Teksten en liederen die geprojecteerd werden tijdens de derde adventszondag (2013) rond het thema “Verborgen zaden” (dennen- en sparappels) op Ten Bos (Sint Amanduskerk Erembodegem)
De teksten van onze vieringen zijn te vinden op de website: http://www.kerkembodegem.be/tenbos/liturgie/vieringen.html
Verborgen Zaden. Dennenappels (Derde Adventszondag 2013 A)
1.
2. Als groen dat in de wintertijd
aan onze bomen hangen blijft,
als zaad dat in de koude nacht
moet wachten tot de lente komt:
zo is het Koninkrijk midden onder ons.
Een kind dat klein en ademloos
nog sluimert in de moederschoot,
totdat het, uit zijn slaap verlost,
als mens aan ons gegev en wordt:
zo is het Koninkrijk midden onder ons.
Een stem die zonder groot geweld
gerechtigheid en vrede meldt;
de kleinen zullen het wel verstaan
en samen nieuwe wegen gaan:
zo is het Koninkrijk midden onder ons.
Een naam die ons wordt doorgezegd,
Hij die herkend wordt onderweg,
die komt en gaat en komen blijft
tot in het einde van de tijd:
zo is het Koninkrijk midden onder ons.
3. Als groen dat in de wintertijd
aan onze bomen hangen blijft,
Een
als zaad dat in de koude nacht
kind dat klein en
moet wachten tot de lente komt:
adem - loos nog
zo is het Koninkrijk midden onder ons.
Een kind dat klein en ademloos
nog sluimert in de moederschoot,
totdat het, uit zijn slaap verlost,
als mens aan ons gegev en wordt:
sluimert in
de moederschoot, totdat het, uit zijn
zo is het Koninkrijk midden onder ons.
Een stem die zonder groot geweld
gerechtigheid en vrede meldt;
de kleinen zullen het wel verstaan
en samen nieuwe wegen gaan:
zo is het Koninkrijk midden onder ons.
slaap verlost, als
mens aan ons ge - geven wordt:
Een naam die ons wordt doorgezegd,
Hij die herkend wordt onderweg,
die komt en gaat en komen blijft
tot in het einde van de tijd:
zo is het Koninkrijk midden onder ons.
4. Als groen dat in de wintertijd
aan onze bomen hangen blijft,
als zaad dat in de koude nacht
Een stem die zonder
moet wachten tot de lente komt:
groot geweld
ge-
zo is het Koninkrijk midden onder ons.
Een kind dat klein en ademloos
nog sluimert in de moederschoot,
totdat het, uit zijn slaap verlost,
als mens aan ons gegev en wordt:
rechtigheid en
vrede meldt; de
zo is het Koninkrijk midden onder ons.
kleinen zullen
Een stem die zonder groot geweld
gerechtigheid en vrede meldt;
de kleinen zullen het wel verstaan
en samen nieuwe wegen gaan:
zo is het Koninkrijk midden onder ons.
wel verstaan
en
samen nieuwe wegen gaan:
Een naam die ons wordt doorgezegd,
Hij die herkend wordt onderweg,
die komt en gaat en komen blijft
tot in het einde van de tijd:
zo is het Koninkrijk midden onder ons.
5. Als groen dat in de wintertijd
aan onze bomen hangen blijft,
als zaad dat in de koude nacht
Een naam die ons wordt
moet wachten tot de lente komt:
doorge - zegd, Hij
zo is het Koninkrijk midden onder ons.
Een kind dat klein en ademloos
nog sluimert in de moederschoot,
totdat het, uit zijn slaap verlost,
als mens aan ons gegev en wordt:
die herkend wordt onderweg, die komt en gaat en
zo is het Koninkrijk midden onder ons.
Een stem die zonder groot geweld
gerechtigheid en vrede meldt;
en samen nieuwe wegen gaan:
zo is het Koninkrijk midden onder ons.
komen blijft
tot
in
het einde
Een naam die ons wordt doorgezegd,
Hij die herkend wordt onderweg,
die komt en gaat en komen blijft
tot in het einde van de tijd:
zo is het Koninkrijk midden onder ons.
van de tijd
(Pannekoek Kees / Grypdonck Frank)
de kleinen zullen het wel verstaan
6.
7. Het vuur in ijskoude nachten
begint met een vonk uit een steen.
Gods lichtspoor dat wij verwachten
straalt dwars door iedereen.
