun ontwikke-
ling. En in landen met een middeninkomen en een
onstuimige economische groei, maar met een capaciteit
voor risicobeheersing die daarmee geen gelijke tred
houdt, stapelen de gevaren van verliezen in de toekomst
zich pijlsnel op.
De risico’s van rampen, klimaatverandering en ons
onvermogen de absolute armoede in bijvoorbeeld
immense sloppenwijken aan te pakken kunnen veel
menselijk lijden, economische verliezen en ontwikke-
lingsachterstanden teweegbrengen. Ook kunnen ze leiden
tot maatschappelijke instabiliteit en politieke gevolgen.
Onder druk wordt alles vloeibaar. Deze ontwikkelingen
hebben dan ook geleid tot het “Hyogo Framework for
Action 2005-2015: Building the resilience of nations and
communities to disasters” dat kort na de tsunami in Azië van
2004 door 168 regeringen in Kobe, Japan, werd aangeno-
men als internationale blauwdruk voor het terugdringen
van de kans op rampen. Het Hyogo Framework for Action
biedt een flexibel actiegericht kader voor samenwerking
dat niet bindend is voor regeringen en niemand de wet
voorschrijft. Het bevat o.a. een lijst met dingen die gedaan
kunnen worden om gevaren terug te dringen en door
verschillende sectoren van een maatschappij geïmplemen-
teerd kunnen worden. 37 Europese landen - waaronder
Nederland - hebben inmiddels een Focal Point voor de
implementatie van het Hyogo Framework for Action
vastgesteld.
Hiermee wordt een cultuur van preventie bevorderd die
deels wordt weerspiegeld door het feit dat inmiddels ruim
100 landen vrijwillig verslag uitbrengen van de implemen-
tatie ervan. Overal ter wereld heeft het geleid tot
verbeteringen op het gebied van rampenbeheersing en
wetgeving omtrent klimaatverandering.
Weerbare maatschappijen
Nergens is de cultuur van preventie dieper geworteld dan
in Nederland, waar zoals wel wordt gezegd, de dijken de
fundamenten vormen van de Nederlandse democratie.
Dat is een fundamenteel gegeven voor het belang van
risicobeperking bij het waarborgen van economische
veiligheid, welzijn en sociale rust.
Er gaat, terecht, veel aandacht uit naar engineering,
technologie, bodemgebruik en bouwnormen op
overheidsniveau, maar het opbouwen van werkelijk
weerbare samenlevingen staat of valt met het betrekken
en betrokken houden van burgers bij risicobeperking op
gemeenschapsniveau. Rampen kunnen wezenlijk beperkt
worden wanneer mensen goed geïnformeerd zijn en er
Margareta Wahlström,
United Nations Special Representative International Strategy for Disaster Reduction (UNISDR)
aan een cultuur van preventie
De gevaren stapelen zich op en de schade na rampen neemt overal ter wereld snel toe, ook in Europa. De kans op
economische verliezen neemt in de OESO-landen sneller toe dan de gemiddelde groei van hun BNP. Vorig jaar werd
een nieuw record ($ 360 miljard) gevestigd wat betreft de verzekerde economische schade ten gevolge van rampen.
Ieder jaar weer zetten rampen de levens van ruim 200 miljoen mensen op hun kop. Zoals men in Nederland maar al te
goed beseft, zijn het overstromingen die de meeste schade veroorzaken en de meeste mensen treffen.
Resilient citizens in a resilient society
11. 1
Zie: http://www.unisdr.org/files/19690_hfareportwebfinal.pdf
gecoördineerde inspanningen worden geleverd om
relevante kennis en informatie over gevaren, kwetsbaar-
heden en capaciteiten te verzamelen, te combineren en te
verspreiden.
Met deze whole-of-society approach moedigt het Hyogo
Framework for Action de oprichting aan van Nationale
Platforms Rampenreductie voor het terugdringen van
risico’s. Dit zijn organisaties met allerlei stakeholders
gericht op verbetering van de nationale coördinatie van
risicobeheersing en -beperking. Hun werk betreft de
kennis van de onderzoeksgemeenschap, coördinatie door
de overheden, de benadering van het maatschappelijk
middenveld en betrokkenheid van de private sector,
alsmede belangrijke lobbywerkzaamheden via de media.
Nationale platforms
Wereldwijd zijn er 79 Nationale Platforms, en ik wil
Nederland feliciteren met het recente besluit de
Stuurgroep Nationale Veiligheid ook te belasten met de
functie van “National Platform for Disaster Risk
Reduction” en zich daarmee aan te sluiten bij de 20 andere
Europese landen met Nationale Platforms. Onder
auspiciën van het Ministerie van Veiligheid en Justitie
faciliteert het Nederlandse Nationale Platform de
coördinatie tussen de verschillende geledingen van de
maatschappij. Deze coördinatie draagt bij aan de planning
en implementatie van kosteneffectieve interventies, de
uitwisseling van ervaringen tussen organisaties en
stakeholders en efficiënte vertaling van opgedane
ervaringen in beleid en programma’s voor de toekomst.
Ook samenwerking op regionaal niveau is van belang. Het
European Forum for Disaster Risk Reduction (EFDRR) werd
gelanceerd in 2009. Het EFDRR fungeert als forum voor de
uitwisseling van informatie en kennis tussen de Europese
Focal Points voor het Hyogo Framework for Action,
Nationale Platforms Rampenreductie en regionale/
subregionale partners. Tijdens het laatste EFDRR, vorig
jaar in Skopje, werd de toegevoegde waarde van Nationale
Platforms nogmaals benadrukt door weerbaarheid vanuit
een multisectorale invalshoek te benaderen.
Sectoroverstijgende kwestie
In de publicatie “Implementing Hyogo Framework for Action in
Europe: Advances and Challenges”1
werd uiteengezet dat landen
met Nationale Platforms aanzienlijk meer succes boeken
wanneer ze risiciobeperking benaderen als een sectorover-
schrijdende aangelegenheid dan landen zonder een
dergelijk platform. Dit toont dus duidelijk aan dat
Nationale Platforms van invloed zijn op het mainstreamen
van de aanpak van risicobeperking.
De EU heeft beleid aangenomen ter beperking van de
gevolgen van rampen binnen de gemeenschap. De door de
lidstaten verrichte nationale risico-inventarisaties worden
verwerkt in een EU-overzicht en volledig afgestemd op de
prioriteiten van het Hyogokader, waarbij de risico’s en
kwetsbaarheden per gemeenschap, provincie en land
worden aangegeven en het uitgangspunt vormen voor
kosteneffectieve strategieën voor preventie en mitigatie.
Investeringen in beperking van de kans op rampen
kunnen tevens aangewend worden voor aanpassingen aan
de klimaatverandering en het uitgangspunt vormen voor
handhaving van duurzame economische groei en
ontwikkeling.
Partnerschappen tussen de publieke en private sector zijn
van vitaal belang. Op dit moment is gemiddeld slechts 15%
van alle investeringen in een gegeven land afkomstig uit
de publieke sector. Daarom is het onmogelijk risico’s te
beperken en de weerbaarheid te versterken zonder de
private sector en het bedrijfsleven erbij te betrekken.
Intensievere samenwerking tussen de private en publieke
sector biedt krachtige impulsen voor de mondiale
pogingen tot het terugdringen van risico’s, opbouwen van
weerbaarheid en veiligstellen van belangrijke economi-
sche belangen.
Snelle verstedelijking
Dit blijkt eens te meer in een snel verstedelijkende wereld.
De bevordering van publiek-private partnerschappen
wordt een steeds belangrijkere factor voor de gerichte
betrokkenheid van UNISDR bij steden en gemeenten.
Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing april 2012 11
12. Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing april 201212
Vorig jaar ondertekende president Obama een nieuwe
presidentiële beleidsrichtlijn ten behoeve van nationale
paraatheid (PPD #8). In deze richtlijn wordt de visie van
de president weergegeven op het versterken van de
Verenigde Staten door systematische voorbereiding op
bedreigingen voor de veiligheid van het land, zoals
terrorisme, pandemieën, grote ongevallen en catastro-
fes in de vorm van natuurrampen. Onze benadering van
paraatheid en maatschappelijke weerbaarheid, zoals
vervat in de presidentiële richtlijn, is gebaseerd op drie
kernbeginselen:
1. ten eerste hanteren we de all-of-Nation approach om de
inspanningen van de overheden op federaal, statelijk,
lokaal, tribaal en territoriaal niveau beter te bunde-
len, de samenwerking met de private en non-profit-
sectoren te intensiveren en personen, families en
gemeenschappen nauwer te betrekken. Bij allerlei
gebeurtenissen, variërend van de H1N1-pandemie in
2009 tot en met de aardbeving op Haïti in 2011, van de
respons bij de olieramp van BP Deepwater Horizon in
2010 tot en met de ongekende tornado’s, overstro-
De timing van deze conferentie met het thema weerbare burgers in
een weerbare maatschappij kon niet beter. 2011 brak namelijk alle
records wat betreft natuurrampen in de Verenigde Staten. Veertien
ervan resulteerden elk in een schade van ruim een miljard dollar.
Ook andere landen waren vorig jaar het toneel van historische
rampen, zoals de aardbeving, tsunami en kernramp in Japan. Verder
waren er de immense overstromingen in Thailand en de grote
droogte in de Hoorn van Afrika. Deze catastrofes maar ook talloze
andere regionale en lokale incidenten herinneren ons eraan hoe
belangrijk weerbare burgers in een weerbare maatschappij zijn.
