2. Mozes - herder
1Mozes
nu was gewoon de kudde van
zijn schoonvader Jetro, de priester van
Midjan, te hoeden. Eens, toen hij de
kudde naar de overkant van de woestijn
geleid had, kwam hij bij de berg Gods,
Horeb
- Wie was Jetro?
- De berg Horeb?
3. Jetro…
Wie was Jetro?
- Jetro, ook wel Reuel, was de priester van Midjan (zie ook Exod.18:1),
- Jetro had zeven dochters (Exod.2:11).
- Jetro betekent vorst, overvloed
- Reuel betekent vriend van God
- Jetro, wordt een Midjaniet genoemd naar de afkomst van het land. Het
is aannemelijk dat hij een Keniet was (zie 1 Sam.15:6)
Mozes - Jetro
- Mozes kwam op voor zijn dochter Sippora bij de bron, en kreeg haar tot
vrouw (Exod.2:16-22).
- Mozes en Siporra hadden twee zonen
* Gersom = vreemdeling in vreemd land
* Eliëzer = de God van mijn vader is mijn hulp
4. Horeb…
Horeb is de berg God’s (Elohim) (Exod.3:1)
-Mozes wilde de heerlijkheid des HEREN zien op de berg Sinai (Exod. 24:1518 en Exod.33:18-23) , wanneer mijn heerlijkheid voorbijgaat, zal Ik u in de
rotsholte zetten en u met mijn hand bedekken, totdat Ik ben
voorbijgegaan.
-Elia omwond zijn gelaat met zijn mantel, ging naar buiten en bleef in de
ingang van de spelonk staan (van de Horeb) (1 Kon.19:9-18)
(Voor ons in deze tijd is God zichtbaar in zijn Zoon = het woord)
Mozes ontving (2 maal) de stenen tafelen, de wet en het gebod op de
berg Horeb (Exod.24:12, Exod.34:1 en Deutr 10:1-4)
Elia kreeg in de spelonk (van de berg Horeb) de opdracht om Hazaël en
Jehu te zalven tot koning over Aram en Israël, en Elisa zalven tot
profeet in zijn plaats (1 Kon.19)
5. Horeb…
-Het is zeer aannemelijk dat Paulus direct na de roeping van de
verheerlijkte Heer op weg naar Damascus, naar de berg Horeb is
getrokken.
Gal.1:17 ook ben ik niet naar jeruzalem gereisd tot hen die reeds voor
mij apostelen (= afgevaardigden) waren, maar ben ik naar Arabie
vertrokken.
De betekenis van het Hebreeuws woord ‘Arabie’ is mixen, vermengen.
Juist op die plek maakt God aan Paulus het evangelie van genade
bekent. En juist de Gelaten vermengde het evangelie.
6. Mozes roeping
2
Daar verscheen hem de Engel des
HEREN als een vuurvlam midden uit een
braamstruik. Hij keek toe, en zie, de
braamstruik stond in brand, maar werd
niet verteerd
Braamstruik (strong H5572) zie ook 1 Sam.14:4
… Tussen de bergpassen, waarlangs Jonatan trachtte
over te steken naar de wachtpost der Filistijnen, was aan
weerszijden een rotspunt: de ene heette Boses, de
andere Senne ( Hebreeuws woordverband met
braamstruik)
7. Braamstruik niet verteerde…
Daniel hoofdstuk 3
vers 6… En wie niet nedervalt en aanbidt, die zal te dierzelfder ure in
het midden van den oven des brandenden vuurs geworpen worden.
vers 15.. . maar indien gij niet aanbidt, zult gij ogenblikkelijk in de
brandende vuuroven geworpen worden; en wie is de god, die u uit
mijn hand zou kunnen bevrijden?
vers 21… Toen werden die mannen gebonden, met hun mantels,
broeken, mutsen en overige klederen aan, en in de brandende
vuuroven geworpen.
