SlideShare uma empresa Scribd logo
1 de 34
III-2 
Gametogenese
2.1 mannen en vrouwen
2.1 mannen en vrouwen 
Primaire geslachtskenmerken 
(uiterlijke) anatomische verschillen 
Secundaire geslachtskenmerken 
lichamelijke wijzigingen in de puberteit 
Tertiaire geslachtskenmerken 
sekse vs gender  geen biologie, maar psychologie
2.1 mannen en vrouwen 
2.1.1 primaire geslachtskenmerken 
= zichtbare verschillen vanaf de geboorte 
= uitwendige geslachtsdelen 
- penis 
- balzak 
- schaamspleet
2.1 mannen en vrouwen 
2.1.1 primaire geslachtskenmerken 
navelstreng 
genitale knop 
been 
cloaca 
staart 
De eerste 6 weken is er 
geen verschil te zien 
tussen mann. en vrouw. 
embryo’s. 
gonaden 
buis 
van 
Müller 
buis van 
Wolffe
2.1 mannen en vrouwen 
2.1.1 primaire geslachtskenmerken 
Op 6 weken zullen… 
genen (o.a. op het 
Y-chromosoom) de 
productie van 
androgenen 
opstarten, waardoor 
de differentiatie tot 
man begint. 
er geen androgenen 
aangemaakt worden, 
waardoor de 
differentiatie tot 
vrouw begint.
2.1 mannen en vrouwen 
2.1.1 primaire geslachtskenmerken 
1 
24 35 
6 
1 
3+4 
2 
5 
6 
1 genitale knop  eikel 
2 scrotumplooi  scrotum 
3 penisrand  penis 
4 urinebuis 
5 perineum 
6 anus 
12 
34 
1 23 
4 
56 
1 genitale knop  clitoris 
2 grote schaamlip 
3 kleine schaamlip 
4 urogenitaal membraan  vagina 
5 perineum 
6 anus
2.1 mannen en vrouwen 
2.1.1 primaire geslachtskenmerken 
reductie Müller’s buis 
t – e – vd – vs – pr 
reductie Wolffe’s buis 
o – f – u
2.1 mannen en vrouwen 
2.1.2 secundaire geslachtskenmerken 
= andere zichtbare lichamelijke verschillen 
 lichaamsbouw 
 manier van voortbewegen 
 vetgehalte 
 beharing schaamstreek 
 longinhoud, hartslagvolume 
 samenstelling van het bloed 
vanaf de 
puberteit
2.1 mannen en vrouwen 
2.1.2 de puberteit 
• naam ~ pubisbeharing (schaamstreek) 
• begint vanuit de hypofyse: stimulatie 
aanmaak testosteron en oestradiol 
volumetoename 
teelballen 
volumetoename 
borsten
2.1 mannen en vrouwen 
2.1.2 de puberteit
2.1 mannen en vrouwen 
2.1.2 de puberteit
2.1 mannen en vrouwen 
2.1.2 de puberteit 
• pubisbeharing = ruitv. 
• grotere gemiddelde 
lichaamslengte 
• relatief meer spier-massa 
(~ testosteron) 
• gezichtsbeharing 
• pubisbeharing = drieh. 
(“bikinilijn”) 
• relatief meer vetmassa 
(reservemateriaal) 
• breder bekken 
(geboorte) 
• menstruatiecyclus
2.2 gametogenese bij de man 
2.2.1 de anatomie vd volwassen man 
urineblaas 
schaambeen 
penis 
zwellichaam 
eikel 
voorhuid 
urinebuis 
dikke darm 
endeldarm 
zaadblaas 
zaadleider 
prostaat 
cowperse klier 
anus 
zaadleider 
bijbal 
teelbal 
scrotum
2.2 gametogenese bij de man 
2.2.2 de spermiogenese
2.2 gametogenese bij de man 
2.2.2 de spermiogenese
2.2 gametogenese bij de man 
2.2.2 de spermiogenese
2.2 gametogenese bij de man 
