SlideShare uma empresa Scribd logo
1 de 32
Baixar para ler offline
Meer bereiken
Door een brede, gezamenlijke
aanpak van bereikbaarheids­­opgaven
Anders kijken, anders denken, anders doen
Meer bereiken
Door een brede, gezamenlijke
aanpak van bereikbaarheids­­opgaven
Anders kijken, anders denken, anders doen
| Ministerie van Infrastructuur en Milieu2
Anders kijken, anders denken, anders doen | 3
Inhoud
Een gezamenlijke uitdaging  5
Ontwikkelingen en trends   9
Het speelveld  13
Kenmerken van de nieuwe, brede aanpak  17
De aanpak in praktijk: acht brede MIRT-onderzoeken  21
Meer Bereiken: ondersteuning bij de verandering   25
De samenhang met andere programma’s  27
| Ministerie van Infrastructuur en Milieu4
Anders kijken, anders denken, anders doen | 5
Een gezamenlijke
uitdaging
“Wat mij betreft staan we op de grens van een grote verandering. Een trendbreuk. Er is een
andere manier van kijken, denken en handelen nodig. (…) Als we Nederland bereikbaar
willen houden, moeten we niet alleen uitgaan van ‘meer’ van hetzelfde maar ook open
staan voor ‘anders’. Dus mobiliteitsvraagstukken niet alleen oplossen met meer
infrastructuur, maar infrastructuur bijvoorbeeld ook beter benutten en meer gebruik
maken van nieuwe technologie. Er liggen veel kansen om mobiliteitsvraagstukken anders
op te lossen. En daarvoor nodig ik alle partijen – gebruikelijke en ongebruikelijke – van
harte uit om hierover mee te denken.”
Melanie Schultz van Haegen
oktober 2013, kort voor de behandeling
van de begroting van IenM
| Ministerie van Infrastructuur en Milieu6
Alleen door elkaar te zien als partners,
komen we tot vruchtbare allianties en
oplossingen die aansluiten bij de gebruiker.
Daarom nodigen wij u uit deze uitdaging
met ons aan te gaan.
In deze brochure leest u meer over
de aanleiding en de eerste ideeën voor
de brede aanpak van MIRT-onderzoeken
en verkenningen. Eerst staan we stil bij
de ontwikkelingen en trends die hier
aanleiding toe geven. Vervolgens wordt
de beleidsmatige context geschetst.
Ook beschrijven we de toepassing van
de brede aanpak in de acht nieuwe MIRT-
onderzoeken waaraan het programma
Meer Bereiken ondersteuning zal bieden.
Tot slot gaan we in op de samenhang met
gedeeltelijk parallel lopende programma’s,
zoals de vernieuwing van het MIRT,
het vervolgprogramma Beter Benutten,
en de Topsector Logistiek.
Willen we Nederland in de toekomst goed
bereikbaar, leefbaar en veilig houden,
dan ­is een andere manier van kijken,
denken en doen nodig. Het ministerie
van Infrastructuur en Milieu (IenM) is
gestart met een andere, brede aanpak
van mobiliteits- en bereikbaarheids-
problemen. Deze aanpak is onderdeel
van de vernieuwing van het Meerjaren-
programma Infrastructuur, Ruimte en
Transport (MIRT) die rijk en regio hebben
ingezet. In de loop van 2014 gaan we acht
brede MIRT-onderzoeken beginnen waarbij
deze aanpak in praktijk wordt gebracht.
Bij deze nieuwe aanpak gaan we nadruk­
kelijk uit van samenwerking. In Den Haag
bedachte oplossingen en maatregelen
volstaan niet meer. Het gaat erom
beleidsissues gezamenlijk te benaderen,
op basis van een gelijkwaardige samen­
werking tussen het rijk, mede-overheden,
bedrijfs­leven en maatschappelijke partijen.
Anders kijken, anders denken, anders doen | 7
| Ministerie van Infrastructuur en Milieu8
Anders kijken, anders denken, anders doen | 9
Maatschappelijke en technologische ontwikkelingen maken een
andere aanpak van bereikbaarheidsopgaven nodig én mogelijk.
We noemen de belangrijkste.
Verstedelijking
Driekwart van de bevolkingstoename in
Nederland vindt de komende decennia
plaats in de steden. De meeste economische
activiteiten vinden plaats in de stedelijke
gebieden. Steden bieden de meeste werk­
gelegenheid en een scala aan activiteiten
en voorzieningen. Ze vormen daarmee
de motor van de economie, waar­-
door Nederland internationaal sterk
concurrerend is. Maar juist in stedelijke
agglo­meraties en economische centra
komen problemen samen rondom bereik-
baarheid, milieu en ruimte. Denk aan
lange files de stad in en uit, luchtvervuiling
en gebrek aan parkeerruimte. Grootschalige
aanleg van infrastructuur is vaak geen
oplossing. Daar is niet eens ruimte voor.
Tegelijk bieden stedelijke gebieden door
de “dikke” vervoerstromen en de nabijheid
van functies meer mogelijkheden om
gebruik te maken van alternatieven voor
de auto, zoals openbaar vervoer, fiets
en lopen.
Ander gedrag
Het mobiliteitsgedrag in de steden verandert.
Vooral jonge mensen die in steden wonen,
hebben een ander mobiliteitsgedrag dan
mensen buiten de steden. Ze gebruiken
minder vaak een auto, hoewel nog onduide-
lijk is of deze trend zich zal doorzetten.
Stadsinwoners kiezen vaker voor het open-
baar vervoer, de fiets of lopen. Door de
sterkere concentratie in steden zullen
ook de goederenstromen wijzigen. Mensen
bestellen steeds meer goederen via internet.
Het aandeel vracht- en bestelverkeer in
Ontwikkelingen
en trends
| Ministerie van Infrastructuur en Milieu10
steden zal daardoor zeer waarschijnlijk
fors toenemen.
Meer informatietechnologie
Door de ontwikkelingen van mobiele
informatietechnologie krijgen mobiliteit
en bereikbaarheid een andere betekenis.
Iedereen is onderweg bereikbaar. Ook is
de vraag steeds vaker: ‘Moet je wel op weg?’
Als je thuis kunt inloggen, waarom dan
bijvoorbeeld niet eerst thuis je mail afwer-
ken? Reizigers beschikken voor en tijdens
de reis steeds vaker over actuele reisinfor-
matie waar ze hun reisplannen op afstem-
men. En de mogelijkheden zijn nog lang
niet uitgeput. Smartphones en navigatie-
en communicatiesystemen tussen voertuig
en infrastructuur bieden enorme kansen om
het wegennet beter te benutten. Voertuigen
kunnen straks onderling communiceren
dankzij nieuwe ‘in-car’-technologie en
weggebruikers zijn beter en sneller geïnfor-
meerd over de verkeerssituatie.
Duurzaamheid
Voor burgers en bedrijven is duurzaamheid
een belangrijke drijfveer om in beweging te
komen. Bedrijven denken na over kosten
Anders kijken, anders denken, anders doen | 11
en imago. Voor stedelijke distributie gaan
ze bijvoorbeeld lading bundelen met andere
bedrijven. Aandacht voor duurzaamheid
leidt tot nieuwe initiatieven, zoals ‘auto­
delen’. Ook de auto-industrie is in beweging.
Er komen steeds meer elektrische auto’s.
Een andere belangrijke ontwikkeling is de
opmars van de elektrische fiets. Er zijn er
inmiddels meer dan 1,4 miljoen verkocht!
Een grotere rol voor decentrale
en private partijen
De rol van de rijksoverheid verandert. De
regio wordt steeds belangrijker. Niet alleen
doordat de opgaven steeds meer op het
stedelijke vlak en altijd in de regio liggen,
maar ook doordat het ruimtelijk instrumen-
tarium voor een belangrijk deel is gedecen-
traliseerd. Daarnaast is sprake van meer
interactie tussen burgers, bedrijven en
overheden. Er ontstaan van onderop nieuwe
netwerken en initiatieven rond thema’s die
mensen raken. Traditionele hiërarchische
patronen maken plaats voor meer gelijk-
waardige verhoudingen, waarbij gezag een
ondergeschikte rol speelt.
Kortom: de samenleving verandert in rap
tempo. De overheid staat voor de uitdaging
hierop aan te sluiten.
| Ministerie van Infrastructuur en Milieu12
Anders kijken, anders denken, anders doen | 13
Deze paragraaf beschrijft het beleidsmatige speelveld voor
de brede, gezamenlijke aanpak van bereikbaarheidsopgaven. In de
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de nationale
doelen en opgaven van het rijk op een rij. In de Gebiedsagenda’s
zijn de belangrijkste gezamenlijke opgaven van rijk en regio
beschreven. Het MIRT is het lange termijn investeringsprogramma
voor infrastructuur en milieu.
Het speelveld
Op die manier krijgen bereikbaarheid,
leefbaarheid ­en duurzaamheid tegelijkertijd
aandacht. In de SVIR is ook het inter­­­-
na­tionaal kernnet logistiek opgenomen.
Het kernnet bevat de belangrijkste grens-
overschrijdende achterlandverbindingen
voor het goederenvervoer. Vanuit de SVIR
geeft het rijk in het Infrastructuurfonds
prioriteit aan gebieden met de grootste
bereikbaarheidsopgaven en de hoogste
economische verdiencapaciteit voor
Nederland en hun respectievelijke achter-
landverbindingen.
De Gebiedsagenda’s
In de Gebiedsagenda’s zijn de uitgangs­
punten van de SVIR regionaal vertaald.
Ze geven per regio een beeld van de opgaven
die door rijk en regio samen zijn onderkend.
De SVIR
Met het samengaan in 2011 van de
voor­malige ministeries van Verkeer en
Waterstaat en Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer ontstond een
kans om ruimtelijk beleid en infrastructuur-
beleid in één visiedocument weer te geven.
Dat werd de SVIR. De SVIR is hét kader dat
de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor
Nederland richting 2040 benoemt en de
focus bepaalt voor mobiliteitsinvesteringen.
In de SVIR zijn de nationale doelen,
belangen en opgaven gedefinieerd, zoals
het verbeteren van de bereikbaarheid van
de gebieden met de grootste economische
verdiencapaciteit voor Nederland. Weg,
spoor, regionaal openbaar vervoer en vaar-
wegen worden bekeken in samenhang met
ruimtelijke en economische ontwikkeling.
| Ministerie van Infrastructuur en Milieu14
Bereikbaarheidsopgaven zijn daar een
onderdeel van, naast bijvoorbeeld opgaven
op het gebied van water, economische
structuurversterking, woningbouw of
­duurzame energie.
Het MIRT
Het MIRT is een investeringsprogramma en
beslaat het hele ruimtelijk-fysieke domein.
Het is de plek waar allerlei thema’s met een
ruimtelijke component samenkomen: water
(m.n. veiligheid), economie, woningbouw,
bereikbaarheid, natuur en (duurzame)
energie. Onder het MIRT vallen het opstellen
van Gebiedsagenda’s, het uitvoeren van
onderzoeken, verkenningen, planuitwer-
king, realisatie en beheer en onderhoud,
de MIRT app (voorheen Projectenboek),
de MIRT spelregels en de bestuurlijke over-