Vers 24… Toen schrok koning Nebukadnessar en stond ijlings op; hij
nam het woord en zeide …hebben wij niet drie mannen gebonden
in het vuur geworpen? Zij antwoordden … zeker, o koning. Hij
zeide: Zie, ik zie vier mannen vrij wandelen midden in het vuur, en
zij hebben geen letsel, en het uiterlijk van de vierde gelijkt op dat
van een zoon der goden!
8. Braamstruik niet verteerde…
Niet verteerde …. Zit een beeld in
Ondanks dat het volk onder grote druk leefde in Egypte, werden zij
niet verteerd OMDAT God voor hen zorgde.
9. Mozes roeping
Mozes
nu dacht: Laat ik toch dat
wondere verschijnsel gaan bezien,
waarom de braamstruik niet verbrandt.
Toen de HERE zag, dat hij het ging
bezien, riep God hem uit de braamstruik
toe: Mozes, Mozes! En hij antwoordde:
Hier ben ik.
10. Mozes roeping
Daarop
zeide Hij: Kom niet dichterbij:
doe uw schoenen van uw voeten, want
de plaats, waarop gij staat, is heilige
grond.
-Schoenen van uw voeten…
Joz.5:13-15 zie, daar stond een man tegenover hem
(Jozua) met een uitgetrokken zwaard in de hand (…)
En de vorst van het heer des HEREN zeide tot Jozua: Doe
uw schoenen van uw voeten, want de plaats waarop gij
staat, is heilig.
zwaard –heeft Hebreeuws woordverband met- Horeb
11. Schoenen
Dus Mozes (nabij Horeb) en Jozua (nabij Gilgal) kregen de opdracht hun schoenen
af te doen omdat de grond waarop zij stonden heilig (= apart gezet) was.
Verder:
Pascha - uw lendenen omgord, uw schoenen aan uw voeten en uw staf in uw
hand; overhaast zult gij het eten (Exod.12:11)
Woestijntocht - Veertig jaar liet Ik u door de woestijn trekken; de klederen die gij
droegt, zijn niet versleten evenmin als de schoenen aan uw voeten.
(Deutr.29:5) - God voorzagTeken en een zinnebeeld aangaande Egypte en Ethiopië: Jesaja, Ga (…)en trek uw
schoenen van uw voeten. En hij deed alzo en liep ongekleed en barrevoets
(Jes.20:1-3) - teken van schaamte –
…Maar de vader zeide tot zijn slaven: Brengt vlug het beste kleed hier en trekt
het hem aan en doet hem een ring aan zijn hand en schoenen aan zijn voeten.
(Lucas 15:22)
12. Mozes roeping
Voorts
zeide Hij: Ik ben de God van uw
vader, de God van Abraham, de God van
Isaak en de God van Jakob. Toen verborg
Mozes zijn gelaat, want hij vreesde God
te aanschouwen.
13. Mozes roeping
En
de HERE zeide: Ik heb terdege gezien
de ellende van mijn volk, dat in Egypte is,
en hun gejammer over hun drijvers
gehoord, ja, Ik ken hun smarten.
14. Mozes roeping
Daarom
ben Ik nedergedaald om hen uit de macht
der Egyptenaren te redden en uit dit land te
voeren naar een goed en wijd land, een land
vloeiende van melk en honig, naar de woonplaats
van de Kanaänieten, Hethieten, Amorieten,
Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten.
Toen leidde ons de HERE uit Egypte met een
sterke hand( …)door tekenen en wonderen;
Hij bracht ons naar deze plaats en gaf ons dit
land, een land, vloeiende van melk en honig. En
nu, zie, ik breng de eerstelingen van de vrucht
van het land, dat Gij, HERE mij gegeven hebt.
(Deutr.26:8-10)
15. Mozes roeping
En
nu, zie, het gejammer der Israëlieten is
tot Mij doorgedrongen; ook heb Ik
gezien, hoezeer de Egyptenaren hen
verdrukken.
16. Mozes roeping
Nu
dan, ga, Ik zend u tot Farao, om mijn
volk, de Israëlieten, uit Egypte te leiden.
