1. VERZORGING-VOEDING
TWEEDE GRAAD BSO
LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS
VVKSO – BRUSSEL D/2010/7841/006
September 2010
Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs
Guimardstraat 1, 1040 Brussel
2.
3. Inhoud
1 Studierichtingsprofiel: 2de graad Verzorging-voeding bso................................................7
1.1 Situering......................................................................................................................................................7
1.2 Beginsituatie...............................................................................................................................................7
1.3 Vorming vertrekkend vanuit een christelijk mensbeeld...............................................................................7
1.4 Algemene doelstellingen.............................................................................................................................7
1.5 Wat na de tweede graad?...........................................................................................................................8
2 Visie 8
2.1 Visie op leren..............................................................................................................................................8
2.2 Samenhang algemene doelstellingen 2de graad........................................................................................8
2.3 Relatie 2de – 3de graad..............................................................................................................................9
3 Opbouw leerplan (leeswijzer)............................................................................................10
4 Leerplandoelstellingen......................................................................................................11
1 Binnen een welomschreven opdracht kwaliteitsbewust handelen..................................11
1.1 Een holistische mensvisie en het belang ervan verduidelijken en toelichten............................................11
1.2 De kernelementen van het opvoedingsproject van de school verduidelijken en toelichten in het dagelijkse
schoolleven............................................................................................................................................11
1.3 Bij de uitvoering van een opdracht methodisch handelen.........................................................................11
1.4 Bij de uitvoering van een opdracht milieubewust handelen......................................................................13
1.5 Bij de uitvoering van een opdracht veilig handelen volgens de geldende richtlijnen.................................13
1.6 Bij de uitvoering van een opdracht ergonomisch handelen.......................................................................13
1.7 Bij de uitvoering van een opdracht hygiënisch handelen volgens de geldende richtlijnen........................14
1.8 Bij de uitvoering van een opdracht economisch handelen........................................................................14
1.9 Bij de uitvoering van een opdracht, vanuit een holistische mensvisie, respectvol handelen.....................14
1.10 Waarnemen, observeren en registreren verduidelijken en het verschil toelichten..................................16
1.11 Het belang van het observeren toelichten...............................................................................................16
1.12 Met ondersteuning van een werkmodel het menselijk gedrag observeren en registreren......................17
1.13 Reflecteren over het eigen kwaliteitsbewust handelen...........................................................................17
2 Binnen een welomschreven opdracht communiceren in een 1-1 relatie.........................18
2.1 Verschillende begrippen m.b.t. het communiceren in een 1-1 relatie verduidelijken, toelichten en
exploreren..............................................................................................................................................18
2.2 De relatie tussen maatschappelijke tendensen en communicatie verduidelijken en toelichten.................19
2.3 Verschillende elementen van het communiceren en de eigen communicatie situeren binnen een kader
om gedrag en sociale interacties te duiden............................................................................................19
2.4 Vanuit een holistische mensvisie respectvol communiceren in een 1-1 relatie.........................................19
2.5 Op een vlotte wijze communiceren en hierbij gebruik maken van communicatiemiddelen.......................20
2.6 Afstemmen van de eigen communicatie...................................................................................................20
2.7 Reflecteren op de eigen communicatie binnen een kader om gedrag en sociale interacties te duiden....21
3 Binnen een welomschreven opdracht, binnen een klasgroep, in groep werken..............22
3.1 Verschillende begrippen m.b.t. het werken in groep verduidelijken, toelichten en exploreren..................22
3.2 De verschillende sociale interacties tijdens het samenwerken situeren binnen een kader om gedrag en
sociale interacties te duiden...................................................................................................................22
3.3 Vanuit een holistische mensvisie respectvol communiceren in groep.......................................................22
2de graad bso 3
Verzorging -voeding D/2010/7841/006
4. 3.4 Op een vlotte wijze communiceren en hierbij gebruik maken van communicatiemiddelen ......................23
3.5 Afstemmen van de eigen communicatie...................................................................................................23
3.6 Methodisch handelen bij een gedelegeerde en zelfgekozen groepsopdracht...........................................23
3.7 Samenwerken bij het realiseren van een gedelegeerde en zelfgekozen groepsopdracht........................24
3.8 Reflecteren over het samenwerken in groep............................................................................................24
4 Binnen een welomschreven opdracht zorg dragen voor de gezondheid en het welzijn. .25
4.1 De begrippen gezondheid en welzijn verduidelijken en toelichten............................................................25
4.2 De kernelementen en de uitbouw van het gezondheids- en welzijnsbeleid op school verduidelijken en
toelichten...............................................................................................................................................25
4.3 Exploreren en toelichten, aan de hand van de regionale sociale kaart, waar jongeren met hulpvragen in
verband met gezondheid en welzijn in de eigen regio terecht kunnen...................................................26
4.4 De werking van een instantie/organisatie voor jongeren met hulpvragen toelichten en deze organisatie
bezoeken...............................................................................................................................................26
4.5 In de context van de school noodsituaties herkennen en gepast reageren als burger..............................26
4.6 Hulpinstanties op een correcte wijze verwittigen......................................................................................26
4.7 In de context van de school kleine zorgen toedienen...............................................................................26
4.8 Elementen m.b.t. gezondheidsbeleving en instandhouding verduidelijken en toelichten..........................27
4.9 Het belang en het doel van concrete projecten en acties m.b.t. gezondheidsbevordering toelichten.......27
4.10 Participeren aan een project/actie m.b.t. gezondheidsbevordering, de doelgroep ondersteunen en
kennismaken met de wijze waarop deze wordt begeleid.......................................................................27
4.11 Kenmerken van de normale voeding en stofwisseling verduidelijken.....................................................28
4.12 Kenmerken van de normale uitscheiding verduidelijken.........................................................................28
4.13 Kinderen ondersteunen bij uitscheiding..................................................................................................29
4.14 Kenmerken m.b.t. normale activiteiten verduidelijken.............................................................................29
4.15 Kinderen en volwassenen ondersteunen bij activiteiten..........................................................................29
4.16 Kenmerken van normale slaap en rust verduidelijken.............................................................................30
4.17 Kenmerken van de normale waarneming verduidelijken.........................................................................30
4.18 Zorg dragen voor hulpmiddelen (onderhouden) bij waarnemen.............................................................31
4.19 Kenmerken m.b.t. hormonale invloeden, de seksualiteit en voorplanting verduidelijken.........................31
4.20 Reflecteren over het eigen handelen (leefstijl) ten aanzien van gezondheid en welzijn..........................31
5 Binnen een welomschreven opdracht ondersteunen bij (ped)agogische activiteiten......32
5.1 Vanuit een holistische mensvisie een kader om gedrag en sociale interacties te duiden verduidelijken en
toelichten...............................................................................................................................................32
5.2 Gedrag bij de uitvoering van een opdracht situeren binnen een kader om gedrag en sociale interacties te
duiden....................................................................................................................................................32
5.3 Het eigen gedrag situeren binnen een welbepaalde context en binnen een kader om gedrag en sociale
interacties te duiden...............................................................................................................................32
5.4 Verschillende levensfasen binnen de levensloop van de mens exploreren..............................................33
5.5 Het bij zichzelf verduidelijken van een basisemotie, een gedachte, een intentie, een gedrag/handeling..33
5.6 Het expressief uitdrukken van een basisemotie, een gedachte, een intentie, een gedrag/handeling.......33
5.7 Kenmerken m.b.t. het psychisch, sociaal en existentieel welbevinden verduidelijken en toelichten.........33
5.8 Beïnvloedende factoren (intern en extern) voor het psychisch, sociaal en existentieel welbevinden
verduidelijken en toelichten....................................................................................................................34
5.9 Verduidelijken hoe men het eigen welbevinden en dat van anderen kan verhogen.................................34
5.10 Participeren aan een gepaste (vrije)tijdsactiviteit, de doelgroep ondersteunen en kennismaken met de
wijze waarop deze wordt begeleid.........................................................................................................34
5.11 Reflecteren over het eigen (ped)agogisch handelen...............................................................................35
6 Binnen een welomschreven opdracht een maaltijd plannen, voorbereiden en bereiden.36
6.1 Het begrip voedingsvoorlichting in zijn verschillende betekenissen verduidelijken en toelichten..............36
6.2 De relatie tussen maatschappelijke tendensen en maaltijdzorg verduidelijken en toelichten...................36
4 2de graad bso
D/2010/7841/006 Verzorging-voeding