Richard A. Reed,
Special Assistant to the President for National Security en Senior Director Resilience, Verenigde Staten van Amerika
in een weerbare maatschappij
– de Amerikaanse benadering
Weerbare burgers
Resilient citizens in a resilient society
Steden bieden thans de belangrijkste economische
perspectieven en met goed beheer vormen ze de veiligste
omgeving voor mensen die op zoek zijn naar onderwijs,
werk en aansluiting bij het gemeenschapsleven.
In 2010 hebben we de campagne “Making Cities Resilient - My
City is Getting Ready!” gelanceerd. Het doel was burgemees-
ters en vertegenwoordigers van lokale overheden
spilfuncties te geven bij het bevorderen en opbouwen van
weerbare stadsgemeenschappen.
Met deze campagne worden burgers bewust gemaakt van
het belang van overheidsinvesteringen in het terugdrin-
gen van risico’s en gestimuleerd ervaringen te delen en
lering te trekken uit steden overal ter wereld. Tot dusver
hebben zich alleen al in Europa 376 steden en gemeenten
aangesloten bij de campagne. Ik hoop van harte dat ook
Nederlandse burgemeesters en gemeenteraden zich zullen
aansluiten bij onze campagne en de tien essentiële
actiepunten ter versterking van een cultuur van veiligheid
en preventie.
De veiligheid van burgers behoort weliswaar in de eerste
plaats tot de verantwoordelijkheid van de nationale
overheden en instellingen, maar zij is net zo goed een zaak
van iedereen. Ieder van ons heeft een rol bij preventie en
risicobeperking, of hij nu werkzaam is bij de overheid, een
maatschappelijke organisatie of in het bedrijfsleven. Het
Hyogo Framework en de Nationale Platforms kunnen in
wezen beschouwd worden als een hedendaagse poging
dezelfde collectieve geest en hetzelfde gevoel van
individuele verantwoordelijkheid te bewerkstelligen die
Nederland kenmerkten bij de aanleg van dijken en
poldergemalen waarmee het eeuwenoude gevaar van
overstromingen maximaal kon worden teruggedrongen.
(Zie ook www.unisdr.com).
13. Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing april 2012 13
mingen en bosbranden overal in de Verenigde Staten
in 2011 hebben we kunnen vaststellen dat onze
nationale respons wordt verbeterd wanneer we de
expertise en middelen (capaciteiten) in onze
gemeenschappen weten te benutten;
2. ten tweede trachten we de belangrijkste capaciteiten
op te bouwen die we nodig hebben om elke uitdaging
het hoofd te bieden. Capaciteiten, omschreven met
behulp van specifieke en meetbare doelstellingen,
vormen de hoeksteen van paraatheid en weerbaar-
heid. In plaats van een rigide benadering die slechts
op bepaalde scenario’s toepasbaar is waarbij
bovendien aan specifieke aannames moet worden
voldaan, is het beter te focussen op (generieke)
capaciteiten die bijdragen aan integralere, flexibelere
en alertere inspanningen en kunnen worden
toegesneden op de unieke omstandigheden van een
bedreiging, risico of feitelijk incident;
3. ten derde zijn we actief op zoek naar rigoureuzere
resultaatgeoriënteerde inventarisatiesystemen
waarmee we de voortgang kunnen meten en volgen.
We moeten ons huidige paraatheidsniveau meten,
innovaties vinden die werken en verstandig investe-
ren in toekomstige initiatieven. We hebben de
investeringen van de Amerikaanse federale overheid
van ruim 2,2 miljard in binnenlandse veiligheid,
paraatheid van de medische nooddiensten en
ziekenhuizen omgezet in subsidies voor partners op
staats- en lokaal niveau en daarbij de nadruk gelegd
op risico’s, concurrentie en de ontwikkeling van
nationale en inzetbare capaciteiten.
Behalve door aanpassing van ons beleid willen we ook
slimmer omgaan met rampen- en crisismanagement en
wel door:
- geldbesparende maatregelen te inventariseren en
plannen daarop toe te snijden;
- het aantal punten van voorbereidende besluit-
vorming te beperken;
- faalomstandigheden te beperken door vereen-
voudiging;
- draaiboeken voor hulpdiensten uit te werken, zodat
levensreddende activiteiten zo snel mogelijk op touw
gezet kunnen worden;
- van meet af aan te focussen op de uitkomsten;
- communicatie- en coördinatieprotocollen vast te
stellen die voor iedereen begrijpelijk zijn;
- al deze maatregelen aan zware praktijktests te
onderwerpen.
Iedere ramp is natuurlijk weer anders, maar toch zijn er
dingen die we kunnen doen en iedere dag doen om
allerlei catastrofes beter het hoofd te kunnen bieden.
Deze basisbeginselen gelden van de kleinste gemeen-
schap tot en met de grootste bureaucratische kolos en
zijn haalbaar voor iedere portemonnee. Als overheden
en organisaties hebben we belang bij een veilige
maatschappij en die kunnen we het best verwezenlijken
door gebruik te maken van de capaciteiten en middelen
die inherent zijn aan onze gemeenschappen en de
weerbaarheid van onze burgers.
14. Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing april 201214
Om deze opwaartse trend het hoofd te bieden en
transformationele veranderingen te bewerkstelligen,
moeten we in ‘systemen’ gaan denken in plaats van in
‘projecten’. Deze aanpak wordt bijvoorbeeld gebruikt
bij het verminderen van de kans op rampen: de
internationale gemeenschap reageert op het toenemen-
de aantal rampen door internationale afspraken over
rampenpreventie te maken conform het “Hyogo
Framework for Action (HFA)”. De nationale overheid
ontwikkelt vervolgens beleid en wetgeving voor het
verminderen van de kans op rampen, die, in theorie
althans, uiteindelijk worden omgezet in lokale
maatregelen op gemeenschapsniveau. Vijf jaar na de
implementatie van het HFA blijkt uit gegevens van 69
landen die deelnamen aan Views from the Frontline -
het grootste onderzoek ooit naar lokale vooruitgang bij
het verminderen van de kans op rampen - duidelijk dat
er een hardnekkige kloof blijft bestaan tussen nationaal
beleid en lokale maatregelen. Bij de voorbereiding op
en bestrijding van rampen wordt weliswaar vooruitgang
geboekt, maar het aanpakken van de onderliggende
risicofactoren blijft achter.
Wat voor het verminderen van de kans op rampen geldt,
geldt ook voor een waaier van andere risico’s. Het
internationale systeem reageert op sociale, economische
en/of milieu ‘symptomen’ van verkeerd uitgepakte
ontwikkelingen door specifieke kennisgebieden of
specialismen te ontwikkelen. Deze specialismen
worden vertaald in een reeks afzonderlijke beleids-
kaders en programmatische interventies met elk hun
eigen financieringsbron. Dit leidt tot fragmentatie en
dubbel werk, met geringe synergie en samenwerking,
en uiteindelijk weinig impact op lokaal niveau.
Nationale en internationale investeringen zijn daarmee
weinig rendabel. In werkelijkheid hebben crises op
economisch, sociaal en milieugebied vaak gemeen-
schappelijke oorzaken en oplossingen, met name op
lokaal niveau waar programmatische interventies veel
overlappingen en overeenkomsten vertonen. Dit geldt
bijvoorbeeld voor het verminderen van rampen,
klimaatverandering en armoedebestrijding.
Een alternatieve aanpak is het creëren van een stimule-
rende omgeving en facilitair leiderschap die het
opbouwen van weerbaarheid vanaf de basis (bottom-
up) ondersteunen. De gedachte hierbij is dat weerbare
Naties en gemeenschappen
weerbaar maken
tegen risico’s
Resilient citizens in a resilient society
Marcus Oxley,
voorzitter Global
Network of Civil Society
Organisations for
Disaster Reduction
Er ontstaan steeds vaker meervoudige risico’s door allerlei mondiale factoren: een
toenemend aantal rampen, aantasting van het milieu, bevolkingsgroei/demografische
veranderingen, ongeplande migratie en urbanisatie, grote economische ongelijkheid/
financiële crisis, wereldwijd tekortschieten van goed bestuur. Deze meervoudige risico’s
op sociaal, economisch en milieugebied en de “synergie” ertussen bedreigen de
nationale veiligheid en dragen bij aan wereldwijde instabiliteit.
15. Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing april 2012 15
gemeenschappen het fundament van weerbare naties
vormen. De mensen die risico’s lopen spelen dan een
centrale rol bij het ontwikkelingsproces. Kwetsbare
mensen zijn de belangrijkste stakeholders en nemen
het voortouw bij veiligheid en bescherming - externe
partijen spelen een secundaire rol. Onderkend wordt
dat mensen in een omgeving wonen waar allerlei
risico’s bestaan en dat de route naar weerbaarheid tegen
verschillende risico’s (klimaat, ramp, hiv etc.) in
essentie hetzelfde is. Uitgangspunt is het inzicht van
kwetsbare mensen in risico’s: het identificeren van
gemeenschappelijke elementen, uitgangspunten en
waarden die de kern vormen van alle maatregelen
waarmee weerbaarheid tegen diverse soorten risico’s
moet worden bewerkstelligd.
Kwetsbare burgers beschouwen goed lokaal bestuur als
de allerbelangrijkste factor voor het verminderen van
risico’s. Dit blijkt niet alleen uit verhalen uit de praktijk
(Chili versus Haïti), maar wordt ook ondersteund door
de bevindingen van Nobelprijslaureaat Elinor Olstrom,
die de centrale rol van het bestuur bij het opbouwen
van houdbare sociaalecologische systemen onder de
aandacht bracht. Bestuur verbindt economie, maat-
schappij en het milieu en schept de voorwaarden voor
de onderlinge verhoudingen. Daarnaast zijn volgens het
World Development Report 2011 van de Wereldbank
“instellingen voor goed bestuur” cruciaal voor het
doorbreken van cycli van geweld en instabiliteit.