Maar Mozes zeide tot God: Wie ben ik,
dat ik naar Farao zou gaan en de
Israëlieten uit Egypte zou leiden?
Mozes zeide:
17. Mozes roeping
Toen
zeide Hij: Ik ben immers met u! En
dit zal u het teken zijn, dat Ik u gezonden
heb: wanneer gij het volk uit Egypte hebt
geleid, zult gij God dienen op deze berg.
18. Mozes roeping
Daarop
zeide Mozes tot God: Maar
wanneer ik tot de Israëlieten kom en hun
zeg: De God uwer vaderen heeft mij tot
u gezonden, en zij mij vragen: hoe is zijn
naam – wat moet ik hun dan
antwoorden?
19. Mozes roeping
14 Toen
zeide God tot Mozes: Ik ben,
die Ik ben. En Hij zeide: Aldus zult gij tot
de Israëlieten zeggen: Ik ben heeft mij tot
u gezonden.
STOP
IEUE
20. (NBG) Ik ben, die ik ben
Let op: Exodus 6:1
Voorts sprak God
God Elohim
(zie strongnr H430)
tot Mozes en zeide tot hem:
Ik ben de HERE. IEUE = Yahweh (zie strongnr. H3068 )
Ik ben aan Abraham, Isaac en Jakob verschenen als God de
Almachtige El Shaddai
(zie strongnr’s: H410+H7706)
maar met mijn naam
HERE. IEUE = Yahweh
(zie strongnr. H3068 )
ben Ik hun NIET bekend geweest.
21. Mozes roeping
15 Voorts
zeide God tot Mozes: Aldus
zult gij tot de Israëlieten zeggen: De
HERE, de God uwer vaderen, de God van
Abraham, de God van Isaak en de God
van Jakob, heeft mij tot u gezonden; dit is
mijn naam voor eeuwig en zo wil Ik
aangeroepen worden van geslacht tot
geslacht.
22. Mozes roeping
16 Ga
heen, vergader de oudsten van
Israël en zeg tot hen: De HERE, de God
uwer vaderen, de God van Abraham,
Isaak en Jakob is mij verschenen en heeft
gezegd: Ik heb terdege acht geslagen op u
en op wat u in Egypte wordt aangedaan.
23. Mozes roeping
17 Ik
heb gezegd, dat Ik u uit de ellende
van Egypte voeren zal naar het land der
Kanaänieten, Hethieten, Amorieten,
Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten,
naar een land vloeiende van melk en
honig.
24. Mozes roeping
18 En
zij zullen naar uw stem horen; dan
zult gij met de oudsten van Israël naar de
koning van Egypte gaan en tot hem
zeggen: De HERE, de God der Hebreeën,
heeft ons ontmoet; nu dan, wij wilden
wel drie dagreizen ver de woestijn
intrekken om de HERE, onze God, een
offer te brengen.
25. Mozes roeping
19 Ik
weet echter, dat de koning van Egypte
u niet zal toestaan te gaan, zelfs niet door
een sterke hand. 20 Maar Ik zal mijn hand
uitstrekken en de Egyptenaren slaan met alle
wondertekenen, die Ik in hun midden zal
doen; daarna zal hij u laten gaan.
26. Mozes roeping
En
Ik zal bewerken, dat de Egyptenaren
dit volk gunstig gezind zijn, zodat gij,
wanneer gij wegtrekt, niet ledig
wegtrekt:
27. Mozes roeping
22 iedere
vrouw moet dan van haar
buurvrouw en van haar huisgenote
zilveren en gouden voorwerpen vragen
en klederen, die gij uw zoons en dochters
te dragen geeft; zo zult gij de Egyptenaren
beroven.
29. Mozes roeping
2 En
de HERE zeide tot hem: Wat hebt
gij daar in uw hand? Hij antwoordde: Een
staf.