2.2.2 de spermiogenese
2.2 gametogenese bij de man 
2.2.2 de spermiogenese
2.2 gametogenese bij de man 
2.2.2 de spermiogenese
2.3 gametogenese bij de vrouw 
2.3.1 de anatomie vd volwassen vrouw 
eierstok 
dikke darm 
baarmoeder 
baarmoedermond 
baarmoederhals 
endeldarm 
anus 
eileider 
urineblaas 
schaambeen 
vagina 
clitoris 
urinebuis 
schaamlip
2.3 gametogenese bij de vrouw 
2.3.2 de oögenese
2.3 gametogenese bij de vrouw 
2.3.2 de vrouwelijke cyclus
2.3 gametogenese bij de vrouw 
2.3.2 de vrouwelijke cyclus
2.3 gametogenese bij de vrouw 
2.3.2 de vrouwelijke cyclus
2.3 gametogenese bij de vrouw 
2.3.2 de vrouwelijke cyclus
2.3 gametogenese bij de vrouw 
2.3.2 de vrouwelijke cyclus 
hypofyse: productie FSH 
 eierstok: rijping follikel 
 productie estradiol 
 groei baarmoederslijmvlies 
(dag 13 à 15) piek LH 
 Eisprong + omvorming follikel tot corpus luteum 
corpus luteum: productie progesteron 
 voorbereiding innesteling (baarmoederslijmvlies) 
+ rem op rijping follikels
2.3 gametogenese bij de vrouw 
2.3.2 de vrouwelijke cyclus 
1. geen bevruchting 
Corpus luteum sterft af na ca. 11 dagen. 
 baarmoederslijmvlies sterft af: menstruatie 
2. bevruchting: innesteling zygote na 6 dagen 
 chorion: productie hCG (choriongonadotrofine) 
 corpus luteum overleeft 
 baarmoederslijmvlies blijft dik 
 zwangerschap (test: hCG in urine)
2.4 fouten in de gametogenese 
2.4.1 het menselijk genoom 
chromosoom = 2 chromatiden
2.4 fouten in de gametogenese 
2.4.1 het menselijk genoom 
1 chromatide per chromosoom
2.4 fouten in de gametogenese 
2.4.2 genoommutaties 
DNA-systeem 
= beveiligd systeem door ontdubbeling: 
- DNA = dubbele streng complementaire code 
- DNA kopiëren = beide kanten voorzien van nieuw 
complement (zeer kopieerbestendig!) 
 2 chromatiden in elk chromosoom 
(typische X-vorm) 
- homologe chromosomen (1 van elke ouder) 
Toch gaat het soms (ernstig) fout: mutaties
2.4 fouten in de gametogenese 
2.4.2 genoommutaties 
= ernstige fouten in de meiose: 
homologe chromosomen paren niet correct (metafase I) 
en gaan niet correct uit elkaar (anafase I) 
 geslachtscellen met 1 chromosoom te weinig of te veel 
 afwijkingen!! 
trisomie 21 of mongolisme: 
laag IQ, lange tong, gedrongen 
lichaamsbouw, huidplooi in de 
ooghoek, hartafwijking. 
1op2000.
2.4 fouten in de gametogenese 
2.4.2 genoommutaties 
monosomie X (Turner-syndroom): 
kleine gestalte, brede hals, 
verstandelijke achterstand, geen 
menstruatie, onvruchtbaar. 
1op2500 meisjes, niet erfelijk.
2.4 fouten in de gametogenese 
2.4.2 genoommutaties 
Syndroom van Klinefelter of 
XXY-syndroom: 
(pas na de puberteit) smalle 
schouders, brede heupen, 
vrouwelijke beharing, kleinere 
testikels, (vaak) onvruchtbaar. 
1op500 à 1000 jongens, niet 
erfelijk. 
Symptomatische behandeling.

