1. Ruimte om te experimenteren Innovatie cultuuruitingen
2. Nieuwe manieren voor instellingen om zich in de samenleving te manifesteren met hun cultuuruiting (mede) vanuit nieuwe verbindingen
3.
4. Op zoek naar De innovatie is nieuw voor de cultuursector Niet alleen voor de eigen organisatie, maar ook relevant en inspirerend voor de sector
5.
6.
7.
8.
9.
10.
Notas do Editor
De regeling Innovatie cultuuruitingen maakt deel uit van het pakket maatregelen naar aanleiding van het rapport van de commissie Sanders (Cultuurproftijt). De andere maatregelen zijn de Matchingregeling en de Eigen Inkomstennorm, waarin vooral gestuurd wordt op het bevorderen van ondernemerschap en professionalisering. Bij de innovatieregeling zijn deze uitgangspunten losgelaten. Het doel is met de regeling (financiële) ruimte te geven aan die partijen die zich willen vernieuwen en die willen experimenteren.
Waar gaat het dan om? Bij de kick-off van de regeling in de Tolhuistuin hoorde ik aan een van de tafels het volgende gezegd: “de maatschappelijke ontwikkelingen stellen steeds andere vragen en eisen aan de culturele sector. De sector zou zijn oor te luisteren moeten leggen en het aanbod op de vraag moeten afstemmen.” En dat is eigenlijk niet anders dan in andere sectoren die ervaren dat de consument steeds krachtiger wordt, markten veranderen en dat oude denkmodellen niet langer opgaan. Het gaat er om dat culturele instellingen zich met hun ‘product’ op andere manieren weten te manifesteren en zo het publiek weet aan te spreken of het gesprek aangaat met hen. Meer dan nu vaak nog het geval is. Bij de nieuwe denkmodellen past ook dat je het niet meer ‘in je eentje’ doet, maar dat de innovatieve kracht ook komt uit netwerken waarin alle partijen waarde toevoegen. Dus door het aangaan van verbindingen met andere partijen.
Waar mikt de regeling nu op? Het gaat erom dat als je een cultuurinstelling met jou cultuurproduct, of dat nu een voorstelling, festival, collectie of wat anders is, bekijkt op welke andere manier(en) je je publiek en ook ander publiek op andere manieren weet aan te spreken. Hoe komt het in aanraking, in contact, hoe worden ze geconfronteerd, op welke manier ervaren en beleven ze de cultuuruiting anders dan normaal, of raken ze er bij betrokken of wellicht op een heel andere manier erbij betrokken? Hoe kun je inspelen op (al dan niet) nog niet bestaande behoeftes; hoe voeg je voor hen iets toe? Een goede toets is om je af te vragen wat het publiek straks merkt van het project. En door je ook af te vragen wat het project concreet bestaat; uit welke activiteiten bestaat het, wat ga je doen?
Kernachtig gezegd: De regeling zoekt spraakmakende projecten die laten zien hoe je dit kunt doen (manifesteren) en die als voorbeeld kunnen dienen. Het is een voorwaarde dat het gaat om een vernieuwing die nog niet eerder in de cultuursector is gerealiseerd, En het project is relevant en toepasbaar voor andere vergelijkbare instellingen. Of tenminste dat er een inspirerende werking vanuit gaat.
Op basis van de ervaringen uit de vorige ronde, bleek dat veel aanvragers een andere interpretatie hadden dan in de regeling wordt bedoeld. Soms helpt het om iets duidelijker te maken door aan te geven wat het niet is. Ik geef hierboven een aantal veel voorkomende voorbeelden.
Wat wordt dan wel bedoeld? In algemene termen geeft de adviescommissie het volgende aan: Het gaat om werkelijk fundamentele vernieuwing. Dat zal waarschijnlijk niet vaak voorkomen in de cultuursector. In de meeste gevallen gaat het dan ook om een toepassing van een concept of het op grotere schaal toepassen. Toelichting op de gehonoreerde projecten: concepten. De projectbeschrijvingen kun je verder lezen op de sites: www.makelovenortart.nl www.agentschapnl.nl./innovatiecultuuruitingen
De projecten worden beoordeeld op vijf criteria. Netwerkvorming Dit criterium heeft betrekking op de vraag of er een verbinding tot stand komt tussen culturele instellingen enerzijds en andere instellingen of organisaties anderzijds (van buiten de sector). Daarbij valt te denken aan buitenlandse partners, het bedrijfsleven, organisaties uit andere maatschappelijke sectoren, communities et cetera. Het is in dit kader niet voldoende als er sprake is van verbindingen tussen culturele instellingen onderling. Weliswaar komen dergelijke aanvragen wel voor subsidie in aanmerking, maar dat zal dus niet leiden tot een hogere positie in de rangschikking. Innovatieve kracht Bij dit criterium gaat het om een beoordeling van de mate waarin de voorgestelde activiteiten vernieuwend zijn. Daarbij kan het zowel gaan om productinnovatie, als om procesinnovatie. Hoe vernieuwend is bijvoorbeeld een voorgestelde distributievorm, samenwerkingsvorm of technische innovatie. Het gaat niet om puur artistiek-inhoudelijke vernieuwing die tot de eigen verantwoordelijkheid van instellingen behoort. Het is niet voldoende als het project uitsluitend vernieuwend is voor de eigen organisatie. Duurzame verandering (verankering) Dit criterium stelt dat de aanvragende culturele instelling een visie heeft op de verandering in de werkwijze die het project teweeg brengt in de eigen organisatie en dat duidelijk is gemaakt hoe deze verandering ingebed wordt in de organisatie. Navolging Hierbij wordt beoordeeld of te verwachten is dat de resultaten van de activiteiten ook relevant kunnen zijn voor anderen dan de direct betrokken partijen. Het gaat bijvoorbeeld om de vraag of er sprake is van voorbeeldwerking en dupliceerbaarheid. Daarnaast zijn ook toegepaste technieken of de manier waarop bekendheid wordt gegeven aan de resultaten van belang voor de vraag of navolging te verwachten is. Kosteneffectiviteit Dit criterium heeft betrekking op de verhouding tussen de gevraagde bijdrage en de te verwachten resultaten. Is de investering redelijk gezien de resultaten? Hoe verhoudt de gevraagde bijdrage zich tot de bijdrage van de aanvrager zelf en de partners?