leggen MIRT.
In de bestuurlijke overleggen MIRT
be­sluiten rijk en regio in samenspraak
welke opgaven worden uitgewerkt en welke
oplossingen gekozen worden. In 2013 zijn
de visies en opgaven uit de Gebiedsagenda’s
aangenomen als uitgangspunt. Alleen
voor Noord-Nederland wordt nog aan een
Gebiedsagenda gewerkt.
Anders kijken, anders denken, anders doen | 15
| Ministerie van Infrastructuur en Milieu16
Anders kijken, anders denken, anders doen | 17
De brede aanpak van bereikbaarheidsopgaven maakt onderdeel uit
van de vernieuwing van het MIRT. Centraal in deze Vernieuwing van
het MIRT staat een benadering die start vanuit opgaven en kansen,
in plaats van vanuit oplossingen (projecten).
Kenmerken van de
nieuwe, brede aanpak
aanpak van bereikbaarheidsvraagstukken,
die van alle betrokkenen een omslag in
kijken, denken en doen vereist.
Wat betekent de nieuwe aanpak
in praktijk?
De brede, gezamenlijke aanpak betekent
kortweg dat we bereikbaarheidsproblemen
in samenhang met andere opgaven bekijken,
dat we nadenken over andere dan de geijkte
(infra)oplossingen, en dat het rijk op een
gelijkwaardige manier samen wil optrekken
met regio en bedrijfsleven. Deze principes
worden hier nader toegelicht.
Met een brede blik kijken naar
bereikbaarheidsopgaven
De nieuwe aanpak gaat uit van een diepere
en waar relevant bredere analyse van de
Voor een goede bereikbaarheid is het essen-
tieel dat de afgesproken projecten en inves-
teringen in het huidige MIRT-programma
met kracht worden uitgevoerd. Maar dat is
niet genoeg! De Mobiliteitsbalans 2013 van
het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid
(KiM) laat zien dat de mobiliteit de komen-
de tijd blijft groeien, zowel voor personen
als voor goederen. In het kader van het
huidige MIRT-programma investeert het rijk
tot 2028 €88 miljard in aanleg en beheer en
onderhoud van infrastructuur (weg, spoor,
binnenvaart). Ook na de voltooiing van
de geplande omvangrijke investeringen is
de bereikbaarheid nog niet op het niveau
dat nodig is voor de gewenste concurrentie-
kracht van stedelijke gebieden. Tegelijker-
tijd neemt de dynamiek toe, met alle onze-
kerheden van dien. Dit vraagt om een brede
| Ministerie van Infrastructuur en Milieu18
problemen, bijvoorbeeld op het gebied van
bereikbaarheid en duurzaamheid. Daarbij is
er meer aandacht voor samenhang en syner-
gie met andere ruimtelijke opgaven, zoals
op het gebied van woningbouw, ruimte,
leefbaarheid, duurzaamheid, en natuur.
De focus is multimodaal: openbaar vervoer,
water en wegen worden in samenhang
bekeken. De analyse kijkt niet alleen
vanuit het nu naar de verre toekomst (2030),
maar ook naar zichtjaren op de middellange
termijn (2025). Zo krijgen we zicht op hoe
het probleem zich in de tijd ontwikkelt.
Maatwerk bieden door slimme
oplossingen
De nieuwe bereikbaarheidsopgaven vergen
een andere manier van – meer vraaggericht
– denken: van technische oriëntatie op
infrastructuur naar gedrag van de reiziger
en verlader, van uniforme aanpak naar
maatwerkoplossingen, van infrastructuur-
gericht naar gebiedsgericht, van openbaar
vervoer, spoor, water en weg naar één
samenhangend bereikbaarheidssysteem.
Daarnaast wordt er gezocht naar maatwerk
met behulp van de zogeheten vijf i’s. Bij de
actualisering van de Gebiedsagenda’s
heeft de minister de regio’s voorgesteld de
bereikbaarheidsopgaven gezamenlijk aan te
pakken met concrete maatregelen langs vijf
sporen of oplossingsrichtingen, inmiddels
bekend als de vijf i’s. ‘Innoveren’, ‘infrastruc-
tuur’ en ‘in stand houden’ waren al bekend
uit de SVIR. Hieraan zijn later ‘informeren’
en ‘inrichten’ toegevoegd. Deze vijf sporen
benadering tezamen met een meer vraag­
gerichte oriëntatie komt in plaats van de
“reflex” om infrastructuur uit te breiden.
Tenslotte komen we door oog te hebben
voor de veranderende omstandigheden
en het voortschrijden van de kennis en de
techniek, tot besluiten die uitgaan van meer
flexibiliteit en stapsgewijze oplossingen
(adaptief beleid).
De vijf i’s op een rij:
Innoveren: beter inspelen op veranderin-
gen in (reis)gedrag van personen en veran-
deringen in productieprocessen en logis-
tiek, rekening houden met de verschillende
doelgroepen en andere manieren van
samenwerken met andere partijen (bijvoor-
beeld werkgevers).
Informeren: slimmer toepassen van
beschikbare informatie waardoor gebruikers
van infrastructuur zo efficiënt mogelijk
kunnen reizen en vervoeren, kansen creëren
voor het bedrijfsleven op basis van techno-
logische ontwikkelingen.
In stand houden: efficiënt beheer en
onderhoud, bijvoorbeeld door een betere
afstemming tussen rijk en regio of een
combinatie met ruimtelijke ingrepen.
Dit moet bijdragen aan de bereikbaarheid.
Inrichten: beter afstemmen van
mobiliteitsmaatregelen en ruimtelijke
keuzes. Flexibel werken combineren met
een hoog voorzieningenniveau en knoop-
puntontwikkeling.
Anders kijken, anders denken, anders doen | 19
Infrastructuur: investeringen in infra-
structuur behoren uiteraard tot het pakket
van oplossingen. Gegeven de voorziene
maatschappelijke en technologische ont-
wikkelingen is de verwachting dat de hier-
boven genoemde sporen een prominente
rol zullen spelen bij het oplossen van de
bereikbaarheidsproblemen van de toe-
komst. Wanneer deze maatregelen het
probleem onvoldoende oplossen, kan
uitbreiding van infrastructuur aan de orde
komen. Dan eerst kleine maatregelen
nemen, en alleen infrastructuur aanleggen
waar het rendement het grootst is.
Samenwerken
vanuit gelijk­waardigheid
Bij het aanpakken van bereikbaarheids­
opgaven ligt de verantwoordelijkheid niet
alleen bij het rijk, gemeente en provincie.
Ook andere partijen zoals het bedrijfsleven
en kennis- en onderwijsinstellingen hebben
een belangrijke rol. De brede aanpak is
gericht op het samenwerken met overheden
en andere partijen nieuwe eigentijdse
oplossingen te vinden. Juist op regionaal
niveau is er goed zicht op de problematiek
en de daarvoor meest geëigende oplossing.
Bovendien liggen de bevoegdheden voor
het oplossen van stedelijke bereikbaar­
heidsvraagstukken ook vaak op lokaal of
regionaal niveau.
Het heeft meerwaarde om verschillende
belangen bij elkaar te brengen. Overheden,
de markt en de samenleving kunnen geza-
menlijk komen tot creatieve en innovatieve
initiatieven die een bijdrage leveren aan
het oplossen van bereikbaarheidsopgaven
in samenhang met andere opgaven. In veel
gevallen zullen meerdere partijen iets willen
en kunnen doen. Vaak blijkt dat één over-
heidslaag alleen de complexe problemen
niet kan oplossen. In het Programma
Beter Benutten zijn bijvoorbeeld goede
ervaringen opgedaan met afspraken of
slimme deals met decentrale overheden en/
of nieuwe verdienmodellen voor bedrijven.
28 november 2013, minister Schultz
van Haegen, lokale en regionale
bestuurders en vertegenwoordigers
van het bedrijfsleven uit de regio
Twente bezegelen afspraken over
de verdieping en het gebruik van
de Twente­­kanalen. Foto: Marcel Vogel
| Ministerie van Infrastructuur en Milieu20
Anders kijken, anders denken, anders doen | 21
Na afloop van de bestuurlijke overleggen MIRT van november 2013
heeft de minister de Tweede Kamer laten weten in de loop
van 2014 acht brede MIRT-onderzoeken te starten. Het rijk nodigt
de decentrale overheden, kennisinstellingen, maatschappelijke
organisaties en het bedrijfsleven uit om de aanpak van deze brede
MIRT-onderzoeken gezamenlijk vorm te geven.
De aanpak in praktijk:
acht brede
MIRT-onderzoeken
•	 Goederenvervoercorridor Zuid (Q3)
•	 Verkenning Bereikbaarheid Lelystad
Airport (Q3)
•	 Oostkant Amsterdam (Q3)
•	 Kennisas Utrecht–Eindhoven (Q4)
•	 Bereikbaarheid Den Haag–Rotterdam (Q4)
Uitgangspunten voor de brede
MIRT-onderzoeken
De volgende ideeën gelden als vertrekpunt
bij de aanpak van deze brede MIRT-onder-
zoeken:
Scope: de breedte van de scope is maatwerk:
het spectrum loopt van ‘sectoraal’ tot ‘inte-
graal’. Het doel is de bereikbaarheidsproble-
matiek beter te doorgronden en te komen
tot betere oplossingen. Daarvoor wordt het
bereikbaarheidsprobleem onderzocht in
Bij de actualisatie van de Nationale
Markt- en Capaciteitsanalyse (NMCA) en
in de Lange Termijn Spooragenda (LTSA) is
gekeken naar concrete bereikbaarheidsknel-
punten. Op plekken waar zowel sprake is
van een nationale opgave, een met de regio
gedeelde bereikbaarheidsopgave als een
concreet knelpunt, heeft de minister van
IenM het initiatief genomen voor een ‘breed
MIRT-onderzoek’. Daarin wil het rijk samen
met decentrale overheden en het bedrijfs­
leven de brede aanpak tegelijkertijd ontwik-
kelen én toepassen.
De onderzoeken starten in zes regio’s en op
twee corridors:
•	 Noordwestkant Amsterdam (Q1)
•	 Verkenning Noordkant Amsterdam (Q1)
•	 Goederenvervoercorridor Oost (Q2)
| Ministerie van Infrastructuur en Milieu22
samenhang met andere ruimtelijke opgaven
in het gebied, bijvoorbeeld woningbouw,
economische bedrijvigheid, duurzaamheid,
leefbaarheid en veiligheid. De gebruiker
en zijn gedrag komen daarbij meer centraal
te staan.
Duur: de looptijd van een breed
MIRT-onderzoek is maximaal twee jaar.
Vorm: het onderzoek bestaat uit een proces
met herkenbare fasen: ‘kwartier maken’,
probleemanalyse, oplossingsrichtingen
en besluiten over het vervolgtraject (zie
figuur 1). Op initiatief van het rijk start een
kwartiermaker met een analyse van stake-
holders en belangen. Doel hiervan is om tot
een gezamenlijke opdracht voor het MIRT-
onderzoek te komen. In een open proces
gaat de kwartiermaker in gesprek met rijk,
regio, bedrijfsleven en andere relevante
partners over de afbakening van het onder-
zoeksgebied, de opgaven in dit gebied en de
samenhang tussen die opgaven. De kwartier-
maker levert een breed gedragen plan van
aanpak op. De betrokken partners beslissen
vervolgens in overleg wie optreedt als ‘trek-
ker’ en wie benoemd wordt tot projectleider.