5. 6.3 Met ondersteuning van een voedingsvoorlichtingsmodel, een maaltijd samenstellen en deze keuze
toelichten...............................................................................................................................................37
6.4 Met ondersteuning van een werkmodel een passende bereidingswijze, materialen en benodigdheden
kiezen en deze keuze toelichten............................................................................................................37
6.5 Boodschappen/aankopen doen voor een persoon op basis van een met hem of haar besproken lijstje. .38
6.6 De betekenis van de ingrediëntenlijst, de bereidingswijze, de houdbaarheidsdatum en de
bewaarvoorschriften op een verpakking verduidelijken en toelichten....................................................38
6.7 De aangekochte goederen opbergen en bewaren....................................................................................39
6.8 Met ondersteuning van een werkmodel de benodigde hoeveelheden van een product afwegen, meten en
schatten.................................................................................................................................................39
6.9 Met ondersteuning van een werkmodel gerechten voor medeleerlingen bereiden en toepassen van
bereidingswijzen en technieken.............................................................................................................39
6.10 Met ondersteuning van een werkmodel een eenvoudig gerecht voor een doelgroep buiten de klasgroep
bereiden en toepassen van bereidingswijzen en technieken.................................................................40
6.11 Met ondersteuning van een werkmodel werken met kleinhuishoudelijke toestellen...............................40
6.12 In het werkveld kennismaken met toestellen uit de groothuishouding en met de context waarin ze
worden gebruikt.....................................................................................................................................40
6.13 Gerechten en dranken presenteren, inschenken en aanbieden.............................................................40
6.14 Samen maaltijd nemen met de klas........................................................................................................40
6.15 Samen maaltijd nemen met een doelgroep............................................................................................41
6.16 Een bereiding bewaren...........................................................................................................................41
6.17 De vaat wassen (machinaal en met de hand) en opruimen....................................................................41
6.18 Reflecteren over het eigen handelen m.b.t. voedingsgewoonten en maaltijdzorg..................................42
5 Binnen een welomschreven opdracht zorg dragen voor lokalen, keuken en leefruimten43
7.1 Begrippen m.b.t. reinigen en onderhoud verduidelijken en toelichten.......................................................43
7.2 De relatie tussen maatschappelijke tendensen en interieurzorg verduidelijken en toelichten...................43
7.3 De relatie tussen een gezonde leefstijl en reinigen en onderhouden verduidelijken en toelichten............43
7.4 Het belang van de voorbereiding van reinigen en onderhoud vanuit de oriëntatie op materiaal/grondstof,
toepassing, eigenschappen verduidelijken en toelichten.......................................................................44
7.5 De gegevens op het etiket van een verpakking verduidelijken en toelichten............................................44
7.6 Het belang van de factor ‘mechanische energie/actie’ van het reinigings- en onderhoudproces
verduidelijken.........................................................................................................................................44
7.7 Met ondersteuning van een werkmodel kiezen voor een passend reinigings- en/of onderhoudsysteem
(kleinhuishouding) en deze keuze toelichten.........................................................................................44
7.8 In het werkveld kennismaken met reinigings- en onderhoudsystemen in de groothuishouding en met de
context waarin ze worden gebruikt.........................................................................................................44
7.9 Het belang van de factor 'chemie' van het reinigings- en/of onderhoudproces verduidelijken..................45
7.10 Met ondersteuning van een werkmodel een passend reinigings- en/of onderhoudproduct kiezen en
deze keuze toelichten............................................................................................................................45
7.11 Met ondersteuning van een werkmodel de benodigde hoeveelheden van een product meten en indien
nodig oplossen in een correcte hoeveelheid water................................................................................45
7.12 Het belang van de factor 'temperatuur' van het reinigings- en/of onderhoudproces verduidelijken........45
7.13 Het belang van de factor 'tijd' van het reinigings- en/of onderhoudproces verduidelijken.......................45
7.14 Met ondersteuning van een werkmodel opruimen, verluchten, reinigen en onderhouden van lokalen,
keuken en leefruimten............................................................................................................................46
7.15 Kennismaken met de zorg voor planten en kleine huisdieren.................................................................46
7.16 In leefruimten een huiselijke sfeer creëren en hiervoor gebruik maken van materialen en
benodigdheden......................................................................................................................................46
7.17 Reflecteren over het eigen handelen m.b.t. interieurzorg.......................................................................46
6 Binnen een welomschreven opdracht zorg dragen voor linnen.......................................47
8.1 Begrippen m.b.t. linnenzorg verduidelijken en toelichten..........................................................................47
2de graad bso 5
Verzorging -voeding D/2010/7841/006
6. 8.2 De relatie tussen maatschappelijke tendensen en linnenzorg verduidelijken en toelichten......................47
8.3 De relatie tussen een gezonde leefstijl en linnenzorg verduidelijken en toelichten...................................47
8.4 Het belang van de voorbereiding van het reinigingsproces vanuit de oriëntatie op de textiele grondstoffen
verduidelijken en toelichten....................................................................................................................48
8.5 De gegevens op een etiket van verpakking/kledingstuk/linnen verduidelijken en toelichten.....................48
8.6 Het belang van de factoren van het reinigingsproces van linnen verduidelijken.......................................48
8.7 Met ondersteuning van een werkmodel kiezen voor een passend reinigings- en/of onderhoudsysteem
(kleinhuishouding) en deze keuze toelichten.........................................................................................48
8.8 In het werkveld kennismaken met groothuishoudelijke toestellen en met de context waarin ze worden
gebruikt..................................................................................................................................................49
8.9 Met ondersteuning van een werkmodel kiezen voor de passende nazorg en deze keuze toelichten.......49
8.10 Met ondersteuning van een werkmodel kiezen voor passende producten en deze keuze toelichten.....49
8.11 Met ondersteuning van een werkmodel kiezen voor de passende temperatuur van het reinigings- en/of
onderhoudproces en deze keuze toelichten..........................................................................................50
8.12 Met ondersteuning van een werkmodel kiezen voor de passende tijd van het reinigings- en/of
onderhoudproces en deze keuze toelichten..........................................................................................50
8.13 Met ondersteuning van een werkmodel bedden luchten, opmaken en verschonen................................50
8.14 Met ondersteuning van een werkmodel wasgoed sorteren.....................................................................50
8.15 Met ondersteuning van een werkmodel wasgoed wassen .....................................................................50
8.16 Met ondersteuning van een werkmodel wasgoed ophangen en/of drogen.............................................51
8.17 Met ondersteuning van een werkmodel wasgoed strijken met verschillende types van strijkijzers ........51
8.18 Met ondersteuning van een werkmodel wasgoed kastklaar maken........................................................51
8.19 Met ondersteuning van een werkmodel klein verstelwerk aan kledij uitvoeren.......................................51
8.20 Met ondersteuning van een werkmodel schoeisel reinigen.....................................................................51
8.21 Reflecteren over het eigen handelen m.b.t. linnenzorg...........................................................................52
7 Oriënteren op beroepen binnen directe en indirecte zorg en studiekeuze.......................53
9.1 Kennismaken met verschillende vormen van beroepsuitoefening in de directe- en indirecte zorg, met de
vereisten om deze beroepsvorm uit te oefenen en met de context waarbinnen men dit beroep uitoefent
...............................................................................................................................................................53
9.2 Verduidelijken over welke competenties beroepsuitoefenaars binnen de indirecte en directe zorg moeten
beschikken.............................................................................................................................................53
9.3 Kennismaken met doelgroepen binnen directe en indirecte zorg.............................................................53
9.4 De eigen studiekeuze motiveren vanuit reflectie op eigen mogelijkheden en beperkingen......................53
5 Verklarende woordenlijst...................................................................................................54
8 Minimale materiële vereisten............................................................................................55
9 Bronnen 58
9.1 Algemeen..................................................................................................................................................58
9.2 Sociale vaardigheden en communicatie...................................................................................................58
9.3 Gezondheid en welzijn..............................................................................................................................59
9.4 Voeding.....................................................................................................................................................59
6 2de graad bso
D/2010/7841/006 Verzorging-voeding
7. Algemeen en inleidend deel
1 Studierichtingsprofiel: 2de graad Verzorging-voeding bso
1.1 Situering
In de tweede graad maken jongeren in eenvoudige leersituaties en onder directe begeleiding kennis met de
wereld van de zorg en diensten. Jongeren worden competent op vlak van de indirecte (groot- en
kleinhuishouding) en de directe zorg (zorg en begeleiding van kinderen en volwassenen). Jongeren
ontdekken binnen een aantal contexten (in een aantal settings, bij een aantal doelgroepen) hun kwaliteiten,
mogelijkheden en interesses in functie van een verdere oriëntering naar de directe zorg of indirecte
dienstverlening.
