3. 1 Vreugde, vreugde, louter vreugde is bij U van eeuwigheid. Schepper, die 't heelal verheugde, bron van eeuw'ge vreugde zijt. Gij, die woont in licht en luister, drijft de schaduwen uiteen. Hij, die zoekend doolt in 't duister, vindt het licht bij U alleen.
4. 2 In de harmonie der sferen klinkt een loflied U gewijd. Sterren, eng'len, allen eren U, de Heer der heerlijkheid. Velden, wouden, beken, bergen, stromen, zeeën, alles juicht. Vogels, bloemen en fonteinen, 't werk, dat van Uw vreugd getuigt.
5. 5 Wil van ons Uw vreugde geven, hef ons op tot U omhoog, Gever van onsterf'lijk leven, die tot ons U nederboog. Dan gaan wij hier zingend voorwaarts, onbevreesd in smart en pijn. Laat ons Heer, door Uwe liefde eeuwig in Uw vreugde zijn.
6. WelkomVoorganger dhr de LangeOrganist Johannes de VriesThema:”Waar gaat het nu eigenlijk om?”
8. 1Looft God den HEER, en laat ons blijdezijn glorierijke naam belijden.Meldt ieder volk en elk geslachtde wonderen die God volbracht.Gij die van harte zoekt den HEER,verblijdt u, geeft zijn naam de eer.
9. 3God, die aan ons zich openbaarde,regeert en oordeelt heel de aarde.Zijn woord wordt altoos trouw volbrachttot in het duizendste geslacht.'t Verbond met Abraham zijn vrindbevestigt Hij van kind tot kind.
10. Bemoediging en groetEre zij de Vader en de ZoonEn de Heilige Geest,Als in den beginne, nu en immer,En van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
12. Heer, ik kom tot U,hoor naar mijn gebed.Vergeef mijn zonden nu,en reinig mijn hart.Met uw liefde, Heer,kom mij tegemoet,nu ik mij tot U keer,en maak alles goed.
13. Zie mij voor U staan,zondig en onrein.O, Jezus raak mij aan,van U wil ik zijn.Jezus op uw woord,vestig ik mijn hoop.U leeft en U verhoortmijn bede tot U.
16. Lees je bijbel, bid elke dag, bid elke dag, bid elke dag. Lees je bijbel, bid elke dag, dat je groeien mag, dat je groeien mag, dat je groeien mag. Lees je bijbel, bid elke dag, dat je groeien mag.
18. Lezen Jesaja 25 : 6 t/m 9 Het heil voor de volken
19. 6 En de HERE der heerscharen zal op deze berg voor alle volken een feestmaal van vette spijzen aanrichten, een feestmaal van belegen wijnen: van mergrijke, vette spijzen, van gezuiverde, belegen wijnen. 7 En Hij zal op deze berg de sluier vernietigen, die alle natiën omsluiert, en de bedekking, waarmede alle volken bedekt zijn.
20. 8 Hij zal voor eeuwig de dood vernietigen, en de Here HERE zal de tranen van alle aangezichten afwissen en de smaad van zijn volk zal Hij van de gehele aarde verwijderen, want de HERE heeft het gesproken.
21. 9 En men zal te dien dage zeggen: Zie, deze is onze God, van wie wij hoopten, dat Hij ons zou verlossen; dit is de HERE, op wie wij hoopten; laten wij juichen en ons verblijden over de verlossing die Hij geeft.
23. 1 Daarop vertelde Jezus hun opnieuw een gelijkenis: 2 ‘Het is met het koninkrijk van de hemel als met een koning die een bruiloftsfeest gaf voor zijn zoon. 3 Hij stuurde zijn dienaren eropuit om de bruiloftsgasten uit te nodigen, maar die wilden niet komen. 4 Daarna stuurde hij andere dienaren op pad met de opdracht:
24. “Zeg tegen de genodigden: ‘Ik heb een feestmaal bereid, ik heb mijn stieren en het mestvee laten slachten. Alles staat klaar, kom dus naar de bruiloft!’” 5 Maar ze negeerden hen en vertrokken, de een naar zijn akker, de ander naar zijn handel. 6 De overigen namen zijn dienaren gevangen, mishandelden en doodden hen.