Mais conteúdo relacionado

Mais procurados

Ppt Voor Media En Ict
Ppt Voor Media En IctPpt Voor Media En Ict
Ppt Voor Media En Ictguest1178dc
 
Endocrinologiecursus verpleging
Endocrinologiecursus verplegingEndocrinologiecursus verpleging
Endocrinologiecursus verplegingRoel Schats
 
Zwangerschap Bevalling Kraam
Zwangerschap Bevalling KraamZwangerschap Bevalling Kraam
Zwangerschap Bevalling Kraammeesterniezen
 
Pco en hirsutisme
Pco en hirsutismePco en hirsutisme
Pco en hirsutismeRoel Schats
 
Voortplanting 4 havo vwo
Voortplanting 4 havo vwoVoortplanting 4 havo vwo
Voortplanting 4 havo vwoElco Wareman
 
Stoornissen in de menstruele cyclus
Stoornissen in de menstruele cyclusStoornissen in de menstruele cyclus
Stoornissen in de menstruele cyclusRoel Schats
 

Mais procurados (10)

Klinische les
Klinische lesKlinische les
Klinische les
 
Ppt Voor Media En Ict
Ppt Voor Media En IctPpt Voor Media En Ict
Ppt Voor Media En Ict
 
Endocrinologiecursus verpleging
Endocrinologiecursus verplegingEndocrinologiecursus verpleging
Endocrinologiecursus verpleging
 
Voortplanting en ontwikkeling
Voortplanting en ontwikkelingVoortplanting en ontwikkeling
Voortplanting en ontwikkeling
 
Hoofdstuk 41 - Audesirk
Hoofdstuk 41 - AudesirkHoofdstuk 41 - Audesirk
Hoofdstuk 41 - Audesirk
 
Zwangerschap Bevalling Kraam
Zwangerschap Bevalling KraamZwangerschap Bevalling Kraam
Zwangerschap Bevalling Kraam
 
Pco en hirsutisme
Pco en hirsutismePco en hirsutisme
Pco en hirsutisme
 
Voortplanting 4 havo vwo
Voortplanting 4 havo vwoVoortplanting 4 havo vwo
Voortplanting 4 havo vwo
 
Stoornissen in de menstruele cyclus
Stoornissen in de menstruele cyclusStoornissen in de menstruele cyclus
Stoornissen in de menstruele cyclus
 
Subfertiliteit1
Subfertiliteit1Subfertiliteit1
Subfertiliteit1
 

Mais de RPHwetenschappen

Mais de RPHwetenschappen (20)

26 kwartaire klimaatveranderingen
26 kwartaire klimaatveranderingen26 kwartaire klimaatveranderingen
26 kwartaire klimaatveranderingen
 
19 endogene processen
19 endogene processen19 endogene processen
19 endogene processen
 
22 24 landschappen excursie
22 24 landschappen excursie22 24 landschappen excursie
22 24 landschappen excursie
 
6w de aardrevolutie
6w de aardrevolutie6w de aardrevolutie
6w de aardrevolutie
 
6 de aardrevolutie
6 de aardrevolutie6 de aardrevolutie
6 de aardrevolutie
 
4 ontstaan en evolutie van het heelal
4 ontstaan en evolutie van het heelal4 ontstaan en evolutie van het heelal
4 ontstaan en evolutie van het heelal
 
7w ruimtevaart en toepassingen
7w ruimtevaart en toepassingen7w ruimtevaart en toepassingen
7w ruimtevaart en toepassingen
 
4w ontstaan en evolutie van het heelal
4w ontstaan en evolutie van het heelal4w ontstaan en evolutie van het heelal
4w ontstaan en evolutie van het heelal
 
Nw iii 3 erfelijkheid bij de mens
Nw iii 3 erfelijkheid bij de mensNw iii 3 erfelijkheid bij de mens
Nw iii 3 erfelijkheid bij de mens
 
21 gesteenten
21 gesteenten21 gesteenten
21 gesteenten
 
25 gesteenten
25 gesteenten25 gesteenten
25 gesteenten
 
20 de geologische tijdschaal
20 de geologische tijdschaal20 de geologische tijdschaal
20 de geologische tijdschaal
 
27 geologie van belgië
27 geologie van belgië27 geologie van belgië
27 geologie van belgië
 
24 de geologische tijdschaal
24 de geologische tijdschaal24 de geologische tijdschaal
24 de geologische tijdschaal
 
5w de aardrotatie
5w de aardrotatie5w de aardrotatie
5w de aardrotatie
 
5 de aardrotatie
5 de aardrotatie5 de aardrotatie
5 de aardrotatie
 
Nw i 5 geluid en muziek
Nw i 5 geluid en muziekNw i 5 geluid en muziek
Nw i 5 geluid en muziek
 
