SlideShare uma empresa Scribd logo
1 de 12
Freyaflügel
    Ennaa Marie Åhend
Een zwerm rode, oranje gele, bruine en zwarte lieveheersbeestjes vliegt naar
binnen zodra Catalina het raam opent. Ze deinst achteruit en als een
overspannen ventilator probeert ze hen met haar handen weg te wapperen.
“Caramba Mariquitas! Que tanto!” Als Catalina voorzichtig uit het raam kijkt,
ziet ze dat de buitenmuur bezaaid is met lieveheersbeestjes alsof deze de
mazelen heeft opgelopen. Verdorie, hoe krijg ik die dingen weg voordat Ylske
komt? Die kan hier natuurlijk helemaal niet tegen. Als ze zich weer omdraait ziet
ze tot haar afgrijzen dat ‘de mazelen’ zich hebben verspreid over de tafels,
stoelen, kasten, muren en het plafond. Catalina sprint naar de gangkast om de
stofzuiger te zoeken, maar hij is weg. Ze loopt zenuwachtig het hele
gerenoveerde klooster door om te kijken of een van haar huisgenoten hem
misschien heeft, maar binnen is er niemand. Ze komt niet op het idee om buiten
op de parkeerplaats te kijken, waar haar ganggenoot Ronald bezig is heel
voorzichtig, met een speciale zak om de stofzuigermond, zijn zeventiger jaren
busje te zuigen, want deze zit namelijk ook al helemaal onder de
lieveheersbeestjes.

Ronald is blij verrast door dit bizarre natuurverschijnsel. Morgen zal hij trots de
zak met al die lieveheersbeestjes mee naar zijn universitaire
onderzoeksafdeling entomologie meenemen. Hij ziet al het verbaasde gezicht
van zijn OIO voor zich. Hé nou zitten er ook nog twee bruin-groen gestipten in
zijn baard te paren. Kijk eens aan, bruin-groen gestipten kende hij nog niet.
Zouden er dan toch weer nieuwe soorten zijn? Hij plukt ze er voorzichtig uit en
zoekt in zijn busje naar een luciferdoosje om ze in te doen. Als hij er een
gevonden heeft, gooit hij de lucifers op de grond en stopt het paartje erin. Later
die dag zal hij het tweetal in een speciaal plastic bakje stoppen. Een sportief
meisje met kort blond haar komt aangefietst vanaf het bospad. Ze stopt en
roept ”Hoi Hoi, ik ben op zoek naar Catalina, weet u waar ze is?”
“O hoi, nou je hoeft geen U te zeggen hoor, zo oud ben ik ook weer niet.”
“O jee wat ziet die bus eruit? Waar komen al die lieveheersbeestjes
vandaan?” Het meisje moet lachen en buigt voorover om in het busje te kijken.
Ze voelt de hitsige blik van Ronald over haar platte billen. Ze is net een
bidsprinkhaan, denkt Ronald, maar hij vraagt: “Wat wil je nou weten? Waar
Catalina is of waar die beestjes vandaan komen?” Zonder haar antwoord af te
wachten pakt hij haar hand en neemt haar mee naar de achterkant van het
busje, dat tegen een muur met klimop geparkeerd staat. “De
lieveheersbeestjes zoeken altijd in oktober een plek om te overwinteren.”Hij
duwt een paar blaadjes opzij, waaronder ook lieveheersbeestjes zitten. Het
meisje tuit haar lippen:“Ja maar het zijn er wel erg veel. Normaal gaan ze niet
in auto’s zitten hè?” Ze geeft hem een vette knipoog.