Governance maakt deel uit van het DNA van het
immuunsysteem van de maatschappij.
Het Global Network for Disaster Reduction voert een
matrix-analyse uit van gezamenlijke beginselen van
lokaal bestuur die zijn ontleend aan interventies bij
conflicten, rampen, milieuproblemen en ontwikkeling.
Deze ontwikkelingen vormen de kern van een effec-
tieve, holistische, toekomstgerichte aanpak waarmee
weerbaarheid tegen diverse risico’s wordt bereikt. Het in
de praktijk brengen van deze beginselen draagt bij aan
de opbouw van een ondersteunende omgeving voor de
autonome groei van weerbaarheidsactiviteiten op
schaal.
Het doorvoeren van politieke en beleidsmatige
hervormingen vereist samenwerking tussen diverse
actoren: regeringen kunnen de benodigde veranderingen
alleen met hulp van burgers, maatschappelijke
organisaties en de particuliere sector voor elkaar
krijgen. Je kunt gemeenschappen geen weerbaarheid
opleggen via een top-down richtlijn. Anderzijds heb je
meer nodig dan alleen programma’s op gemeenschaps-
niveau om voor brede sociaaleconomische en politieke
hervormingen op macroniveau te zorgen. Het aanpakken
van gevestigde belangen die de status quo bevorderen
vereist gezamenlijke actie. De oplossing ligt bij
statelijke en niet-statelijke actoren die maatregelen aan
de vraag- en aanbodzijde ontwikkelen die elkaar
versterken: de gulden middenweg tussen top-down en
bottom-up. Momenteel domineren top-down maat-
regelen de aanpak en toewijzing van middelen.
Een interessant verschijnsel is dat rampen vaak zorgen
voor druk op de ketel waardoor politieke hervormingen
die onder “normale omstandigheden” wellicht niet
mogelijk waren, toch doorgevoerd kunnen worden. Bij
rampen komen tekortkomingen en afhankelijkheden
nogal eens scherp voor het voetlicht en burgers gaan
daarna vaak anders denken over wat nog aanvaardbaar
is op het gebied van openbare veiligheid en risico’s.
De omgang met “extreem” weer of plotselinge weers-
veranderingen biedt vaak waardevolle inzichten in de
omgang met geleidelijker klimaatveranderingen. Om
de inzichten die een crisis kan opleveren te kunnen
toepassen is het essentieel dat bij de evaluatie na een
ramp onderzoek wordt gedaan naar de systeemfouten
die tot de crisis hebben geleid in plaats van louter te
kijken naar de verliezen en schade zoals nu vaak het
geval is (Post Disaster Needs Assessments bijvoorbeeld).
Samengevat staat het verminderen van de kwetsbaar-
heid van maatschappijen voor meervoudige risico’s
centraal bij nationale veiligheid. Het opbouwen van
weerbare gemeenschappen vormt het fundament voor
nationale weerbaarheid. Goed lokaal bestuur is de
allerbelangrijkste factor bij het opbouwen van weerbare
gemeenschappen. Om deze doelen te verwezenlijken is
er een top-down/bottom-up aanpak nodig door
meerdere stakeholders, met gecontroleerde communi-
catie en facultatief leiderschap.
16. De verwoestingen door aardbevingen, overstromingen,
voedseltekorten, economische schokgolven en
epidemieën nopen tot systematische identificatie,
beoordeling en mitigatie van en aanpassing aan
dergelijke risico’s. Herverzekeraars en verzekeraars gaan
al decennialang systematisch te werk bij risicobeheer.
Wordt het geen tijd dat overheden een dergelijke
aanpak gaan overnemen?
Voor natuurrampen en door de mens veroorzaakte
rampen betalen we ieder jaar weer een hoge prijs in
termen van het aantal levens dat ze eisen. Daarnaast
drukken ze economisch en financieel zwaar op
overheden en uiteindelijk de belastingbetaler.
Overheden zijn steeds minder in staat de stijgende
kosten van deze rampen op te brengen. Volgens
voorlopige schattingen bedragen de totale economische
verliezen voor de maatschappij (zowel verzekerd als
onverzekerd) als gevolg van rampen naar schatting
US$ 350 miljard in 2011, ten opzichte van US$ 226
miljard in 2010 - een nieuw record. Van deze US$ 350
miljard was slechts US$ 108 miljard verzekerd. De rest
Overal ter wereld neemt de kwetsbaarheid van maatschappijen
toe naarmate risico’s complexer worden en hun onderlinge
samenhang toeneemt. Swiss Re pleit voor een nationale aanpak
om deze risico’s te beheersen.
Reto Schnarwiler,
Head of Americas EMEA, Global Partnerships, Swiss Re per land
Risicobeheersing
Resilient citizens in a resilient society
van de rekening kwam op het bordje van individuele
burgers, ondernemingen en de publieke sector.
Door een geïntegreerde benadering bij het inschatten
van grote risico’s, zoals natuurrampen, en preventief
optreden door de bijbehorende kosten naar de
particuliere sector over te hevelen zijn kwetsbare landen
beter in staat dergelijke gebeurtenissen op te vangen.
“Risicobeheer per land” door organisaties uit de
publieke sector betekent dat gekeken moet worden naar
het volledige spectrum van risico’s die een maatschappij
zou kunnen lopen, met inbegrip van hun onderlinge
samenhang. Er moet rekening worden gehouden met
economische, natuurlijke, maatschappelijke en
technische risico’s. Een Country Risk Officer of minister
- vergelijkbaar met een Chief Risk Officer in de particu-
liere sector - kan als centrale coördinator een sleutelrol
spelen in de publieke sector voor de identificatie van,
aanpassing aan en omgang met risico’s. Zo iemand zou
de gevaren die een land bedreigen en de vermoedelijke
gevolgen ervan voor de maatschappij vanuit een breed
perspectief kunnen bezien.
Een geïntegreerde aanpak
Geïntegreerde risicobeheersing bestaat uit vier fases.
Als eerste worden risico’s en mogelijke risicoscenario’s
vroegtijdig bij alle categorieën geïdentificeerd en wordt
bewustwording gekweekt. Dit houdt ook in dat het
veranderende risicolandschap voortdurend in de gaten
moet worden gehouden. Ten tweede worden de risico’s
beoordeeld, met inbegrip van de kwantificering van
risico’s aan de hand van de waarschijnlijkheid dat ze
optreden, de ernst van de gevolgen indien ze daadwer-
kelijk optreden en de samenhang met andere risico’s.
De derde fase bestaat uit risicomitigatie, waaronder het
verminderen of vermijden van risico’s door bijvoorbeeld
bouwkundige of wettelijke vereisten. Tot slot is er de
aanpassing aan risico’s, met maatregelen om economische
Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing april 201216
17. verliezen te financieren, bijvoorbeeld mechanismen voor
de overdracht van risico’s.
Een sleutelrol voor particuliere oplossingen
Hoewel de eerste prioriteit bij het verminderen van de
risico’s moet liggen, blijven er altijd gebeurtenissen die
niet of alleen tegen extreem hoge kosten te voorkomen
zijn. Om op deze gebeurtenissen in te spelen moeten er
rampenplannen opgesteld worden en fondsen voor het
herstel worden zeker gesteld. Dit vraagt om een
paradigmaverschuiving. In plaats van pas na een ramp
geld voor herstelplannen te zoeken, zou dit al voor het
optreden ervan geregeld moeten zijn. Dit kan via (her)
verzekeraars en/of kapitaalmarktoplossingen, waarmee
niet alleen meer financiële zekerheid verkregen wordt
maar ook de mogelijkheid bij rampen snel aan geld te
komen. Daarnaast vormen ze ook een stimulans voor
risicomitigatie.
De afgelopen jaren hebben particuliere verzekeraars
en herverzekeraars innovatieve oplossingen helpen
bedenken voor de publieke sector en non-profitorgani-
saties. Ze zijn bedoeld om overheden en organisaties te
helpen de schade te betalen en de gevolgen van
natuurrampen zoals aardbevingen of droogte op te
vangen. Deze oplossingen vormen een betaalbaar en
praktisch alternatief voor traditionele methoden bij de
nasleep van rampen, zoals noodhulp, en zorgen ervoor
dat kwetsbare naties beter in staat zijn zich op risico’s
voor te bereiden en met rampen om te gaan zodra ze
zich voordoen. Aangezien natuurrampen vaak recht-
streeks van invloed zijn op de regionale en nationale
economieën van de getroffen landen is het belangrijk
dat de fondsen zo snel mogelijk beschikbaar komen
voor de zwaarst getroffenen.
Voor de dekking voor aardbevingen van het Fonds voor
Natuurrampen van Mexico (FONDEN) van de Mexicaanse
regering wordt gebruikgemaakt van herverzekering en
kapitaalmarktoplossingen en de uitkering is gebaseerd
op parametrische ‘triggers’. Bij aardbevingen van een
bepaalde kracht is er dankzij dit instrument onmiddel-
lijk kapitaal beschikbaar voor reddingsoperaties en
wederopbouw.
