Teksten en liederen die geprojecteerd werden tijdens de tweede adventszondag (cyclus A)
op Ten Bos (Sint Amanduskerk Erembodegem)
De teksten van onze vieringen zijn te vinden op de website: http://www.kerkembodegem.be/tenbos/liturgie/vieringen.html
Roeping. Instapviering voor de Eerste Communicanten (Ten Bos 2024)
Een spoor naar de hemel: de Jacobsladder (2de adventszondag A)
1.
2. Het spoor dat ons naar kerstmis voert,
het omgeploegd geweld,
brengt licht op onze levensweg
en toont wat werk'lijk telt.
3. In donk're dagen is dat spoor
een helder visioen.
.
Zo zien we, wachtend op Jouw komst:
er is nog veel te doen.
4. Het spoor dat uit de hemel komt,
een ladder op de grens
toont god die ons zijn eng’len zendt
op tocht met elke mens.
5. Blijf daarom bij ons, vuur ons aan
nu wij hier samen zijn
.
en laat dit uur maar zwanger zijn
(Peter Biesbrouck / „De vreugde voert ons‟ Willem Vogel)
van vreugde, droom en pijn.
9. Daar lag ik
met mijn oorschelp op een steen
begon van deze aarde weg te dromen.
Een ladder voerde mij ten hemel heen
een engelschaar is met mij t’rug gekomen.
Toen riep het morgenlicht
mij weer ter been
en werd die hemelschaar
weer opgenomen.
10. Een klare stem klonk in de morgenstond:
Ik wil jou, Jakob, niet in hoger sferen.
Ik schiep jou met je voeten op de grond
om deze aarde zorgzaam te beheren.
Ik stuur jou en jouw kroost
de wereld rond
om leven met en voor elkaar te delen.
11. Sindsdien weet ik voor eens en voor altijd:
mijn toekomst is niet torenhoog gelegen.
Alleen op aarde en in deze tijd
kom ik mijn God in zoveel mensen tegen.
Hij wil mij aan de vrede toegewijd,
(van Opbergen Jan (/ ‘Zo vriendelijk en veilig’)
om recht en liefde
maakt Hij mij verlegen.
12.
13. Geloofsbelevenis
Pr.
Wij geloven in leven
van mensen onderweg,
leven in voorlopigheid hier en nu,
maar voltooibaar
voorbij grenzen van dagen en jaren.
14. Al.
Wij geloven in elkaar als weggenoten
die in goede en kwade dagen,
verwachtingen en vermoeidheid delen,
die elkaars houvast willen zijn
op de grens naar morgen.
15. Pr.
Wij geloven dat wij leven
van wat anderen
ons hebben voorgeleefd.
Wij houden dankbaar in ere
allen
die ons wegen naar toekomst banen.
16. Al.
Wij geloven in verbondenheid van mensen
over grenzen van dagen en jaren heen,
verbondenheid,
zelfs over de grens van de dood.
17. Pr.
Wij geloven in het verbond
dat God met ons sloot,
Hij, die mensen tot leven riep.
18. Al.
Wij geloven dat wij hem ter harte gaan,
dat Hij blijft zoeken
naar openheid in ons leven,
om neer te dalen als een engel,
als troost en bemoediging,
inspiratie en kracht.
19. Pr.
Zijn naam is
– zo staat geschreven -
‘Ik zal er zijn’
en
‘God met ons’
En onze namen Heeft Hij geschreven
in de palm van Zijn hand.
20. Al.
Wij geloven dat Hij
Jezus Messias
God-met-ons geworden is
voorgoed,
ons mensenbestaan van dichtbij delend,
ons voorgegaan
naar vrede en volheid van leven.
29. (van Opbergen Jan / J.W. Vandevelde)
(De Vries Geertje/‟Geef vrede‟)
30.
31. Rond de tafel
Pr.
God, hoe zouden wij Jou danken?
Mensen, door broers en zussen verraden.
Mensen gevlucht voor elkaar.
Mensen in de val getrapt
van bekoring en bedrog.
32. Al.
Toch roepen wij Jouw naam niet tevergeefs.
Ben Jij die vriend, die hand?
Ben Jij die troost, dat huis,
die mens die op mij wacht met open handen,
die ladder naar de hemel?
33. Pr.
Soms, wanneer ik loop
met een hoofd vol beslommeringen,
een hart vol zorgen en zware benen, God,
soms, wanneer ik zie
hoe niets gespaard,
niets ontzien wordt:
mensen op de vlucht, dor en uitgeleefd,
verwaaid naar nergens, God.
34. Al.
Soms, wanneer ik hoor
hoe het mensen vergaat,
de één met alles,
de ander met niets gezegend wordt;
hoe wie vluchten moet,
pijn moet lijden
en hoe oorlogsstokers
de wind mee hebben, God.
35. Pr.
Soms, wanneer ik denk
dat recht niet te halen,
trouw niet te harden,
liefde niet te doen is, God.
Soms, wanneer ik geloven moet
dat de dood wel,
maar Jij, God, niet bestaat.
36. Al.
Dan roept alles in me om die Mens,
die man uit Nazareth,
voor Jou een Zoon,
voor ons een Broer geworden:
Man van verbond.
Om Hem zij Jouw naam geprezen.
[ RECHTSTAAN ]
37. Pr.
Hij deed wat Hij kon voor ontroostbare zieken,
voor blinden en doven,
voor mensen niet in tel, gemeden en overschreeuwd.
Hij hoorde Jou en zag Jouw hemel
in lied en kleur van vrije vogels, van lieve bloemen;
in onschuldige kinderogen.
Toen Hij ging sterven heeft Hij zijn brood gedeeld,
…
Geprezen ben Jij om Hem die trouw is,
die de woestijn heeft doorleefd,
trouw aan Jouw verbond.
38. Al.
Geprezen ben Jij, God,
Vader, Moeder, Bondgenoot.
Geprezen ben Jij
door stommen die spreken zonder stem,
door mensen op de vlucht.
39. Pr.
Geprezen ben Jij, God,
eeuwige tent waarin wij rusten mogen.
40. Al.
Geprezen ben Jij,
Eeuwige,
als stromend water
dat onze diepste dorst lest.
41. Pr.
Geprezen ben Jij,
God van doven die horen,
God van blinden die zien.
42. Al.
Geprezen ben Jij,
die in geen dood berust
en in geen kwaad tenondergaat,
maar leven doet.