Nw i 4 elektromagnetisme
Nw i 4 elektromagnetismeNw i 4 elektromagnetisme
Nw i 4 elektromagnetisme
 
Nw i 2 straling
Nw i 2 stralingNw i 2 straling
Nw i 2 straling
 
Nw i 3 elektriciteit
Nw i 3 elektriciteitNw i 3 elektriciteit
Nw i 3 elektriciteit
 

Nw iii 2 gametogenese

  • 2. 2.1 mannen en vrouwen
  • 3. 2.1 mannen en vrouwen Primaire geslachtskenmerken (uiterlijke) anatomische verschillen Secundaire geslachtskenmerken lichamelijke wijzigingen in de puberteit Tertiaire geslachtskenmerken sekse vs gender  geen biologie, maar psychologie
  • 4. 2.1 mannen en vrouwen 2.1.1 primaire geslachtskenmerken = zichtbare verschillen vanaf de geboorte = uitwendige geslachtsdelen - penis - balzak - schaamspleet
  • 5. 2.1 mannen en vrouwen 2.1.1 primaire geslachtskenmerken navelstreng genitale knop been cloaca staart De eerste 6 weken is er geen verschil te zien tussen mann. en vrouw. embryo’s. gonaden buis van Müller buis van Wolffe
  • 6. 2.1 mannen en vrouwen 2.1.1 primaire geslachtskenmerken Op 6 weken zullen… genen (o.a. op het Y-chromosoom) de productie van androgenen opstarten, waardoor de differentiatie tot man begint. er geen androgenen aangemaakt worden, waardoor de differentiatie tot vrouw begint.
  • 7. 2.1 mannen en vrouwen 2.1.1 primaire geslachtskenmerken 1 24 35 6 1 3+4 2 5 6 1 genitale knop  eikel 2 scrotumplooi  scrotum 3 penisrand  penis 4 urinebuis 5 perineum 6 anus 12 34 1 23 4 56 1 genitale knop  clitoris 2 grote schaamlip 3 kleine schaamlip 4 urogenitaal membraan  vagina 5 perineum 6 anus
  • 8. 2.1 mannen en vrouwen 2.1.1 primaire geslachtskenmerken reductie Müller’s buis t – e – vd – vs – pr reductie Wolffe’s buis o – f – u
  • 9. 2.1 mannen en vrouwen 2.1.2 secundaire geslachtskenmerken = andere zichtbare lichamelijke verschillen  lichaamsbouw  manier van voortbewegen  vetgehalte  beharing schaamstreek  longinhoud, hartslagvolume  samenstelling van het bloed vanaf de puberteit
  • 10. 2.1 mannen en vrouwen 2.1.2 de puberteit • naam ~ pubisbeharing (schaamstreek) • begint vanuit de hypofyse: stimulatie aanmaak testosteron en oestradiol volumetoename teelballen volumetoename borsten
  • 11. 2.1 mannen en vrouwen 2.1.2 de puberteit
  • 12. 2.1 mannen en vrouwen 2.1.2 de puberteit
  • 13. 2.1 mannen en vrouwen 2.1.2 de puberteit • pubisbeharing = ruitv. • grotere gemiddelde lichaamslengte • relatief meer spier-massa (~ testosteron) • gezichtsbeharing • pubisbeharing = drieh. (“bikinilijn”) • relatief meer vetmassa (reservemateriaal) • breder bekken (geboorte) • menstruatiecyclus
  • 14. 2.2 gametogenese bij de man 2.2.1 de anatomie vd volwassen man urineblaas schaambeen penis zwellichaam eikel voorhuid urinebuis dikke darm endeldarm zaadblaas zaadleider prostaat cowperse klier anus zaadleider bijbal teelbal scrotum
  • 15. 2.2 gametogenese bij de man 2.2.2 de spermiogenese
  • 16. 2.2 gametogenese bij de man 2.2.2 de spermiogenese
