3. 1 Komt, laat ons vrolijk zingen tot God die alles schiep. Die bloemen, vissen, vogels uit niets tot leven riep; met nevels als een sluier de groene aarde tooit, zijn dauw als vreugdeparels over de velden strooit.
4. 2 Die heuvels schiep en dalen, waar Hij de aard' betrad, die zon en maan en sterren tot licht gaf op ons pad. Looft Hem dan die de mensen tot vreugd' geschapen heeft, en die ons onze schulden om Jezus'wil vergeeft.
5. 3 O, God die ons in Christus een machtig Vader zijt, verlos ons van het kwade nu en in eeuwigheid. Leer ons als kind'ren leven, en spelen in uw hof, en met de eng'len zingen, uw glorie en uw lof.
7. P 93 – 1, 3, 4 De HEER regeert, gehuld in majesteit,
8. 1. De HEER regeert, gehuld in majesteit, gekleed in almacht en hoog- waardigheid. De wereld raakt beslist niet uit haar baan: uw troon zal net als u altijd bestaan.
9. 3. De oceanen bulderen, o HEER! Ze daveren, de golven storten neer. Maar boven storm op zee en waterkracht heerst God de HEER met grote overmacht
10. 4 Al wat u zegt is ons vertrouwen waard. Al wat u zegt past bij uw trouwe aard. Zo ook uw heiligheid, o hoge HEER. Ze siert uw huis, vandaag en altijd weer.
11. Stil gebed Votum en groet Erezij de Vader en de Zoon En de Heilige Geest, Als in den beginne, nu en immer, En van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
18. Opw 51Dit is mijn gebod, dat gij elkander liefhebt
19. Dit is mijn gebod, dat gij elkander liefhebt en uw blijdschap wordt vervuld. Dit is mijn gebod, dat gij elkander liefhebt en uw blijdschap wordt vervuld, en uw blijdschap wordt vervuld, en uw blijdschap wordt vervuld. Dit is mijn gebod, dat gij elkander liefhebt en uw blijdschap wordt vervuld.
22. 1 Dank U voor de wond'ren die gebeuren; dank U voor de bloemen in het veld. Dank U dat uw schepping vol met kleuren van uw liefde voor een mens vertelt.
23. Refrein: Dank, dank, dank o Heer, U blijft altijd bij ons Heer. Amen, amen, amen.
24. 2 Dank U voor die duizend mooie dingen; dank U voor uw liefde elke dag. Dank U dat als zorgen mij omringen ik eenvoudig bij U komen mag.
25. Refrein: Dank, dank, dank o Heer, U blijft altijd bij ons Heer. Amen, amen, amen.
26. 3 Dank U voor het zonlicht in de straten; dank U voor de sterren in de nacht. Dank U dat als vrienden mij verlaten U vanuit de hemel naar mij lacht.
27. Refrein: Dank, dank, dank o Heer, U blijft altijd bij ons Heer. Amen, amen, amen.
28. 4 Dank U voor het wonder in mijn leven; dank U voor uw Geest en voor uw kracht. Dank U dat U alles hebt gegeven, dat U alles voor mij hebt volbracht.
29. Refrein: Dank, dank, dank o Heer, U blijft altijd bij ons Heer. Amen, amen, amen.
32. 3 Sterkt de slappe handen en verstevigt de knikkende knieën. 4 Zegt tot de versaagden van hart: Weest sterk, vreest niet; zie, uw God zal komen met wraak, met de vergelding Gods; Hij zal komen en Hij zal u verlossen. 5 Dan zullen de ogen der blinden geopend en de oren der doven ontsloten worden; 6 dan zal de lamme springen als een hert en de tong van de stomme zal jubelen;
33. want in de woestijn zullen wateren ontspringen en beken in de steppe, 7 en het gloeiende zand zal tot een plas worden en het dorstige land tot waterbronnen; waar de jakhalzen verblijven en legeren, zal gras met riet en biezen zijn.
35. 31 En toen Hij weder uit het gebied van Tyrus vertrokken was, kwam Hij door Sidon naar de zee van Galilea, midden in het gebied van Dekapolis. 32 En zij brachten tot Hem een dove, die moeilijk sprak, en smeekten Hem deze de hand op te leggen. 33 Hij nam hem terzijde, buiten de schare, en stak zijn vingers in zijn oren, spuwde, raakte zijn tong aan,
36. 34 en Hij zag op naar de hemel en zuchtte en zeide tot hem: Effata, dat is: wordt geopend! 35 En zijn oren werden geopend en terstond werd de band zijner tong los en hij sprak goed. 36 En Hij gebood hun het niemand te zeggen. Maar hoe meer Hij het hun gebood, des te meer maakten zij het ruchtbaar.
37. 37 En zij waren buiten zichzelf van verbazing en zeiden: Hij heeft alles wèl gemaakt, ook de doven doet Hij horen en de stommen spreken.
39. 1 Een rijke schat van wijsheid schonk God ons in zijn woord. Hebt moed, gij die op reis zijt, want daarmee kunt gij voort. Gods woord is ons een licht, en elk die in vertrouwen daarnaar zijn leven richt, die zal er in aanschouwen des Heren aangezicht.
40. 2 God opent hart en oren, opdat wij in geloof zijn roepstem zouden horen, voor andre stemmen doof. Gods woord gordt mensen aan, om zonder te versagen het smalle pad te gaan en stil het kruis te dragen achter hun Heiland aan.
43. 1 Leid mij, Heer, o machtig Heiland, door dit leven aan Uw hand. Ik hen zwak, maar Gij zijt machtig, wees mijn gids in 't barre land. Gij, mijn sterkte, Gij, mijn Leider, vul mij met Uw Geest steeds meer. Vul mij met Uw Geest steeds meer.
44. Laat mij zijn een Godsgetuige, sprekend van U meer en meer. Leid mij steeds door Uwe liefde, groeiend naar Uw beeld, o Heer. Brood des levens. Brood des hemels. Voed mij dat ik groei naar U. (bis)
45. Laat door mij Uw levend water vloeien als een klare stroom. O, Heer Jezus, 't wordt steeds later dat Uw Geest over allen koom'. Machtig Heiland, mijn Verlosser, kom, Heer Jezus, in Uw kracht. (bis)
49. 1 Heb dank, o God van alle leven, die zijt alleen Uzelf bekend, dat Gij uw woord ons hebt gegeven, uw licht en liefd' ons toegewend. Nu rijst uit elke nacht uw morgen, nu wijkt uw troost niet meer van de aard, en wat voor wijzen bleef verborgen werd kinderen geopenbaard.
50. 2 En of een mens al diep verloren en ver van U verzworven is, Gij noemt zijn naam, hij is herboren, vernieuwd door uw getuigenis. Uw woord, dat spreekt in alle talen, heeft uit het graf ons opgericht. doet ons in vrijheid ademhalen en leven voor uw aangezicht.
51. 3 Gemeente, aan wier aardse handen dit hemels woord is toevertrouwd, o draag het voort naar alle landen, vermenigvuldigd duizendvoud. Een stem zegt: roep! Wat zoudt gij roemen op mensengunst of -heerlijkheid? 't Verwaait als gras en weidebloemen. Gods woord bestaat in eeuwigheid!