Als Catalina in de gemeenschappelijke keuken is geeft ze het op de stofzuiger
te zoeken. Ze kijkt op de klok en ziet dat het al zes uur is. Ylske kan ieder
moment komen. Ze kan maar beter naar buiten lopen en Ylske het probleem
uitleggen in plaats van binnen tussen die beestjes te blijven wachten.
Onwillekeurig krabt ze op haar armen en onder haar oksels. Als ze de deur
uitloopt richting het bospad ziet ze dat Ylske met Ronald bij zijn busje staat te
praten. Lieveheersbeestjes fladderen om haar hoofd in de warme nazomerzon.
Dáár staat de stofzuiger en Ronald heeft er een zak omgebonden. Zeker weer
voor zijn onderzoek op de universiteit. Nu krijgt Catalina pas echt jeuk. Ronald
kijkt dromerig in de richting van de Spaanse schone die elegant over het grint
naar hen toe wandelt. “Ylske!” gilt ze, omhelst haar en kust haar lang op de
mond. Even later omhullen gladde satijnen lakens hun naakte lichamen op het
stevige rode matras van Catalina’s bedbank. Ylske’s hand zoekt de zachte
billen van Catalina en Catalina zoekt die van Ylske.
De nazomerzon die door de ramen van het laboratorium schijnt, geeft de
klinische omgeving een warme glans. Triomfantelijk maar voorzichtig zet Ronald
de zak neer op de onderzoekstafel. Hij geeft zijn OIO, Keyvan, een knipoog, die
hem verbaasd aankijkt. “Ik zal wel even het terrarium pakken, want jij kunt er
natuurlijk niet bij.”grinnikt Ronald en hij pakt het ding van de bovenste plank van
de schap af. Voorzichtig schudt hij de zak veelkleurige lieveheersbeestjes uit in
het terrarium. “Zo zo, hoe kom je daar nou aan?” vraagt Keyvan. Glimlachend
haalt Ronald het bakje met de bruin met groen gestipte lieveheersbeestjes
tevoorschijn. “Deze kenden we nog niet hè?”
“Nee?“ met een brede grijns pakt Keyvan zijn loep en bestudeert de beestjes
aandachtig. “Die ken ik wel. Deze lijken op een soort, die voorkomt in Moghan,
Noord-West Iran. Maar in Nederland heb ik er nog geen gezien, die hier op
lijkt.” Ronald kijkt een beetje beteuterd. “Weet je het zeker Keyvan, kan dat
wel?” “Nou ik kan even navraag doen bij het instituut voor entomologie in
Moghan…” Keyvan fronst zijn zware wenkbrauwen. Ronald tuit zijn lippen:
“Nou, daar moet ik eerst even over nadenken…” Buiten vallen al wat rode en
gele herfstbladeren. Ronald loopt naar buiten de tuin van het instituut in om er
wat van te pakken. Als hij weer binnen komt stopt hij ze bij de
lieveheersbeestjes in het terrarium. “Hoe kom je aan zoveel
lieveheersbeestjes, Ronald?” vraagt Keyvan.
“Deze lieveheersbeestjes en de hele zak heb ik gisteren uit mijn auto gezogen.
Het hele klooster waar ik woon zit ook onder de lieveheersbeestjes. Ik wilde
deze ook allemaal gaan onderzoeken, maar ik kreeg de kans niet, want een
aantal vrouwen waren ze aan het opruimen. De gemeente reinigingsdienst
wilden ze ook al gaan bellen, ik was zo boos! Deze kans krijgen we nooit meer.
Wie weet zijn er nog meer bruin-groen gestipten of nieuwe varianten!” Keyvan
moet lachen: “Vrouwen…” Zodra Keyvan achter de computer zit te werken,
pakt Ronald stiekem het doosje met de twee groen bruine kevertjes en gaat
zonder iets te zeggen naar huis. Als Keyvan een uur later niks wijzer is
geworden, besluit hij een foto van de exemplaren te maken om deze naar zijn
ex-professor Setareh Bekini in Moghan te sturen. Maar dan merkt hij dat het
doosje en ook Ronald weg zijn. Nadat hij het gebouw heeft doorzocht en ook
nog tevergeefs een paar keer heeft geprobeerd Ronald mobiel te bellen, hoort
hij van de receptioniste dat zijn professor al naar huis is gegaan. Wat nu?
Zonder Ronald kan hij niet verder werken, dus gaat hij ook maar naar huis. De
volgende dag als Keyvan weer naar de universiteit gaat, hoort hij dat Ronald
zich ziek heeft gemeld en voorlopig niet komt. En de lieveheersbeestjes dan?
Keyvan brandt van nieuwsgierigheid. Hij heeft de hele nacht niet kunnen slapen,
want hij had steeds maar weer verschillende theorieën in zijn hoofd gehad over
hoe deze soort zou kunnen zijn ontstaan. Is het familie van de
lieveheersbeestjes uit zijn geboortestreek Moghan? Zo ja, is deze variant een
stap in de evolutie? Of heeft deze mutant te maken met de verhoogde
radioactiviteit op Iraans grondgebied? Of heeft het te maken met de opmars
van de Aziatische lieveheersbeestjes? Hij kan niet wachten om de beestjes
nader te onderzoeken. Op het instituut kan hij nu toch niet veel doen zonder
Ronald, dus hij trekt zijn jas weer aan, gaat naar het station en koopt een
retourtje Nijmegen. Ik koop wel even een fles wijn voor Ronald, dat gaat er altijd
wel in en anders als hij weer beter is, denkt hij.

Op zolder zouden zich er ook nog wel wat schuil kunnen houden. Ronald klapt
de krakende vlizotrap uit, terwijl hij met een plastic bak naar boven klautert. De
dames zijn allemaal naar hun werk of naar college, dus de kust is veilig. Er zou
er nog een met de stofzuiger achter hem aankomen zeg! De zolder van het
klooster is gigantisch. Er staan overal dozen en oude meubels. Om de tien
meter is er een dakraam, waardoor je normaliter naar buiten kunt kijken, maar
nu niet. De ramen zijn aan de binnenkant helemaal dicht geslipt met de
vliegende gestipte kevertjes. Ronald schuift een aantal meubels en dozen opzij
en stopt zoveel mogelijk lieveheersbeestjes in de doos. In allerijl haalt hij nog
wat plastic dozen, zijn slaapzak en wat boterhammen en haalt vervolgens de
vlizotrap naar binnen.
Het is 13.30 uur in de middag als Keyvan voor de voordeur van het voormalig
klooster van de Orde van Maria Onbevlekte Ontvangenis staat. Hij belt aan,
maar niemand doet open. Keyvan probeert het nog eens, maar nog steeds
geen teken van Ronald. Twijfelend kijkt hij naar de fles CAN BONASTRE
CRIANZA uit 2001. Zou hij hem maar hier neerzetten met een briefje erbij?
Misschien drinken die huisgenoten van Ronald hem dan op, nee dat is zonde
van zo’n mooie wijn. Keyvan besluit maar een rondje door de grote tuin om het
klooster te lopen in de prachtige idyllische bosrijke omgeving. Misschien zitten
er wel meer bruin-groen gestipte lieveheersbeestjes in de tuin. Hij loopt richting
de muur met klimop bij de parkeerplaats om deze te doorzoeken, maar ineens
ziet hij een hippe blondine met een korte rok met een groep bejaarden achter
zich door de tuin lopen. Ze slaan geen acht op Keyvan, lopen hem voorbij om
het klooster heen. Keyvan wordt nieuwsgierig en volgt de groep richting een
kerk die zich achter het klooster bevindt.
“Dames en heren” zegt het meisje “We hebben nogal veel last van
lieveheersbeestjes deze week, dus ik neem aan dat u er nog wel een aantal zal
tegenkomen. Excuses hiervoor.” “Jazeker Ylske” lacht een oude man “Maria
hier heeft het er maar druk mee.” Hij wijst naar een groep je
lieveheersbeestjes, dat zich heeft genesteld in de jurk van een Mariabeeld van
Maria in het portaal van de kerk. Ze hebben zich gegroepeerd rondom Maria’s
nek en vormen van daaruit een slinger naar haar tepels via een plooi naar haar
voeten. Keyvan ziet ineens een bruin met groen gestipte in een gat in de plooi
verdwijnen. Tot zijn afgrijzen loopt een zuster, die bij de deur stond te vegen, op
het Mariabeeld af en veegt met alle macht de beestjes van haar af. Op de
bewuste plekken van het beeld zitten nu gele vlekken. “Tja” grapt Ylske “en
vandaag is Maria dan maar niet zo onbevlekt ontvangen...” Een luid gelach
stijgt op uit de groep. De zuster schudt haar hoofd en gaat een emmer sop
halen in de bijkeuken. Keyvan probeert zo onopvallend mogelijk de groen met
bruin gestipte te vinden. Als de zuster weer terug komt met een emmer sop,
loopt Keyvan snel naar de groep, die intussen al verder is gelopen.