Horizon: in een MIRT-onderzoek wordt
naar verschillende punten in de toekomst
gekeken, zowel bij de analyse van de
opgaven als het formuleren van oplossings-
richtingen. Er zijn meerdere zichtjaren op
korte termijn (ca. 2020), middellange ter-
mijn (ca. 2025) en lange termijn (ca. 2030).
Dit stimuleert een stapsgewijze aanpak
(adaptief, incrementeel), zoals die ook
onderdeel is van de vernieuwing van
het MIRT.
Besluitvorming: elke fase van het proces
wordt afgerond in goed overleg tussen rijk,
regio, bedrijfsleven en andere partners
(bijvoorbeeld zorg- en onderwijsinstellin-
gen, maatschappelijke organisaties). De
voortgang van de MIRT-onderzoeken staat
op de agenda van het jaarlijkse bestuurs-
overleg.
Werkwijze: in de brede MIRT-onderzoeken
wordt gewerkt volgens de principes van
Beter Benutten, zoals die zijn beschreven op
www.beterbenutten.nl. De werkwijze omvat
een brede probleemanalyse, ontwikkeling
van kosteneffectieve oplossingen waarbij
kennis over gedrag van reizigers het vertrek-
punt vormt, samenwerking met andere
partijen en ‘meten is weten’.
In het kader van de vernieuwing van het
MIRT wordt bezien of deze uitgangspunten
ook voor MIRT-onderzoek rond andere
thema’s (bijvoorbeeld water, ruimte) wense-
lijk en toepasbaar zijn.
Anders kijken, anders denken, anders doen | 23
Figuur 1  De fasen van het brede MIRT-onderzoek
MEER BEREIKEN IN STAPPEN
3-6 maanden 9-12 maanden
Grondige
probleem-
analyse
‘KWARTIER
MAKEN’
Beschrijving
scope en
onderzoeksvraag
+ Keuze rollen
Inrichting proces
Onderzoek naar
oplossings­
richtingen
Afspraken
over
vervolgtraject
6 maanden 3 maanden
| Ministerie van Infrastructuur en Milieu24
Anders kijken, anders denken, anders doen | 25
In de brede MIRT-onderzoeken wordt de nieuwe aanpak uitgewerkt
en toegepast. Dit betekent een leerproces en een cultuuromslag voor
alle betrokken partijen. Het vraagt ook durf om nieuwe dingen te
proberen. Om dit proces te faciliteren en te structureren, heeft IenM
in 2014 het Programma Meer Bereiken in het leven geroepen.
Meer Bereiken:
ondersteuning bij
de verandering
Meer Bereiken zich in om binnen en buiten
IenM draagvlak te verwerven om (lange
termijn) bereikbaarheidsopgaven te onder-
zoeken in een bredere context.
Meer Bereiken zorgt ook voor samenhang
en afstemming met andere ontwikkelingen
in en rond het MIRT, zoals de bredere ver-
nieuwing van het MIRT. Daartoe onderhoudt
het Meer Bereiken contacten met relevante
onderdelen van de rijksoverheid (vooral
IenM, EZ, BZK), bij decentrale overheden,
het bedrijfsleven en kennisinstellingen.
Het Programma Meer Bereiken ondersteunt
de opdrachtgevers en projectleiders van de
MIRT-onderzoeken bij het toepassen van de
brede aanpak van bereikbaarheidsopgaven.
Meer Bereiken loopt mee in het primaire
proces van de brede MIRT-onderzoeken
om te ervaren wat nodig is om de bredere
aanpak vorm te geven. Het ondersteunt de
kwartiermakers/projectleiders bij het ont-
werpen en vormgeven van processen rond
samenwerking, draagvlak en besluitvorming
(arrangementen). Daarnaast faciliteert
Meer Bereiken leerprocessen en het delen
van kennis en ervaring. Daartoe ontwikkelt
het communicatiemiddelen, op maat
gesneden opleidingen en trainingen,
structurerende hulpmiddelen, werkwijzers,
handreikingen en een agenda voor onder-
zoek en kennisontwikkeling. Tenslotte spant
| Ministerie van Infrastructuur en Milieu26
Anders kijken, anders denken, anders doen | 27
De aanpak van de nieuwe brede MIRT-onderzoeken heeft raak­
vlakken met diverse andere programma’s, zoals de vernieuwing
van het MIRT, Beter Benutten en de Topsector Logistiek.
De samenhang met
andere programma’s
1.	Brede blik: vraagstukken benaderen vanuit
de opgaven in plaats van de oplossingen
(projecten) en uitgaan van een gebiedsge-
richte benadering daar waar dat nodig is.
2.	Maatwerk bieden in besluitvorming,
­spelregels en procedures om in te spelen
op veranderende omstandigheden ­
en kansen. “Op maat” besluiten door
korte termijn beslissingen te verbinden ­
aan lange termijn opgaven (adaptief
­programmeren) en slim om te gaan ­met
onzekerheden, kansen en veranderende
omstandigheden.
3.	Samenwerken: het gebruik van beproefde
en nieuwe vormen van samenwerking
tussen overheden op basis van gelijk­
waardigheid en van overheden met maat-
schappelijke partners en marktpartijen.
Vernieuwing MIRT
De nieuwe aanpak van bereikbaarheids-
vraagstukken is onderdeel van de
Vernieuwing van het MIRT. Vernieuwing
MIRT is een programma van twee jaar waar
rijk en regio samen het MIRT gereed maken
voor de toekomst. Enerzijds om in te spelen
op de maatschappelijke en technologische
ontwikkelingen en de veranderde bestuur-
lijke verhoudingen, zoals die eerder in deze
brochure zijn beschreven. Anderzijds omdat
de R van Ruimte en de gewenste samenhang
(integrale benadering) in de uitwerking
van de opgaven in het MIRT nog onvoldoen-
de uit de verf is gekomen. Het programma
is opgebouwd aan de hand van drie pijlers:
| Ministerie van Infrastructuur en Milieu28
Programma Beter Benutten
Rijk, regio’s en bedrijfsleven hebben in de
afgelopen periode gewerkt aan de ambitie,
kaders en criteria van het Beter Benutten
vervolgprogramma (2015-2017). Op 6 maart
2014 zijn daarover in zogeheten Trioverband
de eerste bestuurlijke procesafspraken
gemaakt in de Bereikbaarheidsverklaring.
In een aantal regio’s start een breed
MIRT-onderzoek terwijl hier ook het ver-
volgprogramma Beter Benutten in gang
is gezet. Dat vergt uiteraard afstemming
en maatwerk. Inhoudelijk gezien wordt in
zowel de aanpak van Beter Benutten als
de aanpak van de MIRT-onderzoeken een
brede probleemanalyse uitgevoerd. In deze
analyse staat de reiziger en zijn/haar gedrag
centraal. Beide maken bij de probleem­
analyse gebruik van hetzelfde meetinstru-
ment: de mobiliteitsscan met daarin de
bereikbaarheidsindicator. Beter Benutten
richt zich bij de probleemanalyse op de
bereikbaarheidsproblemen en ontwikkeling
van maatregelen voor de korte termijn en
de MIRT-onderzoeken kijken vanuit het nu
naar de (middel)lange termijn (2020 – 2025
– 2030). De (voorlopige) maatregelpakket-
ten, effecten en leerervaringen van het Beter
Benutten vervolgprogramma fungeren als
input voor de probleemanalyse in het kader
van de MIRT-onderzoeken. Ook hier geldt
dat de analyse van het gedrag van de reiziger
centraal staat.
Topsector Logistiek
Met het topsectorenbeleid wil het rijk de BV
Nederland sterker maken. Een van de negen
Nederlandse topsectoren is de logistiek.
De Topsector Logistiek heeft de ambitie
neergezet dat Nederland in 2020 een inter-
nationale toppositie heeft bij de afwikkeling
van goederenstromen, als ketenregisseur
van (inter)nationale logistieke activiteiten,
en als land met een aantrekkelijk innovatie-
en vestigingsklimaat voor het verladende
en logistieke bedrijfsleven. Om deze ambitie
waar te maken is een actieprogramma
opgezet.
De MIRT-onderzoeken naar de goederen­
vervoercorridors komen voort uit de agenda
van de Topsector en de Gebiedsagenda’s.
De Topsector Logistiek heeft ook raak­
vlakken met de eerdergenoemde vijf i’s,
zoals de ontwikkeling van een Neutraal
Logistiek Informatieplatform (informeren)
en slimme maatregelen om goederen­
stromen te bundelen of te verplaatsen van
weg naar spoor of binnenvaart (innoveren).
Colofon
Dit is een uitgave van het
PROGRAMMA MEER BEREIKEN
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Tekst
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Karin Lassche, Klassetekst
Ontwerp en realisatie
VormVijf, Den Haag
Fotografie
Omslag	 Tineke Dijkstra  Den Haag, Utrechtse baan, rijbaan onder het gebouw
Nationale Nederlanden.
Pagina 2	 Tineke Dijkstra  Zevenhuizen A12, onderdoorgang spoor.
Pagina 4	 Tineke Dijkstra  Den Haag, snel- en langzaam verkeer en OV.
Pagina 8	 Hollandse Hoogte - Michel de Groot  Laden en lossen binnenstad Dordrecht.
Pagina 10	Tineke Dijkstra  In car technogie.
Pagina 12	 Theo Bos  A2 en spoorbrug over de Waal bij Zaltbommel.
Pagina 15	 Siebe Swart  Leidsche Rijn, spoorlijn Utrecht – Gouda, richting A2 en Leidsche Rijntunnel
(landtunnel) en skyline binnenstad Utrecht.
Pagina 16	Tineke Dijkstra  Nootdorp, PR-locatie station Ypenburg; parkeerplaatsen en
­fietsenstallingen, aansluiting op Randstadrail, trams en bussen.
Pagina 20	Tineke Dijkstra  Amsterdam, Zuidas, toplocatie voor bedrijven met groene zone
met natuur en moes- en groentetuinen.
Pagina 24	 Siebe Swart  Kantoren en woningen langs de Ring A10-West richting Coentunnel.
Pagina 26	 Riesjard Schropp  Voorzijde van het vernieuwde station Rotterdam Centraal.
Druk
Telstar Media, Pijnacker Juli 2014 (tweede druk)
Voor nadere informatie kunt u zicht wenden tot:
Programma Meer Bereiken: info@meer-bereiken.nl
Dit is een uitgave van het
PROGRAMMA MEER BEREIKEN
Ministerie van
Infrastructuur en Milieu
Postbus 20901 | 2500 ex Den Haag
www.meer-bereiken.nl
Juli 2014
Meer Bereiken
Anders kijken, anders denken, anders doen.
Nederland verandert. Steeds meer
mensen trekken naar de stad, waardoor
de druk op de ruimte toeneemt.
Informatie­technologie heeft meer invloed
op het dagelijks leven; we zijn overal
en altijd bereikbaar. Hierdoor ontstaan
nieuwe mobiliteitsvraagstukken.
Willen we ons land in de toekomst goed
bereikbaar houden dan is een andere
manier van kijken, denken en doen nodig.
We zullen verder moeten kijken dan
nieuwe infrastructuur alleen.
De sleutel tot oplossingen voor
veel vraagstukken hebben het Rijk,
de medeoverheden, bedrijven en
maatschappelijke organisaties vaak zelf
in handen. Gezamenlijk gaan we de
bestaande infrastructuur beter benutten,
de beschikbare ruimte slimmer inrichten,
staan we open voor innovatie en maken
we nieuwe initiatieven mogelijk. De basis
hiervoor is gelijkwaardige samenwerking.
Samen hebben we alles in huis om
Nederland goed bereikbaar te houden.