Als onze moed is verdwenen
gezonken in kommer en klacht,
dan zingen plots duizenden sterren
als engelen vurig zacht.
Zoals de nacht vlucht voor de morgen,
zo sluipt de angst uit het zwart.
Ontwaakt het licht, in Jou geborgen,
geboren in je hart.
(Linßen G)
8.
9. In de duisternis schijnt de luister van Uw licht
de nacht is helder als de dag.
(Taizé)
10.
11. 1
De steppe zal bloeien,
de steppe zal lachen en juichen.
De rotsen die staan
vanaf de dagen der schepping,
staan vol water, maar dicht,
de rotsen gaan open.
Het water zal stromen,
het water zal tintelen, stralen,
dorstigen komen drinken.
De steppe zal drinken,
de steppe zal bloeien,
de steppe zal lachen en juichen.
2
De ballingen keren.
Zij keren met blinkende schoven.
Die gingen in rouw
tot aan de einden der aarde,
één voor één, en voorgoed,
die keren in stoeten.
Als beken vol water,
als beken vol toesnellend water,
schietend omlaag van de bergen.
Met lachen en juichen die zaaiden in tranen,
die keren met lachen en juichen.
3
De dode zal leven.
De dode zal horen: nu leven.
Ten einde gegaan
en onder stenen bedolven:
dode, dode, sta op,
het licht van de morgen.
Een hand zal ons wenken,
een stem zal ons roepen: Ik open
hemel en aarde en afgrond.
En wij zullen horen,
en wij zullen opstaan
en lachen en juichen en leven.
12. 1
De steppe zal bloeien,
de steppe zal lachen en juichen.
De rotsen die staan
vanaf de dagen der schepping,
staan vol water, maar dicht,
de rotsen gaan open.
Het water zal stromen,
het water zal tintelen, stralen,
dorstigen komen drinken.
De steppe zal drinken,
de steppe zal bloeien,
de steppe zal lachen en juichen.
2
De ballingen keren.
Zij keren met blinkende schoven.
Die gingen in rouw
tot aan de einden der aarde,
één voor één, en voorgoed,
die keren in stoeten.
Als beken vol water,
als beken vol toesnellend water,
schietend omlaag van de bergen.
Met lachen en juichen die zaaiden in tranen,
die keren met lachen en juichen.
3
De dode zal leven.
De dode zal horen: nu leven.
Ten einde gegaan
en onder stenen bedolven:
dode, dode, sta op,
het licht van de morgen.
Een hand zal ons wenken,
een stem zal ons roepen: Ik open
hemel en aarde en afgrond.
En wij zullen horen,
en wij zullen opstaan
en lachen en juichen en leven.
16. Geloofsbelevenis
Ik geloof in een God die niet van steen is,
maar die een hart heeft voor mensen.
[Vg]
[Al]
Ik geloof in een God die ik niet kan zien,
maar waarmee ik onlosmakelijk verbonden
ben
en die voelbaar wordt
als ik me liefdevol inzet voor de anderen.
17. [Vg]
Ik geloof in een God die niet sterk is,
die lijden en geweld niet kan verhinderen,
maar die wél wil
dat wij lijdende mensen ondersteunen,
dat wij zoeken naar vrede en gerechtigheid.
[Al]
Ik geloof in een God die mild is,
maar streng voor wie een ander uitsluit
omwille van huidskleur, afkomst of geslacht.
18. Ik geloof in een God
die ons een verantwoordelijkheid heeft
gegeven
en talenten om het goede te doen.
[Al]
Ik geloof dat Jezus Christus
ons heeft laten zien wat échte liefde is.
Zijn geest werkt nog altijd verder doorheen
ons.
19.
20. (Prins Sieds / Löwenthal Tom)
Laat onze woorden stijgen voor uw aangezicht als wierook.
Zie in ons het verlangen een mens te zijn van U.
Kom, adem ons open, Kom, adem ons open, adem ons open
21.
22. Daar waar vriendschap is en liefde
Daar waar vriendschap is, daar is god.
Gij die ons in het leven roept
en ieder kent bij name,
wij bidden U en zoeken U
Vader, verre vriend.
23. Gij die de mensen liefhebt
en tot liefde hebt geschapen,
wij zegenen Uw maaksel:
mensen naar Uw beeld.
Gezegend zij die vrienden zijn
elkaar een steun en toeverlaat,
die delen brood en leven,
die heiligen Uw naam.