  • 17. 2.2 gametogenese bij de man 2.2.2 de spermiogenese
  • 18. 2.2 gametogenese bij de man 2.2.2 de spermiogenese
  • 19. 2.2 gametogenese bij de man 2.2.2 de spermiogenese
  • 20. 2.2 gametogenese bij de man 2.2.2 de spermiogenese
  • 21. 2.3 gametogenese bij de vrouw 2.3.1 de anatomie vd volwassen vrouw eierstok dikke darm baarmoeder baarmoedermond baarmoederhals endeldarm anus eileider urineblaas schaambeen vagina clitoris urinebuis schaamlip
  • 22. 2.3 gametogenese bij de vrouw 2.3.2 de oögenese
  • 23. 2.3 gametogenese bij de vrouw 2.3.2 de vrouwelijke cyclus
  • 24. 2.3 gametogenese bij de vrouw 2.3.2 de vrouwelijke cyclus
  • 25. 2.3 gametogenese bij de vrouw 2.3.2 de vrouwelijke cyclus
  • 26. 2.3 gametogenese bij de vrouw 2.3.2 de vrouwelijke cyclus
  • 27. 2.3 gametogenese bij de vrouw 2.3.2 de vrouwelijke cyclus hypofyse: productie FSH  eierstok: rijping follikel  productie estradiol  groei baarmoederslijmvlies (dag 13 à 15) piek LH  Eisprong + omvorming follikel tot corpus luteum corpus luteum: productie progesteron  voorbereiding innesteling (baarmoederslijmvlies) + rem op rijping follikels
  • 28. 2.3 gametogenese bij de vrouw 2.3.2 de vrouwelijke cyclus 1. geen bevruchting Corpus luteum sterft af na ca. 11 dagen.  baarmoederslijmvlies sterft af: menstruatie 2. bevruchting: innesteling zygote na 6 dagen  chorion: productie hCG (choriongonadotrofine)  corpus luteum overleeft  baarmoederslijmvlies blijft dik  zwangerschap (test: hCG in urine)
  • 29. 2.4 fouten in de gametogenese 2.4.1 het menselijk genoom chromosoom = 2 chromatiden
  • 30. 2.4 fouten in de gametogenese 2.4.1 het menselijk genoom 1 chromatide per chromosoom
  • 31. 2.4 fouten in de gametogenese 2.4.2 genoommutaties DNA-systeem = beveiligd systeem door ontdubbeling: - DNA = dubbele streng complementaire code - DNA kopiëren = beide kanten voorzien van nieuw complement (zeer kopieerbestendig!)  2 chromatiden in elk chromosoom (typische X-vorm) - homologe chromosomen (1 van elke ouder) Toch gaat het soms (ernstig) fout: mutaties
  • 32. 2.4 fouten in de gametogenese 2.4.2 genoommutaties = ernstige fouten in de meiose: homologe chromosomen paren niet correct (metafase I) en gaan niet correct uit elkaar (anafase I)  geslachtscellen met 1 chromosoom te weinig of te veel  afwijkingen!! trisomie 21 of mongolisme: laag IQ, lange tong, gedrongen lichaamsbouw, huidplooi in de ooghoek, hartafwijking. 1op2000.
  • 33. 2.4 fouten in de gametogenese 2.4.2 genoommutaties monosomie X (Turner-syndroom): kleine gestalte, brede hals, verstandelijke achterstand, geen menstruatie, onvruchtbaar. 1op2500 meisjes, niet erfelijk.
  • 34. 2.4 fouten in de gametogenese 2.4.2 genoommutaties Syndroom van Klinefelter of XXY-syndroom: (pas na de puberteit) smalle schouders, brede heupen, vrouwelijke beharing, kleinere testikels, (vaak) onvruchtbaar. 1op500 à 1000 jongens, niet erfelijk. Symptomatische behandeling.