Mais conteúdo relacionado

Destaque

Valantine's gift for her
Valantine's gift for herValantine's gift for her
Valantine's gift for herPriyoShop.com
 
Meditação Cavanis
Meditação Cavanis Meditação Cavanis
Meditação Cavanis Edvaldo001
 
O Educador - Março
O Educador - MarçoO Educador - Março
O Educador - MarçoEdvaldo001
 
O PAC e os Direitos Humanos
O PAC e os Direitos HumanosO PAC e os Direitos Humanos
O PAC e os Direitos Humanosolybarbanti
 
Mujeres de verdad.
Mujeres de verdad.Mujeres de verdad.
Mujeres de verdad.Inma Capo
 
Mente: longevidad de las facultades mentales
Mente: longevidad de las facultades mentalesMente: longevidad de las facultades mentales
Mente: longevidad de las facultades mentalesInma Capo
 
25 de abril r r 4 c
25 de abril r r 4 c25 de abril r r 4 c
25 de abril r r 4 cfatimarico
 
Projeto Transforme Poesia em Alimento
Projeto Transforme Poesia em AlimentoProjeto Transforme Poesia em Alimento
Projeto Transforme Poesia em AlimentoEdvaldo001
 
Ricardo dias, nuno, marcelo, luis, joão
Ricardo dias, nuno, marcelo, luis, joãoRicardo dias, nuno, marcelo, luis, joão
Ricardo dias, nuno, marcelo, luis, joãoanaoliveira541960
 
No doce frescor da manhã
No doce frescor da manhãNo doce frescor da manhã
No doce frescor da manhãDennis Edwards
 
Naruto Capitulo 574 Mangá em Português
Naruto Capitulo 574 Mangá em PortuguêsNaruto Capitulo 574 Mangá em Português
Naruto Capitulo 574 Mangá em PortuguêsRuy Dantas
 
Beatriz 25 de abril
Beatriz   25 de abrilBeatriz   25 de abril
Beatriz 25 de abrilfatimarico
 
M_ZaidKamil CollegeTranscript
M_ZaidKamil CollegeTranscriptM_ZaidKamil CollegeTranscript
M_ZaidKamil CollegeTranscriptZaid Kamil
 
Naruto Capitulo 515 em portugues
Naruto Capitulo 515 em portuguesNaruto Capitulo 515 em portugues
Naruto Capitulo 515 em portuguesRuy Dantas
 
Proposta de patrocínio esporte clube rio verde[1]
Proposta de patrocínio esporte clube rio verde[1]Proposta de patrocínio esporte clube rio verde[1]
Proposta de patrocínio esporte clube rio verde[1]Cleuber Carlos Nascimento
 
Seguridad en la construccion
Seguridad en la construccionSeguridad en la construccion
Seguridad en la construccionhnry Coello
 

Destaque (20)

Valantine's gift for her
Valantine's gift for herValantine's gift for her
Valantine's gift for her
 
Meditação Cavanis
Meditação Cavanis Meditação Cavanis
Meditação Cavanis
 
O Educador - Março
O Educador - MarçoO Educador - Março
O Educador - Março
 
Plan. 2
Plan. 2Plan. 2
Plan. 2
 
Pca seismic detailing
Pca seismic detailingPca seismic detailing
Pca seismic detailing
 
O PAC e os Direitos Humanos
O PAC e os Direitos HumanosO PAC e os Direitos Humanos
O PAC e os Direitos Humanos
 
Mujeres de verdad.
Mujeres de verdad.Mujeres de verdad.
Mujeres de verdad.
 
Mente: longevidad de las facultades mentales
Mente: longevidad de las facultades mentalesMente: longevidad de las facultades mentales
Mente: longevidad de las facultades mentales
 
25 de abril r r 4 c
25 de abril r r 4 c25 de abril r r 4 c
25 de abril r r 4 c
 
Projeto Transforme Poesia em Alimento
Projeto Transforme Poesia em AlimentoProjeto Transforme Poesia em Alimento
Projeto Transforme Poesia em Alimento
 
Ricardo dias, nuno, marcelo, luis, joão
Ricardo dias, nuno, marcelo, luis, joãoRicardo dias, nuno, marcelo, luis, joão
Ricardo dias, nuno, marcelo, luis, joão
 
No doce frescor da manhã
No doce frescor da manhãNo doce frescor da manhã
No doce frescor da manhã
 
Naruto Capitulo 574 Mangá em Português
Naruto Capitulo 574 Mangá em PortuguêsNaruto Capitulo 574 Mangá em Português
Naruto Capitulo 574 Mangá em Português
 
Beatriz 25 de abril
Beatriz   25 de abrilBeatriz   25 de abril
Beatriz 25 de abril
 
M_ZaidKamil CollegeTranscript
M_ZaidKamil CollegeTranscriptM_ZaidKamil CollegeTranscript
M_ZaidKamil CollegeTranscript
 
Naruto Capitulo 515 em portugues
Naruto Capitulo 515 em portuguesNaruto Capitulo 515 em portugues
Naruto Capitulo 515 em portugues
 
Proposta de patrocínio esporte clube rio verde[1]
Proposta de patrocínio esporte clube rio verde[1]Proposta de patrocínio esporte clube rio verde[1]
Proposta de patrocínio esporte clube rio verde[1]
 
Seguridad en la construccion
Seguridad en la construccionSeguridad en la construccion
Seguridad en la construccion
 
D&O One
D&O OneD&O One
D&O One
 
Apresentação1
Apresentação1Apresentação1
Apresentação1
 

Semelhante a Brochure Meer Bereiken

RWS Lichtkogel-bundel 2013_def
RWS Lichtkogel-bundel 2013_defRWS Lichtkogel-bundel 2013_def
RWS Lichtkogel-bundel 2013_defJasmina Tepic MA
 
Manifest Mobiliteit 2.0. Inleiding. Hans Tindemans (VRP)
Manifest Mobiliteit 2.0. Inleiding. Hans Tindemans (VRP)Manifest Mobiliteit 2.0. Inleiding. Hans Tindemans (VRP)
Manifest Mobiliteit 2.0. Inleiding. Hans Tindemans (VRP)Els Brouwers
 
Factsheet parkeren en duurzame gebiedsontwikkeling - Roadshow parkeren NRP De...
Factsheet parkeren en duurzame gebiedsontwikkeling - Roadshow parkeren NRP De...Factsheet parkeren en duurzame gebiedsontwikkeling - Roadshow parkeren NRP De...
Factsheet parkeren en duurzame gebiedsontwikkeling - Roadshow parkeren NRP De...NRP
 
Congres Succesvol de gemeentelijke organisatie vernieuwen - De workshops
Congres Succesvol de gemeentelijke organisatie vernieuwen - De workshopsCongres Succesvol de gemeentelijke organisatie vernieuwen - De workshops
Congres Succesvol de gemeentelijke organisatie vernieuwen - De workshopsBerenschot
 