Zodra Ylske klaar is met rondleiden is ze wel nieuwsgierig naar de kleine
donkere man, die daar zo geheimzinnig rondscharrelt: “Zoek je iets
speciaals?” vraagt ze hem.
“Ja ik was eigenlijk op zoek naar mijn professor Ronald Riemstra, maar die is
er niet. Dus loop ik hier een beetje rond te kijken.”
“Mooie Spaanse wijn heb je daar, een CAN BONASTRE CRIANZA uit 2001. Daar
heeft mijn huidige geliefde mij mee verleid… Is die voor Ronald?”
“Ja, maar zoals het eruit ziet zal ik hem alleen op moeten drinken, tenzij
iemand mij mee wil helpen…” De zwarte oogjes van Keyvan glinsteren.
Ach what the heck, denkt Ylske, Catalina is toch naar college en eet toch niet
mee, want ze gaat flamenco lessen geven. “Kom maar mee naar mijn huis,
dan drinken we hem wel op bij het eten. Dan kan ik je meteen mijn atelier laten
zien.” Ylske en Keyvan vertrekken met de bus naar de Vrouwenschool, een
woon-werkpand voor vrouwen in de Dominicanenstraat.

“Dit is ook een vrouwenklooster geweest.” Vertelt Ylske terwijl ze de
gemeenschappelijke voordeur van de Vrouwenschool opent. Ze lopen door de
hoge donkere hal naar een lichte ruimte, die uitkijkt op een sfeervolle goed
onderhouden binnentuin. In het atelier liggen allerlei apparaten, tangen, en
stukken materiaal zoals metaal, plastic, rubber en hout. Op de houten werktafel
ligt een stuk doorzichtig plastic buis: “Ik wil hier een sieraad van maken dat ik
Brisamen noem. Brisamen was de ketting van Freya, de Germaanse godin van
de liefde. Als ze die omdeed was ze de mooiste vrouw van het universum. Mijn
Brisamen moet ook het mooiste sieraad worden van de designprijs van 2009 bij
Galerie Marzee hier in Nijmegen.” “Jij hebt zo’n ketting in ieder geval niet
nodig om mooi te zijn.” Keyvan grijnst breed tegen het lange slanke meisje dat
minimaal een kop groter is dan hijzelf. Hij loopt een rondje door het atelier
terwijl hij bekijkt wat er zoal aan materialen op de grond ligt en aan de muur
hangt. Erg gezellig is het niet. Op zijn jas zit nog een lieveheersbeestje. Quasi
nonchalant pakt hij de plastic buis op en laat het lieveheersbeestje erin:
“Leuk”.
“Als je er een blacklight op zet dan lijken ze net goud, tenminste die soort die
we in Iran hebben onderzocht drie jaar geleden... ” Ylske veert op: “Je brengt
me op een idee. Misschien kan ik er levende lieveheersbeestjes in laten
rondlopen.” Ze haalt gretig een blacklight uit een van de schappen van haar
atelier vandaan en zet hem op de buis met het lieveheersbeestje, maar het lijkt
in de verste verte niet op goud. “Jammer.” Ylske doet het blacklight weer uit.
“Zullen we maar naar mijn kamer gaan? Ik heb wel zin in een glas wijn.” Het
tweetal begeeft zich naar het reusachtige klaslokaal van Ylske, dat ze met
rood-gouden brokaat en goudkleurige satijn beklede meubels heeft ingericht.
De muren van het lokaal zijn indigoblauw, wat niet donker oogt, vanwege de
enorme ramen met goud geverfde kozijnen.

Wanneer Catalina rond 23.00 uur thuis komt, ziet ze dat ze nog geen smsjes
van Ylske heeft gekregen, wat ze wel gewend is rond dit tijdstip. Vreemd, maar
er zal wel een goede reden voor zijn. Ze zal heus wel een smsje sturen
vanavond. He bah, de vensterbank zit alweer vol met van die krengen. Boven
in het plafond zit een klein gaatje, waardoor er een paar uitkruipen. Zachtjes
vloekend loopt Catalina naar de gangkast om de stofzuiger te halen. Nadat ze
de sliert beestjes heeft weggezogen, pakt ze toch maar haar rood met zwart
gestipte mobieltje en smst: “Hola guapa, kom je vanavond nog of kom je
morgenavond, besos, te quiero xx tu Catalinita”. Ze doet de TV aan, maar er is
niks op. Ze zet hem maar weer uit en pakt de nieuwste roman van Carlos Ruiz
Zafón en probeert een beetje te lezen. Het lukt niet zo. Wanneer er een
lieveheersbeestje op het boek gaat zitten en er ook weer een paar op de
vensterbank zijn neergestreken, heeft Catalina het helemaal gehad. “Ik ga de
héle zolder zuigen. Ik word gek van die dingen!” gromt ze binnensmonds. Ze
pakt de stofzuiger maar weer uit de gangkast en loopt ermee naar de vlisotrap.
Ze trekt aan het koord, maar het zit klem. “Un dos très, un pasito par adelante
Maria!” brult het ploseling in haar broekzak. Dat zal een smsje van Ylske zijn:
“Hoi schatje. Ik ben nog bezig met Brisamen. Ik weet nog niet of ik vanavond
kom. Ik hou van je. Kusjes XXXX.” Ronald die onder een bouwlamp voorzichtig
met een kwastje lieveheersbeestjes tussen de vloerplanken aan het uitvegen is,
schrikt van het mobieltje. Snel schuift hij zo stilletjes mogelijk een kist op het
luik, zet daar bovenop een stoel en gaat daar zelf weer bovenop zitten. Hij
houdt zijn adem in. Catalina probeert het luik met wat meer kracht open te
krijgen. Maar als het touw afbreekt, geeft ze het op, gaat ze maar weer naar
haar kamer en probeert maar weer wat te lezen. Als dat na drie kwartier niet
lukt, trekt ze haar jas aan en gaat maar een stukje buiten wandelen. Het is een
aangename avond. Buiten is het warm en het ruikt naar vers gevallen
herfstbladeren.