Staf is een beeld van heerschappij (scepter),
nieuw leven (amandel bloesem Aaron
Num.17:8)
30. Mozes roeping
3 Daarop
zeide Hij: Werp die op de
grond. En toen hij die op de grond
geworpen had, werd hij een slang, zodat
Mozes ervoor wegvluchtte
31. Mozes roeping
4 Maar
de HERE zeide tot Mozes: Strek
uw hand uit en grijp ze bij de staart –
toen strekte hij zijn hand uit en greep
haar vast en zij werd een staf in zijn hand
God kiest niet zomaar drie tekens, we doen er goed aan deze te
bestuderen. Het waren tekenen voor de Farao, maar ook voor het volk.
(1)
In het Hebreeuws staat ‘staart’ voor het minste, het
uiteinde, dus tegenover het hoofd!.
Het eerste teken heeft te maken met minste (staart/
dooreenwerper) EN het eerste, het belangrijkste
(staf/leven/Christus!
32. Mozes roeping
5 opdat
zij geloven, dat de HERE, de God
hunner vaderen, de God van Abraham, de
God van Isaak en de God van Jakob, u
verschenen is.
33. 6 Wederom
zeide de HERE tot hem: Steek
uw hand in uw boezem. En hij stak zijn hand
in zijn boezem en toen hij ze eruit trok, zie,
zijn hand was melaats, sneeuwwit.
(2)
(open) hand - beeld kracht/macht uit
In wiens hand uw adem is (Dan.5:23)
Boezem – is binnenste,
schoot (Ruth.4:6),
vouw van het kleed (Exod.4:6),
zetel van de hartstocht (Job 19:27),
goot in het altaar (Eze.43:13)
Het tweede teken spreekt van ziekte(melaatsheid) dat van
binnen uit gereinigd zal worden , en wel door GOD
(kracht/macht)
34. 7 Daarop
zeide Hij: Steek uw hand
opnieuw in uw boezem. En hij stak zijn
hand opnieuw in zijn boezem en toen hij
ze eruit trok, zie, zij was weer geworden
als zijn overige vlees.
35. Mozes roeping
8 Indien
zij u niet geloven en geen acht
geven op wat het eerste teken te zeggen
heeft, dan zullen zij geloven wat het
tweede teken te zeggen heeft.
36. Mozes roeping
9 En
indien zij ook deze beide tekenen
niet geloven en naar u niet luisteren, dan
zult gij Nijlwater nemen en uitgieten op
het droge, en het water dat gij uit de Nijl
neemt, zal bloed worden op het droge.
(3)
Bloed wat op het droge geplengd wordt spreekt van
een slacht-offer.
De slachting is de slachting en NIET het offer.
Het offer is het opstijgende lieflijke reuk / levende
water . Zou deze bloedstorting niet heen wijzen naar
de Heer , die zijn leven gaf voor de wereld ?
37. Mozes roeping
10 Toen
zeide Mozes tot de HERE: Och
Here, ik ben geen man van het woord,
noch sinds gisteren, noch sinds
eergisteren, noch sinds Gij tot uw knecht
gesproken hebt, want ik ben zwaar van
mond en zwaar van tong.
38. Mozes roeping
11 Maar
de Here zeide tot hem: Wie
heeft de mens een mond gegeven, wie
maakt stom of doof, ziende of blind; ben
Ik het niet, de HERE?
Hoeveel gelovigen geloven dit niet?
39. Mozes roeping
12 Nu
dan, ga heen. Ik zal met uw mond
zijn en u leren, wat gij spreken moet.
13 Maar hij zeide: Och Here, zend toch
iemand anders.
40. Mozes roeping
14 Toen
ontbrandde de toorn des
HEREN tegen Mozes en Hij zeide: Is niet
de Leviet Aäron uw broeder? Ik weet, dat
hij goed spreekt; en zie, hij is op weg
gegaan, u tegemoet, en als hij u ziet, zal
hij zich van harte verheugen.
41. Mozes roeping
15 Dan
zult gij tot hem spreken en de
woorden in zijn mond leggen, en Ik zal
zijn met uw mond en zijn mond en Ik zal
u leren, wat gij doen moet.