De Caribbean Catastrophe Risk Insurance Facility
(CCRIF) is een ander voorbeeld van een nieuwe vorm
van een publiek-privaat stelsel voor risico-overdracht
dat maatschappijen weerbaarder maakt. Deze para-
metrische verzekeringsfaciliteit werd in 2007 namens
de Caribische Gemeenschap onder begeleiding van de
Wereldbank opgericht en verzekert overheidsrisico’s.
Het is bedoeld om de financiële gevolgen van orkanen
en aardbevingen te beperken door 16 Caribische
overheden snel van kortlopende liquiditeitssteun te
voorzien na een catastrofe.
Een solide systeem
Publieke autoriteiten hebben zich lange tijd gericht op
het beperken van de gevolgen van rampen. Systematisch
risicobeheer zal in de toekomst steeds belangrijker
worden en ook door de belastingbetaler worden
gevraagd. Vooruitkijken en intensieve risico-identificatie
en -informatie zijn essentieel om beperkte publieke
middelen zo goed mogelijk toe te wijzen.
De rol van een Country Risk Officer kan het proces van
systematisch risicomanagement kracht bijzetten en een
publiek gezicht geven. Een Country Risk Officer zou,
geholpen door een scala van mogelijkheden tot
risicobeperking, een uitstekende uitgangspositie
hebben om voort te bouwen op het werk dat al door de
overheid gedaan is en kunnen bijdragen aan een betere
samenwerking tussen de publieke sector, particuliere
ondernemingen en de academische wereld. Deze rol
zou ook een belangrijke bijdrage leveren aan het
ontwikkelen van nieuwe partnerschappen om risico’s
naar de particuliere sector over te hevelen en economi-
sche verliezen te financieren. Tot slot zouden Country
Risk Officers bij uitstek in de positie verkeren om
wereldwijde inspanningen te coördineren als antwoord
op de diverse risicoscenario’s waar de wereld nu mee
wordt geconfronteerd.
Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing april 2012 17
18. Resilient citizens in a resilient society
Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing april 201218
Er zijn allerlei soorten gemeenschappen die met elkaar
verbonden zijn, bijvoorbeeld op grond van een
gemeenschappelijke locatie, interesse, geloofsovertui-
ging of omstandigheden en ze kunnen zowel geogra-
fisch als virtueel bepaald zijn. Denk voor het laatste
bijvoorbeeld aan online fora. Via Whole Community
wordt getracht de volledige capaciteit van particuliere
en non-profit sectoren, ondernemingen, geloofsge-
meenschappen of gehandicaptenorganisaties en het
algemene publiek te mobiliseren met betrokkenheid
van lokale, tribale en territoriale partners en partners
van de staat en federale overheid. Deze betrokkenheid
heeft voor iedere groep weer een andere betekenis.
Individuen nemen andere beslissingen bij de voorberei-
ding en reactie op dreigingen en gevaren dan instanties.
De mate van voorbereiding zal dan ook per gemeen-
schap verschillen. De uitdaging is dus te doorgronden
hoe je met allerlei verschillende groepen en organisa-
ties te werk kunt gaan en hoe je om moet gaan met alle
uiteenlopende beleidslijnen en praktijken om burgers
beter in staat te stellen allerlei soorten gevaren te
voorkomen, zich ertegen te beschermen, erop te
reageren, de gevolgen ervan te beperken en die weer te
boven te komen.
Workshop I: Weerbaarheid in de praktijk
Whole Community
Robert Fenton,
Assistant Administrator for Response in the Office of Response and Recovery, Federal
Emergency Management Agency (FEMA), Department for Homeland Security, USA
Whole Community is een begrip dat burgers, managers van nooddiensten, leidinggevenden uit organisaties
en gemeenschappen en overheidsdienaren allemaal begrijpen en in staat stelt de behoeften van hun
gemeenschap in kaart te brengen en de beste manier vast te stellen om hun middelen, capaciteiten en
belangen te organiseren en te versterken. Op deze manier wordt de weg geplaveid naar maatschappelijke
veiligheid en weerbaarheid. Whole Community staat voor een filosofische benadering van
crisismanagement en de wijze waarop over de uitvoering wordt gedacht.
19. Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing april 2012 19
Whole Community leidt tot een beter algemeen begrip
van de risico’s, behoeften en capaciteiten van een
gemeenschap, meer middelen door versterking van de
leden ervan en daarmee tot grotere weerbaarheid. Een
beter inzicht in de behoeften en capaciteiten van een
gemeenschap leidt tot een efficiëntere inzet van de
bestaande middelen, ongeacht de omvang van het
incident of beperkende omstandigheden. In tijden van
schaarste helpt het de inzet en middelen binnen de
gehele gemeenschap te bundelen om budgettaire
beperkingen te compenseren en dat niet alleen voor de
overheid, maar ook voor particuliere en non profit
organisaties. Het cultiveren en onderhouden van
relaties om de hele gemeenschap te betrekken kan een
uitdaging zijn, maar levert uiteindelijk veel op. Het
proces is bovendien even zinvol als het resultaat. Bij het
leggen van contacten kom je meer te weten over de
samenstelling van een gemeenschap en ontdek je
onderlinge afhankelijkheden die zwakke punten
kunnen blijken. Toepassing van het Whole Community-
gedachtengoed voordat er een incident plaatsvindt,
blijkt waardevol bij de respons en het herstel, aangezien
er partners mee worden geïdentificeerd die toegang
hebben tot processen en middelen en kunnen toetre-
den tot het crisismanagementteam. Whole Community
levert effectievere resultaten op voor de meest uiteenlo-
pende gevaren en risico’s en draagt daarmee bij aan de
nationale veiligheid en weerbaarheid.
Om de weerbaarheid daadwerkelijk te bevorderen
moeten degenen die belast zijn met crisismanagement
op een andere manier gaan denken over, plannen voor
en reageren op incidenten. Alle aspecten van een
gemeenschap moeten in aanmerking worden genomen
om risico’s en gevaren daadwerkelijk te voorkomen,
haar ertegen te beschermen, erop te reageren, de
gevolgen ervan te beperken en er nadien van te
herstellen. Het is van groot belang dat individuen zelf
de verantwoordelijkheid nemen voor de voorbereiding
en samenwerken om de benodigde capaciteit te
ontwikkelen ten einde de veiligheid en weerbaarheid
van hun gemeenschap te vergroten.
Om op deze manier te kunnen werken aan de opbouw
van weerbare gemeenschappen moeten managers van
nooddiensten zich actief verdiepen in de behoeften van
de hele gemeenschap en holistisch te werk gaan.
Hiervoor zijn dienstbare mensen nodig die meer talen
spreken dan alleen het Engels, uiteenlopende economi-
sche achtergronden hebben, een handicap of andere
beperkingen hebben, en afkomstig zijn uit allerlei
culturen, alle leeftijdsgroepen (dus ook kinderen,
jongeren en senioren) en uit bevolkingsgroepen die van
oudsher ondervertegenwoordigd zijn in het civiele
bestuur. Daarnaast moet de praktijk van het crisisma-
nagement worden aangepast aan de lokale behoeften
en moeten de instanties, voorzieningen en netwerken
die goed functioneren binnen de dagelijkse praktijk van
een gemeenschap worden versterkt.
20. Resilient citizens in a resilient society
Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing april 201220
Van groot belang voor alle activiteiten op het gebied
van civiele bescherming in het Verenigd Koninkrijk is
de Civil Contingencies Act 2004. In deze wet worden de
verantwoordelijkheden verdeeld over allerlei organisa-
ties, waaronder de nooddiensten, de gezondheidszorg,
lokale autoriteiten en ondernemingen belast met de
infrastructuur. Sommige diensten hebben vaster
omlijnde taken dan andere. Diensten van de eerste
categorie, zoals de politie, vormen de kern van de civiele
beschermingsactiviteiten en zijn onder meer verplicht
noodplannen uit te werken, te beschikken over
continuïteitsplannen, informatie te delen met andere
diensten en de voorlichting aan het publiek bij
noodsituaties te regelen. Tot de tweede categorie
behoren onder andere de vervoerders die moeten
samenwerken en informatie moeten uitwisselen met
de andere diensten.
In Londen zijn er ongeveer 170 afzonderlijke organisa-
ties uit hoofde van bovengenoemde wet belast met
taken. Samen met vertegenwoordigers van het
bedrijfsleven, vrijwilligersorganisaties en het leger
vormen deze organisaties het London Resilience Partnership.
Tot dit partnerschap behoren verder 33 verschillende
lokale autoriteiten en drie politiekorpsen. De lokale
autoriteiten zijn politiek zelfstandig, maar in nood-
gevallen opereren ze onder de regie van één Chief
Executive. Dit is geregeld in de Gold Resolution die tussen
alle autoriteiten is overeengekomen. Op deze manier
wordt gewaarborgd dat de lokale autoriteiten in Londen
gecoördineerd optreden.
Op veel organisaties is daarnaast afzonderlijke wet-
geving van toepassing waarin specifieke taken op
het gebied van crisismanagement verdeeld worden.
Zo moeten waterbedrijven voldoen aan de Security and
Emergency Measures Direction waarin de taken zijn
vastgelegd voor het geval de watervoorziening onder-
broken wordt.