Het is 00.30 uur wanneer Keyvan in bus 4 naar het centraal station in Nijmegen
zit. Ze speelt natuurlijk dat ze lesbisch is, maar ik geloof er geen bal van, denk
hij. Ik moet zeker om haar lopen smachten en om haar liefde bedelen. Ze speelt
een spelletje, ze wéét hoe mannen in elkaar zitten, de bidsprinkhaan. Ze maakt
ze eerst helemaal gek en vervolgens helemaal af. Zo zit ze in elkaar. Maar daar
trap ik niet in, daar komt ze nog wel achter. Aangekomen bij het station neemt
hij niet de eerstvolgende trein naar Ede-Wageningen, maar een taxi terug naar
het voormalig klooster van de Orde van Maria Onbevlekte Ontvangenis. Omdat
Keyvan als tiener jarenlang ervaring had opgedaan als spion bij een beruchte
Iraanse verzetsbeweging, weet hij behendig met een stukje ijzerdraad de deur
van de kerk open te maken. Behoedzaam sluit hij de kerkdeur achter zich en
knipt het licht van de hal aan. Keyvan heeft geluk. Een bruin-groen gestipte zit
op de jurk van Maria. Maar als hij hem wil pakken, kruipt het beestje snel via
een plooi het beeld in. Nadat Keyvan het beeld van alle kanten bestudeerd
heeft, komt hij tot de conclusie dat hij nooit bij het lieveheersbeestje kan komen
zonder Maria open te maken. Misschien een gaatje aan de achterkant maken,
waar hij net met zijn hand in kan? Keyvan heeft geen goed stanleymes bij zich
om een gat in het beeld te snijden. Maar hij moet snel handelen, anders loopt
het beestje misschien wel weg en kan hij het nooit meer terugvinden. Wacht
even, misschien is het beeld wel hol van binnen en kan hij het makkelijk
kantelen. Keyvan stroopt zijn mouwen op, zet zich schrap en pakt het beeld
stevig vast. Hij wrikt en duwt. Het beeld geeft ietwat mee, maar het is erg
zwaar. Als het maar niet kapot valt! Na veel gepuzzel en strategisch geduw lukt
het hem om het gevaarte om te krijgen en heel te houden. Alleen Keyvan’s rug
voelt niet meer zo ok. Behoedzaam legt hij Maria op haar rug. Ze blijkt
inderdaad hol van binnen te zijn en gevuld met allerlei kleuren
lieveheersbeestjes! Gretig steekt Keyvan zijn hand in de holte van de Heilige
Maagd. Hij is zo druk bezig dat hij niet in de gaten heeft dat de buitendeur
achter hem is opengedaan en dat een persoon hem stilletjes gadeslaat. Hij
pakt een oud boterhamzakje uit zijn broekzak en schudt de kruimels eruit.
Haastig stopt hij zoveel mogelijk beestjes in het zakje.
“UN DOS TRÈS, UN PASITO PAR ADELANTE MARIA!” galmt het plotseling in de
ruime stenen hal. Als door een wesp gestoken springt Keyvan op, laat het zakje
vallen en draait zich verward om. Vanuit de hoek bij de deur fladdert Catalina
als een tere vlinder de donkere kerk in, terwijl een zwerm lieveheersbeestjes
haar volgt. Keyvan’s hart bonst in zijn keel. Even weet hij niet wat hij erger
vindt: gesnapt worden of het groen-bruin gestipte lieveheersbeestje kwijt zijn.

Ja! Daar vliegt één bruin met groen gestipte Catalina achterna! Keyvan rent er
erachteraan, maar al snel vliegt het beestje omhoog het schemerige gewelf in
en is het niet meer te zien. Catalina bonst als een bezetene op de deur van de
pastorie achterin de kerk. Op de deur hangt een briefje:
“Lieve mensen, Wij zijn vanavond met de bus naar Lourdes vertrokken.
Volgende week vrijdag komen wij weer terug. Bij dringende vragen kunt u
contact opnemen met Jan van Hout, de huismeester: 06-89564788. Moge de
Heilige Maagd u behoeden. Zuster Lucretia, Zuster Antonia en Zuster Beatrijs.”
Keyvan staat nu vlak achter haar. Ze SMS-st : “HLP”. Geschrokken draait ze
zich om zodra ze hem zo dichtbij ziet.
“Ik doe niks.” begint Keyvan, maar bruusk duwt ze hem opzij en hij knalt met
zijn hoofd tegen de stenen kansel en valt op de grond. Terwijl hij duizelig
overeind krabbelt rent Catalina de kerk uit. Keyvan voelt een kloppende pijn aan
de achterkant van zijn hoofd. Op de grond ligt de rood met zwart gestipte
mobiel in het rond te tollen. Hij stopt hem in zijn tas en strompelt richting de
uitgang, terwijl hij over de achterkant van zijn hoofd wrijft. Gelukkig bloedt het
niet. Met veel moeite sjort Keyvan het gekantelde beeld weer ongeschonden
en exact op zijn plaats. Opeens ziet hij een stuk of vijf bruin met groen gestipte
lieveheersbeestjes tegen het voetstuk, die hij gretig in het boterhamzakje stopt.
Zachtjes doet hij de deur open en kijkt of hij iemand ziet. Nee, de kust is veilig.
Snel glipt hij naar buiten en draait met het stukje ijzerdraad de deur weer op
slot. Nu moet hij ongezien het terrein weer langs het klooster zien te verlaten,
maar daar komen ineens drie mensen de hoek om. Als een haas springt
Keyvan achter de Rodondendrons. Een tak schuurt langs de pijnlijke bult op zijn
hoofd. Tranen wellen in zijn ogen, maar Keyvan houdt zijn kaken op elkaar. Als
ze weg zijn, pakt hij Catalina’s mobieltje te voorschijn en checkt het geheugen.
Nee maar, daar zijn een heleboel berichtjes van Ylske de bidsprinkhaan…