Notas do Editor

  1. ·        De teelbal of testis bestaat uit zaadkanaaltjes (1,5 m, wandcellen maken via R! de zaadcellen of spermatozoa) met daartussen de cellen van Leydig (die het mannelijk hormoon testosteron aanmaken). De testes verkeren buiten het lichaam omdat de zaadproductie optimaal verloopt bij 35°C. ·        De bijbal of epididymis is het orgaan dat achter de teelbal in de balzak is gelegen. Het is een langwerpig orgaantje dat bestaat uit de afvoergangen die vanuit de teelbal komen. De functie is dan ook opslag, rijping en selectie van de spermatozoa, alsook de aanmaak van voedingsstoffen voor de spermatozoa. ·        De cowperse klieren zijn twee klieren die bij seksuele opwinding enige tijd voor de ejaculatie het voorvocht afscheiden, voordat het sperma via de urinebuis het lichaam verlaat. Het geproduceerde slijm neutraliseert eventueel achtergebleven urine in de urinebuis. Hierdoor wordt sterven van spermacellen in de urinebuis voorkomen. Het slijm is kristalhelder en is bovendien een uitermate goed werkend glijmiddel. ·        De zaadleider of vas deferens (60 cm) leidt het zaad naar de prostaat en, wanneer er een zaadlozing (= ejaculatie) gaat plaatsvinden, verder naar de urinebuis. ·        De voorstanderklier of prostaat is een klier die onder de blaas zit en die een aantal hulpstoffen produceert die aan het sperma worden toegevoegd. De prostaat voorkomt dat er sperma in de blaas kan stromen. ·        De zaadblaasjes of vesicula seminalis zijn twee klieren die samen met de prostaat, waar ze tegenaan liggen, het alkalische spermavocht produceren dat 70% van het sperma vormt en zorgt voor de hoge pH van het sperma. Dit is belangrijk om de zure omgeving van de vagina te neutraliseren. Het vocht is ook verantwoordelijk voor de geur (dan wel smaak) van het sperma. ·        De penis bevat 3 zwellichamen die – gevuld met bloed – een erectie veroorzaken. De prostaat sluit hierbij de blaasuitgang af. Bij ritmische wrijving over de eikel ontstaat een reflex waarbij de prostaat, de zaadleiders en de zaadblaasjes samentrekken en het sperma uit de urinebuis stoten: de ejaculatie of zaaduitstorting.
  2. ·        De eierstok of ovarium bestaat uit primaire follikels (2n) waarvan er één maandelijks rijpt tot eicel (zie verder). Alle follikels zijn bij de geboorte al aanwezig, er worden er geen bijgemaakt. In de puberteit rijpen de eierstokken o.i.v. FSH en LH uit de hypofyse. Zelf produceren ze dan oestrogeen en progesteron die baarmoeder en vagina laten ontwikkelen. ·        De eileider is bekleed met trilharen om de eicel te vervoeren naar de baarmoeder ·        De baarmoeder of uterus is voorzien van een dikke spierlaag, een slijmvlies en veel aders. ·        Via de baarmoederhals staat de baarmoeder in contact met de vagina, een rekbare en gespierde koker, bekleed met slijmvlies. Onderaan is de vagina gedeeltelijk gesloten door een ringvormige plooi, het maagdenvlies. ·        De uitwendige geslachtsorganen zijn de kleine en de grote schaamlippen en de clitoris. Zowel clitoris als schaamlippen bevatten (kleinere) zwellichamen en kunnen groter worden bij seksuele prikkeling.
  3. hypofyse: productie FSH eierstok: rijping follikel rijpende follikel: productie estradiol groei baarmoederslijmvlies + hypofyse: productie LH (dag 13 à 15) piek LH eisprong + omvorming follikel tot corpus luteum corpus luteum: productie progesteron voorbereiding innesteling (baarmoederslijmvlies) + rem op rijping follikels  1.      geen bevruchting corpus luteum sterft af na ca. 11 dagen baarmoederslijmvlies sterft af  menstruatie 2.      bevruchting: innesteling zygote chorion: productie hCG (choriongonadotrofine) corpus luteum overleeft  baarmoederslijmvlies blijft dik  innesteling / zwangerschap (test!) ( zwangerschapstest: hCG in urine)
  4. hypofyse: productie FSH eierstok: rijping follikel rijpende follikel: productie estradiol groei baarmoederslijmvlies + hypofyse: productie LH (dag 13 à 15) piek LH eisprong + omvorming follikel tot corpus luteum corpus luteum: productie progesteron voorbereiding innesteling (baarmoederslijmvlies) + rem op rijping follikels  1.      geen bevruchting corpus luteum sterft af na ca. 11 dagen baarmoederslijmvlies sterft af  menstruatie 2.      bevruchting: innesteling zygote chorion: productie hCG (choriongonadotrofine) corpus luteum overleeft  baarmoederslijmvlies blijft dik  innesteling / zwangerschap (test!) ( zwangerschapstest: hCG in urine)