Provincie Drenthe gaat voor gezamenlijke transitie
Provincie Drenthe gaat voor gezamenlijke transitieProvincie Drenthe gaat voor gezamenlijke transitie
Provincie Drenthe gaat voor gezamenlijke transitieKlimaatverbond Nederland
 
Leuven smart city & open data @ and& festival
Leuven smart city & open data @ and& festivalLeuven smart city & open data @ and& festival
Leuven smart city & open data @ and& festivalLinde Vloeberghs
 
VRP-Congres 2014_Mobiliteit en stad. De anatomie van geïntegreerde werken. Ri...
VRP-Congres 2014_Mobiliteit en stad. De anatomie van geïntegreerde werken. Ri...VRP-Congres 2014_Mobiliteit en stad. De anatomie van geïntegreerde werken. Ri...
VRP-Congres 2014_Mobiliteit en stad. De anatomie van geïntegreerde werken. Ri...Els Brouwers
 
201111 presentatie gerard beukema2
201111 presentatie gerard beukema2201111 presentatie gerard beukema2
201111 presentatie gerard beukema2MarjanBevelander
 
Mobility management by Dutch employers
Mobility management by Dutch employersMobility management by Dutch employers
Mobility management by Dutch employersronaldvanlankveld
 
Vlaanderen verbinden_en_nabijheid_en_bereikbaarheid_als_leidend_principe_dirk...
Vlaanderen verbinden_en_nabijheid_en_bereikbaarheid_als_leidend_principe_dirk...Vlaanderen verbinden_en_nabijheid_en_bereikbaarheid_als_leidend_principe_dirk...
Vlaanderen verbinden_en_nabijheid_en_bereikbaarheid_als_leidend_principe_dirk...Ruimte Vlaanderen
 
Slim reizen in het buitenland
Slim reizen in het buitenlandSlim reizen in het buitenland
Slim reizen in het buitenlandFriso Metz
 
Eindrapportage Lectoraat Stedelijke Infrastructuur & Mobiliteit - Bemobi
Eindrapportage Lectoraat Stedelijke Infrastructuur & Mobiliteit - BemobiEindrapportage Lectoraat Stedelijke Infrastructuur & Mobiliteit - Bemobi
Eindrapportage Lectoraat Stedelijke Infrastructuur & Mobiliteit - BemobiSloothaak Mobiliteitsadvies
 
Groep 2 - Provincie Zuid-Holland verbonden, een nieuwe rol voor provincie en ...
Groep 2 - Provincie Zuid-Holland verbonden, een nieuwe rol voor provincie en ...Groep 2 - Provincie Zuid-Holland verbonden, een nieuwe rol voor provincie en ...
Groep 2 - Provincie Zuid-Holland verbonden, een nieuwe rol voor provincie en ...Wendolijn Beukers
 
RWS Lichtkogelcahier Gezonde Verstedelijking 2014 _LR
RWS Lichtkogelcahier Gezonde Verstedelijking 2014 _LRRWS Lichtkogelcahier Gezonde Verstedelijking 2014 _LR
RWS Lichtkogelcahier Gezonde Verstedelijking 2014 _LRJasmina Tepic MA
 

Semelhante a Brochure Meer Bereiken (20)

Vrp lab mobiliteitwonen
Vrp lab mobiliteitwonenVrp lab mobiliteitwonen
Vrp lab mobiliteitwonen
 
RWS Lichtkogel-bundel 2013_def
RWS Lichtkogel-bundel 2013_defRWS Lichtkogel-bundel 2013_def
RWS Lichtkogel-bundel 2013_def
 
Manifest Mobiliteit 2.0. Inleiding. Hans Tindemans (VRP)
Manifest Mobiliteit 2.0. Inleiding. Hans Tindemans (VRP)Manifest Mobiliteit 2.0. Inleiding. Hans Tindemans (VRP)
Manifest Mobiliteit 2.0. Inleiding. Hans Tindemans (VRP)
 
Factsheet parkeren en duurzame gebiedsontwikkeling - Roadshow parkeren NRP De...
Factsheet parkeren en duurzame gebiedsontwikkeling - Roadshow parkeren NRP De...Factsheet parkeren en duurzame gebiedsontwikkeling - Roadshow parkeren NRP De...
Factsheet parkeren en duurzame gebiedsontwikkeling - Roadshow parkeren NRP De...
 
Congres Succesvol de gemeentelijke organisatie vernieuwen - De workshops
Congres Succesvol de gemeentelijke organisatie vernieuwen - De workshopsCongres Succesvol de gemeentelijke organisatie vernieuwen - De workshops
Congres Succesvol de gemeentelijke organisatie vernieuwen - De workshops
 
Provincie Drenthe gaat voor gezamenlijke transitie
Provincie Drenthe gaat voor gezamenlijke transitieProvincie Drenthe gaat voor gezamenlijke transitie
Provincie Drenthe gaat voor gezamenlijke transitie
 
PositionPaper
PositionPaperPositionPaper
PositionPaper
 
Leuven smart city & open data @ and& festival
Leuven smart city & open data @ and& festivalLeuven smart city & open data @ and& festival
Leuven smart city & open data @ and& festival
 
VRP-Congres 2014_Mobiliteit en stad. De anatomie van geïntegreerde werken. Ri...
VRP-Congres 2014_Mobiliteit en stad. De anatomie van geïntegreerde werken. Ri...VRP-Congres 2014_Mobiliteit en stad. De anatomie van geïntegreerde werken. Ri...
VRP-Congres 2014_Mobiliteit en stad. De anatomie van geïntegreerde werken. Ri...
 
201111 presentatie gerard beukema2
201111 presentatie gerard beukema2201111 presentatie gerard beukema2
201111 presentatie gerard beukema2
 
MIRT Overzicht 2022
MIRT Overzicht 2022MIRT Overzicht 2022
MIRT Overzicht 2022
 
Mobility management by Dutch employers
Mobility management by Dutch employersMobility management by Dutch employers
Mobility management by Dutch employers
 
Vlaanderen verbinden_en_nabijheid_en_bereikbaarheid_als_leidend_principe_dirk...
Vlaanderen verbinden_en_nabijheid_en_bereikbaarheid_als_leidend_principe_dirk...Vlaanderen verbinden_en_nabijheid_en_bereikbaarheid_als_leidend_principe_dirk...
Vlaanderen verbinden_en_nabijheid_en_bereikbaarheid_als_leidend_principe_dirk...
 
Leiding op Circulariteit_DEF
Leiding op Circulariteit_DEFLeiding op Circulariteit_DEF
Leiding op Circulariteit_DEF
 
Slim reizen in het buitenland
Slim reizen in het buitenlandSlim reizen in het buitenland
Slim reizen in het buitenland
 
Sessie 50 Kerntakendebat - wat is jeugdbeleid anno 2015?
Sessie 50 Kerntakendebat  - wat is jeugdbeleid anno 2015?Sessie 50 Kerntakendebat  - wat is jeugdbeleid anno 2015?
Sessie 50 Kerntakendebat - wat is jeugdbeleid anno 2015?
 
Eindrapportage Lectoraat Stedelijke Infrastructuur & Mobiliteit - Bemobi
Eindrapportage Lectoraat Stedelijke Infrastructuur & Mobiliteit - BemobiEindrapportage Lectoraat Stedelijke Infrastructuur & Mobiliteit - Bemobi
Eindrapportage Lectoraat Stedelijke Infrastructuur & Mobiliteit - Bemobi
 
Vademecum duurzame mobiliteit
Vademecum duurzame mobiliteitVademecum duurzame mobiliteit
Vademecum duurzame mobiliteit
 
Groep 2 - Provincie Zuid-Holland verbonden, een nieuwe rol voor provincie en ...
Groep 2 - Provincie Zuid-Holland verbonden, een nieuwe rol voor provincie en ...Groep 2 - Provincie Zuid-Holland verbonden, een nieuwe rol voor provincie en ...
Groep 2 - Provincie Zuid-Holland verbonden, een nieuwe rol voor provincie en ...
 
RWS Lichtkogelcahier Gezonde Verstedelijking 2014 _LR
RWS Lichtkogelcahier Gezonde Verstedelijking 2014 _LRRWS Lichtkogelcahier Gezonde Verstedelijking 2014 _LR
RWS Lichtkogelcahier Gezonde Verstedelijking 2014 _LR
 