“HLP” Het SMS-je van Catalina leest Ylske pas de volgende dag om 10.00 uur,
wanneer ze haar mobiel in haar atelier vindt. Met bonkend hart belt Ylske haar
meteen terug, maar er wordt niet opgenomen. Dan maar een SMS-sje: “Sorry
liefje dat ik zo laat reageer. Je neemt niet op. Wat is er aan de hand? XXX
Ylske”
Krijg nou wat? Ylske krijgt wel meteen een SMS-je terug: “Niks aan de hand,
gewoon een grapje van een vriend. Ik kan nu niet bellen. XXX”
Ylske slaakt een zucht van verlichting. Gelukkig, alles is goed. Ze zal wel college
hebben. Ze SMS-st: “Kom je vanavond eten en slapen?”
“Nee, vanavond ga ik bij een vriend eten en ik kom niet naar je toe… XXX”
Ok, ok, je moet elkaar de vrijheid gunnen… Nu niet in paniek raken Ylske. Ze
SMS-st: “Goed lieverd, dan zie ik je morgenavond zoals afgesproken bij LUX
om 19.00 uur…XXX.“
Tot haar afgrijzen leest ze op het display: ”Sorry, morgen kom ik ook niet. Ik
was vergeten te zeggen dat diezelfde vriend dan jarig is!”
WAT? Wil Catalina NIET naar me toekomen en zegt ze ook zomaar `The Home
of the Praying Mantis´ af ? En ze is nog wel zo´n fan van Scarlet Johansen! En
gisteren hebben we elkaar ook al niet gezien! Wie is die vriend trouwens?
Dezelfde als van gisterenavond? Die Juan- Carlos van Flamenco soms? Valt ze
misschien toch op mannen? Nee toch? Ok, ok , wat moet ik doen? Ik weet het.
De beste manier om iemand aan je te binden is iemand niet achterna te lopen.
Ze moet JOU achterna lopen. Je moet je niet gek laten maken door de ander.
Je moet juist De ANDER GEK maken. Weet je wat? Ik doe mijn mobiel deze hele
week UIT! Dan kan ze smachtend naar mij toekomen! DE TRUT! Nijdig smijt ze
haar mobiel in een doos met piepschuim.

Het is 19.15 uur wanneer Catalina hijgend in de rij van de kassa bij LUX gaat
staan. Die stomme bus was weer eens te laat, maar Ylske is ook nog nergens
te bekennen. Misschien zit ze op de WC. Ze gaat maar alvast de kaartjes
kopen. Waarom heeft Ylske nou haar mobiel steeds uit? Is ze weer eens
vergeten haar telefoonrekening te betalen? Zuchtend werpt ze een blik richting
toiletten en vervolgens naar het beeldschone gezicht van Scarlet Johansen, dat
haar geheimzinnig aankijkt vanaf de filmposter. Onbewust maakt Catalina haar
jas en het bovenste knoopje van haar bloes los. Nee maar, daar heb je Ronald,
die had ze al een tijdje niet gezien. Natuurlijk gaat hij ook naar de
bidsprinkhaanfilm met Scarlet Johansen, echt iets voor hem. Tot haar schrik
komt daar de engerd van eergisterenavond van het toilet! Hij zwaait zelfs vrolijk
naar haar! Nouja!? Ronald geeft hem een klopje op zijn schouder en ze komen
allebei naar haar toe.
“Hoi Catalina! Dit is Keyvan!” zegt Ronald lachend. Keyvan steekt zijn hand uit,
die Catalina aarzelend schudt.
“Ik hoorde dat je nogal geschrokken bent.” grinnikt Ronald. “De arme sukkel
heeft nog steeds een grote bult op zijn hoofd.”
Catalina weet even niet wat ze moet zeggen.
“Het geeft niks. Ik zou hetzelfde gedaan hebben.” grijnst Keyvan terwijl hij
naar haar knipoogt.
“Hij is een beetje te fanatiek geworden met de lieveheersbeestjes.” legt
Ronald uit. “Maar hij doet verder niks hoor.” Ronald haalt het rood met zwart
gestipte mobieltje uit zijn jaszak: “Deze vond ik vandaag onder de kansel, maar
hij is helaas kapot.”
“Oja? O, dank je…” antwoordt Catalina verbaasd. “Ik heb daar gisteren nog
met Meneer van Hout gezocht, maar we konden hem niet vinden. Maar we
zullen wel niet goed gekeken hebben…”
“Was jou dat mobieltje dan niet opgevallen na die klap van eergisteren,
Keyvan?’ vraagt Ronald.
“Eh, nee, niks gezien. Het was blijkbaar te donker.” zegt Keyvan quasi
nonchalant.

