2. Inhoud van de workshop
• Het begrip interactie verkennen.
• Interactietypen bespreken en ervaren.
• Rol van de leraar, de leerling en de
plaats van de vakinhoud.
• Soorten vragen die de interactie en
reflectieprocessen stimuleren of juist
belemmeren.
• Ervaren en toepassingsmogelijkheden
zien voor tenminste drie didactische
structuren.
3. Mensenjacht
1. Denk na & vul de ‘zelfkolom’ in.
2. Sta op, steek de hand op en vorm
tweetallen.
3. Speur naar overeenkomsten en/of
verschillen. Vind je een match? Schrijf
de naam op je werkblad.
4. Bedank elkaar en zoek een andere
partner. Zoek steeds een ander om
mee samen te werken.
4. Zoek De Valse
1. De leraar introduceert het onderwerp.
2. Schrijf 3 beweringen op: één is ‘De
Valse’, twee zijn juist.
3. Denktijd.
4. Leerling A presenteert 3 beweringen.
5. Denktijd.
6. Teamdiscussie + raden van ‘De
Valse’.
7. Leerling A beantwoordt. Wie feliciteert
5. Vijf keer waarom..
Klasbouwers & Teambouwers
1. Elkaar leren kennen.
2. Bouwen aan een groepsidentiteit.
3. Wederzijdse ondersteuning.
4. Verschillen waarderen.
5. Synergie ontwikkelen: krachten
bundelen, samen kunnen we dit
7. 32 driehoeken
Deel een vierkant
papier op in vier
gelijke stukken
64 vierkanten
16 vierkanten
Vier gelijke delen
waarvan de delen
niet dezelfde vorm
hebben
8. Wat heb je nodig?
• Een geschikt probleem.
• Goede regie van de leraar
• Bereidheid van de leerlingen om na te
denken, te luisteren naar anderen en
ideeën te delen met anderen.
11. Genummerde Koppen Bij
Elkaar
1. De leraar stelt een vraag.
2. DenkTijd + individuele notities.
3. De leerlingen delen ideeën en noteren
een Teamantwoord.
4. Kan iedereen het Teamantwoord
uitleggen?
5. De leraar noemt een plaatsnummer.
6. Team prijst en bedankt elkaar.
12. Leerlingen leren het best in een positieve
fysieke, emotionele en sociale omgeving,
een omgeving die zowel veilig is als
stimuleert.
13. Leerlingen leren het best als ze volledig en
actief betrokken zijn en de
verantwoordelijkheid nemen voor hun
eigen leerproces.
14. Kennis wordt actief geconstrueerd en niet
passief geabsorbeerd. De leerlingen zijn
‘de motor’ van hun eigen ontwikkeling.
15. Leren is niet puur individueel, maar ook
sociaal. Mensen leren over het algemeen
het beste in een omgeving van
samenwerking.
16. Leerlingen leren het best wanneer ze een
rijke verscheidenheid aan leeropties
hebben, die hen in staat stelt om al hun
zintuigen te gebruiken en aansluit bij hun
favoriete leerstijl.
17. Het beste leren komt voort uit het zelf doen
en exploreren in realistische betekenis in
een proces van feedback, reflectie en
evaluatie.
18. Het beste leren vindt plaats vanuit
verdiepend leren, waarbij de fase van
non-verbale representeren aansluit op de
fase van het materieel handelen en een
fase van mentaal en symbolisch
handelen.
19. Een idee.. (revoicing)
Leg 6 opeenvolgende getallen
zodanig neer dat de som horizontaal en
verticaal gelijk is.
28. Coöperatieve leerstrategieën
• Brengt structuur in de interactie.
• Heeft didactische structuren.
• Leersucces voor zoveel mogelijk
leerlingen.
• Is interactief leren.
• Is geïntegreerd sociaal leren.
32. G.I.P.S
G Gelijke Deelname
Is de deelname van elke leerling ongeveer
gelijk?
Individuele Aanspreekbaarheid
I Moet er direct of eventueel later een individuele
prestatie geleverd worden?
P Positieve Wederzijdse
afhankelijkheid
Hoe hebben de leerlingen elkaar nodig?
S Simultane Actie
Welk deel van de groep is tegelijkertijd
waarneembaar actief?
34. Welkom in de 21ste eeuw!
• Creativiteit en innovatie
• Kritisch denken en
probleemoplossen
• Communicatieve vaardigheden en
vaardigheden tot samenwerking
• Flexibiliteit en
aanpassingsvermogen
• Initiatief nemen en zelfsturing…..
en…
35. Wat neem je mee?
• What can you do ‘Right Away’?
• What will you do ‘Along Away’?
Vragen?
lkole@rpcz.nl
lkole@bazalt.nl