Brochure Meer Bereiken

  • 1. Meer bereiken Door een brede, gezamenlijke aanpak van bereikbaarheids­­opgaven Anders kijken, anders denken, anders doen
  • 2.
  • 3. Meer bereiken Door een brede, gezamenlijke aanpak van bereikbaarheids­­opgaven Anders kijken, anders denken, anders doen
  • 4. | Ministerie van Infrastructuur en Milieu2
  • 5. Anders kijken, anders denken, anders doen | 3 Inhoud Een gezamenlijke uitdaging  5 Ontwikkelingen en trends   9 Het speelveld  13 Kenmerken van de nieuwe, brede aanpak  17 De aanpak in praktijk: acht brede MIRT-onderzoeken  21 Meer Bereiken: ondersteuning bij de verandering   25 De samenhang met andere programma’s  27
  • 6. | Ministerie van Infrastructuur en Milieu4
  • 7. Anders kijken, anders denken, anders doen | 5 Een gezamenlijke uitdaging “Wat mij betreft staan we op de grens van een grote verandering. Een trendbreuk. Er is een andere manier van kijken, denken en handelen nodig. (…) Als we Nederland bereikbaar willen houden, moeten we niet alleen uitgaan van ‘meer’ van hetzelfde maar ook open staan voor ‘anders’. Dus mobiliteitsvraagstukken niet alleen oplossen met meer infrastructuur, maar infrastructuur bijvoorbeeld ook beter benutten en meer gebruik maken van nieuwe technologie. Er liggen veel kansen om mobiliteitsvraagstukken anders op te lossen. En daarvoor nodig ik alle partijen – gebruikelijke en ongebruikelijke – van harte uit om hierover mee te denken.” Melanie Schultz van Haegen oktober 2013, kort voor de behandeling van de begroting van IenM
  • 8. | Ministerie van Infrastructuur en Milieu6 Alleen door elkaar te zien als partners, komen we tot vruchtbare allianties en oplossingen die aansluiten bij de gebruiker. Daarom nodigen wij u uit deze uitdaging met ons aan te gaan. In deze brochure leest u meer over de aanleiding en de eerste ideeën voor de brede aanpak van MIRT-onderzoeken en verkenningen. Eerst staan we stil bij de ontwikkelingen en trends die hier aanleiding toe geven. Vervolgens wordt de beleidsmatige context geschetst. Ook beschrijven we de toepassing van de brede aanpak in de acht nieuwe MIRT- onderzoeken waaraan het programma Meer Bereiken ondersteuning zal bieden. Tot slot gaan we in op de samenhang met gedeeltelijk parallel lopende programma’s, zoals de vernieuwing van het MIRT, het vervolgprogramma Beter Benutten, en de Topsector Logistiek. Willen we Nederland in de toekomst goed bereikbaar, leefbaar en veilig houden, dan ­is een andere manier van kijken, denken en doen nodig. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) is gestart met een andere, brede aanpak van mobiliteits- en bereikbaarheids- problemen. Deze aanpak is onderdeel van de vernieuwing van het Meerjaren- programma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) die rijk en regio hebben ingezet. In de loop van 2014 gaan we acht brede MIRT-onderzoeken beginnen waarbij deze aanpak in praktijk wordt gebracht. Bij deze nieuwe aanpak gaan we nadruk­ kelijk uit van samenwerking. In Den Haag bedachte oplossingen en maatregelen volstaan niet meer. Het gaat erom beleidsissues gezamenlijk te benaderen, op basis van een gelijkwaardige samen­ werking tussen het rijk, mede-overheden, bedrijfs­leven en maatschappelijke partijen.
  • 9. Anders kijken, anders denken, anders doen | 7
  • 10. | Ministerie van Infrastructuur en Milieu8
  • 11. Anders kijken, anders denken, anders doen | 9 Maatschappelijke en technologische ontwikkelingen maken een andere aanpak van bereikbaarheidsopgaven nodig én mogelijk. We noemen de belangrijkste. Verstedelijking Driekwart van de bevolkingstoename in Nederland vindt de komende decennia plaats in de steden. De meeste economische activiteiten vinden plaats in de stedelijke gebieden. Steden bieden de meeste werk­ gelegenheid en een scala aan activiteiten en voorzieningen. Ze vormen daarmee de motor van de economie, waar­- door Nederland internationaal sterk concurrerend is. Maar juist in stedelijke agglo­meraties en economische centra komen problemen samen rondom bereik- baarheid, milieu en ruimte. Denk aan lange files de stad in en uit, luchtvervuiling en gebrek aan parkeerruimte. Grootschalige aanleg van infrastructuur is vaak geen oplossing. Daar is niet eens ruimte voor. Tegelijk bieden stedelijke gebieden door de “dikke” vervoerstromen en de nabijheid van functies meer mogelijkheden om gebruik te maken van alternatieven voor de auto, zoals openbaar vervoer, fiets en lopen. Ander gedrag Het mobiliteitsgedrag in de steden verandert. Vooral jonge mensen die in steden wonen, hebben een ander mobiliteitsgedrag dan mensen buiten de steden. Ze gebruiken minder vaak een auto, hoewel nog onduide- lijk is of deze trend zich zal doorzetten. Stadsinwoners kiezen vaker voor het open- baar vervoer, de fiets of lopen. Door de sterkere concentratie in steden zullen ook de goederenstromen wijzigen. Mensen bestellen steeds meer goederen via internet. Het aandeel vracht- en bestelverkeer in Ontwikkelingen en trends
  • 12. | Ministerie van Infrastructuur en Milieu10 steden zal daardoor zeer waarschijnlijk fors toenemen. Meer informatietechnologie Door de ontwikkelingen van mobiele informatietechnologie krijgen mobiliteit en bereikbaarheid een andere betekenis. Iedereen is onderweg bereikbaar. Ook is de vraag steeds vaker: ‘Moet je wel op weg?’ Als je thuis kunt inloggen, waarom dan bijvoorbeeld niet eerst thuis je mail afwer- ken? Reizigers beschikken voor en tijdens de reis steeds vaker over actuele reisinfor- matie waar ze hun reisplannen op afstem- men. En de mogelijkheden zijn nog lang niet uitgeput. Smartphones en navigatie- en communicatiesystemen tussen voertuig en infrastructuur bieden enorme kansen om het wegennet beter te benutten. Voertuigen kunnen straks onderling communiceren dankzij nieuwe ‘in-car’-technologie en weggebruikers zijn beter en sneller geïnfor- meerd over de verkeerssituatie. Duurzaamheid Voor burgers en bedrijven is duurzaamheid een belangrijke drijfveer om in beweging te komen. Bedrijven denken na over kosten
  • 13. Anders kijken, anders denken, anders doen | 11 en imago. Voor stedelijke distributie gaan ze bijvoorbeeld lading bundelen met andere bedrijven. Aandacht voor duurzaamheid leidt tot nieuwe initiatieven, zoals ‘auto­ delen’. Ook de auto-industrie is in beweging. Er komen steeds meer elektrische auto’s. Een andere belangrijke ontwikkeling is de opmars van de elektrische fiets. Er zijn er inmiddels meer dan 1,4 miljoen verkocht! Een grotere rol voor decentrale en private partijen De rol van de rijksoverheid verandert. De regio wordt steeds belangrijker. Niet alleen doordat de opgaven steeds meer op het stedelijke vlak en altijd in de regio liggen, maar ook doordat het ruimtelijk instrumen- tarium voor een belangrijk deel is gedecen- traliseerd. Daarnaast is sprake van meer interactie tussen burgers, bedrijven en overheden. Er ontstaan van onderop nieuwe netwerken en initiatieven rond thema’s die mensen raken. Traditionele hiërarchische patronen maken plaats voor meer gelijk- waardige verhoudingen, waarbij gezag een ondergeschikte rol speelt. Kortom: de samenleving verandert in rap tempo. De overheid staat voor de uitdaging hierop aan te sluiten.
  • 14. | Ministerie van Infrastructuur en Milieu12
  • 15. Anders kijken, anders denken, anders doen | 13 Deze paragraaf beschrijft het beleidsmatige speelveld voor de brede, gezamenlijke aanpak van bereikbaarheidsopgaven. In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de nationale doelen en opgaven van het rijk op een rij. In de Gebiedsagenda’s zijn de belangrijkste gezamenlijke opgaven van rijk en regio beschreven. Het MIRT is het lange termijn investeringsprogramma voor infrastructuur en milieu. Het speelveld Op die manier krijgen bereikbaarheid, leefbaarheid ­en duurzaamheid tegelijkertijd aandacht. In de SVIR is ook het inter­­­- na­tionaal kernnet logistiek opgenomen. Het kernnet bevat de belangrijkste grens- overschrijdende achterlandverbindingen voor het goederenvervoer. Vanuit de SVIR geeft het rijk in het Infrastructuurfonds prioriteit aan gebieden met de grootste bereikbaarheidsopgaven en de hoogste economische verdiencapaciteit voor Nederland en hun respectievelijke achter- landverbindingen. De Gebiedsagenda’s In de Gebiedsagenda’s zijn de uitgangs­ punten van de SVIR regionaal vertaald. Ze geven per regio een beeld van de opgaven die door rijk en regio samen zijn onderkend. De SVIR Met het samengaan in 2011 van de voor­malige ministeries van Verkeer en Waterstaat en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ontstond een kans om ruimtelijk beleid en infrastructuur- beleid in één visiedocument weer te geven. Dat werd de SVIR. De SVIR is hét kader dat de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 benoemt en de focus bepaalt voor mobiliteitsinvesteringen. In de SVIR zijn de nationale doelen, belangen en opgaven gedefinieerd, zoals het verbeteren van de bereikbaarheid van de gebieden met de grootste economische verdiencapaciteit voor Nederland. Weg, spoor, regionaal openbaar vervoer en vaar- wegen worden bekeken in samenhang met ruimtelijke en economische ontwikkeling.
  • 16. | Ministerie van Infrastructuur en Milieu14 Bereikbaarheidsopgaven zijn daar een onderdeel van, naast bijvoorbeeld opgaven op het gebied van water, economische structuurversterking, woningbouw of ­duurzame energie. Het MIRT Het MIRT is een investeringsprogramma en beslaat het hele ruimtelijk-fysieke domein. Het is de plek waar allerlei thema’s met een ruimtelijke component samenkomen: water (m.n. veiligheid), economie, woningbouw, bereikbaarheid, natuur en (duurzame) energie. Onder het MIRT vallen het opstellen van Gebiedsagenda’s, het uitvoeren van onderzoeken, verkenningen, planuitwer- king, realisatie en beheer en onderhoud, de MIRT app (voorheen Projectenboek), de MIRT spelregels en de bestuurlijke over- leggen MIRT. In de bestuurlijke overleggen MIRT be­sluiten rijk en regio in samenspraak welke opgaven worden uitgewerkt en welke oplossingen gekozen worden. In 2013 zijn de visies en opgaven uit de Gebiedsagenda’s aangenomen als uitgangspunt. Alleen voor Noord-Nederland wordt nog aan een Gebiedsagenda gewerkt.
