3. Al de weg leidt mij mijn Heiland,
wat verlangt mijn ziel dan meer?
Zou ik immer aan Hem twijf’len,
die mij voortleidt keer op keer?
Zoete troost en zaal’ge vrede,
heb ik steeds op Zijn bevel.
‘k Weet wat hier mij overkome,
Hij maakt alle dingen wel.
4. Al de weg leidt mij mijn Heiland,
troost geeft Hij tot in de dood.
Als ik zwak ben in beproeving,
sterkt Hij mij met ‘t hemels brood.
Als mijn schreden soms gaan wank’len
en mijn ziel van dorst versmacht
geeft Hij mij het levend water,
en vernieuwt mijn levenskracht.
5. Al de weg leidt mij mijn Heiland,
door al ‘t aardse stormgebruis,
en volkomen vreugde wacht mij,
in het zalig Vaderhuis.
Als ‘k mijn kroon, die Hij zal geven,
aan Zijn voeten nederleg,
zal mijn lied voor eeuwig wezen:
“Jezus leidde m’ al de weg”.
6. Welkom
Voorganger ds Kuiper
organiste mevr v/d Pol
Thema: “Paulus’ oproep tot
eensgezindheid”
9. Een rijke schat van wijsheid (LvdK 326) v. A.C. den Besten; m. Neurenberg 1527
10. Een rijke schat van wijsheid (LvdK 326) v. A.C. den Besten; m. Neurenberg 1527
11. Een rijke schat van wijsheid (LvdK 326) v. A.C. den Besten; m. Neurenberg 1527
12. Een rijke schat van wijsheid (LvdK 326) v. A.C. den Besten; m. Neurenberg 1527
13. Een rijke schat van wijsheid (LvdK 326) v. A.C. den Besten; m. Neurenberg 1527
14. Stil gebed
Votum en groet
Ere zij de Vader en de Zoon
En de Heilige Geest,
Als in den beginne, nu en immer,
En van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Amen.
34. 1 De hand van de HEERE was op mij, en de
HEERE bracht mij in de geest naar buiten
en zette mij neer, midden in een vallei. Die
lag vol beenderen.
2 Hij deed mij er aan alle kanten omheen
gaan. En zie, er lagen er zeer veel op de
grond van de vallei, en zie, ze waren zeer
dor.
3 Hij zei tegen mij: Mensenkind, zullen
deze beenderen tot leven komen? En ik zei:
Heere HEERE, Ú weet het!
35. 4 Toen zei Hij tegen mij: Profeteer tegen
deze beenderen en zeg tegen hen: Dorre
beenderen, hoor het woord van de HEERE.
5 Zo zegt de Heere HEERE tegen deze
beenderen: Zie, Ik ga geest in u brengen en
u zult tot leven komen.
6 Ik zal pezen op u leggen, vlees op u doen
komen, een huid over u heen trekken, en
geest in u geven, zodat u tot leven komt.
Dan zult u weten dat Ik de HEERE ben.
36. 7 Toen profeteerde ik zoals mij geboden
was, en er ontstond een geluid zodra ik
profeteerde, en zie, een gedruis! De
beenderen kwamen bij elkaar, elk been bij
het bijbehorende been.
8 En ik zag, en zie, er kwamen pezen op, er
kwam vlees op en Hij trok er een huid
overheen, maar er was geen geest in hen.
37. 9 Hij zei tegen mij: Profeteer tegen de
geest, profeteer, mensenkind! Zeg tegen
de geest: Zo zegt de Heere HEERE: Geest,
kom uit de vier windstreken en blaas in
deze gedoden, zodat zij tot leven komen.
10 Ik profeteerde zoals Hij mij geboden
had. Toen kwam de geest in hen en zij
kwamen tot leven. Zij gingen op hun
voeten staan, een zeer, zeer groot leger.
38. 11 Toen zei Hij tegen mij: Mensenkind,
deze beenderen zijn heel het huis van
Israël. Zie, ze zeggen: Onze beenderen zijn
verdord en onze hoop is vergaan, wij zijn
afgesneden!
12 Profeteer daarom, en zeg tegen hen: Zo
zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal uw graven
openen en Ik zal u uit uw graven doen
oprijzen, Mijn volk, en Ik zal u brengen in
het land van Israël.
39. 13 Dan zult u weten dat Ik de HEERE ben,
als Ik uw graven open en als Ik u uit uw
graven doe oprijzen, Mijn volk.
14 Ik zal Mijn Geest in u geven, u zult tot
leven komen en Ik zal u in uw land zetten.
Dan zult u weten dat Ík, de HEERE, dit
gesproken en gedaan heb, spreekt de
HEERE.
41. 41 Zij nu die zijn woord met vreugde
aannamen, werden gedoopt; en ongeveer
drieduizend zielen werden er op die dag
aan hen toegevoegd.
42 En zij volhardden in de leer van de
apostelen en in de gemeenschap, in het
breken van het brood en in de gebeden.
43 En er kwam vrees over iedereen; en er
werden veel wonderen en tekenen door de
apostelen gedaan.
42. 44 En allen die geloofden, waren bijeen en
hadden alle dingen gemeenschappelijk;
45 en zij verkochten hun bezittingen en
eigendommen en verdeelden die onder
allen, naar dat ieder nodig had.
46 En zij bleven dagelijks eensgezind in de
tempel bijeenkomen,
43. en terwijl zij van huis tot huis brood
braken, namen zij gezamenlijk voedsel tot
zich, met vreugde en in eenvoud van hart;
47 en zij loofden God en vonden genade bij
heel het volk. En de Heere voegde dagelijks
mensen die zalig werden, aan de gemeente
toe.
45. 1 Als er dan enige bemoediging is in
Christus, als er enige troost is van de liefde,
als er enige gemeenschap is van de Geest,
als er enige innige gevoelens en
ontfermingen zijn,
2 maak dan mijn blijdschap volkomen,
doordat u eensgezind bent, dezelfde liefde
hebt, één van ziel bent en één van
gevoelen.
46. 3 Doe niets uit eigenbelang of eigendunk,
maar laat in nederigheid de een de ander
voortreffelijker achten dan zichzelf.
4 Laat eenieder niet alleen oog hebben
voor wat van hemzelf is, maar laat
eenieder ook oog hebben voor wat van
anderen is.
47. 5 Laat daarom die gezindheid in u zijn die
ook in Christus Jezus was,
6 Die, hoewel Hij in de gestalte van God
was, het niet als roof beschouwd heeft aan
God gelijk te zijn,
7 maar Zichzelf ontledigd heeft door de
gestalte van een slaaf aan te nemen en aan
de mensen gelijk te worden.
48. 8 En in gedaante als een mens bevonden,
heeft Hij Zichzelf vernederd en is
gehoorzaam geworden, tot de dood, ja, tot
de kruisdood.
9 Daarom heeft God Hem ook bovenmate
verhoogd en heeft Hem een Naam
geschonken boven alle naam,
49. 10 opdat in de Naam van Jezus zich zou
buigen elke knie van hen die in de hemel,
en die op de aarde, en die onder de aarde
zijn,
11 en elke tong zou belijden dat Jezus
Christus de Heere is, tot heerlijkheid van
God de Vader.
50. Tekstlezing
1 Als er dan enige bemoediging is in
Christus, als er enige troost is van de
liefde, als er enige gemeenschap is van de
Geest, als er enige innige gevoelens en
ontfermingen zijn,
2 maak dan mijn blijdschap volkomen,
doordat u eensgezind bent, dezelfde
liefde hebt, één van ziel bent en één van
gevoelen.