3. Historisch verloop
1926 eerste broedgeval voor Nederland op Terschelling.
1981 eerste broedgeval in Noord-Brabant in het Markiezaat
1989 eerste territorium in Gelderland nabij Erlecom
1999 eerste broedgeval in Utrecht in de Vinkeveense Plassen
2004 eerste broedgeval in Overijssel nabij Rijssen
2010 eerste broedgeval in Drenthe in het Bargerveen
2012 eerste broedgeval in Limburg nabij Stevensweert
4. Aantal kolonies in het binnenland
18
Roosendaal en Bergen op Zoom
ontbreken als kolonie.
16
14
12
10
8
6
4
2
0
'00 '01 '02 '03 '04 '05 '06 '07 '08 '09 '10 '11 '12
Tussen 2000 en 2007 betroffen de
1-2 kolonies in het binnenland
totaal 6 plekken.
Vooralsnog in het aantal kolonies in
2013 gestegen tot 19. Hiervan zijn
er 15 in het binnenland en 4 in
Delta
5. Het jaar van vestiging, voor zover
bekend. In diverse gevallen is
vestiging 1 of 2 jaar eerder niet uit
te sluiten.
<2007 enkel kolonies in het
westen van het onderzoeksgebied
op Budel (Nbr) en Rijssen (Ov) na
waar tussen Kokmeeuwen werd
gebroed.
Woerden is pas in 2012 ontdekt,
maar was toen al een grotere
kolonie van mogelijk 50 paar.
6. Aantal paar in het binnenland
Roosendaal en Bergen op Zoom
ontbreken.
4000
3500
Aantallen van Utrecht, Arnhem,
Deventer, Woerden en Amerongen zijn
niet geheel compleet en deels geschat
3000
2500
2000
Grootste kolonie in 2012 in het
Binnenland is Amerongen met 23 paar.
1500
1000
500
0
'00
'01
'02
'03
'04
'05
'06
'07
'08
'09
'10
'11
'12
In 2013 was het aantal broedpaar in
het binnenland rond de 200 broedpaar.
7. Wat veroorzaakt de toename in
aantal en verspreiding?
Verstoring lijkt een belangrijke oorzaak te
zijn. Op industriegebieden worden
meeuwen soms actief geweerd of
bestreden.
Hetzelfde zal (gaan) gelden voor
dakbroeders in steden als Leiden, Den
Haag en Amsterdam.
Voedsel kan een tweede reden zijn om het
binnenland in te trekken.
.
10. Utrecht, herkomst broedvogels
Op basis van aflezingen
tijdens één bezoek op
het dak in 2013.
Op één vogel na, die als
adulte broedvogel op de
Maasvlakte geringd is,
zijn ze allen geringd als
pull.
11. Herkomst Amerongen
Moerdijk en het Krammer-Volkerak betreft als pull geringde Kleine Mantelmeeuwen.
Europoort heeft betrekking op één als pull en één als adult geringd Kleine
Mantelmeeuw die één paar vormen.
Enkel vanuit Moerdijk is zekere geboorte-dispersie. Vermoedelijk volgen de vogels
van de Europoort en het Krammer-Volkerrak in de komende jaren.
12. Type locaties
Vaak tussen Kokmeeuwen en Visdieven, zowel op daken als eilanden en veenweide gebieden.
Op daken van industrietreinen, veelal zijn
deze vermost en/of bedekt met grind.
Op de grond op afgesloten industrieterreinen
zodat predatie van Vossen niet mogelijk is.
13.
14.
15. Ligging potentiële locatie
Groen: >2000 min. 1 broedgeval
Blauw: Mogelijk al bezet
Geel: Locatie met potentie
Locaties waar >2000 gebroed
wordt of werd kunnen ook
nieuwe locaties hebben.
Voorbeelden hiervan zijn
Utrecht, Nijmegen en Kampen.
16. Enkele voorbeelden vanaf luchtfoto's.
Links: Belfeld, een sluiseiland
Rechtsonder: Harderwijk,
eilandjes en industrieterrein
Rechtsboven: Waalwijk, industrieterrein
17. Postende adulten
Postende adulte Kleine Mantelmeeuwen
kunnen een indicatie van broeden zijn. Ze
kunnen alleen maar ook als paar staan op
hoge objecten. Te denken is dan aan
lantaarnpalen, dakranden en schoorstenen.
Dit posten kan ook voor voedsel zijn op vaste
voerplekken in steden en duidt niet direct op
broeden.
18. Indicatief gedrag
Balts en paringen
gebeuren vaak in of in de
nabijheid van de kolonie.
Opbraken van voedsel dat
aan de partner wordt
aangeboden
Alarmerend achter
roofvogels aanvliegend.
19. Poep
Poepsporen op de buitenkant van een
gebouw duiden vaak op broeden.
Ondergepoepte uitkijkposten duiden
vaak op veelvuldig gebruik en kan
een indicatie zijn dat in de buurt
gebroed wordt.
20. Foeragerende Adulten
Ondanks dat Kleine Mantelmeeuwen over grote afstanden kunnen foerageren zijn
adulte Kleine Mantelmeeuwen in de broedtijd nog altijd schaars.
Zeker in het Oosten van het Studiegebied kunnen op regenwormen foeragerende
adulten duiden op een broedgeval in de omgeving.
Foerageer-afstanden van 10-20km zijn normaal.
21. Geringde Kleine Mantelmeeuwen
Kleine Mantelmeeuwen zijn relatief
veel gekleurringd. Als één en dezelfde
adulte Kleine Mantelmeeuw vaak op
dezelfde plek zit, kan dat aanleiding
zijn eens extra op te letten.
Kleine Mantelmeeuwen kunnen ook
over grote afstanden foerageren.
Er is geringd in diverse kolonies in de
Zeeuwse Delta (Moerdijk, KrammerVolkerak etc.) maar ook in Utrecht,
Amerongen, de Maasvlakte, Ijmuiden
en op Texel en Vlieland
22. Einde!
Voer verdachte waarnemingen in op
Waarneming.nl met zoveel mogelijk
details.
Dank aan: Wil Beeren, Tijs van den Berg,
Arjan Boele, Vincent de Boer, Gerrit Bril, Joost
van Bruggen, Roland-Jan Buijs, Sjoerd Dirksen,
PieterGeert Gelderblom, Wil Gerritse, Gerrit
Gerritsen, Leen Heemskerk, Jeroen Helmer,
Arno ten Hoeve, Michell Klemann, Erik Lam,
Koos van den Mortel, Martin Poot, Janmartin
Rahder, Mervyn Roos, Piet Schemerhorn, Ran
Schols, Jan Schoppers, Wilco Stoopendaal, Jan
Timmermans, Willem Vergoossen, Hisko de
Vries, Stef Waasdorp, Pascal Wink & Ben
Zwinselham.
Let eens op geringde Kleine
Mantelmeeuwen, elke waarneming is
waardevol.
Foto's afkomstig van: Herman Bouman,
Maarten van Kleinwee, Martin Poot, Piet
Schermerhorn, Willem Vergoossen, Otto de
Vries, Jan Zorgdrager & Ben Zwinselham
(presentatieachtergrond)
Nog een klein oproepje.
Geef kolonies door aan Sovon, ook 0tellingen van reeds bestaande kolonies.