  • 17. Anders kijken, anders denken, anders doen | 15
  • 18. | Ministerie van Infrastructuur en Milieu16
  • 19. Anders kijken, anders denken, anders doen | 17 De brede aanpak van bereikbaarheidsopgaven maakt onderdeel uit van de vernieuwing van het MIRT. Centraal in deze Vernieuwing van het MIRT staat een benadering die start vanuit opgaven en kansen, in plaats van vanuit oplossingen (projecten). Kenmerken van de nieuwe, brede aanpak aanpak van bereikbaarheidsvraagstukken, die van alle betrokkenen een omslag in kijken, denken en doen vereist. Wat betekent de nieuwe aanpak in praktijk? De brede, gezamenlijke aanpak betekent kortweg dat we bereikbaarheidsproblemen in samenhang met andere opgaven bekijken, dat we nadenken over andere dan de geijkte (infra)oplossingen, en dat het rijk op een gelijkwaardige manier samen wil optrekken met regio en bedrijfsleven. Deze principes worden hier nader toegelicht. Met een brede blik kijken naar bereikbaarheidsopgaven De nieuwe aanpak gaat uit van een diepere en waar relevant bredere analyse van de Voor een goede bereikbaarheid is het essen- tieel dat de afgesproken projecten en inves- teringen in het huidige MIRT-programma met kracht worden uitgevoerd. Maar dat is niet genoeg! De Mobiliteitsbalans 2013 van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) laat zien dat de mobiliteit de komen- de tijd blijft groeien, zowel voor personen als voor goederen. In het kader van het huidige MIRT-programma investeert het rijk tot 2028 €88 miljard in aanleg en beheer en onderhoud van infrastructuur (weg, spoor, binnenvaart). Ook na de voltooiing van de geplande omvangrijke investeringen is de bereikbaarheid nog niet op het niveau dat nodig is voor de gewenste concurrentie- kracht van stedelijke gebieden. Tegelijker- tijd neemt de dynamiek toe, met alle onze- kerheden van dien. Dit vraagt om een brede
  • 20. | Ministerie van Infrastructuur en Milieu18 problemen, bijvoorbeeld op het gebied van bereikbaarheid en duurzaamheid. Daarbij is er meer aandacht voor samenhang en syner- gie met andere ruimtelijke opgaven, zoals op het gebied van woningbouw, ruimte, leefbaarheid, duurzaamheid, en natuur. De focus is multimodaal: openbaar vervoer, water en wegen worden in samenhang bekeken. De analyse kijkt niet alleen vanuit het nu naar de verre toekomst (2030), maar ook naar zichtjaren op de middellange termijn (2025). Zo krijgen we zicht op hoe het probleem zich in de tijd ontwikkelt. Maatwerk bieden door slimme oplossingen De nieuwe bereikbaarheidsopgaven vergen een andere manier van – meer vraaggericht – denken: van technische oriëntatie op infrastructuur naar gedrag van de reiziger en verlader, van uniforme aanpak naar maatwerkoplossingen, van infrastructuur- gericht naar gebiedsgericht, van openbaar vervoer, spoor, water en weg naar één samenhangend bereikbaarheidssysteem. Daarnaast wordt er gezocht naar maatwerk met behulp van de zogeheten vijf i’s. Bij de actualisering van de Gebiedsagenda’s heeft de minister de regio’s voorgesteld de bereikbaarheidsopgaven gezamenlijk aan te pakken met concrete maatregelen langs vijf sporen of oplossingsrichtingen, inmiddels bekend als de vijf i’s. ‘Innoveren’, ‘infrastruc- tuur’ en ‘in stand houden’ waren al bekend uit de SVIR. Hieraan zijn later ‘informeren’ en ‘inrichten’ toegevoegd. Deze vijf sporen benadering tezamen met een meer vraag­ gerichte oriëntatie komt in plaats van de “reflex” om infrastructuur uit te breiden. Tenslotte komen we door oog te hebben voor de veranderende omstandigheden en het voortschrijden van de kennis en de techniek, tot besluiten die uitgaan van meer flexibiliteit en stapsgewijze oplossingen (adaptief beleid). De vijf i’s op een rij: Innoveren: beter inspelen op veranderin- gen in (reis)gedrag van personen en veran- deringen in productieprocessen en logis- tiek, rekening houden met de verschillende doelgroepen en andere manieren van samenwerken met andere partijen (bijvoor- beeld werkgevers). Informeren: slimmer toepassen van beschikbare informatie waardoor gebruikers van infrastructuur zo efficiënt mogelijk kunnen reizen en vervoeren, kansen creëren voor het bedrijfsleven op basis van techno- logische ontwikkelingen. In stand houden: efficiënt beheer en onderhoud, bijvoorbeeld door een betere afstemming tussen rijk en regio of een combinatie met ruimtelijke ingrepen. Dit moet bijdragen aan de bereikbaarheid. Inrichten: beter afstemmen van mobiliteitsmaatregelen en ruimtelijke keuzes. Flexibel werken combineren met een hoog voorzieningenniveau en knoop- puntontwikkeling.
  • 21. Anders kijken, anders denken, anders doen | 19 Infrastructuur: investeringen in infra- structuur behoren uiteraard tot het pakket van oplossingen. Gegeven de voorziene maatschappelijke en technologische ont- wikkelingen is de verwachting dat de hier- boven genoemde sporen een prominente rol zullen spelen bij het oplossen van de bereikbaarheidsproblemen van de toe- komst. Wanneer deze maatregelen het probleem onvoldoende oplossen, kan uitbreiding van infrastructuur aan de orde komen. Dan eerst kleine maatregelen nemen, en alleen infrastructuur aanleggen waar het rendement het grootst is. Samenwerken vanuit gelijk­waardigheid Bij het aanpakken van bereikbaarheids­ opgaven ligt de verantwoordelijkheid niet alleen bij het rijk, gemeente en provincie. Ook andere partijen zoals het bedrijfsleven en kennis- en onderwijsinstellingen hebben een belangrijke rol. De brede aanpak is gericht op het samenwerken met overheden en andere partijen nieuwe eigentijdse oplossingen te vinden. Juist op regionaal niveau is er goed zicht op de problematiek en de daarvoor meest geëigende oplossing. Bovendien liggen de bevoegdheden voor het oplossen van stedelijke bereikbaar­ heidsvraagstukken ook vaak op lokaal of regionaal niveau. Het heeft meerwaarde om verschillende belangen bij elkaar te brengen. Overheden, de markt en de samenleving kunnen geza- menlijk komen tot creatieve en innovatieve initiatieven die een bijdrage leveren aan het oplossen van bereikbaarheidsopgaven in samenhang met andere opgaven. In veel gevallen zullen meerdere partijen iets willen en kunnen doen. Vaak blijkt dat één over- heidslaag alleen de complexe problemen niet kan oplossen. In het Programma Beter Benutten zijn bijvoorbeeld goede ervaringen opgedaan met afspraken of slimme deals met decentrale overheden en/ of nieuwe verdienmodellen voor bedrijven. 28 november 2013, minister Schultz van Haegen, lokale en regionale bestuurders en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven uit de regio Twente bezegelen afspraken over de verdieping en het gebruik van de Twente­­kanalen. Foto: Marcel Vogel
  • 22. | Ministerie van Infrastructuur en Milieu20
  • 23. Anders kijken, anders denken, anders doen | 21 Na afloop van de bestuurlijke overleggen MIRT van november 2013 heeft de minister de Tweede Kamer laten weten in de loop van 2014 acht brede MIRT-onderzoeken te starten. Het rijk nodigt de decentrale overheden, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven uit om de aanpak van deze brede MIRT-onderzoeken gezamenlijk vorm te geven. De aanpak in praktijk: acht brede MIRT-onderzoeken • Goederenvervoercorridor Zuid (Q3) • Verkenning Bereikbaarheid Lelystad Airport (Q3) • Oostkant Amsterdam (Q3) • Kennisas Utrecht–Eindhoven (Q4) • Bereikbaarheid Den Haag–Rotterdam (Q4) Uitgangspunten voor de brede MIRT-onderzoeken De volgende ideeën gelden als vertrekpunt bij de aanpak van deze brede MIRT-onder- zoeken: Scope: de breedte van de scope is maatwerk: het spectrum loopt van ‘sectoraal’ tot ‘inte- graal’. Het doel is de bereikbaarheidsproble- matiek beter te doorgronden en te komen tot betere oplossingen. Daarvoor wordt het bereikbaarheidsprobleem onderzocht in Bij de actualisatie van de Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse (NMCA) en in de Lange Termijn Spooragenda (LTSA) is gekeken naar concrete bereikbaarheidsknel- punten. Op plekken waar zowel sprake is van een nationale opgave, een met de regio gedeelde bereikbaarheidsopgave als een concreet knelpunt, heeft de minister van IenM het initiatief genomen voor een ‘breed MIRT-onderzoek’. Daarin wil het rijk samen met decentrale overheden en het bedrijfs­ leven de brede aanpak tegelijkertijd ontwik- kelen én toepassen. De onderzoeken starten in zes regio’s en op twee corridors: • Noordwestkant Amsterdam (Q1) • Verkenning Noordkant Amsterdam (Q1) • Goederenvervoercorridor Oost (Q2)
