2. Platen kunnen op drie manieren bewegen.
Uit elkaar
Botsen
op elkaar
Schuiven
langs elkaar
3. Divergeren (uit elkaar)
Als twee platen uit elkaar beginnen te schuiven,
verzakt het gedeelte bij de breuklijn,
horst
de hoger gelegen aardkorst heet de …………….,
de lager gelegen / verzakte korts de …………. .
slenk
4. Wanneer twee platen verder divergeren, is de
breuklijn zo diep, dat magma omhoog kan komen.
Diepe meren
5. Wanneer twee platen verder divergeren, is de
breuklijn zo diep, dat magma omhoog kan komen.
Diepe meren
6. Als twee platen nog verder divergeren….
Platen divergeren…
Als de breuklijn diep
genoeg is borrelt
zeer vloeibaar
magma omhoog, en
duwt de platen naar
de zijkant. Dit heet
Ridge push
…………………........
Er ontstaat een
midoceanische rug.
9. Convergeren (naar elkaar toe)
Dit kan op drie manieren:
1) Twee continentale platen covergeren.
2) Eén oceanische en één continentale plaat.
3) Twee oceanische platen botsen op elkaar.
10. Twee continentale platen convergeren
Door de botsing
van twee
continentale platen
ontstaan er
plooiingsgebergte,
zoals de Himalaya.
11. Er zijn drie plooiingsfasen:
de alpiene - , de hercynische - en de caledonische
plooiingsfase.
12. De Caledonische fase is de oudste. Hoe ouder
een gebergte hoe langer de afbraak (erosie en
verwering). De bergen zijn daardoor minder hoog
en de toppen afgerond. Gebergten uit de Alpiene
fase zijn hoger en spitser.
14. Wanneer een continentale plaat convergeert met
oceanische plaat, duikt de zwaardere oceanische
plaat onder de lichtere continentale plaat.
Hier ontstaat een trog en een ………………………
…… subductiezone
Subductiezone
15. Door de warmte van de mantel (astenosfeer) smelt
de oceanische plaat. Dit hete en lichte gesteente
borrelt door de continentale plaat.
Hier ontstaat een vulkaan.
Slab pull
17. Twee oceanische platen convergeren
Ook hier ontstaat er een subductiezone.
De oudere en zwaardere oceanische plaat duikt
onder de jongere lichtere plaat.
18. Ook hier ontstaat voor een diepe trog
Door de hitte smelt de oudere oceanische plaat
af, het hete en lichte magma borrelt naar boven.
Er ontstaat een vulkanische eilandenboog.
21. Bij transvergerende breuken ontstaan ook vaak
horsten en slenken.
Bij de horsten vindt dus
een opheffing plaats.
In deze gebieden snijden
rivieren diep in, zoals bij
de Grand Canyon.
http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20100721_plaattektoniek01