1.2 Beginsituatie
Jongeren dienen te voldoen aan de instapvereisten voor de tweede graad bso.
Er is voor deze studierichting geen specifieke voorkennis vereist.
Graag werken met en/of voor mensen is een voorwaarde.
1.3 Vorming vertrekkend vanuit een christelijk mensbeeld
Vanuit de keuze voor een christelijke mensvisie willen we jongeren helpen uitgroeien tot mensen die – als
persoon, én als toekomstige beroepsuitoefenaar – in verbondenheid en op een verantwoordelijke wijze in het
leven staan. Zo trekken we voor elke studierichting binnen het studiegebied Personenzorg uitdrukkelijk de
kaart van de totaalzorg, gebaseerd op een holistische, emancipatorische en dynamische mensvisie, zowel
op het niveau van directe zorg, als op het niveau van de indirecte zorg.
1.4 Algemene doelstellingen
1 Binnen een welomschreven opdracht kwaliteitsbewust handelen.
2 Binnen een welomschreven opdracht communiceren in een 1-1 relatie.
3 Binnen een welomschreven opdracht, binnen een klasgroep, in groep werken.
4 Binnen een welomschreven opdracht zorg dragen voor gezondheid en welzijn.
5 Binnen een welomschreven opdracht ondersteunen bij (ped)agogische activiteiten.
6 Binnen een welomschreven opdracht een maaltijd plannen, voorbereiden en bereiden.
7 Binnen een welomschreven opdracht zorg dragen voor lokalen, keuken en leefruimten.
8 Binnen een welomschreven opdracht zorg dragen voor linnen.
9 Oriënteren op beroepen binnen directe en indirecte zorg en studiekeuze.
Context
De leerlingen bereiken de algemene doelstellingen bij volgende doelgroepen:
• medeleerlingen
• gezonde kinderen van 2,5 tot 10 jaar
• gezonde volwassenen
In de situatie van kind en volwassene zijn geen acute veranderingen te verwachten en geen problemen in de
communicatie.
2de graad bso 7
Verzorging-voeding D/2010/7841/006
8. Om de algemene doelstellingen te bereiken voeren leerlingen opdrachten uit:
• met een lage moeilijkheidsvraag (toepassen van routines);
• aan de hand van duidelijke instructies;
• onder directe begeleiding van de leraar.
1.5 Wat na de tweede graad?
Jongeren hebben na de tweede graad meerdere keuzes.
Ze kunnen kiezen om door te groeien in de directe zorg. Hier verwerven ze de kwalificaties verzorgende,
zorgkundige of begeleider in de kinderopvang.
Ze kunnen ook kiezen om door te groeien in de indirecte zorg. Hier verwerven ze de kwalificatie van logistiek
assistent in zorginstellingen en worden ze o.a. competent als huishoudhulp, medewerker groothuishouding,
Wanneer ze voldoen aan de wettelijke voorwaarden blijven ook studierichtingen binnen andere
studiegebieden mogelijk.
2 Visie
2.1 Visie op leren
In het leerplan 2de graad werken we met algemene doelstellingen en nog niet met competenties. In een
servicedocument bij het leerplan verduidelijken we welke visie op leren en welke uitgangspunten de
achtergrond vormen voor dit leerplan: groei, leren in samenhang en het handelen centraal stellen, zijn hierbij
belangrijk.
We kozen er voor één leerplan uit te schrijven voor het beroepsgericht gedeelte in zijn geheel. In een
servicedocument bij het leerplan suggereren we een aantal mogelijkheden om dit leerplan te implementeren
binnen de school. De school heeft de mogelijkheid om die organisatievorm te kiezen die het best aansluit bij
de mogelijkheden van de eigen school.
2.2 Samenhang algemene doelstellingen 2de graad
We stellen hieronder op visuele wijze de samenhang tussen de algemene doelstellingen van het leerplan 2de
graad voor:
8 2de graad bso
D/2010/7841/006 Verzorging-voeding
9. 9 Oriënteren op beroepen binnen de directe en indirecte zorg en studiekeuze
4 Binnen een 5 Binnen een 6 Binnen een 7 Binnen een 8 Binnen een
welomschreven welomschreven welomschreven welomschreven welomschreven
opdracht zorg opdracht opdracht een opdracht zorg opdracht zorg
dragen voor ondersteunen bij maaltijd plannen, dragen voor dragen voor
gezondheid en (ped)agogische voorbereiden en lokalen, keuken linnen
welzijn activiteiten bereiden en leefruimten
3 Binnen een welomschreven opdracht, binnen een klasgroep, in groep werken
2 Binnen een welomschreven opdracht communiceren in een 1-1 relatie
1 Binnen een welomschreven opdracht kwaliteitsbewust handelen
2.3 Relatie 2de – 3de graad
Leerlingen groeien, doorheen hun leertraject naar het 3de leerjaar van de 3de graad toe, uit tot competente
personen en beroepsbeoefenaars. We kunnen deze continue groei naar het einde van het leertraject toe, en
dus ook de relatie tussen het leerplan van de 2de graad en de leerplannen van 3de graad, als volgt
voorstellen:
Competenties/Algemene doelstellingen
Derde graad 3e lj.
Competenties/Algemene doelstellingen
Derde graad 1ste lj. / 2de lj.
Algemene doelstellingen
Tweede graad 1ste lj. / 2de lj.
In een servicedocument bij het leerplan vindt u een concretisering van volgende leertrajecten:
- 2de graad Verzorging – voeding Verzorging Thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige
- 2de graad Verzorging – voeding Verzorging Kinderzorg
- 2de graad Verzorging – voeding Organisatiehulp Organisatie - assistentie
2de graad bso 9
Verzorging-voeding D/2010/7841/006
10. 3 Opbouw leerplan (leeswijzer)
Algemene doelstelling
Leerplandoelstelling
Toepassingsgebied Mogelijke onderliggende doelen
Concretisering van de doelstelling: hier worden De leerplandoelstelling wordt geconcretiseerd in
die elementen/onderdelen/items vermeld die aan mogelijke concrete doelen/lesdoelen, waaruit
bod moeten komen bij het bereiken van de gekozen wordt.
leerplandoelstelling.
Deze lijst kan verder worden aangevuld. (zie
servicedocument bij het leerplan)
Deze opsomming kan een hulpmiddel zijn voor
het formuleren van evaluatiecriteria voor de te
bereiken leerplandoelstelling.
Samenhang met leerplandoelstellingen Beroepsgericht gedeelte (BG)
In deze rubriek geven we aan hoe de leerplandoelstelling in relatie staat met andere leerplandoelstellingen
van het leerplan 2de graad.
Deze leerplandoelstellingen moeten ofwel bereikt zijn alvorens de bovenstaande leerplandoelstelling te kun-
nen bereiken ofwel in samenhang verwezenlijkt worden.
Ook deze opsomming kan een hulpmiddel zijn voor het formuleren van evaluatiecriteria voor het bereiken
van de bovenstaande leerplandoelstelling.
* woorden met een asterix worden verklaard in een woordenlijst achteraan in het leerplan
10 2de graad bso
D/2010/7841/006 Verzorging-voeding
11. 4 Leerplandoelstellingen
1 Binnen een welomschreven opdracht kwaliteitsbewust handelen
Context
Doelgroep
• medeleerlingen
• gezonde kinderen (van 2,5 tot 10 jaar)
• gezonde volwassenen
In de situatie van kind /volwassene zijn geen acute veranderingen te verwachten en geen problemen in de
communicatie.
Opdrachten
• Leerlingen voeren handelingen uit met een lage moeilijkheidsgraad (toepassen van routines).
• Leerlingen werken aan de hand van duidelijke instructies.
• Leerlingen werken onder directe begeleiding van de leraar.