  • 24. | Ministerie van Infrastructuur en Milieu22 samenhang met andere ruimtelijke opgaven in het gebied, bijvoorbeeld woningbouw, economische bedrijvigheid, duurzaamheid, leefbaarheid en veiligheid. De gebruiker en zijn gedrag komen daarbij meer centraal te staan. Duur: de looptijd van een breed MIRT-onderzoek is maximaal twee jaar. Vorm: het onderzoek bestaat uit een proces met herkenbare fasen: ‘kwartier maken’, probleemanalyse, oplossingsrichtingen en besluiten over het vervolgtraject (zie figuur 1). Op initiatief van het rijk start een kwartiermaker met een analyse van stake- holders en belangen. Doel hiervan is om tot een gezamenlijke opdracht voor het MIRT- onderzoek te komen. In een open proces gaat de kwartiermaker in gesprek met rijk, regio, bedrijfsleven en andere relevante partners over de afbakening van het onder- zoeksgebied, de opgaven in dit gebied en de samenhang tussen die opgaven. De kwartier- maker levert een breed gedragen plan van aanpak op. De betrokken partners beslissen vervolgens in overleg wie optreedt als ‘trek- ker’ en wie benoemd wordt tot projectleider. Horizon: in een MIRT-onderzoek wordt naar verschillende punten in de toekomst gekeken, zowel bij de analyse van de opgaven als het formuleren van oplossings- richtingen. Er zijn meerdere zichtjaren op korte termijn (ca. 2020), middellange ter- mijn (ca. 2025) en lange termijn (ca. 2030). Dit stimuleert een stapsgewijze aanpak (adaptief, incrementeel), zoals die ook onderdeel is van de vernieuwing van het MIRT. Besluitvorming: elke fase van het proces wordt afgerond in goed overleg tussen rijk, regio, bedrijfsleven en andere partners (bijvoorbeeld zorg- en onderwijsinstellin- gen, maatschappelijke organisaties). De voortgang van de MIRT-onderzoeken staat op de agenda van het jaarlijkse bestuurs- overleg. Werkwijze: in de brede MIRT-onderzoeken wordt gewerkt volgens de principes van Beter Benutten, zoals die zijn beschreven op www.beterbenutten.nl. De werkwijze omvat een brede probleemanalyse, ontwikkeling van kosteneffectieve oplossingen waarbij kennis over gedrag van reizigers het vertrek- punt vormt, samenwerking met andere partijen en ‘meten is weten’. In het kader van de vernieuwing van het MIRT wordt bezien of deze uitgangspunten ook voor MIRT-onderzoek rond andere thema’s (bijvoorbeeld water, ruimte) wense- lijk en toepasbaar zijn.
  • 25. Anders kijken, anders denken, anders doen | 23 Figuur 1  De fasen van het brede MIRT-onderzoek MEER BEREIKEN IN STAPPEN 3-6 maanden 9-12 maanden Grondige probleem- analyse ‘KWARTIER MAKEN’ Beschrijving scope en onderzoeksvraag + Keuze rollen Inrichting proces Onderzoek naar oplossings­ richtingen Afspraken over vervolgtraject 6 maanden 3 maanden
  • 26. | Ministerie van Infrastructuur en Milieu24
  • 27. Anders kijken, anders denken, anders doen | 25 In de brede MIRT-onderzoeken wordt de nieuwe aanpak uitgewerkt en toegepast. Dit betekent een leerproces en een cultuuromslag voor alle betrokken partijen. Het vraagt ook durf om nieuwe dingen te proberen. Om dit proces te faciliteren en te structureren, heeft IenM in 2014 het Programma Meer Bereiken in het leven geroepen. Meer Bereiken: ondersteuning bij de verandering Meer Bereiken zich in om binnen en buiten IenM draagvlak te verwerven om (lange termijn) bereikbaarheidsopgaven te onder- zoeken in een bredere context. Meer Bereiken zorgt ook voor samenhang en afstemming met andere ontwikkelingen in en rond het MIRT, zoals de bredere ver- nieuwing van het MIRT. Daartoe onderhoudt het Meer Bereiken contacten met relevante onderdelen van de rijksoverheid (vooral IenM, EZ, BZK), bij decentrale overheden, het bedrijfsleven en kennisinstellingen. Het Programma Meer Bereiken ondersteunt de opdrachtgevers en projectleiders van de MIRT-onderzoeken bij het toepassen van de brede aanpak van bereikbaarheidsopgaven. Meer Bereiken loopt mee in het primaire proces van de brede MIRT-onderzoeken om te ervaren wat nodig is om de bredere aanpak vorm te geven. Het ondersteunt de kwartiermakers/projectleiders bij het ont- werpen en vormgeven van processen rond samenwerking, draagvlak en besluitvorming (arrangementen). Daarnaast faciliteert Meer Bereiken leerprocessen en het delen van kennis en ervaring. Daartoe ontwikkelt het communicatiemiddelen, op maat gesneden opleidingen en trainingen, structurerende hulpmiddelen, werkwijzers, handreikingen en een agenda voor onder- zoek en kennisontwikkeling. Tenslotte spant
  • 28. | Ministerie van Infrastructuur en Milieu26
  • 29. Anders kijken, anders denken, anders doen | 27 De aanpak van de nieuwe brede MIRT-onderzoeken heeft raak­ vlakken met diverse andere programma’s, zoals de vernieuwing van het MIRT, Beter Benutten en de Topsector Logistiek. De samenhang met andere programma’s 1. Brede blik: vraagstukken benaderen vanuit de opgaven in plaats van de oplossingen (projecten) en uitgaan van een gebiedsge- richte benadering daar waar dat nodig is. 2. Maatwerk bieden in besluitvorming, ­spelregels en procedures om in te spelen op veranderende omstandigheden ­ en kansen. “Op maat” besluiten door korte termijn beslissingen te verbinden ­ aan lange termijn opgaven (adaptief ­programmeren) en slim om te gaan ­met onzekerheden, kansen en veranderende omstandigheden. 3. Samenwerken: het gebruik van beproefde en nieuwe vormen van samenwerking tussen overheden op basis van gelijk­ waardigheid en van overheden met maat- schappelijke partners en marktpartijen. Vernieuwing MIRT De nieuwe aanpak van bereikbaarheids- vraagstukken is onderdeel van de Vernieuwing van het MIRT. Vernieuwing MIRT is een programma van twee jaar waar rijk en regio samen het MIRT gereed maken voor de toekomst. Enerzijds om in te spelen op de maatschappelijke en technologische ontwikkelingen en de veranderde bestuur- lijke verhoudingen, zoals die eerder in deze brochure zijn beschreven. Anderzijds omdat de R van Ruimte en de gewenste samenhang (integrale benadering) in de uitwerking van de opgaven in het MIRT nog onvoldoen- de uit de verf is gekomen. Het programma is opgebouwd aan de hand van drie pijlers:
  • 30. | Ministerie van Infrastructuur en Milieu28 Programma Beter Benutten Rijk, regio’s en bedrijfsleven hebben in de afgelopen periode gewerkt aan de ambitie, kaders en criteria van het Beter Benutten vervolgprogramma (2015-2017). Op 6 maart 2014 zijn daarover in zogeheten Trioverband de eerste bestuurlijke procesafspraken gemaakt in de Bereikbaarheidsverklaring. In een aantal regio’s start een breed MIRT-onderzoek terwijl hier ook het ver- volgprogramma Beter Benutten in gang is gezet. Dat vergt uiteraard afstemming en maatwerk. Inhoudelijk gezien wordt in zowel de aanpak van Beter Benutten als de aanpak van de MIRT-onderzoeken een brede probleemanalyse uitgevoerd. In deze analyse staat de reiziger en zijn/haar gedrag centraal. Beide maken bij de probleem­ analyse gebruik van hetzelfde meetinstru- ment: de mobiliteitsscan met daarin de bereikbaarheidsindicator. Beter Benutten richt zich bij de probleemanalyse op de bereikbaarheidsproblemen en ontwikkeling van maatregelen voor de korte termijn en de MIRT-onderzoeken kijken vanuit het nu naar de (middel)lange termijn (2020 – 2025 – 2030). De (voorlopige) maatregelpakket- ten, effecten en leerervaringen van het Beter Benutten vervolgprogramma fungeren als input voor de probleemanalyse in het kader van de MIRT-onderzoeken. Ook hier geldt dat de analyse van het gedrag van de reiziger centraal staat. Topsector Logistiek Met het topsectorenbeleid wil het rijk de BV Nederland sterker maken. Een van de negen Nederlandse topsectoren is de logistiek. De Topsector Logistiek heeft de ambitie neergezet dat Nederland in 2020 een inter- nationale toppositie heeft bij de afwikkeling van goederenstromen, als ketenregisseur van (inter)nationale logistieke activiteiten, en als land met een aantrekkelijk innovatie- en vestigingsklimaat voor het verladende en logistieke bedrijfsleven. Om deze ambitie waar te maken is een actieprogramma opgezet. De MIRT-onderzoeken naar de goederen­ vervoercorridors komen voort uit de agenda van de Topsector en de Gebiedsagenda’s. De Topsector Logistiek heeft ook raak­ vlakken met de eerdergenoemde vijf i’s, zoals de ontwikkeling van een Neutraal Logistiek Informatieplatform (informeren) en slimme maatregelen om goederen­ stromen te bundelen of te verplaatsen van weg naar spoor of binnenvaart (innoveren).
  • 31. Colofon Dit is een uitgave van het PROGRAMMA MEER BEREIKEN Ministerie van Infrastructuur en Milieu Tekst Ministerie van Infrastructuur en Milieu Karin Lassche, Klassetekst Ontwerp en realisatie VormVijf, Den Haag Fotografie Omslag Tineke Dijkstra  Den Haag, Utrechtse baan, rijbaan onder het gebouw Nationale Nederlanden. Pagina 2 Tineke Dijkstra  Zevenhuizen A12, onderdoorgang spoor. Pagina 4 Tineke Dijkstra  Den Haag, snel- en langzaam verkeer en OV. Pagina 8 Hollandse Hoogte - Michel de Groot  Laden en lossen binnenstad Dordrecht. Pagina 10 Tineke Dijkstra  In car technogie. Pagina 12 Theo Bos  A2 en spoorbrug over de Waal bij Zaltbommel. Pagina 15 Siebe Swart  Leidsche Rijn, spoorlijn Utrecht – Gouda, richting A2 en Leidsche Rijntunnel (landtunnel) en skyline binnenstad Utrecht. Pagina 16 Tineke Dijkstra  Nootdorp, PR-locatie station Ypenburg; parkeerplaatsen en ­fietsenstallingen, aansluiting op Randstadrail, trams en bussen. Pagina 20 Tineke Dijkstra  Amsterdam, Zuidas, toplocatie voor bedrijven met groene zone met natuur en moes- en groentetuinen. Pagina 24 Siebe Swart  Kantoren en woningen langs de Ring A10-West richting Coentunnel. Pagina 26 Riesjard Schropp  Voorzijde van het vernieuwde station Rotterdam Centraal. Druk Telstar Media, Pijnacker Juli 2014 (tweede druk) Voor nadere informatie kunt u zicht wenden tot: Programma Meer Bereiken: info@meer-bereiken.nl
  • 32. Dit is een uitgave van het PROGRAMMA MEER BEREIKEN Ministerie van Infrastructuur en Milieu Postbus 20901 | 2500 ex Den Haag www.meer-bereiken.nl Juli 2014 Meer Bereiken Anders kijken, anders denken, anders doen. Nederland verandert. Steeds meer mensen trekken naar de stad, waardoor de druk op de ruimte toeneemt. Informatie­technologie heeft meer invloed op het dagelijks leven; we zijn overal en altijd bereikbaar. Hierdoor ontstaan nieuwe mobiliteitsvraagstukken. Willen we ons land in de toekomst goed bereikbaar houden dan is een andere manier van kijken, denken en doen nodig. We zullen verder moeten kijken dan nieuwe infrastructuur alleen. De sleutel tot oplossingen voor veel vraagstukken hebben het Rijk, de medeoverheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties vaak zelf in handen. Gezamenlijk gaan we de bestaande infrastructuur beter benutten, de beschikbare ruimte slimmer inrichten, staan we open voor innovatie en maken we nieuwe initiatieven mogelijk. De basis hiervoor is gelijkwaardige samenwerking. Samen hebben we alles in huis om Nederland goed bereikbaar te houden.