Catalina is aan de beurt om kaartjes te kopen. Ze aarzelt. Misschien moet ze
even wachten, want als Ylske na 19.30 uur komt, dan mogen ze de zaal niet
meer in. Keyvan heeft al zijn portemonnaie getrokken: “Ik trakteer.”
“Eh… ik had met Ylske afgesproken. Ik… ik wacht even op haar, als jullie dat niet
erg vinden” zegt Catalina. Keyvan moet lachen: “Ga je me nou weer
teleurstellen, mooie blauwe vlinder? Niks daarvan! Ik betaal! In ons land laat een
heer een dame nooit betalen. Dus als jouw vriendin zo meteen komt, dan koop
ik ook gewoon een kaartje voor haar, no problem! En bovendien heb je nog wat
goed te maken, Khanoem!” Keyvan wijst naar de achterkant van zijn hoofd.
Ronald barst in lachen uit: “Ja meisje daar kom je niet onderuit he?” Catalina
voelt zich stom. “Sorry Keyvan, je hebt gelijk. Ik ga wel mee. Dank je voor het
kaartje en sorry voor de knal van eergisteren.” Ze aait hem zachtjes door zijn
zwarte haardos.
“Aah héérlijk!” zwijmelt Keyvan iets te luid. “Dit moet je de hele avond blijven
doen.”
De bel gaat en het drietal begeeft zich naar de zaal. Catalina ziet Ylske op de
achterste rij zitten en zwaait naar haar, maar Ylske zwaait niet terug. Ze draait
haar hoofd om naar een meisje met een paars kapsel naast haar. Waarom
zwaait Ylske niet, vraagt Catalina zich af. Ze moet haar toch duidelijk gezien
hebben, want zo groot is de bioscoopzaal niet. Catalina loopt de trap op:
“Ylske… hoi?”
Ylkse zegt niks terug, ook al is ze uitgepraat met het paarse haar, dat nu
fanatiek door het Preview magazine bladert. “Ylske, is er iets?” probeert
Catalina nog eens, maar Ylske doet nog steeds alsof ze de Sfinx van Gizeh is.
Haar ogen zijn strak op de Preview van haar buurvrouw gericht. Inmiddels zijn
Ronald en Keyvan in dezelfde rij gaan zitten. “Ha dit is een mooi plekje,
Catalina! Zo kun je het goed zien.” Ronald wrijft in zijn handen. Verbouwereerd
gaat Catalina naast Ylske zitten. Na de film zal ze eens goed met Ylske moeten
praten, denkt ze.
Met een knipoog pakt Keyvan Catalina’s hand en brengt deze naar zijn hoofd:
“Je moet mijn plekje even masseren.” bedelt hij.
Ineens staat Ylske met een ruk op en wurmt zich met woeste bewegingen
langs de rij benen naar het gangpad. Catalina wil haar achterna gaan, maar het
paarse kapsel grijpt haar bij de arm: “Als ik jou was zou ik haar maar even met
rust laten!” fluistert ze. Vervolgens duwt ze Catalina terug in haar stoel en
stapt half struikelend Ylkse achterna.
“Doe normáál mens!” sputtert Catalina zacht, maar ze wil geen scène
trappen. Zachtjes pakt Keyvan Catalina’s hand: “Geniet nu maar van de film.
Als ze is afgekoeld, moet je maar met haar gaan praten.” sust hij. Zuchtend
stemt Catalina ermee in. Praten gaat nu toch niet met die paarse heks erbij.
Als het licht uitgaat, kan ze haar tranen niet meer bedwingen. Keyvan slaat een
arm om haar schouder en fluistert: “Het komt allemaal goed azizam. Alles komt
goed.”

Catalina loopt langs de boten aan de Waal. Het is rond middernacht, de lucht is
benauwd en bewolkt. Aan de overkant van de rivier twinkelen de lichtjes van
Lent. Hoe vaak heeft ze hier wel niet rond dit tijdstip hand in hand met Ylske
gelopen? Ze snuit voor de zoveelste keer in haar doorweekte zakdoek. Onder
de gele verlichte brug hebben ze elkaar voor het eerst gekust. Ze loopt naar
het plekje onder de brug waar het gebeurde. Tegen de muur zitten twee
zwervers onder een kapotte roze slaapzak. De een slaapt, de ander rookt een
shaggie en kijkt haar wazig aan. Snel loopt Catalina door. Opeens ziet ze een
glimp van de vrouw met het paarse haar tussen de woonboten. Catalina gaat
vlug achter een boom staan. Eigenlijk wil ze op haar afrennen, haar door elkaar
schudden, schreeuwen en vragen waarom Ylske niet met haar wil praten, waar
Ylske nu is en waarom ZIJ wel met Ylske mag praten. Maar ze durft niet. De
vrouw loopt op blote voeten richting de Ooij, haar witte gewaad en haren
achter zich aan fladderend. Behoedzaam en zo onopvallend mogelijk sluipt
Catalina achter haar aan.
Na een uur komen ze op het donkere strand van de Bisonbaai. Een passerend
schip veroorzaakt kleine klotsende golfjes tegen de rivierbranding. Wanneer de
vrouw haar armen boven zich uitstrekt, trekken de wolken trekken weg en komt
de maan tevoorschijn, die het schip als zilver doet oplichten. De vrouw waadt,
nog steeds met opgeheven armen, door het water er naartoe. Halverwege
draait ze zich om en wenkt Catalina. Catalina schrikt ervan dat ze is opgemerkt
en blijft een paar seconden stokstijf staan. Dan probeert ze weg te rennen,
maar het zilver van het schip verspreidt zich over het water en het strand en
omringt haar. Van dichtbij ziet Catalina dat het zilverkleurige lieveheersbeestjes
zijn, die pijlsnel samen een hangmat vormen en haar de lucht in tillen.
Verbijsterd laat Catalina zich meevoeren naar de vrouw met het paarse haar,
die eveneens in de hangmat wordt opgenomen. Op een merkwaardige manier
voelt ze zich kalm, aangenaam. Haar boosheid en verdriet is ze even helemaal
vergeten, zonder dat ze dat beseft. Aan Ylske denkt ze ook niet meer. Terwijl
ze over het stille water naar Millingen zweven, zeggen ze het eerste half uur
niks tegen elkaar en kijken naar het door de maan verlichte landschap langs de
Waal en de zilveren glinstering van de lieveheersbeestjes. Zij voelen niet aan als
kriebelende fladderende kevertjes, maar als een zachte deken. Uit het niets
tovert de vrouw twee glazen met een roze drankje tevoorschijn en geeft er een
aan Catalina, die dit zonder aarzelen opdrinkt. Een warme gloed gaat door
haar heen, haar vingers tintelen, ze krijgt kippenvel, rode wangen, vlinders in
haar buik. De vrouw kijkt haar plagerig aan met haar grote groene ogen en
schuift een stukje dichter naar Catalina, terwijl ze haar paarse haardos naar
achteren zwaait. Een zoete geur omringt haar en Catalina kan zonder haar aan
te raken de zachte warmte van haar huid voelen, van haar volle lippen. Ze kan
er niks aan doen, ze MOET haar gewoon bezitten. Gretig pakt Catalina de
vrouw vast en zoent haar wild op haar mond.