24.
25. Gezegend zij die strijden
voor vrede en gerechtigheid,
gezegend de barmhartigen
die uitzien naar Uw toekomst.
Gezegend en geprezen zij
die ongevraagd en ongezien
hartverwarmend zijn en lief
en eerlijk en getrouw.
26.
27. Gezegend is de nieuwe mens
die onze hoop verankert,
die spreekt en is Uw eigen woord:
vriendschap en waarheid,
gebroken knecht, minste mens,
dienaar van Uw trouw
die leeft voor ons ten dode toe:
Jezus Messias.
28.
29. Gezegend zij die doen als Hij
en opstaan tegen alle dood,
die ademen zijn Geest,
die leven naar Uw woord
Gezegend zij die vrienden zijn,
die moeizaam of van harte
delen brood en vrede
die stichten hier Uw rijk.
30.
31. (Lieven Soetaert / Taizé)
Gij die ons mensen hebt gemaakt,
bekleed ons met Uw naam.
Maak ons nieuw en zegen ons
en schenk ons aan elkaar.
32.
33. Geef ons de vrede
Dona la pace Signore, a chi confida in te,
Dona, dona la pace Signore, dona la pace
Geef ons Uw vrede, geef vrede,
aan wie op U vertrouwt. Geef ons.
Geef ons Uw vrede, geef vrede.
Geef ons Uw vrede
(Taizé
34.
35. Voorz.:
Allen:
Voorz.:
Allen:
1.
Nu wij uiteen gaan,
vragen wij God
ga met uw licht
voor ons uit.
Nu wij uiteengaan
wens ik jou toe:
1
V. Wie als een god wil leven hier op aarde
A. Wie als een god wil leven hier op aarde
V. Hij moet de weg van alle zaad
En zo vindt hij genade
A. En zo vindt hij genade.
2
Hij gaat de weg van alle aardse dingen
Hij heeft het lot met hart en ziel
van alle stervelingen
3
Hij wordt aan zon en regen prijsgegeven
het kleinste zaad in weer en wind
moet sterven om te leven.
4
De mensen moeten sterven voor elkander
het kleinste zaad wordt levend brood
zo voedt de een de ander.
5
En zo heeft onze God zich ook gedragen
en zo is Hij het leven zelf
voor iedereen op aarde.
Wie als een god wil leven hier op aarde
Ga met God
Vaya con Dios
en à Dieu
Wie als
een god wil
leven
hier op
aar - de
2.
Voor wie ons lief zijn
vragen wij God:
ga met uw licht
vóór hen uit!
Al onze vrienden
wensen wij vrede:
3.
Voor alle mensen
in deze stad:
Vrede en goeds
in elk huis!
Voor alwie kwamen
onder dit dak:
Hij moet de weg van alle zaad
En zo vindt hij genade
En
zo
vindt hij
ge - - - na - - - - - de
36. Voorz.:
Allen:
Voorz.:
Allen:
1.
Nu wij uiteen gaan,
vragen wij God
ga met uw licht
voor ons uit.
Nu wij uiteengaan
wens ik jou toe:
1
V. Wie als een god wil leven hier op aarde
A. Wie als een god wil leven hier op aarde
V. Hij moet de weg van alle zaad
En zo vindt hij genade
A. En zo vindt hij genade.
2
Hij gaat de weg van alle aardse dingen
Hij heeft het lot met hart en ziel
van alle stervelingen
3
Hij wordt aan zon en regen prijsgegeven
het kleinste zaad in weer en wind
moet sterven om te leven.
4
De mensen moeten sterven voor elkander
het kleinste zaad wordt levend brood
zo voedt de een de ander.
5
En zo heeft onze God zich ook gedragen
en zo is Hij het leven zelf
voor iedereen op aarde.
Hij gaat de weg van alle aardse dingen
Ga met God
Vaya con Dios
en à Dieu
Hij gaat de weg van
alle
aardse
dingen
2.
Voor wie ons lief zijn
vragen wij God:
ga met uw licht
vóór hen uit!
Al onze vrienden
wensen wij vrede:
3.
Voor alle mensen
in deze stad:
Vrede en goeds
in elk huis!
Voor alwie kwamen
onder dit dak:
Hij heeft het lot met hart en ziel
van alle stervelingen
van
al - - - le
ster - ve - - lin - - - - gen
37. Voorz.:
Allen:
Voorz.:
Allen:
1.