De Civil Contingencies Act verschaft de structuren waarin de
diensten opereren. De geografische werkterreinen van
het Local Resilience Forum komen overeen met die van de
politiekorpsen en in Londen zijn ze gelijk aan die van de
Metropolitan Police Service. Het London Local Resilience Forum
opereert onder het voorzitterschap van de loco-burge-
meester van Londen en bestaat uit vertegenwoordigers
van elke sector in het partnerschap. Het forum bepaalt
de algemene richting van de activiteiten op het gebied
van civiele bescherming en fungeert tevens als platform
Weerbaarheid inLonden
Hamish Cameron,
Manager London Resilience Team, Greater London Authority, Verenigd Koninkrijk
Londen is een centrum voor de nationale overheid en het mondiale bedrijfsleven. De economische output bedraagt circa
£250 miljard per jaar, is daarmee groter dan die van Zweden of Oostenrijk, en is goed voor ongeveer 17% van het Britse
BNP. Verder is het een mondiaal centrum voor toerisme, onderwijs en onderzoek. Calamiteitenplannen, weerbaarheid
en effectief management van de klimaatverandering zijn dan ook van vitaal belang om dat zo te houden.
21. Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing april 2012 21
structuren van de Olympische Spelen. Uit de inventari-
satie van de risico’s blijkt dat er geen nieuwe bedreigin-
gen zijn voor Londen, maar wel dat hun gevolgen
anders zullen zijn vanwege de samenstelling van het
Olympisch publiek. De meeste forenzen in de stad
kennen alternatieve routes wanneer het openbaar
vervoer onder druk komt te staan, maar dat geldt niet
voor het Olympisch publiek. Er wordt hard aan gewerkt
om de gevolgen van de Olympische Spelen voor het
vervoer in goede banen te leiden, maar het zal deson-
danks onder druk komen te staan. Deskundigen als de
London Ambassadors zullen paraat zijn om te adviseren
bij noodgevallen en ook wordt gekeken naar de
mogelijkheden van sociale media. De politie maakt bij
demonstraties reeds gebruik van de sociale media om
rechtstreeks met het publiek te communiceren en zal
dat opschalen tijdens de Olympische Spelen.
Ook worden er systemen onderzocht voor het uitwerken
van een gemeenschappelijk operationeel beeld ten
behoeve van de herziene commando- en controle-
structuren. Het partnerschap gaat het bedrijfsleven
betrekken bij zijn dagelijkse operaties en informatieuit-
wisseling, en zal gebruikmaken van bedrijfssystemen
voor de communicatie met het bedrijfsleven. London
2012 is een mooie aanleiding voor het uitwerken van
maatregelen ten behoeve van de weerbaarheid waar
Londen ook na deze Olympische zomer profijt van zal
hebben.
voor het uitwisselen van informatie op hoog niveau.
De organisaties binnen het partnerschap zijn verant-
woordelijk voor het beoordelen en ontwikkelen van
hun eigen capaciteiten, maar ze moeten organisatie
overstijgende plannen uitwerken wanneer uit de
gezamenlijke inventarisaties blijkt dat daar behoefte
aan is.
De risico’s in Londen worden bepaald door de omge-
ving, de bevolkingsdichtheid en de infrastructuur.
De London Risk Advisory Group is formeel belast met de
risico-inventarisaties. Deze groep komt regelmatig
bijeen om de risico’s te analyseren en hanteert als
uitgangspunt het National Risk Register. Het gevaar dat de
Thames overstroomt is via diverse plannen zoals de
Thames Barrier teruggedrongen. Er zijn 17 zijrivieren die
een groter overstromingsgevaar opleveren. De stedelijke
omgeving en de geologische samenstelling van de
bodem leiden ertoe dat sommige van die rivieren snel
kunnen overstromen na zware regenval. Het Drain
London-project heeft betere inzichten opgeleverd in de
risico’s van overstromingen. Ongeveer 800.000 percelen
in de stad lopen gevaar bij overstromingen van
oppervlaktewater. Andere risico’s zijn bijvoorbeeld
griepepidemieën en hittegolven zoals blijkt uit het
Community Risk Register.
Bij de ongeregeldheden in Londen in 2011 kwam het
partnerschap bijeen om een zeer ernstige situatie aan te
pakken. Elke organisatie leerde haar eigen lessen uit de
rellen. De gevolgen voor Londen waren echter minder
ernstig dan de berichten in de media deden voorkomen.
Het betrof ten hoogste twee à drie dagen van onrust
waarbij ongeveer 2000 ondernemingen werden
getroffen. De meeste van die ondernemingen waren
binnen 24 uur weer open en zelfs op het dieptepunt van
de ongeregeldheden reden ongeveer 85% van de bussen
en bijna alle treinen normaal. Ongeveer 16.000
politiemensen uit Londen zelf en daarbuiten zijn
ingezet en werden snel geïntegreerd in de Londense
commando- en controlestructuren. Het partnerschap
heeft de situatie achteraf geëvalueerd en daarbij
vastgesteld dat de uitwisseling van informatie goed
verlopen was, maar dat er nog wel punten van verbete-
ring waren, met name wat betreft een gezamenlijke
visie op het opereren en de informatievoorziening aan
het publiek. Hoewel sommige direct betrokkenen bij de
rellen gebruikmaakten van de sociale media, werden ze
in de meeste gevallen op een positieve manier ingezet
voor het organiseren van schoonmaakteams en ter
ondersteuning van de gemeenschap.
Het London Resilience Partnership is volledig betrokken bij
de voorbereidingen voor de Olympische Spelen in
Londen van 2012. Commando- en controlestructuren
worden momenteel doorgelicht en aangepast aan de
22. Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing april 201222
Hoewel we al veel tsunami’s hadden meegemaakt, zoals
Meiji-Sanriku in 1896, Sanriku in 1933 en Valdivia (Chili) in
1960, en er ook op waren voorbereid, ging de kracht van
deze aardbeving en tsunami ons voorstellingsvermogen
te boven. De beving, 9 op de schaal van Richter, en de
tsunami waren de grootste die zich ooit in Japan hebben
voorgedaan. De prefectuur Iwate werd zowel door de
aardbeving als de daaropvolgende tsunami zwaar
getroffen. Op sommige plaatsen bereikten de golven een
hoogte van 16 en soms wel 40 meter. Het was een ramp
van ongekende omvang. Alleen al in Iwate waren er ruim
6.000 doden en vermisten en werden meer dan 24.000
huizen weggespoeld. Ook raakten door de ramp veel
mensen ontheemd. Op het dieptepunt, op 13 maart 2011,
waren maar liefst 54.429 mensen de rampgebieden
ontvlucht.
Op 7 oktober 2011 kon de eerste noodopvang in Iwate weer
worden gesloten en op 7 februari 2012 vertrokken de
laatste ontheemden uit hun tijdelijke onderkomen. Van
de drie zwaarst getroffen prefecturen, Iwate, Miyagi en
Fukushima, waren wij de eerste die dit voor elkaar hadden
gekregen.
Door de omvang van de ramp was het uiterst problema-
tisch de rampenbestrijding op poten te zetten en
Shuzo Koshino, Iwate Prefectural Government, Japan
De grote
in Oost-Japan van 2011
en
Dankzij de vele blijken van medeleven en alle hulp die we uit
de hele wereld mochten ontvangen, hebben we na de enorme
aardbeving en tsunami die Oost-Japan in 2011 troffen
geleidelijk de weg naar herstel kunnen inslaan.
Resilient citizens in a resilient society
23. Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing april 2012 23
slachtoffers te helpen, zeker de eerste dagen na 11 maart.
Door de aardbeving waren alle communicatiemiddelen
uitgeschakeld en konden we alleen gebruikmaken van
satelliettelefonie. Normaliter is het vergaren van
informatie de belangrijkste taak na een ramp. Dat leverde
dus heel wat hoofdbrekens op.
Overal in Iwate viel de stroom uit. In ons overheids-
gebouw en in enkele kantoren stonden elektrische
generatoren, maar de meeste mensen hebben dergelijke
systemen niet. Een aantal gebouwen van de gemeenten
waren door de tsunami beschadigd of verwoest en konden
dus niet meer voor publieke diensten worden gebruikt.
Gemeenten moeten hun burgers meteen hulp bieden
wanneer er zich een ramp voordoet, maar dat bleek
problematisch. Het duurde enkele dagen voordat onze
hulp enig effect begon te sorteren.
Onmiddellijk na de aardbeving richtte de prefectuur van
Iwate een crisiscentrum voor rampenbestrijding in en
begon met de reddingsoperaties. We stuurden ook
hulpgoederen zoals voedsel, water, dekens, kleding en
andere benodigdheden naar de zwaar getroffen gebieden.
Het centrum was gedurende anderhalve maand 24 uur per
dag in touw. Ontheemden zijn gedurende vijf maanden
intensief begeleid waarna het centrum op 11 augustus 2011
zijn deuren kon sluiten.
De meeste slachtoffers waren senioren of woonden in de
gebieden buiten de zone met een tsunami-risico. Veel
inwoners kwamen om het leven omdat ze te traag
reageerden. Ze gingen er ten onrechte van uit dat
golfbrekers en andere voorzieningen de tsunami wel
zouden tegenhouden. Aan de andere kant waren er onder
leerlingen van het basis- en voortgezet onderwijs juist
geen doden te betreuren. Dit is te danken aan de vele
rampenoefeningen, waar kinderen bijvoorbeeld leren
“Denk niet dat je veilig bent bij een ramp!” en “Doe je
best!” of “Neem het voortouw bij de evacuatie tijdens een
tsunami!”
We zouden deze ramp niet te boven zijn gekomen zonder
de hulp van organisaties als de gezamenlijke strijdkrach-
ten voor zelfverdediging, het Japanse JSDF, de politie, de
brandweer, medische instellingen en vrijwilligersteams.
Het is van groot belang met hen contacten te onderhou-
den, ook onder normale omstandigheden.
Een van de maatregelen die we bij deze ramp namen was
het opzetten van een commandocentrum in het prefec-
tuurgebouw voor de 12.000 man sterke JSDF-macht. We
konden het JSDF dus snel en precies vertellen waar wij als
overheid behoefte aan hadden waardoor de coördinatie
een stuk eenvoudiger verliep. Deze ramp deed ons
opnieuw beseffen hoe belangrijk het is voorbereidingen te
treffen en nauw samen te werken met het JSDF, dat in
Japan over de grootste organisatie en meeste menskracht
beschikt.
Er is nu bijna een jaar verstreken sinds de ramp, en er
is nog heel wat werk te verzetten voordat we er weer
helemaal bovenop zijn. Er liggen nog vele uitdagingen
bij het ontwikkelen van bedrijven en het verbeteren van
de leefomstandigheden. Uiteraard willen we daarbij
ook de vrede en veiligheid van de inwoners van Iwate
waarborgen.
We zijn vastbesloten de wederopbouw op basis van
harmonie tussen mens en natuur te laten verlopen. In de
geest van Hiraizumi, dat vorig jaar op de Werelderfgoed-
lijst is geplaatst, en ons motto “Het leven beschermen,
leven in harmonie met de zee en het land en van Iwate en
Sanriku een veilige thuishaven maken”.
24. Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing april 201224
Onze regio is de afgelopen jaren herhaaldelijk getroffen
door catastrofale gebeurtenissen van een ongekende
schaal. Zo waren er de langdurige droogte (2003-2010),
de aardbevingen en tsunami’s in de Stille Oceaan (2004
en 2007), de bomaanslagen op Bali (2002 en 2005), de
bosbranden van Black Saturday (2009), de overstromingen
in Queensland (2010/2011), cycloon Yasi (2011), de
hittegolven (2009 en 2010) en de aardbevingen in
Christchurch (2011). Door deze rampen plus de lessen uit
de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk is er meer
belangstelling voor weerbaarheid als een kader voor het
opbouwen van de capaciteit binnen de Australische
gemeenschappen om ingrijpende incidenten als rampen
of economische calamiteiten beter te kunnen doorstaan.
In februari 2011 heeft de Council of Australian Govern-
ments haar National Strategy for Disaster Resilience
gepubliceerd als leidraad voor de opbouw van weerbaar-
heid onder regeringen, ngo’s, commerciële organisaties
en burgers.
Het instituut hanteert de volgende definitie van gemeen-
schappelijke weerbaarheid bij zijn werkzaamheden op
het gebied van onderwijs, onderzoek en ontwikkeling:
“Weerbaarheid wordt omschreven op diverse niveaus: dat van het
individu, de familie, organisatie, onderneming en dat van de
gemeenschap. Geopolitieke gemeenschappen (bijv. dorpen, wijken,
voorsteden, steden) zijn weerbaar wanneer hun leden met elkaar in
verbinding staan en samenwerken zodat ze:
- ook onder moeilijke omstandigheden kunnen blijven functioneren
(de kritische systemen in stand houden);
- zich kunnen aanpassen aan veranderingen in de fysieke, sociale of
economische omgeving;
- zich kunnen redden wanneer externe bronnen beperkt of niet
langer toegankelijk zijn;
- hun ervaringen kunnen aanwenden voor verbeteringen”.
Voor de beste strategieën voor preventie, beperking van de
gevolgen, aanpak, herstel en ontwikkeling in het geval van
ontwrichtende incidenten is het belangrijk te weten wat
de invloed van een aantal sleutelfactoren is. Zo moeten de
gevaren worden begrepen, moet bekend zijn welke vitale
maatschappelijke functies beschermd moeten worden en
moeten we leren hoe we de klappen kunnen opvangen,
welke buffers er zijn en responscapaciteit opbouwen.
In Australië lag het accent tot dusver vooral op het
herkennen van risico’s, het inventariseren van de
bijkomende gevaren van incidenten en op risicomanage-
ment en rampenbestrijding. Dit ging echter ten koste van
strategieën om de gemeenschappen zelf te versterken.
Om te kunnen vaststellen welke belangen moeten worden
beschermd en wat essentieel is voor het handhaven van de
veiligheid en het functioneren van een gemeenschap,
moeten essentiële sociale functies worden getoetst.
De belangrijkste opties van een maatschappij om haar
belangen en functioneren te beschermen kunnen op
diverse manieren worden geïnventariseerd. Volgens de
richtlijnen van de World Association for Disaster and
Emergency Medicine zijn essentiële sociale functies onder
andere: volksgezondheid, gezondheidszorg, economie,
communicatie, openbare veiligheid, logistiek en
transport, energievoorziening, voeding, kleding en
onderdak, water en sanitatie.
Welke formulering we ook hanteren, onderzocht moet
worden hoe deze functies en systemen het best versterkt
en beschermd kunnen worden in onze gemeenschap en in
elk geval hoe ze het best vervangen of hersteld kunnen
worden als ze beschadigd zijn bij rampen of andere
incidenten.
Risicomanagement is natuurlijk de eerste stap. Daar zijn
we behoorlijk goed in: gevaren identificeren, mogelijke
Professor Paul Arbon,
Director, Torrens Resilience Institute, Adelaide, Australië
ten behoeve van
gemeenschappelijke weerbaarheid
Meten, weten en ingrijpen
De regering van Zuid-Australië heeft het Torrens Resilience Institute
opgericht om gemeenschappen te helpen adequater te reageren op
incidentendiedecapaciteitenenplannenophetgebiedvanrampen-
management te boven gaan. Het betreft een samenwerkings-
verband tussen de universiteit van Adelaide, Cranfield University,
Flinders University en de University of South Australia.
Resilient citizens in a resilient society
Workshop II: Hoe bereiden we ons voor op het onverwachte?
25. Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing april 2012 25
gebeurtenissen in kaart brengen evenals de gevolgen
daarvan en het treffen van maatregelen voor herstel en
bescherming. Het creëren van absorptievermogen is de
eerste stap voor een weerbaardere maatschappij. In
hoeverre een calamiteit tot schade leidt wordt bepaald
door de hoeveelheid energie die daarbij is vrijgekomen en
het vermogen van de getroffen gemeenschap (omgeving,
levende wezens, structuren en infrastructuren) die energie
te absorberen. We kunnen dit incasseringsvermogen
bijvoorbeeld verbeteren door dijken aan te leggen of de
bouwwetgeving aan te scherpen in gebieden die kwetsbaar
zijn voor overstromingen of aardbevingen. Dit is het
vermogen de gevolgen van een calamiteit op te vangen
zodat er minder schade aan essentiële functies ontstaat
dan anders het geval zou zijn geweest.
Maar hoe hard we ook ons best doen, bepaalde calamitei-
ten zullen onze maatregelen te boven gaan en toch de
functies aantasten waarmee we het welzijn van onze
gemeenschap veilig willen stellen. Daarom moeten we
ook aan onze buffercapaciteit werken: het vermogen
beschadigde systemen te vervangen of te herstellen. Dit
stelt ons in staat veranderingen in het functioneren op te
vangen, bijvoorbeeld met maatregelen ten behoeve van
reservesystemen. Voorbeelden zijn extra systemen voor de
energievoorziening (vaak systemen ter plaatse, bij
voorbeeld in ziekenhuizen) en back-up systemen voor
communicatie.
Voor gevallen met heel veel schade die de lokale respons-
capaciteit ver te boven gaat, dient de weerbaarheid te
worden bevorderd door deze responscapaciteit te
verbeteren. Dit is mogelijk door de capaciteit ter plaatse te
verbeteren, maar meestal richt men zich op het ontwikke-
len van plannen en overeenkomsten om te waarborgen
dat externe hulp beschikbaar is voor redding en noodhulp
en de snel inzetbare capaciteit te mobiliseren die in de
eerste fase nodig is.
Bij het Torrens Resilience Institute zijn we momenteel
bezig met het ontwikkelen van een instrument om de
weerbaarheid van gemeenschappen te meten op basis
waarvan beleidsmakers prioriteiten kunnen stellen,
middelen kunnen toewijzen en programma’s voor
risicomanagement op maat voor gemeenschappen
kunnen ontwikkelen. In het kader van dit project zijn de
bestaande weerbaarheidsmodellen doorgelicht en zijn er
maatregelen en indicatoren uitgewerkt voor een
meetinstrument compleet met richtlijnen en algemeen
bruikbare voorbeelden.
Deze community resilience toolkit wordt gepresenteerd aan de
hand van een balanced scorecard approach om te
waarborgen dat de uitkomsten eenvoudig kunnen worden
geïnterpreteerd, waardoor ze sneller zullen worden
opgepikt door de gemeenschappen en zo daadwerkelijk
tot actie zullen leiden. De toolkit zal waarschijnlijk
onderdelen bevatten voor het toetsen van:
1. verbondenheid: betrokkenheid, toegang, betrekkingen
met de overheid, communicatie;
2. procedures: rampen- en herstelplannen, paraatheid,
voorlichting aan gemeenschappen;
3. middelen: ngo’s, ondernemingen, verzekeringen,
financiën, vrijwilligers, reservesystemen;
4. risico’s en kwetsbaarheid: bekende risico’s, bedrijvig-
heid/werkgelegenheid, duurzaamheid, kwetsbare
groepen.
We verwachten dat we gemeenschappen via dit proces
kunnen voorzien van een toetsingsmiddel en een proces
om hun weerbaarheid te onderzoeken en maatregelen te
treffen om de kwetsbaarheden die daarbij aan het licht
komen aan te pakken.