Wanneer Ronald thuiskomt opent hij nog even snel het terrarium met de groen-
bruin gestipte lieveheersbeestjes. Hij telt ze nog eens na. Gelukkig, het zijn er
nog 21, net als vanmiddag. Zorgvuldig sluit Ronald de klep van het terrarium en
checkt nog twee keer of hij goed dicht zit en kruipt daarna onder de wol. Rond 1
uur ’s nachts hoort hij harde tikjes in het terrarium. Vanuit zijn bed ziet hij een
zilverkleurig licht uit het terrarium schijnen. Het zijn de lieveheersbeestjes, die
zich tot een zilveren bal hebben gegroepeerd. Ze stuiteren tegen de klep van
het terrarium aan, welke steeds een millimeter verder open trilt. Met een
woeste slaperig ruk grijpt Ronald drie delen van zijn entomologische
encyclopedie en wil deze op he terrarium leggen, maar het is al te laat. In een
elegante sliert ontsnappen de lieveheersbeestjes uit het vrijgekomen spleetje
en verdwijnen vervolgens door een kier van de deur. Snel schiet hij zijn
donkerbruine crocs aan en holt in zijn groen-bruin geruite pyjama de sliert
achterna, die via de gang naar buiten ontsnapt. Blinkend in het licht van de volle
maan zweeft de sliert traag over de weg richting het bos. Ronald probeert met
zijn blote handen de beestjes te vangen. Wanneer ze bij een weide aankomen,
lukt het hem uiteindelijk er één te pakken te krijgen. Een felle pijn gaat door zijn
hand. Het lieveheersbeestje boort zich een weg door zijn vlees naar buiten. Een
bloederig gat ontstaat. Verbijsterd ziet Ronald hoe de rest van de sliert zich
dwars door zijn hand een haak vormt en er vervolgens in volle vaart vandoor
gaat. Het lukt Ronald niet de haak bij te houden en hij struikelt. Genadeloos
sleurt de haak de kermende schreeuwende Ronald over het bospad en het
wegdek achter zich aan tot in de Millingerwaard, waar de haak zich voegt bij de
zwevende hangmat. Zwaar gewond en half bewusteloos valt Ronald in het
zompige gras.

Zonder dat Catalina het in de gaten had, was Keyvan in een trance haar op de
fiets gevolgd tot aan de Millingerwaard. Hij merkte al in de bioscoop, dat ze niet
al te happig inging op zijn avances, hoewel ze zich wel liet aanraken. Toen ze
meteen na de film weg wilde, wilde hij niet al te gretig overkomen. Maar hij had
door haar zo ontzettend veel zin gekregen in seks, dat hij haar maar was gaan
volgen. Op een afstandje sloeg hij het schouwspel in de Bisonbaai gade. Wat
was het heerlijk om te zien hoe de twee dames elkaar ontkleedden en elkaar
wellustig beminden. Het was voor hem onmogelijk om bij de zilveren
lieveheersbeestjes te komen, anders was hij er wel tussen gaan liggen! Nee,
daarvoor vlogen ze te hoog. Keyvan moest het helaas stellen met zijn
alombekende gereedschap, toen hij daar eindelijk de gelegenheid voor kreeg
bij aankomst in de Millingerwaard. Even later schrikt hij zich een aap wanneer
de zilveren haak zijn professor naast hem in het gras gooit. Vlug graait hij met
zijn slijmerige handen naar de haak en vangt alle 21 beestjes! Ze wentelen zich
door het lichaamsvocht als een stel tevreden varkens door de modder. Keyvan
laat Ronald voor wat hij is, pakt de fiets en snelt naar Ylske. Nu moet het wel
lukken om haar in bed te krijgen. Hij belt aan bij de vrouwenschool. Ylske doet
chagrijnig de deur open: “Wat moet je?”
“Niet zo boos zijn.”grijnst Keyvan: “Ik heb iets voor je.” Hij houdt zijn hand in
het maanlicht en toont de door elkaar krioelende zilverkleurige beestjes, terwijl
zijn intieme lichaamsgeur er vanaf dampt.
Even aarzelt ze, maar dan ineens grijpt Ylske Keyvan’s andere hand en sleurt
hem mee naar haar atelier. Trillend van opwinding haalt ze het plexiglas voor
Brisamen tevoorschijn: “Stop het hier maar in”. Maar Keyvan slaat zijn armen
om Ylske heen en begint haar hartstochtelijk te tongzoenen. Ylske laat hem
even begaan, terwijl ze haar blik op zijn vuist met lieveheersbeestjes houdt. “Je
mag ze erin stoppen als ik in jou mag…” fluistert Keyvan.