VISIE
1.1 Een holistische mensvisie en het belang ervan verduidelijken en toelichten
Mogelijke onderliggende doelen
• het begrip ‘mensbeeld/mensvisie’* toelichten
• aan de hand van voorbeelden ontdekken dat de
mens een lichamelijk, psychisch, sociaal en
existentieel (spiritueel) geheel vormt
• vanuit de eigen leefsituatie voorbeelden
verwoorden van lichamelijk, psychisch, sociaal
en existentieel mens-zijn en van de samenhang
daartussen
1.2 De kernelementen van het opvoedingsproject van de school verduidelijken
en toelichten in het dagelijkse schoolleven
METHODISCH HANDELEN
1.3 Bij de uitvoering van een opdracht methodisch handelen
Informeren (= opdracht in kaart brengen)
• opdracht (wat?) Mogelijke onderliggende doelen
• doelgroep (wie?) • lezen van een opdracht
• context (waar? voor wie?) • verwoorden van een opdracht
• visie (van waaruit?) • lezen en interpreteren van een
• methode (hoe?) werkmodel*/pictogrammen/symbolen
• materialen en benodigdheden* (waarmee?) • verwoorden wat de vraag van de opdracht is
• evaluatiecriteria: zoals bv. tijd, budget, …. • uitleggen wie de doelgroep van de opdracht is
2de graad bso 11
Verzorging-voeding D/2010/7841/006
12. • toelichten vanuit welke visie men werkt
• verwoorden volgens welke methode men werkt
• omschrijven welke materialen en benodigdheden
men nodig heeft voor de opdracht
• verwoorden wat de evaluatiecriteria van de
opdracht zijn
Plannen (= opdracht plannen volgens een bepaalde methode/werkmodel)
• methode/werkmodel Mogelijke onderliggende doelen
• werkvolgorde • werken volgens een methode/werkmodel
• materialen en benodigdheden • bepalen van een werkvolgorde
• afspraken • opstellen van een lijst van materialen en
benodigdheden
• aanvragen van materialen en benodigdheden
• klaarzetten van materialen en benodigdheden
• taken verdelen
• afspraken maken in functie van de planning en
de uitvoering van taak/opdracht
Uitvoeren (= opdracht uitvoeren volgens de planning)
• opdracht Mogelijke onderliggende doelen
• visie • werken vanuit een bepaalde visie
• methode/werkmodel • werken volgens een bepaalde methode
• afspraken, regels • naleven van afspraken en regels
• resultaat • voorstellen van het resultaat van een opdracht
volgens bepaalde evaluatiecriteria
Evalueren (= nagaan of de uitgevoerde opdracht beantwoordt aan de vooropgestelde evaluatiecriteria)
• verloop Mogelijke onderliggende doelen
• resultaten • controleren van het verloop van de opdracht met
• tevredenheid van de doelgroep ondersteuning van een werkmodel
• verwoorden wat tijdens de opdracht goed en
minder goed verliep
• nagaan of de resultaten voldoen aan de
vooropgestelde criteria
• bevragen van de tevredenheid van de doelgroep
12 2de graad bso
D/2010/7841/006 Verzorging-voeding
13. MILIEUBEWUST HANDELEN
1.4 Bij de uitvoering van een opdracht milieubewust handelen
• afval Mogelijke onderliggende doelen
• materialen en benodigdheden • beperken van afval
• water • sorteren van afval
• energie (elektriciteit, gas) • recycleren van afval
• aankopen en/of kiezen van materialen en
benodigdheden die zo weinig mogelijke
negatieve effecten hebben voor het milieu
• gebruiken van zo weinig mogelijk water in functie
van het te bereiken doel
• gebruiken van zo weinig mogelijk licht in functie
van het te bereiken doel
• gebruiken van zo weinig mogelijk elektriciteit in
functie van het te bereiken doel
• gebruiken van zo weinig mogelijk gas in functie
van het te bereiken doel
VEILIG HANDELEN
1.5 Bij de uitvoering van een opdracht veilig handelen volgens de geldende
richtlijnen
• veiligheidsinstructies Mogelijke onderliggende doelen
• wettelijke voorschriften • werken volgens veiligheidsinstructies
• materialen en benodigdheden • werken volgens wettelijke voorschriften: dragen
• werkplaatsreglement van handschoenen, mondmaskers, …
• veilig omgaan met materialen en benodigdheden
• werken volgens een werkplaatsreglement
ERGONOMISCH HANDELEN
1.6 Bij de uitvoering van een opdracht ergonomisch handelen
• voorwerpen Mogelijke onderliggende doelen
• houding • rugsparend heffen en tillen van voorwerpen
• werkpost • aannemen van een ergonomische houding:
staan, zitten, hanteren van voorwerpen
• toepassen van werkpostschikking
2de graad bso 13
Verzorging-voeding D/2010/7841/006
14. HYGIËNISCH HANDELEN
1.7 Bij de uitvoering van een opdracht hygiënisch handelen volgens de
geldende richtlijnen
• voedselveiligheid Mogelijke onderliggende doelen
• persoonlijke hygiëne • kruisbesmetting voorkomen
• handhygiëne • verzorgen van handen, nagels, haren
• wassen van handen volgens de richtlijnen
• gebruiken van handschoenen
ECONOMISCH HANDELEN
1.8 Bij de uitvoering van een opdracht economisch handelen
• materialen en benodigdheden Mogelijke onderliggende doelen
• budget • prijsbewust aankopen en/of kiezen van
• reclame materialen en benodigdheden
• enkel noodzakelijke materialen gebruiken in
functie van het te bereiken doel
• werken aan de hand van een budget
• aandacht hebben voor promoties
• illustreren van de invloed van reclame op het
eigen aankoopgedrag
RESPECTVOL HANDELEN
1.9 Bij de uitvoering van een opdracht, vanuit een holistische mensvisie,
respectvol handelen
• respectvol handelen jegens zichzelf Mogelijke onderliggende doelen
• verzorgen van het eigen voorkomen
• aanpassen van het eigen voorkomen aan de
situatie
• rustig blijven bij tegenslag, weerstand of
teleurstelling (omgaan met feedback)
• durven fouten maken
• leren uit fouten
• doorzetten wanneer iets niet lukt vanaf de eerste
keer
• in eerste instantie zelf naar een oplossing
zoeken bij confrontatie met een probleem,
alvorens eventueel hulp in te roepen
• verwoorden van een eigen mening
• onder woorden brengen van eigen doelen en
grenzen op sociaal aanvaardbare wijze
• aangeven wanneer persoonlijke grenzen worden
overschreden, neen durven zeggen
14 2de graad bso
D/2010/7841/006 Verzorging-voeding
15. • op een rustige manier duidelijk maken wanneer
hij/zij het niet eens is met zijn/haar
gesprekspartner
• tijd nemen om na te denken
• respecteren van eigen privacy
• respectvol omgaan met anderen Mogelijke onderliggende doelen
• gebruiken van een verzorgde taal
• rekening houden met de aard van de relatie die
je hebt met de andere
• anderen laten uitspreken, niet onderbreken
• verwoorden van een eigen mening nadat een
ander is uitgesproken en zonder de ander tekort
te doen
• luisteren als een leerling aan het woord is
• niet roddelen
• zichzelf laten horen en zien op een tactvolle
manier
• anderen niet plagen of pesten o.w.v.
verschillende ideeën, gewoonten, wensen,
geloofsovertuiging, uiterlijkheden, ...
• medeleerlingen de kans geven om de les te
volgen
• zich aan regels en afspraken houden
• erkennen en rekening houden met de gevoelens,
behoeften en meningen van anderen
• anderen om hun mening of advies vragen
• de deskundigheid van anderen waarderen
• zich positief uiten over de prestaties van anderen
• eenvoudige sociaal en maatschappelijk,
leefregels, normen respecteren: hand geven, …
• laten blijken dat je naar de ander luistert door bv.
oogcontact, te knikken, …
• ik-boodschappen gebruiken
• feedback geven
• vertrouwelijk omgaan met informatie
• privacy van anderen respecteren
• respectvol omgaan met materialen en Mogelijke onderliggende doelen
benodigdheden • zorg dragen voor materialen en benodigdheden
• behulpzaam zijn Mogelijke onderliggende doelen
• spontaan hulp aanbieden waar dat wenselijk is
• anderen ondersteunen
• creatief zijn Mogelijke onderliggende doelen
• bedenken van eigen ideeën en oplossingen voor
een probleem: fantaseren, experimenteren,
verbeelden, vormgeven …
• expressief uitdrukken van eigen ideeën en
oplossingen: verwoorden, verbeelden,
vormgeven, …
• uitvoeren van eigen ideeën en oplossingen
• vragen stellen bij de wereld
2de graad bso 15
Verzorging-voeding D/2010/7841/006
16. • zin voor orde en nauwkeurigheid hebben Mogelijke onderliggende doelen
• rustig werken
• de tijd nemen die nodig is om een taak/opdracht
kwaliteitsvol uit te voeren
• netjes houden van de werkplek
• opruimen van de werkplek
• afleveren van verzorgd werk
• nauwkeurig werken
• voorkomen van fouten en slordigheden
• aandacht hebben voor details, afwerking en
finesses bij de uitvoering van een opdracht
• nauwgezet eigen werk controleren
• nauwgezet andermans werk controleren
• loyaal zijn aan de klas, de school, de Mogelijke onderliggende doelen
medeleerlingen • respecteren van regels en procedures (binnen
de school en de klas)
• zich bij problemen of onduidelijkheden wenden
tot een medeleerling en/of verantwoordelijke
• verantwoordelijkheid nemen en de geldende
regels in acht nemen bij het uitvoeren van een
opdracht
• communiceren en handelen volgens de
gemaakte afspraken
• stipt zijn wat betreft afspraken
• actief bijdragen tot het functioneren van de klas,
het team en bijdragen tot de verbetering ervan
• beslissingen accepteren en uitvoeren die nuttig
zijn voor de klas of team, ook als deze minder
voordelig zijn voor zichzelf
OBSERVEREN, REGISTREREN
1.10 Waarnemen, observeren en registreren verduidelijken en het verschil
toelichten
1.11 Het belang van het observeren toelichten
16 2de graad bso
D/2010/7841/006 Verzorging-voeding
17. 1.12 Met ondersteuning van een werkmodel het menselijk gedrag observeren en
registreren
• de 5 zintuigen
REFLECTEREN
1.13 Reflecteren over het eigen kwaliteitsbewust handelen
Mogelijke onderliggende doelen
• nagaan wat de gevolgen van mijn handelen zijn
voor anderen
• eigen werk- of aandachtspunten formuleren
Samenhang met andere leerplandoelstellingen
• bij de uitvoering van een opdracht methodisch handelen (1.3: evalueren)
• het bij zichzelf verduidelijken van een basisemotie, gedachte, intentie, een gedrag/handeling (5.5)
• het expressief uitdrukken van een basisemotie, gedachte, intentie, een gedrag/handeling (5.6)
2de graad bso 17
Verzorging-voeding D/2010/7841/006
18. 2 Binnen een welomschreven opdracht communiceren in een 1-1 relatie
Context
Doelgroep
• medeleerlingen
• gezonde kinderen (van 2,5 tot 10 jaar)
• gezonde volwassenen
In de situatie van kind /volwassene zijn geen acute veranderingen te verwachten en geen problemen in de
communicatie.
Opdrachten
• Leerlingen voeren handelingen uit met een lage moeilijkheidsgraad (toepassen van routines)
• Leerlingen werken aan de hand van duidelijke instructies
• Leerlingen werken onder directe begeleiding van de leraar
• Leerlingen voeren dagdagelijkse gesprekken (gelegenheidsgesprekken)
VISIE
2.1 Verschillende begrippen m.b.t. het communiceren in een 1-1 relatie
verduidelijken, toelichten en exploreren
• fasen in de communicatie Mogelijke onderliggende doelen
• verbaal en non-verbaal communiceren • verwoorden van verschillende fasen in een
• communicatieschema gesprek: groeten; zich voorstellen/kennismaken;
• inhouds- en betrekkingsniveau een dagdagelijks gesprek (gelegenheidsgesprek)
voeren; afscheid nemen
• exploreren van de verschillende fasen in de
communicatie
• herkennen van congruentie tussen verbale en
non-verbale communicatie
• exploreren van elementen van het non-verbaal
communiceren: stemgebruik, oogcontact,
lichaamshouding, lichaamsexpressie,
gezichtsuitdrukking, nabijheidsgedrag, aanraken,
…
• toelichten van het communicatieschema: zender,
boodschapper, ontvanger, filter, ruis, ...
Samenhang met andere leerplandoelstellingen
• een holistische mensvisie en het belang ervan verduidelijken en toelichten (1.1)
• het bij zichzelf verduidelijken van een basisemotie, gedachte, intentie, gedrag/handeling (5.5)
• het expressief uitdrukken van een basisemotie, gedachte, intentie, handeling/gedrag (5.6)
• kenmerken m.b.t. het psychisch, sociaal en existentieel welbevinden verduidelijken en toelichten (5.7)
• bij de uitvoering van een opdracht respectvol handelen (1.9)
18 2de graad bso
D/2010/7841/006 Verzorging-voeding
19. 2.2 De relatie tussen maatschappelijke tendensen en communicatie
verduidelijken en toelichten
• digitale ontwikkelingen Mogelijke onderliggende doelen
• digitale ontwikkelingen toelichten: sociale
netwerken zoals bv. facebook, netlog, …
• gevolgen van de digitale ontwikkelingen voor de
communicatie verwoorden: privacy, cyberpesten,
…
2.3 Verschillende elementen van het communiceren en de eigen communicatie
situeren binnen een kader om gedrag en sociale interacties te duiden
• communicatieve vaardigheden Mogelijke onderliggende doelen
• respectvol communiceren in welbepaalde • de eigen communicatie tijdens een
situaties groepsopdracht situeren binnen een kader om
gedrag en sociale interacties te duiden
Samenhang met andere leerplandoelstellingen
Vanuit een holistische mensvisie een kader om gedrag en sociale interacties te duiden verduidelijken en
toelichten. (5.1)
VLOT COMMUNICEREN
2.4 Vanuit een holistische mensvisie respectvol communiceren in een 1-1 relatie
• verschillende fasen in de communicatie Mogelijke onderliggende doelen
doorlopen
verschillende fasen in de communicatie doorlopen
• ik-boodschappen gebruiken
• actief luisteren • groeten
• aandacht hebben voor congruentie* • zichzelf voorstellen
• feedback hanteren • kennismaken
• vragen stellen • onthalen, verwelkomen
• een gesprek afsluiten
• afscheid nemen
actief luisteren:
• aannemen van een luisterhouding
• actief luisteren
• SOFTEN*
feedback hanteren
• feedback geven
• vragen beantwoorden
• antwoorden geven
• een mening formuleren
• emoties uiten: kwaadheid uiten, verdriet uiten, …
• kritiek geven
• met iets of iemand niet akkoord gaan
2de graad bso 19
Verzorging-voeding D/2010/7841/006
20. vragen stellen
• een vraag ter verduidelijking stellen
• toestemming vragen
• vragen om iets te krijgen
Samenhang met andere leerplandoelstellingen
• een holistische mensvisie en het belang ervan verduidelijken en toelichten (1.1)
• bij de uitvoering van een opdracht, vanuit een holistische mensvisie, respectvol handelen (1.9)
• het bij zichzelf verduidelijken van een basisemotie, gedachte, intentie, gedrag/handeling (5.5)
• het expressief uitdrukken van een basisemotie, gedachte, intentie, handeling/gedrag (5.6)
• kenmerken m.b.t. het psychisch, sociaal en existentieel welbevinden verduidelijken en toelichten (5.7)
2.5 Op een vlotte wijze communiceren en hierbij gebruik maken van
communicatiemiddelen
• telefoon Mogelijke onderliggende doelen
• SMS • op een veilige wijze gebruik maken van het
• E-mail internet
• internet • eigen grenzen bewaken bij GSM- en
internetgebruik
• telefoneren
Samenhang met andere leerplandoelstellingen
• holistische mensvisie en het belang ervan verduidelijken en toelichten (1.1)
• bij de uitvoering van een opdracht, vanuit holistische mensvisie, respectvol handelen (1.9)
• vanuit een holistische mensvisie een kader om gedrag en sociale interacties te duiden verduidelijken en
toelichten. (5.1)
• het bij zichzelf verduidelijken van een basisemotie, gedachte, intentie, gedrag/handeling (5.5)
• het expressief uitdrukken van een basisemotie, gedachte, intentie, handeling/gedrag (5.6)
• kenmerken m.b.t. het psychisch, sociaal en existentieel welbevinden verduidelijken en toelichten (5.7)
2.6 Afstemmen van de eigen communicatie
• op de ander Mogelijke onderliggende doelen
• op de situatie • verwoorden van het bestaan en het belang van
hiërarchische relaties
Samenhang met andere leerplandoelstellingen
• een holistische mensvisie en het belang ervan verduidelijken en toelichten (1.1)
• bij de uitvoering van een opdracht, vanuit een holistische mensvisie, respectvol handelen (1.9)
20 2de graad bso
D/2010/7841/006 Verzorging-voeding
21. REFLECTEREN
2.7 Reflecteren op de eigen communicatie binnen een kader om gedrag en
sociale interacties te duiden
• respectvol communiceren
• afstemmen van de communicatie op de ander en
op de situatie
Samenhang met andere leerplandoelstellingen
• een holistische mensvisie en het belang ervan verduidelijken en toelichten (1.1)
• vanuit een holistische mensvisie een kader om gedrag en sociale interacties te duiden verduidelijken en
toelichten (5.1)
• reflecteren over het eigen kwaliteitsbewust handelen (1.13)
2de graad bso 21
Verzorging-voeding D/2010/7841/006
22. 3 Binnen een welomschreven opdracht, binnen een klasgroep, in
groep werken
Context
Doelgroep
• medeleerlingen
Opdrachten
• Leerlingen voeren handelingen uit die een lage moeilijkheidsgraad hebben (toepassen van routines).
• Leerlingen werken aan de hand van duidelijke instructies.
• Leerlingen werken onder directe begeleiding van de leraar.
VISIE
3.1 Verschillende begrippen m.b.t. het werken in groep verduidelijken, toelichten
en exploreren
• groep Mogelijke onderliggende doelen
• groepssamenhang • verduidelijken en toelichten van de functie van
• rollen/posities een groep
• groepsnormen en -waarden • verduidelijken en toelichten van het belang van
leiderschap in een groep
• verduidelijken en exploreren van normen en
waarden in een groep
• verduidelijken en exploreren van rollen binnen
een groep
3.2 De verschillende sociale interacties tijdens het samenwerken situeren
binnen een kader om gedrag en sociale interacties te duiden
• rollen/posities
• in groep functioneren
Samenhang met andere leerplandoelstellingen
Vanuit een holistische mensvisie een kader om gedrag en sociale interacties te duiden verduidelijken en
toelichten (5.1)
VLOT COMMUNICEREN
3.3 Vanuit een holistische mensvisie respectvol communiceren in groep
• verschillende fasen in de communicatie
doorlopen
• ik-boodschappen gebruiken
• actief luisteren
• aandacht hebben voor congruentie
• feedback hanteren
22 2de graad bso
D/2010/7841/006 Verzorging-voeding
23. • vragen stellen
Samenhang met andere leerplandoelstellingen
• verschillende begrippen m.b.t. het communiceren in een 1-1 relatie verduidelijken, toelichten en
exploreren (2.1)
• vanuit een holistische mensvisie respectvol communiceren in een 1-1 relatie (2.4)
• vanuit een holistische mensvisie respectvol handelen (1.9)
3.4 Op een vlotte wijze communiceren en hierbij gebruik maken van
communicatiemiddelen
• e-mail
• internet
Samenhang met andere leerplandoelstellingen
• de relatie tussen maatschappelijke tendensen en communicatie verduidelijken en toelichten (2.2)
• op een vlotte wijze communiceren en hierbij gebruik maken van communicatiemiddelen (2.5)
3.5 Afstemmen van de eigen communicatie
• op de anderen
• op de situatie
Samenhang met andere leerplandoelstellingen
Afstemmen van de eigen communicatie (2.6)
SAMENWERKEN
3.6 Methodisch handelen bij een gedelegeerde en zelfgekozen groepsopdracht
• informeren
• plannen
• uitvoeren
• evalueren
Samenhang met andere leerplandoelstellingen
Bij de uitvoering van een opdracht methodisch handelen (1.3)
2de graad bso 23
Verzorging-voeding D/2010/7841/006
24. 3.7 Samenwerken bij het realiseren van een gedelegeerde en zelfgekozen
groepsopdracht
Mogelijke onderliggende doelen
• opnemen van verschillende rollen/posities tijdens
een groepswerk
• taken verdelen
• bijdragen aan het gezamenlijk resultaat, ook
wanneer er daarbij niet direct persoonlijk belang
verbonden is
• delen van relevante informatie en kennis met
anderen in functie van het groepsproces
• onderhandelen
• groepsbeslissingen aanvaarden om tot een
gemeenschappelijk resultaat te komen
• actief en constructief reageren op ideeën en
initiatieven van anderen
Samenhang met andere leerplandoelstellingen
Een holistische mensvisie en het belang ervan verduidelijken en toelichten (1.1)
REFLECTEREN
3.8 Reflecteren over het samenwerken in groep
• eigen functioneren
• samenwerking
Samenhang met andere leerplandoelstellingen
• reflecteren over het eigen kwaliteitsbewust handelen (1.13)
• reflecteren op de eigen communicatie binnen een kader om gedrag en sociale interacties te duiden (2.7)
24 2de graad bso
D/2010/7841/006 Verzorging-voeding
25. 4 Binnen een welomschreven opdracht zorg dragen voor de gezondheid en het
welzijn
Context
Doelgroep
• medeleerlingen
• gezonde kinderen (van 2,5 tot 10 jaar)
• gezonde volwassenen
In de situatie van kind /volwassene zijn geen acute veranderingen te verwachten en geen problemen in de
communicatie.
Opdrachten
• Leerlingen voeren handelingen uit met een lage moeilijkheidsgraad (toepassen van routines).
• Leerlingen werken aan de hand van duidelijke instructies.
• Leerlingen werken onder directe begeleiding van de leraar.
VISIE
4.1 De begrippen gezondheid en welzijn verduidelijken en toelichten
• gezondheid en welzijn Mogelijke onderliggende doelen
• zelfzorg, mantelzorg, professionele zorg • het ICF-schema van de World Health
• welbevinden Organisation toelichten en toepassen op de
• ziekte of aandoening*, functie*, activiteiten*, context van de 2de graad
participatie*, persoonlijke factoren*, externe
factoren*
Samenhang met andere leerplandoelstellingen
Holistische mensvisie en het belang ervan verduidelijken en toelichten (1.1)
GEZONDHEID EN WELZIJN
4.2 De kernelementen en de uitbouw van het gezondheids- en welzijnsbeleid op
school verduidelijken en toelichten
• visie op gezondheid van leerlingen
• visie op welzijn en welbevinden van leerlingen
• acties m.b.t. gezondheids- en welzijnsbeleid
• ondersteuningsaanbod op school
( leerlingenbegeleiding, CLB, …)
• participatiemogelijkheden op school
(leerlingenraad, …)
Samenhang met andere leerplandoelstellingen
De kernelementen van het opvoedingsproject van de school verduidelijken en toelichten in het dagelijkse
schoolleven (1.2)
2de graad bso 25
Verzorging-voeding D/2010/7841/006
26. 4.3 Exploreren en toelichten, aan de hand van de regionale sociale kaart, waar
jongeren met hulpvragen in verband met gezondheid en welzijn in de eigen
regio terecht kunnen
4.4 De werking van een instantie/organisatie voor jongeren met hulpvragen
toelichten en deze organisatie bezoeken
EHBO
4.5 In de context van de school noodsituaties herkennen en gepast reageren als
burger
• handelen als eerstehulpverlener
• rustig blijven in noodsituaties
• psychosociale hulp verlenen: omgaan met
slachtoffers, omgaan met omstaanders
• besmetting vermijden
• zorgdragen voor het comfort van het slachtoffer
• rekening houden met emotionele reacties nadien
4.6 Hulpinstanties op een correcte wijze verwittigen
• op school
• buiten de school: politie, brandweer,
ambulancediensten, antigifcentrum, …
Samenhang met andere leerplandoelstellingen
Op een vlotte wijze communiceren en hierbij gebruik maken van communicatiemiddelen (2.5)
4.7 In de context van de school kleine zorgen toedienen
Mogelijke onderliggende doelen
• vingers/hand onder de kraan houden na
verbranden in de keuken
• kleine schaafwonden reinigen, ontsmetten, …
26 2de graad bso
D/2010/7841/006 Verzorging-voeding
27. GEZONDHEIDSBELEVING EN INSTANDHOUDING
4.8 Elementen m.b.t. gezondheidsbeleving en instandhouding verduidelijken en
toelichten
• gezondheidsbeleving en instandhouding
• gezondheidsbevordering, preventie:
− gezondheidsdoelstellingen
− relatie met tendensen in de samenleving
− concretisering van
gezondheidsdoelstellingen
− acties m.b.t. gezondheidsbevordering
• belang en gevolgen van leefstijl
Samenhang met andere leerplandoelstellingen
• bij de uitvoering van een opdracht veilig handelen (1.5)
• bij de uitvoering van een opdracht ergonomisch handelen (1.6)
• bij de uitvoering van een opdracht hygiënisch handelen (1.7)
4.9 Het belang en het doel van concrete projecten en acties m.b.t.
gezondheidsbevordering toelichten
PARTICIPEREN
4.10 Participeren aan een project/actie m.b.t. gezondheidsbevordering, de
doelgroep ondersteunen en kennismaken met de wijze waarop deze wordt
begeleid
Participeren Mogelijke onderliggende doelen
• ondersteunen bij aan- en uitdoen van jassen
• deelnemen
(4.15)
• in contact komen met een doelgroep
• ondersteunen bij toiletbezoek van kinderen
• ondersteunen van een doelgroep
(4.13)
• communiceren in een 1-1 relatie
• inschenken van een drankje en/of aanbieden van
• diensten verlenen
een gerechthapje (6.13)
• klaarzetten en opruimen van het lokaal (7.14)
• klaarzetten en opruimen van materialen en
benodigdheden
• sfeer creëren (7.16).
Samenhang met andere leerplandoelstellingen
• bij de uitvoering van een opdracht methodisch handelen (1.3)
• bij de uitvoering van een opdracht milieubewust handelen (1.4)
• bij de uitvoering van een opdracht veilig handelen (1.5)
• bij de uitvoering van een opdracht ergonomisch handelen (1.6)
• bij de uitvoering van een opdracht hygiënisch handelen (1.7)
• bij de uitvoering van een opdracht economisch handelen (1.8)
• bij de uitvoering van een opdracht, vanuit een holistische mensvisie, respectvol handelen (1.9)
2de graad bso 27
Verzorging-voeding D/2010/7841/006
28. • binnen een welomschreven opdracht communiceren in een 1-1 relatie (2)
• binnen een welomschreven opdracht een maaltijd plannen, voorbereiden, bereiden (6)
• binnen een welomschreven opdracht zorg dragen voor lokalen, keuken en leefruimten (7)
VOEDING EN STOFWISSELING
4.11 Kenmerken van de normale voeding en stofwisseling verduidelijken
Begrip Mogelijke onderliggende doelen:
• verwoorden van het belang van de ‘normale’
• voeding, stofwisseling
voeding en stofwisseling voor het menselijke
Functies functioneren
• verduidelijken waarom en hoe men zorg draagt
• spijsvertering voor de functies m.b.t. voeding en stofwisseling
− benoemen van delen en aanduiden op een
schets
− werking: opname en vertering
• huid
− benoemen van delen en aanduiden op een
schets
− werking
• temperatuurcentrum (temperatuurregeling)
− ligging en aanduiden op een schets
− werking
Menselijk functioneren
belang van en zorg dragen voor
• het gebit
• eten en drinken
• de huid
• op peil houden van lichaamstemperatuur
• het groeien en ontwikkelen
UITSCHEIDING
4.12 Kenmerken van de normale uitscheiding verduidelijken
Begrip Mogelijke onderliggende doelen
• verwoorden van het belang van de ‘normale’
• uitscheiding
uitscheiding voor het menselijk functioneren
Functies • verduidelijken waarom en hoe men zorg draagt
voor de functies m.b.t. uitscheiding
• urinestelsel
• darmstelsel
Menselijk functioneren
belang van en zorg dragen voor
• uitscheiding
28 2de graad bso
D/2010/7841/006 Verzorging-voeding
29. Samenhang met andere leerplandoelstellingen
• de delen van het spijsverteringsstelsel benoemen en aanduiden op een schets. (4.11)
• de werking van het spijsverteringsstelsel verduidelijken (4.11)
4.13 Kinderen ondersteunen bij uitscheiding
• communiceren in een 1-1 relatie Mogelijke onderliggende doelen:
• zorgen voor een gepaste sfeer: rust, geur, • kinderen naar het toilet begeleiden
hygiëne, … • kinderen helpen bij het aankleden na
toiletbezoek
• kinderen helpen bij het handen wassen.
Samenhang met andere leerplandoelstellingen
• bij de uitvoering van een opdracht methodisch handelen (1.3)
• bij de uitvoering van een opdracht hygiënisch handelen (1.7)
ACTIVITEITEN
4.14 Kenmerken m.b.t. normale activiteiten verduidelijken
Begrip Mogelijke onderliggende doelen
• verwoorden van het belang van ‘normale’
• activiteiten
activiteiten voor het menselijk functioneren
Functies • verwoorden waarom en hoe men zorg draagt
voor de functies m.b.t. activiteiten
• ademhalingsstelsel:
− benoemen van delen en aanduiden op een
schets
− werking van de longen
• hart- en bloedvatenstelsel
− benoemen van delen en aanduiden op een
schets
− werking van het hart
− samenstelling van het bloed
• bewegingsstelsel
− benoemen van delen en aanduiden op een
schets
− werking: gewrichten en spieren
• relatie ademhalingsstelsel, bloedvatenstelsel en
spijsverteringsstelsel
Menselijk functioneren
belang van en zorg dragen voor
• ademhaling
• beweging: bv. ontspanning, recreatie, mobiliteit
• energie
4.15 Kinderen en volwassenen ondersteunen bij activiteiten
• communiceren in een 1-1 relatie (2) Mogelijke onderliggende doelen
• kinderen en volwassenen ondersteunen bij het
aan- en uitdoen van jassen
2de graad bso 29
Verzorging-voeding D/2010/7841/006
30. Samenhang met andere leerplandoelstellingen
• bij de uitvoering van een opdracht methodisch handelen (1.3)
• bij de uitvoering van een opdracht veilig handelen (1.5)
• bij de uitvoering van een opdracht ergonomisch handelen (1.6)
• bij de uitvoering van een opdracht, vanuit een holistische mensvisie, respectvol handelen (1.9)
SLAAP EN RUST
4.16 Kenmerken van normale slaap en rust verduidelijken
Begrip Mogelijke onderliggende doelen
• verwoorden van het belang van een normale
• slaap, rust slaap en rust voor het menselijk functioneren
Menselijk functioneren • verduidelijken waarom en hoe men zorg draagt
voor slaap en rust
belang van en zorg dragen voor
• slapen en rusten: gepaste sfeer, slaaprituelen,
omgevingsfactoren, voldoende slaap,
ontspanning
Samenhang met andere leerplandoelstellingen
• de relatie tussen een gezonde levensstijl en linnenzorg toelichten (8.3)
• op basis van een werkmodel bedden luchten, opmaken en verschonen (8.13)
WAARNEMING EN COGNITIE
4.17 Kenmerken van de normale waarneming verduidelijken
Begrip Mogelijke onderliggende doelen
• verwoorden van het belang van de normale
• waarneming, cognitie
waarneming voor het menselijk functioneren
Functies • verduidelijken waarom en hoe men zorg draagt
voor de waarneming
• zenuwstelsel
− benoemen van delen en aanduiden op een
schets
− werking van de hersenen
• zintuigen
− benoemen van delen en aanduiden op een
schets
− werking van de zintuigen
• relatie tussen zintuigen, zenuwstelsel (met
inbegrip van de hersenen), bewegingsstelsel
Menselijk functioneren
belang van en zorg dragen voor
• zien, horen, smaken, voelen, ruiken
• leren en denken
Samenhang met andere leerplandoelstellingen
• benoemen van de delen van het bewegingsstelsel en aanduiden op een schets (4.14)
• verwoorden van de werking van het bewegingsstelsel (4.14)
30 2de graad bso
D/2010/7841/006 Verzorging-voeding
31. 4.18 Zorg dragen voor hulpmiddelen (onderhouden) bij waarnemen
• bril Mogelijke onderliggende doelen
• hoorapparaat • ontdekken van verschillende reinigingsproducten
• lenzen voor bril en lenzen
• herkennen van soorten lenzen
• verschillen tussen hoorapparaten onderzoeken
SEKSUALITEIT EN VOORTPLANTING
4.19 Kenmerken m.b.t. hormonale invloeden, de seksualiteit en voorplanting
verduidelijken
Begrip Mogelijke onderliggende doelen:
• seksualiteit, voortplanting
• verwoorden van het belang van hormonale
Functies invloeden, seksualiteit en voortplanting voor het
menselijk functioneren
• hormonaal stelsel
• verduidelijken waarom en hoe men zorg draagt
− benoemen van delen en aanduiden op een
voor het menselijk functioneren m.b.t. hormonale
schets: bijnier, schildklier,
invloeden, seksualiteit en voortplanting
geslachtsorganen
− werking: rol van hormonen,
voortplantingsorganen, menstruele cyclus
Menselijk functioneren
belang van en zorg dragen voor
• seksualiteitsbeleving
• voortplanting
• anticonceptie
• bescherming tegen SOA
• hygiëne bij menstruatie
REFLECTEREN
4.20 Reflecteren over het eigen handelen (leefstijl) ten aanzien van gezondheid en
welzijn
Samenhang met andere leerplandoelstellingen
• reflecteren over het eigen kwaliteitsbewust handelen (1.13)
• reflecteren op het eigen communiceren binnen een kader om gedrag en sociale interacties te duiden
(2.7)
• reflecteren over het samenwerken in groep (3.8)
• elementen m.b.t. gezondheidsbeleving en instandhouding verduidelijken en toelichten (4.8)
2de graad bso 31
Verzorging-voeding D/2010/7841/006
32. 5 Binnen een welomschreven opdracht ondersteunen bij (ped)agogische
activiteiten
Context
Doelgroep
• medeleerlingen
• gezonde kinderen (van 2,5 tot 10 jaar)
• gezonde volwassenen
In de situatie van kind /volwassene zijn geen acute veranderingen te verwachten en geen problemen in de
communicatie.
Opdrachten
• Leerlingen voeren handelingen uit met een lage moeilijkheidsgraad (toepassen van routines).
• Leerlingen werken aan de hand van duidelijke instructies.
• Leerlingen werken onder directe begeleiding van de leraar.
VISIE
5.1 Vanuit een holistische mensvisie een kader om gedrag en sociale interacties
te duiden verduidelijken en toelichten
Samenhang met andere leerplandoelstellingen
Een holistische mensvisie en het belang ervan verwoorden en toelichten (1.1)
5.2 Gedrag bij de uitvoering van een opdracht situeren binnen een kader om
gedrag en sociale interacties te duiden
• respectvol handelen jegens zichzelf
• respectvol omgaan met anderen
• respectvol omgaan met materialen en
benodigdheden
• behulpzaam zijn
• creatief zijn
• zin voor orde en nauwkeurigheid hebben
• loyaal zijn aan de klas, de school, de
medeleerlingen
Samenhang met andere leerplandoelstellingen
Bij de uitvoering van een opdracht, vanuit een holistische mensvisie, respectvol handelen (1.9)
5.3 Het eigen gedrag situeren binnen een welbepaalde context en binnen een
kader om gedrag en sociale interacties te duiden
Mogelijke onderliggende doelen:
• herkennen welk gedrag men in welbepaalde
contexten vaak en minder vaak stelt
• het zich eigen maken van bepaalde gedragingen
die men in welbepaalde contexten weinig stelt
32 2de graad bso
D/2010/7841/006 Verzorging-voeding
33. • zich bewust worden van het ‘evenwichtig’ in
relatie staan
LEVENSLOOP
5.4 Verschillende levensfasen binnen de levensloop van de mens exploreren
• lichamelijke kenmerken
• psychische kenmerken
• sociale kenmerken
• invloed en tijdsgeest waarbinnen men geboren
wordt
• waarden en normen
• beleving van het spel/spelen
WELBEVINDEN
5.5 Het bij zichzelf verduidelijken van een basisemotie, een gedachte, een
intentie, een gedrag/handeling
Mogelijke onderliggende doelen
• woordenschat verwerven om basisemoties,
gedachten en intenties, gedrag/handelingen te
verwoorden
5.6 Het expressief uitdrukken van een basisemotie, een gedachte, een intentie,
een gedrag/handeling
Mogelijke onderliggende doelen
• woordenschat verwerven om basisemoties,
gedachten, intenties, gedrag/handelingen te
verwoorden
• durf ontwikkelen
5.7 Kenmerken m.b.t. het psychisch, sociaal en existentieel welbevinden
verduidelijken en toelichten
• bij zichzelf Mogelijke onderliggende doelen
• bij anderen • herkennen en verwoorden van kenmerken m.b.t.
het psychisch, sociaal en existentieel
welbevinden
• verwoorden van de relatie tussen psychisch,
sociaal, existentieel en lichamelijk welbevinden
• reflecteren over het eigen welbevinden
• observeren van verbaal en non-verbaal gedrag
2de graad bso 33
Verzorging-voeding D/2010/7841/006
34. Samenhang met andere leerplandoelstellingen
• holistische mensvisie en het belang ervan verduidelijken en toelichten (1.1)
• verschillende begrippen m.b.t. het communiceren in een 1-1 relatie verduidelijken, toelichten en
exploreren (2.1)
5.8 Beïnvloedende factoren (intern en extern) voor het psychisch, sociaal en
existentieel welbevinden verduidelijken en toelichten
• bij zichzelf Mogelijke onderliggende doelen
• bij anderen • uiten van het zelfwaardegevoel
• eigen kwaliteiten/eigenschappen in kaart
brengen
• de eigen sociale relaties in kaart brengen
• reflecteren over het belang van relaties voor
zichzelf
• de wijze waarop men al dan niet met anderen in
interactie gaat situeren in een kader om gedrag
en sociale interacties te duiden
• verwoorden en herkennen van beïnvloedende
factoren voor het psychisch, sociaal en
existentieel welbevinden
• reflecteren over beïnvloedende factoren voor het
eigen psychisch, sociaal, existentieel en
lichamelijk welbevinden
• observeren van beïnvloedende factoren voor het
welbevinden van anderen
Samenhang met andere leerplandoelstellingen
Holistische mensvisie en het belang ervan verduidelijken en toelichten (1.1)
5.9 Verduidelijken hoe men het eigen welbevinden en dat van anderen kan
verhogen
PARTICIPEREN
5.10 Participeren aan een gepaste (vrije)tijdsactiviteit, de doelgroep
ondersteunen en kennismaken met de wijze waarop deze wordt begeleid
Participeren Mogelijke onderliggende doelen
• deelnemen • ondersteunen bij aan- en uitdoen van jassen
• in contact komen met een doelgroep (4.15)
• ondersteunen van een doelgroep • ondersteunen bij toiletbezoek van kinderen
• communiceren in een 1-1 relatie (4.13)
• diensten verlenen • inschenken van een drankje en/of aanbieden van
een gerecht, hapje (6.13)
Gepaste (vrijetijds)activiteit:
• klaarzetten en opruimen van het lokaal (7.14)
• activiteiten voor kinderen (school, • klaarzetten en opruimen van materialen en
jeugdbeweging, buitenschoolse opvang) benodigdheden
• activiteiten voor medioren en senioren • sfeer creëren (7.16)
• doelgroep begroeten
34 2de graad bso
D/2010/7841/006 Verzorging-voeding
35. Samenhang met andere leerplandoelstellingen
• bij de uitvoering van een opdracht methodisch handelen (1.3)
• bij de uitvoering van een opdracht milieubewust handelen (1.4)
• bij de uitvoering van een opdracht veilig handelen (1.5)
• bij de uitvoering van een opdracht ergonomisch handelen (1.6)
• bij de uitvoering van een opdracht hygiënisch handelen (1.7)
• bij de uitvoering van een opdracht economisch handelen (1.8)
• bij de uitvoering van een opdracht, vanuit een holistische mensvisie, respectvol handelen (1.9)
• binnen een welomschreven opdracht communiceren in een 1-1 relatie (2)
• binnen een welomschreven opdracht een maaltijd plannen, voorbereiden, bereiden (6)
• binnen een welomschreven opdracht zorg dragen voor lokalen, keuken en leefruimten (7)
• kennismaken met doelgroepen binnen de directe en de indirecte zorg (9.3)
REFLECTEREN
5.11 Reflecteren over het eigen (ped)agogisch handelen
Samenhang met andere leerplandoelstellingen
• reflecteren over het eigen kwaliteitsbewust handelen (1.13)
• reflecteren op het eigen communiceren binnen een kader om gedrag en sociale interacties te duiden
(2.7)
• reflecteren over het samenwerken in groep (3.8)
• reflecteren over het eigen handelen (leefstijl) t.o.v. gezondheid en welzijn (4.20)
2de graad bso 35
Verzorging-voeding D/2010/7841/006