Nu wij uiteen gaan,
vragen wij God
ga met uw licht
voor ons uit.
Nu wij uiteengaan
wens ik jou toe:
1
V. Wie als een god wil leven hier op aarde
A. Wie als een god wil leven hier op aarde
V. Hij moet de weg van alle zaad
En zo vindt hij genade
A. En zo vindt hij genade.
2
Hij gaat de weg van alle aardse dingen
Hij heeft het lot met hart en ziel
van alle stervelingen
3
Hij wordt aan zon en regen prijsgegeven
het kleinste zaad in weer en wind
moet sterven om te leven.
4
De mensen moeten sterven voor elkander
het kleinste zaad wordt levend brood
zo voedt de een de ander.
5
En zo heeft onze God zich ook gedragen
en zo is Hij het leven zelf
voor iedereen op aarde.
Hij wordt aan zon en regen prijsgegeven
Ga met God
Vaya con Dios
en à Dieu
Hij wordt aan zon en
regen
prijs – ge – ge - ven
2.
Voor wie ons lief zijn
vragen wij God:
ga met uw licht
vóór hen uit!
Al onze vrienden
wensen wij vrede:
3.
Voor alle mensen
in deze stad:
Vrede en goeds
in elk huis!
Voor alwie kwamen
onder dit dak:
het kleinste zaad in weer en wind
moet sterven om te leven.
moet
ster - ven
om
te
le - - - - - ven.
38. Voorz.:
Allen:
Voorz.:
Allen:
1
V. Wie als een god wil leven hier op aarde
A. Wie als een god wil leven hier op aarde
V. Hij moet de weg van alle zaad
En zo vindt hij genade
A. En zo vindt hij genade.
2
Hij gaat de weg van alle aardse dingen
Hij heeft het lot met hart en ziel
van alle stervelingen
3
Hij wordt aan zon en regen prijsgegeven
het kleinste zaad in weer en wind
moet sterven om te leven.
4
De mensen moeten sterven voor elkander
het kleinste zaad wordt levend brood
zo voedt de een de ander.
5
En zo heeft onze God zich ook gedragen
en zo is Hij het leven zelf
voor iedereen op aarde.
1.
Nu wij uiteen gaan,
vragen wij God
ga met uw licht
voor ons uit.
Nu wij uiteengaan
wens ik jou toe:
De mensen moeten sterven voor elkander
Ga met God
Vaya con Dios
en à Dieu
De mensen
moeten
sterven voor el - kan - der
2.
Voor wie ons lief zijn
vragen wij God:
ga met uw licht
vóór hen uit!
Al onze vrienden
wensen wij vrede:
3.
Voor alle mensen
in deze stad:
Vrede en goeds
in elk huis!
Voor alwie kwamen
onder dit dak:
het kleinste zaad wordt levend brood
zo voedt de een de ander.
zo
voedt
de
een
de
an - - - - der.
39. Allen:
Voorz.:
Allen:
1
V. Wie als een god wil leven hier op aarde
A. Wie als een god wil leven hier op aarde
V. Hij moet de weg van alle zaad
En zo vindt hij genade
A. En zo vindt hij genade.
2
Hij gaat de weg van alle aardse dingen
Hij heeft het lot met hart en ziel
van alle stervelingen
3
Hij wordt aan zon en regen prijsgegeven
het kleinste zaad in weer en wind
moet sterven om te leven.
4
De mensen moeten sterven voor elkander
het kleinste zaad wordt levend brood
zo voedt de een de ander.
5
En zo heeft onze God zich ook gedragen
en zo is Hij het leven zelf
voor iedereen op aarde.
En zo heeft onze God zich ook gedragen
Ga met God
Vaya con Dios
en à Dieu
En
zo heeft onze
God zich ook ge – dra - gen
2.
Voor wie ons lief zijn
vragen wij God:
ga met uw licht
vóór hen uit!
Al onze vrienden
wensen wij vrede:
3.
Voor alle mensen
in deze stad:
Vrede en goeds
in elk huis!
Voor alwie kwamen
onder dit dak:
en zo is Hij het leven zelf
voor iedereen op aarde.
voor
ie - - der - een
op
aar - - - - de.
(Oosterhuis Huub/ ‘Al van den drogen haring’)
Voorz.:
1.
Nu wij uiteen gaan,
vragen wij God
ga met uw licht
voor ons uit.
Nu wij uiteengaan
wens ik jou toe: