1. District Six
17 november 2010
In een minibusje.
In Kaapstad rijden honderden minibusjes. Het is een goedkope
manier van reizen. Eigenlijk nog steeds het reizen van de
zwarte mensen. Ik zie vrijwel geen busjes met daarin blanken.
Slechts sporadisch. De minibusjes zijn iets tussen een bus en
de taxi in. Niet alleen fysiek. Een taxi te duur en de bus te
onregelmatig. Er komt geen taxi langs en ik wil het centrum in
naar het District Six Museum. Ik twijfel even. Ga ik in een
minibusje? Ik kijk rond, er komt een busje aan en ik wenk naar
de man in de schuifdeur. Het gaat allemaal snel een erg
informeel. Als ik instap kijkt de man me niet meer aan, alweer
op zoek naar een volgende klant. Ik vraag wat het kost. Vijf
rand. Vijftig eurocent? Goedkoop. Een taxi zou zestig rand zijn.
Begrijpelijk dat hij al weer op zoek is naar de volgende
passagier. Het busje moet vol! Achter het stuur zit een enorme
man klem tussen stuur en bankje. Hij rijdt er niet minder om.
Aan de schuifdeur links de kleine zenuwachtige man die me
binnen heeft gelaten. Hij hangt uit het raam en fluit naar
mensen op straat. De man achter het stuur toetert
onophoudelijk om mensen op het trottoir, potentiële klanten te
attenderen: “wij komen er aan! Rij mee met ons!” Hij slingert
van links naar rechts. Haalt in, kruipt voor bij het stoplicht om
vervolgens iedereen af te snijden als links een nieuwe
passagier wordt gespot. Ik geef de zenuwachtige man twintig
rand. Achteloos neem hij het aan. Hij is druk met andere
dingen: mensen aanspreken, deur open, deur dicht, roepen,
fluiten, sissen, zitbankjes opklappen voor nieuwe passagiers en
mensen erin en er uit laten. Hij vergeet me niet en na een tijdje
geeft hij vijftien rand terug. Ik zit in het midden van de bus. De
enige blanke maar met een ongevraagde rol: de doorgever van
geld en wisselgeld van de andere passagiers. Van voor naar
achter. Van achter naar voor. Het duurt niet lang voor we vol
zijn. 13 mensen passen er in het busje. Toeterend en
slingerend naar het centraal station; het eindpunt. Het gaat
allemaal snel en achteloos. En ondertussen: harde muziek:
gospel en reggae. Een mooie belevenis.
Distict 6
District six was een Kaapstadse wijk met een beroemd en
berucht verleden. De wijk ligt ten zuiden van het centrum en is
een symbool van rassenscheiding en apartheid. Het is de wijk
waar in de loop van de geschiedenis een eigen gemengde
samenleving was ontstaan. Een voorloper van de
regenboognatie die Zuid Afrika nu wil zijn. Maar dat was niet de
wens van de toenmalige blanke machthebbers. Het scheiden
van de rassen begint al bij de start van de vorige eeuw. Ruim
2. voor de tijd van officiële apartheid van Hendrik Verwoerd in de
jaren zestig. In het begin van de twintigste eeuw breekt in
Kaapstad de pest uit. Voornamelijk in District Six waar
honderden, vooral zwarte mensen ziek worden en sterven. De
pest werd de stad binnengebracht door het importeren van
paarden en hooi voor de paarden van het Engelse leger. De
Engelsen waren in oorlog met de Boeren in het binnenland.
Paarden bestemd voor die oorlog werden geïmporteerd vanuit
Argentinië en het hooi uit andere delen van Afrika. De ratten en
de pest kreeg men er gratis bij. Vooral de zwarte bevolking,
werkzaam in de havens van de stad kregen te maken met de
pest. Zij werden als eerste ziek en gingen dood. De Kaapse
machthebbers zagen dit als een gelegenheid om de zwarten
als “schuldigen” aan te wijzen en de buurt te “zuiveren”. De
zwarte mensen uit de buurt te verbannen. Negers werden
getransporteerd naar een isolatiekamp “Uitvlugt” ten noord
oosten van de stad. De naam van de wijk is nu Ndabeni.
Natuurlijk heeft het veel protesten opgeleverd maar het heeft Protest against the first forced removal of
Africans in South Africa at the beginning of the
niet kunnen baten. Omdat Kaapstad daarna verder is gegroeid 20th century from Cape Town near the docks to
zijn de mensen van Ndabeni een aantal decennia later Uitvlugt, later called Ndabeni. The occasion for
the removals was an outbreak of the plague.
nogmaals gedeporteerd naar townships verder weg. Ironically, in the 1920s and 1930s, residents of
Ndabeni were once again forced to move, this
Maar in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw was de time to the township of Langa.
Collection: Cape Times Collection
wijk toch een gemengd en bruisend stadsdeel waar veel
bevolkingsgroepen en rassen samenleefden. Er is een prachtig
fotoboek van Cloete Breytenbach “the spirit of District Six” in
sfeervol zwart-wit. Toen apartheid in de jaren zestig van de
twintigste eeuw officiële politiek werd heeft de regering vrijwel
de gehele wijk laten ontruimen, onteigend en alle gebouwen
laten slopen. Daarna heeft de wijk vervolgens voor een groot
deel jarenlang braak gelegen. Zelfs nu nog zijn er nog veel
kavels leeg.
Het is een bijzonder museum. Vrijwel geheel gewijd aan de
verhalen van de mensen die er woonden. Een museum van
foto’s en documenten en vertellingen. In een mooi oud gebouw.
Een van de weinige die over zijn gebleven. Het is ook zo’n
museum waar je stil wordt. Van de verhalen. Van de ellende. Je
voelt alle heimwee, het spat er van af. Je voelt het onrecht en
de onmacht…… dit is wat je eigenlijk voelt hier: onrecht en
onmacht.
Het bankje….
In het museum staat nog een bankje. Het apartheidsbankje zal
ik maar zeggen: “Europeans only. Slegs Blankes”. Dit was het
beeld van apartheid wat ik op school leerde. Maar ik vraag het
me af. Was dit apartheid of was het slechts de uiterlijke
vertoning? Slechts ons beeld? Het beeld van onrecht en onze
verontwaardiging? In het museum is het bankje van volstrekt
ondergeschikt belang. Het Museum gaat namelijk niet over het
bankje. Het museum gaat over een complete wijk: “slegs
Blankes” Het is niet moeilijk te constateren. Mensen van een
3. bankje jagen is één maar een hele wijk wegjagen is echt iets
anders. Het vernietigen van de District Six gemeenschap is
effectief gedaan. Alle mensen zijn gedeporteerd, alle gebouwen
gesloopt en alles met de grond gelijk gemaakt. Daarnaast is het
stratenpatroon gewijzigd. Hoe grondig kan je te werk gaan? Het
Museum vertelt het verhaal van gezinnen die werden
gedeporteerd, bedrijven die werden vernield. Een
gemeenschappen vernietigd. Het museum vertelt na al die
jaren de verhalen van de honderden oorspronkelijke bewoners
en is tevens het instituut dat mensen helpt hun oorspronkelijke
bezit terug te claimen.
Ik kijk nogmaals naar het bankje. Het bankje moet vernederend
geweest zijn maar het was niet het ware gezicht van de
apartheid. De ware effectiviteit van apartheid zit ‘m in iets
anders: ten eerste in de grondigheid waarmee de separatie van
rassen stedenbouwkundig vorm is gegeven en ten tweede door
de manier waarop de economie was ingericht.
Die grondigheid ligt in eerste instantie in de
stedenbouwkundige scheiding. De kern lag zoals in District Six
te zien is in het onteigenen, het deporteren, het slopen van de
gebouwen en het onherkenbaar maken. Het wegnemen van de
herinnering. Die stedenbouwkundige scheiding is ongelooflijk
effectief gebleken en nog overal in het land te zien. In Kaapstad
zijn het oude centrum, de havens en de wijken eromheen nog
steeds het blanke deel van de stad. De kleurlingen wonen
grofweg nog in aparte wijken en de zwarte mensen wonen
verder weg in de Townships buiten de stad. Hoe effectief een
ideologie vertaald kan worden in stedenbouw bewijst Kaapstad.
Een deel van het centrum, BoKaap, is een kleine moslimwijk en
heeft nog de uitstraling van District Six. In ieder geval het is wat
ik er in herken. Maar voor de zwarte wijken moet je ver buiten
de stad zijn. Wijken als Khayelitsha en Phipili en Delft waar
meer dan een miljoen mensen wonen. Daar woont men voor
een groot deel in getimmerde hutjes van golfplaten, planken en
zeildoek en deels in de stenen huisjes die de afgelopen
decennia zijn gebouwd. Khayelitsha is een onafzienbaar
golvend landschap van hutjes Zo ver je kan kijken.
Onvoorstelbaar groot. Nadat Nelson Mandela en het ANC aan
de macht zij gekomen is veel gedaan aan het verbeteren van
de huisvesting van de zwarte mensen. Er zijn in het land
miljoenen nieuwe huisjes gebouwd. En overal komen we naast
de getimmerde hutjes deze wijkjes tegen. Maar
stedenbouwkundig is het niet anders. De scheiding is er nog
steeds.
In het binnenland, in de dorpen Prince Albert, Montagu en
Robertson treffen we deze nieuwe wijkjes ook aan. Honderden
precies dezelfde huisjes. Klein, losstaand met een tuintje. Soms
omgeven door een hekwerk. Stedenbouwkundig precies het
tegenovergestelde van integratie en participatie. Het Township
van Prince Albert ligt 2 kilometer buiten het dorp. In Montagu en
4. Robertson precies hetzelfde. Op Google maps is het zelfs nog
duidelijker te zien dan in het echt. In Prince Albert ligt de
Township “netjes” achter een heuvel en is het vanuit het dorp
niet te zien. We ontdekken het als we de heuvel oplopen. In de
vroege ochtend maak ik een wandeling. Ik loop richting de
Township en honderden komen mij tegemoet. Iedereen
onderweg vanuit het Township naar het werk in het dorp of
naar school. Iedereen zegt vriendelijk gedag maar ik voel me
wat ongemakkelijk.
District Six is een bijzonder museum. Een museum over
onrecht. Het onrecht van de apartheid. Niet over het “segts
Blankes” bankje maar over het fundamentelere recht je vrij te
kunnen vestigen, jezelf te zijn, het recht jezelf te kunnen
ontplooien. Het is daarom jammer dat het fundamentele
knelpunt van de Zuid Afrikaanse stad en stedenbouw niet aan
de orde wordt gesteld. Men bouwt in dit land ook nu nog
gescheiden wijken voor blank en zwart. Men bouwt nog apart.
Ook is het jammer dat de eigendomsproblematiek vrijwel niet
wordt behandeld en de economische beperkingen van zwarten
en kleurlingen niet aan de orde komen. Het museum schetst
een bijzonder beeld alleen jammer dat het niet compleet is.
Ronald van Warmerdam. Zuid Afrika, Kaapstad, november 2010