Alle vragen of opmerkingen over de concepten en
projecten van het instituut zijn welkom op onze website:
www.torrensresilience.org
26. Resilient citizens in a resilient society
Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing april 201226
Of het nu gaat om een afzonderlijk bedrijfsincident of
een nationale natuurramp, er is een aantal programma’s
waarvan we allemaal vinden dat ze er moeten zijn. Het
gaat dan met name om:
1. het vermogen te anticiperen op een verstoring en
deze te vermijden of te voorkomen;
2. het vermogen adequaat te reageren op een verstoring
en deze te beheersen zodat de gevolgen ervan binnen
de perken blijven;
3. het vermogen na een verstoring een nieuwe
“normale” toestand te bereiken.
Bedrijfscontinuïteitsmanagement gaat veel verder dan
het opstellen van plannen om de bedrijfsactiviteiten te
hervatten; ook de fases van anticiperen en reageren
maken er deel van uit. Hoewel de definitie wijdverbreid
is, komt de praktische uitvoering ervan vreemd genoeg
vaak minder goed uit de verf.
“Een holistisch managementproces waarin potentiële
bedreigingen voor een organisatie en de gevolgen
daarvan indien ze werkelijkheid worden, worden
geïdentificeerd. Het biedt een kader voor het bewerk-
stelligen van organisatorische weerbaarheid waarbij de
middelen voorhanden zijn om effectief te kunnen
reageren en zo de belangen van de belangrijkste
stakeholders, de reputatie, het merk en de waardecreë-
rende activiteiten te waarborgen.”
De Internationale Organisatie voor Standaardisatie
(ISO) heeft bovenstaande door het Business Continuity
Institute geëxploreerde Engelse definitie inmiddels
overgenomen en gebruikt in haar nieuwe ISO-norm
22301. Het feit dat nationale en internationale instanties
momenteel normen voor bedrijfscontinuïteit ontwik-
kelen is in niet geringe mate te danken aan de invloed
van het Business Continuity Institute (BCI). Het BCI is
een in 1994 opgerichte non-profitorganisatie in handen
van de leden, waarbij zich inmiddels ruim 7000
gekwalificeerde en gecertificeerde BCM-professionals in
meer dan 110 landen hebben aangesloten. Professionals
kunnen lid worden via een formeel opleidings- en
Bedrijfscontinuïteit
en weerbaarheid
Lyndon Bird,
Technical Development Director, Business
Continuity Institute, Verenigd Koninkrijk
Bedrijfscontinuïteitsmanagement (BCM) wordt
vaak gescheiden behandeld van de andere
disciplines van veiligheids- en risico-
management en daardoor soms over het hoofd
gezien bij het inventariseren van grootschalige
rampen en de maatregelen om ze te voor-
komen, de gevolgen ervan te beperken en te
bestrijden. Dat is in mijn ogen een gemiste kans
aangezien de overeenkomsten tussen de
verschillende gebieden veel groter zijn dan
de verschillen. De terminologie is misschien
anders, maar de basisprincipes zijn gelijk.
27. Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing april 2012 27
toetsingsproces, waarbij men moet aantonen over
ervaring te beschikken, de beroepsethiek te respecteren
en zich voortdurend op zijn vakgebied te ontwikkelen.
BCI is niet alleen een ledenorganisatie, maar fungeert
tevens als denktank en werkt samen met het UK Cabinet
Office, lokale autoriteiten, UNESCO, liefdadigheidsorga-
nisaties, CNI-ondernemingen, regelgevende instanties
en gespecialiseerde consultants via het BCI
Partnerschapsprogramma. Dit programma steunt
belangrijke BCM-evenementen, zoals het jaarlijks in
Londen georganiseerde BCM World en andere BCI-
programma’s in China, Australië, Duitsland, de Noordse
Regio, India, Singapore en de Verenigde Staten. Ook
wordt ieder jaar in maart de wereldwijde en vrij
toegankelijke Business Continuity Awareness Week
georganiseerd en in juni het European BCM Executive
Forum (in Brussel). Daarnaast wordt er een jaarlijkse
BCM-lezing georganiseerd, die dit jaar in Sydney zal
plaatsvinden.
Deel van de opdracht van BCI Partnership is meer
onderzoek te doen naar de elementen van weerbaar-
heid, iets waarvoor in de hele wereld belangstelling
bestaat. Aangezien BCI-leden in alle geledingen van het
bedrijfsleven en de particuliere sector werkzaam zijn, is
er veel input voor dit onderzoek. Hoewel de meeste
leden uit de particuliere sector werkzaam zijn in de
financiële dienstverlening, werkt ook een groot aantal
van hen bij de overheid of semi-overheid. Dit geldt met
name in het Verenigd Koninkrijk, waar BCM-
verantwoordelijkheden uit hoofde van de Civil
Contingencies Act bij de lokale autoriteiten zijn
neergelegd.
Ik denk dat iedereen het er inmiddels wel over eens is
dat een entiteit (ook al is ze nog zo groot en zelfred-
zaam) pas volledige organisatorische weerbaarheid kan
bewerkstelligen als ook de maatschappij of de gemeen-
schap voldoende weerbaar is. Aan de andere kant is het
zo dat alleen individuele ondernemingen (groot,
middelgroot of klein) en publieke lichamen die hun
eigen interne weerbaarheid op orde hebben, deel
kunnen uitmaken van de essentiële coherentie binnen
de maatschappij die nodig is voor adequate weerbaar-
heid. Ik ben ervan overtuigd dat wanneer individuele
organisaties geen verantwoordelijkheid nemen voor
hun bedrijfscontinuïteit het onmogelijk is in een
crisissituatie de zaken te regelen die een maatschappij
weerbaar maken, zoals een gemeenschappelijk doel en
de mate waarin voedsel, energie, vervoer en veiligheid
minimaal beschikbaar moeten zijn.
Weerbaarheid is momenteel een abstracte term die aan
inflatie onderhevig is omdat er geen vastomlijnde
definitie van bestaat. Ik vergelijk het vaak met ’geluk’ in
de zin dat iedereen gelukkig wil zijn, maar niet per se op
exact dezelfde wijze. Het begrip wordt binnen veel
vakgebieden gebruikt, zoals psychologie, sociologie,
economie, ecologie en techniek, maar betekent telkens
net iets anders. In een algemene menselijke context
betekent weerbaarheid eigenlijk niets meer dan “het
vermogen te herstellen van of zich gemakkelijk aan te
passen aan ongeluk of verandering”.
Deze definities ondersteunen weliswaar het denkproces,
maar bij BCM betekent weerbaarheid in mijn optiek het
vermogen van een organisatie onverwachte gebeurte-
nissen op te vangen en te blijven werken aan de
verwezenlijking van haar doelen en verplichtingen.
De BCM-gemeenschap realiseert zich terdege dat ze deel
moet gaan uitmaken van weerbaarheidsprogramma’s in
de maatschappij of gemeenschap, maar beschikt vaak
niet over de juiste contacten om een grotere bijdrage te
leveren. Men concentreert zich dus meestal op de
factoren die individuele organisaties ondersteunen.
Hoewel traditionele risicoanalyse uitstekend voldoet bij
“known known” situaties, werkt deze benadering toch
minder goed bij gebeurtenissen die weinig waarschijn-
lijk zijn maar wel een grote impact hebben, en nog
minder bij zogeheten “black swans”. De BCM-
benadering, waarbij naar de gevolgen van een versto-
ring wordt gekeken in plaats van naar de mogelijke
oorzaken, blijkt vaak succesvoller omdat niet meer
bewezen hoeft te worden dat een onwaarschijnlijke
gebeurtenis toch waarschijnlijk is of anderen daarvan te
overtuigen. Een goed voorbeeld is vulkaanas: het is niet
nodig iets over vulkanische activiteiten te weten om te
beseffen dat het stilleggen van het vliegverkeer ook
jouw organisatie zal treffen. Bedrijfscontinuïteit is
wellicht niet zo strikt geregeld als een gedetailleerde
risicoanalyse, maar de belangrijkste bevindingen
worden meteen duidelijk zodat het management snel
praktische maatregelen kan nemen.
28. Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing april 201228
Weerbaarheid
Wat verstaan we precies onder weerbaarheid? Hoewel
de term weerbaarheid de laatste jaren vaak gebruikt
wordt, blijft het een nogal vaag begrip. In de International
Strategy for Disaster Reduction van de Verenigde Naties
wordt weerbaarheid als volgt omschreven: “het
vermogen van een systeem, gemeenschap of maat-
schappij om - blootgesteld aan een ramp - de gevolgen
ervan te weerstaan, te absorberen, zich eraan aan te
passen en te boven te komen en dat alles tijdig en
efficiënt, waarbij bovendien de vitale basisstructuren en
-functies worden behouden en hersteld”. Weerbaarheid
is dus het herstelvermogen na een shock.
Vermindering van het risico op rampen
Bevorderen van de weerbaarheid en het opbouwen van
veiliger gemeenschappen behoren tot de doelstellingen
van de Nationale Rode Kruis- en de Halvemaanvereni-
gingen (RCRC) en van de IFRC (de Internationale
Federatie van de Rode Kruis- en Halvemaanvereni-
gingen). Bewustwording van en voorbereid zijn op
rampen zijn nauw verbonden met het concept van
weerbaarheid. Een gemeenschap die zich bewust is van
de gevaren kan zich voorbereiden op een potentiële
ramp en de daarmee gepaard gaande ontberingen beter
het hoofd bieden. Het Framework for community safety and
resilience dat het IFRC aannam in 2008 heeft betrekking
op de bijdragen die het Rode Kruis en de Rode Halve
Maan kunnen leveren aan het bevorderen van de
veiligheid en weerbaarheid van een gemeenschap,
waarbij het accent ligt op de kans op rampen en de
beperking ervan.