25. 7 De koning ontstak in woede en stuurde zijn troepen eropaf, hij liet de moordenaars ombrengen en hun stad in brand steken. 8 Vervolgens zei hij tegen zijn dienaren: “Alles staat klaar voor het bruiloftsfeest, maar de gasten waren het niet waard genodigd te worden. 9 Ga daarom naar de toegangswegen van de stad en nodig voor de bruiloft iedereen uit die je tegenkomt.”
26. 10 De dienaren gingen de straat op en brachten zo veel mogelijk mensen samen, zowel goede als slechte. En de bruiloftszaal vulde zich met gasten voor de maaltijd. 11 Toen de koning binnenkwam om te zien wie er allemaal aanlagen, zag hij iemand die zich niet in bruiloftskleren gestoken had, 12 en hij vroeg hem:
27. “Vriend, hoe ben je hier binnengekomen terwijl je niet eens een bruiloftskleed aanhebt?” De man wist niets te zeggen. 13 Daarop zei de koning tegen zijn hofdienaars: “Bind zijn handen en voeten vast en gooi hem eruit, in de uiterste duisternis, waar men jammert en knarsetandt. 14 Velen zijn geroepen, maar slechts weinigen uitverkoren.”’
34. JdH 54 – 1, 2, 3 Hoort, Jezus noodt u: komt tot het feest,
35. 1 Hoort, Jezus noodt u: komt tot het feest, komt, alle dingen zijn gereed. Voor arm en rijk is er plaats bereid, trek aan thans het bruiloftskleed.
36. Elk die wil mag komen, gaat in de Koningszaal. O, zwakken en vermoeiden, daar 's plaats aan't Bruiloftsmaal.
37. 2 Hoort, Jezus noodt u: komt tot het feest, kom, o mijn vriend nog is het tijd, ga binnen blijf toch niet buiten staan, voor u is ook plaats bereid.
38. Elk die wil mag komen, gaat in de Koningszaal. O, zwakken en vermoeiden, daar 's plaats aan't Bruiloftsmaal.
39. 3 Hoort, Jezus noodt u: komt tot het feest, 't licht straalt van ver u tegemoet, een ereplaats is voor elk bereid, die rein is door Jezus' bloed.
40. Elk die wil mag komen, gaat in de Koningszaal. O, zwakken en vermoeiden, daar 's plaats aan't Bruiloftsmaal.
42. 1Ere zij aan God, de Vader,ere zij aan God, de Zoon,eer de Heilge Geest, de Trooster,de Drieeenge in zijn troon.Halleluja, halleluja,de Drieeenge in zijn troon!
43. 3Ere zij de Heer der englen,ere zij de Heer der kerk,ere aan de Heer der volken;aard' en hemel looft uw werk!Halleluja, halleluja,looft de Koning, heel zijn kerk!
47. 1 Vreugde of blijdschap, droefheid of smart, er is een God, er is een God. Stort bij Hem uit, o mens, toch uw hart.Er is een God die hoort. Ga steeds naar Hem, om hulp en om raad wacht niet te lang, ’t is spoedig te laat.Dat niet door twijfel, ’t hart wordt verstoord Er is een God die hoort.
48. 2God schonk Zijn Zoon, in Bethlehems stal.Heer van het al, Heer van het al. Hij droeg verneed’ring, smaad zonder tal,Heerser van ’t gans heelal.Want onze Schepper, Koning der aard,heeft zelfs Zijn Eigen, Zoon niet gespaard.Ga dan naar Hem, nu ’t morgenlicht gloortHij is een de God die hoort.
49. 3Van oost tot west, van zuid en tot noordmens, zegt het voort, mens zegt het voort.Wordt ’s Heren liefde al-om gehoordMensenkind, zegt het voort.Dwaal niet in t’ duister, ga niet alleen,maar zoek het heil, bij Jezus alleen.Dat al uw hoop op Hem is gerichtJezus is ’t eeuwig licht.