Internationale voorbeelden van projecten ter beperking
van de kans op rampen en bevordering van de weerbaar-
heid zijn de verbeterde systemen voor voorspelling en
vroegtijdige waarschuwing, herbebossing, de bouw van
schuilplaatsen en de aanleg van dijken. Voordat
projecten gepland worden vindt er een Vulnerability and
Capacity Assessment (VCA) plaats om een beeld te krijgen
van de gevaren waarmee een gemeenschap geconfron-
teerd wordt en van de sociale en omgevingsfactoren die
bepalend zijn voor de kwetsbaarheid, en de capaciteiten
die de leden van die gemeenschap kunnen mobiliseren
en versterken om deze gevaren het hoofd te bieden. Een
belangrijke factor voor deze benadering is het grote
vrijwilligersnetwerk waarop de RCRC kan terugvallen.
De RCRC werkt met gemeenschappen en onze vrijwil-
ligers maken tegelijkertijd deel uit van die gemeen-
schappen.
Focus op Nederland
Ook in een land als Nederland kan op elk moment een
ramp toeslaan. In Nederland ligt het accent vooral op
zelfredzaamheid tijdens rampen. De uitdaging hier is
het publiek en de lokale gemeenschappen bewust te
maken van de gezamenlijke behoeften en capaciteiten.
Het blijkt steeds moeilijker mensen bewust te maken en
hen te motiveren zich voor te bereiden op rampen.
Informatieverstrekking is een taak van de overheid en
het Nederlandse Rode Kruis (NLRC) richt zich op het
bevorderen van de weerbaarheid onder de kwetsbaar-
sten. Onze projecten zijn vooral gericht op individuen
en bestaan uit activiteiten zoals het opbouwen van een
netwerk, eerste hulp cursussen, telefooncirkels,
buddyprojecten en huisbezoeken. Belangrijk bij
Johanneke Tummers,
bestuurslid van het Nederlandse Rode Kruis
Weerbaarheid en betrokkenheid
van jongeren
Rampen lijken wereldwijd qua frequentie en intensiteit toe te
nemen vanwege factoren als verstedelijking, bevolkingsgroei,
aantasting van het milieu en de klimaatverandering. Ieder jaar weer
eisen orkanen, overstromingen, aardbevingen en tsunami’s vele
slachtoffers en vernietigen ze nog meer bronnen van levens-
onderhoud. Maar rampen kunnen zich ook altijd op kleinere schaal
voltrekken. Denk aan langdurige stroomuitval, een terroristische
aanslag, een hittegolf, een pandemie of watertekorten. Hoe kun je
mensen voorbereiden op het onverwachte? Hoe kun je ze bewust
maken van de risico’s en ervoor zorgen dat ze zo nodig actie
ondernemen?
Resilient citizens in a resilient society
Workshop III: Hoe mobiliseren we de samenleving?
29. Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing april 2012 29
weerbaarheidsprojecten is dat ze praktisch toepasbaar
moeten zijn. De focus moet liggen op de kwetsbaarsten
en mensen in nood en het bieden van tijdelijke hulp om
personen en groepen sterker en weerbaarder te maken.
Doel van het NLRC is de zelfstandigheid van gemeen-
schappen zodanig te bevorderen dat de leden ervan zich
kunnen redden.
Aansluiting op de volgende generatie
Het bevorderen van het bewustzijn van het grote
publiek mag dan gecompliceerd zijn, de jeugd is nog
veel moeilijker te bereiken. Aangezien ze in hun land
met relatief weinig rampen worden geconfronteerd,
voelen jongeren zich niet bedreigd en zijn dan ook
zelden geïnteresseerd in de voorbereiding daarop. De
meeste jongeren zijn zich niet bewust van de mogelijke
gevaren en zoeken dan ook niet actief naar informatie.
Hier ligt een uitdaging voor alle organisaties die
betrokken zijn bij de voorbereiding op rampen. Je moet
behoorlijk innovatief zijn om de jeugd te bereiken.
Belangrijk is dat er meer en effectiever gebruik wordt
gemaakt van technologie. Het publiek en vooral de
hyper-connected jongere kan zich vaak veel sneller een
volledig en betrouwbaar beeld vormen van een situatie
dan hulporganisaties (bijvoorbeeld met behulp van
social media, sms etc.). De vraag is dus hoe hulporgani-
saties of de overheid gebruik kunnen maken van deze
bronnen om sneller te reageren.
Een tweede vereiste om jongeren te betrekken is dat de
informatie en boodschap dichtbij hun eigen realiteit
liggen. Stel vragen als “Weet jij wat je moet doen als je
vriend of vriendin plotseling flauwvalt?” of “Hoe zou jij
je voorbereiden op twee dagen zonder stroom?”.
Een belangrijke manier om de bewustwording onder
jongeren te stimuleren en ze meteen te betrekken
blijven de eerste hulp cursussen. Idealiter worden deze
cursussen ingebed in de onderwijsprogramma’s,
waardoor het helpen van anderen en je voorbereiden
een vanzelfsprekend onderdeel van het leven worden.
Conclusie
Grotere weerbaarheid van individuen en gemeenschap-
pen is buitengewoon belangrijk en nodig om de
gevolgen van toekomstige rampen te beperken. Om de
nationale veiligheid te bevorderen moeten zowel de
overheid als de ngo’s nieuwe wegen vinden om
jongeren te bereiken en te betrekken bij bewustwor-
dings- en voorbereidingscampagnes.
Weerbare gemeenschappen vertonen de volgende
kenmerken:
• ze begrijpen de rampen waarmee ze mogelijk
geconfronteerd worden, ze kunnen deze risico’s
inschatten en volgen en zichzelf zodanig bescher-
men dat verliezen en schade bij een ramp tot een
minimum beperkt worden;
• ze kunnen veel zelf doen en de elementaire functies
en structuren van hun gemeenschap ondanks de
gevolgen van een ramp handhaven;
• ze zijn in staat tot wederopbouw na een ramp en
kunnen daarbij waarborgen dat hun kwetsbaarheid
in toekomst zoveel mogelijk beperkt wordt;
• ze begrijpen dat het bewerkstelligen van veiligheid
en weerbaarheid een voortdurend proces voor de
lange termijn is dat doorlopend betrokkenheid
vergt;
• ze beseffen dat veilig en weerbaar zijn betekent dat
er meer kans is op het bereiken van ontwikkelings-
doelstellingen die op hun beurt weer veel bijdragen
aan veiligheid en weerbaarheid.
30. Arie van Bellen,
directeur ECP, Platform voor de
Informatiesamenleving1
de maatschappij
Hoe mobiliseer je
Resilient citizens in a resilient society
Deze problemen zijn lastig aan te pakken. Ten eerste
ontbreekt het ons aan een adequate inventarisatie van
de werkelijke of potentiële schade, dus er zijn blinde
vlekken. Ten tweede wordt er geen echt politiek debat
over het systeem gevoerd, maar laaien er wel allerlei
discussies op bij incidenten. En ten derde ligt de
verantwoordelijkheid voor het verhelpen van deze
problemen in veel verschillende handen. Die proble-
men moeten echter wel worden aangepakt om het
vertrouwen van het publiek in de digitale wereld te
herstellen en mensen te beschermen. Maar omdat we ze
nu eenmaal niet tegen alles kunnen beschermen, is
empowerment van consumenten van internetdiensten
en IT-gebruikers van groot belang: we moeten hen leren
zichzelf te beschermen.
De uiteenlopende verantwoordelijkheden en blinde
vlekken nopen overheid, overheidsorganen, weten-
schappers en producenten van IT en de zakelijke
afnemers ervan met elkaar samen te werken en
informatie uit te wisselen. Op strategisch niveau
gebeurt dit in de Cyber Security Raad. In praktisch
Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing april 201230
1
ECP is een onafhankelijke platformorganisatie zonder winstoogmerk bestaande uit topmensen uit overheid, bedrijfsleven (zowel
leveranciers als gebruikers van IT), maatschappelijke organisaties en de wetenschap. De missie van ECP is bij te dragen aan een veilig,
open en innovatief digitaal Nederland. ECP richt zich daarbij met name op e-Safety, e-Skills en e-Connection. De activiteiten van ECP
zijn gericht op de agendering van deze thema’s, op het met elkaar in contact brengen van organisaties, projecten en mensen en op de
implementatie (facilitatie van programma’s).
2
Dit is een samenwerkingsverband van overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Een krachtig netwerk van nationale
stakeholders staat het centrum bij met kennis, ervaring en contacten. IBM, UPC, NVB, KPN, SIDN, Ziggo en ministerie van
Economische Zaken ondersteunen het programma.
?De lawine aan IT-veiligheidsincidenten van de afgelopen jaren
toont aan dat de cybersecurity steeds vaker bedreigd wordt. Er
zijn gevallen geweest van digitale spionage, cybercriminaliteit in
de vorm van digitale identiteitsfraude, maar ook de publicatie
van vertrouwelijke documenten en persoonlijke informatie en
uitval van energiecentrales en fabrieken door malware etc. Ook
de potentiële impact van incidenten wordt groter vanwege de
toenemende interconnectiviteit van IT-systemen en
-infrastructuur en het feit dat we sociaal en economisch steeds
afhankelijker worden van IT.