Wanneer de eerste stralen van de zon verschijnen, opent Ronald zijn ogen.
Alles doet pijn. Zijn pyjama is aan flarden en zijn huid ligt op vele plekken open.
Het lukt hem niet om op te staan. Zijn handen, gewrichten en voeten lijken
gekneusd of gebroken. Achter zich hoort hij voetstappen. Hij kan zijn pijnlijke
hoofd niet omdraaien om te zien wie het is. Ineens kriebelen lange paarse
haren in zijn gezicht. De vrouw heeft zich over Ronald heen gebogen en kust
hem op zijn bebloede mond. Voorzichtig trekt ze zijn gescheurde kleren uit en
streelt zijn pijnlijke lichaam. Het kriebelt een beetje. Ze rolt hem op zijn rug, tilt
haar jurk op en gaat op zijn zwaar gehavende penis zitten. Haar natte zachte
vagina glijdt zachtjes over hem heen. De pijn in zijn kruis verdwijnt steeds meer
als ze hem teder berijdt. Het genot doet de pijn in de rest van zijn lichaam snel
wegtrekken. Na een paar uur voelt Ronald zich als herboren, maar dan staat ze
ineens op en zegt: “Ik kom vanavond weer langs.” Ronald knippert met zijn
ogen. Hij weet even niet wat hij moet zeggen. Het was alweer zo lang geleden
dat hij een relatie had gehad en deze dame brengt hem behoorlijk in de war.
Eerst raakt hij zwaar gehavend door zijn eigen lieveheersbeestjes en nu deze
vrouw, die hem op een verrukkelijke manier geneest. Ze draait zich om en wil
weglopen.
“Wacht!” roept Ronald “ zeg dan tenminste hoe je heet!”
“Ronald, ik heet Maire.” En ze loopt snel weg. Het lukt Ronald maar met
moeite overeind te komen. In de stilte van de ochtend strompelt hij door de
weilanden terug naar huis. Wanneer hij een overall van een waslijn ‘leent’
voelt hij zich op een vreemde manier gelukkig, licht, opgewonden en wil meer.
Hij denkt aan haar zachte dijen, de deining van haar borsten, haar lieve gezicht.
Maar wat denkt ze eigenlijk van hem? Wat zou ze van hem vinden als ze hem
beter zou leren kennen? Is hij nou gedoemd om de prins van haar dromen te
spelen, die hij natuurlijk niet is? Wat als ze erachter komt hoe hij zich voelt? Zou
ze dingen in zijn ziel zien, waarvan hij zelf nog geen weet heeft? Wat als hij
gevoelens heeft die zij niet zo mooi vind? Gaat ze dan alles overhoop halen?
Zou ze zoveel macht over hem krijgen, dat hij zijn eigen gevoelens niet meer
kan bepalen? Thuisgekomen slaat pas echt de paniek toe: alle
lieveheersbeestjes zijn weg! Met bonkend hart pakt hij zijn auto en haast zich
naar het instituut in Wageningen. Daar zijn ze ook allemaal weg!
Ylske voelt zich vies en ze is doodmoe. Haar vagina doet pijn en Keyvan ligt
bovenop haar. Hij is zwaar, zijn zweterige borsthaar jeukt, hij snurkt en zijn
adem stinkt. Het lukt Ylske niet hem van zich af te duwen. Op haar
kobaltblauwe salontafel ziet ze Brisamen glimmen. Het zweeft een stukje boven
de tafel. Het is af, denkt ze triomfantelijk. Maar dan vliegt het sieraad ineens via
het openstaande bovenraampje naar buiten. Wild beukt ze op de rug van
Keyvan: “Hé, wakker worden! Nu moet je gaan.” Keyvan kijkt haar boos aan
en grijpt haar handen beet: “Doe even rustig jij!” en hij duwt zijn tong in haar
mond. Ze draait haar hoofd opzij. “Laat me los! Laat me los!” schreeuwt Ylske
en probeert Keyvan te schoppen, maar dat lukt niet. Ruw zuigt hij in haar nek
en bijt hij in haar wang. Vervolgens rolt hij haar om en neemt haar stevig van
achteren. Hij pakt een blauw pluche kussentje en houdt deze tegen haar
betraande mond. Ylske kan nu alleen nog maar gesmoorde kreten uitstoten,
terwijl hij ongegeneerd zijn gang gaat. Het lijkt uren te duren en uiteindelijk valt
ze van uitputting in slaap.

Als Keyvan om 9.00 uur het laboratorium in komt, ziet hij op het bureau van
Ronald een envelop uit Iran liggen. Het is een rapport over het
lieveheersbeestjesonderzoek uit Moghan en een handgeschreven briefje met
het verzoek of Keyvan zo snel mogelijk terug wil komen voor een
vervolgonderzoek en of hij de gegevens van het Nederlandse onderzoek wil
meenemen. Met de vriendelijke groeten van Setareh. Keyvan krijgt een brok in
zijn keel. Hij herinnert zich zijn professor Setareh Bekini nog goed. De zwierige
statige tred waarmee ze liep, het zoete parfum, wanneer ze zich over hem
heenboog als ze hem corrigeerde, haar diepe omfloerste stem, haar mooie
ovale gezicht met die volle rode lippen. “We moeten ze weer terugvinden,
Keyvan!” zegt Ronald, die zojuist binnenkomt en hij duwt een stofzuiger in de
handen van zijn OIO: “Ga jij de raamkozijnen even doen en vergeet het
beschermzakje niet.”
“Dit heeft geen zin Ronald.” Keyvan zet het apparaat op de grond. “Ze doen
precies waar ze zin in hebben. We kunnen ze niet houden.”
“Heb jij ze ook gezien?” vraagt Ronald.
“Zoiets…” grinnikt Keyvan.
“Gisterennacht lichtten ze helemaal zilver op. Ze waren beresterk en ze
sleurden me alle kanten op! Het is een wonder dat ik nog leef.”
“Echt waar?” veinst Keyvan.
“Ja, help je me mee zoeken?” Ronald voelt langs de kozijnen.
“Nee, ik kan niet. Ik moet naar Moghan om verder onderzoek te doen.”
Keyvan wappert met het rapport uit Iran.
“Nee!" roept Ronald “Je blijft hier! Je moet me helpen ze terug te vinden!”
Maar Keyvan zegt niets en loopt gewoon weg. Een paar uur later zit hij in het
vliegtuig richting Teheran.

Nadat Ronald ook tevergeefs in de tuin van het instituut zijn lieveheersbeestjes
zoekt, doorloopt hij nogmaals het hele klooster en de tuin, maar hij vindt
helemaal niks. Hij loopt het hele pad af waar de lieveheersbeestjes hem de
nacht daarvoor langs hebben gesleurd, maar er is hier ook geen spoor van hen
te vinden. Het begint al te schemeren wanneer hij aankomt in de
Millingerwaard. Ineens ziet hij in de verte de witte jurk tussen de knotwilgen
aankomen. Maire straalt een zacht gouden licht uit, dat vanuit haar kruis lijkt te
komen. Zijn hart begint wild te bonken en zo snel hij kan duikt hij achter een
struik. Hij probeert zich zo klein mogelijk te maken, maar ze heeft hem toch
gezien. Voorzichtig loopt ze op hem af. “Hallo Ronald.. Je ziet er al een stuk
beter uit dan vanochtend.” Ze lacht een beetje verlegen.
“Eh…” Ronald kruipt achter de struik vandaan. “Eh… hallo Maire.” Ronald
frunnikt fanatiek aan de sleutelbos aan zijn riem. “Ik zoek de zilveren of groen-
bruin gestipte lieveheersbeestjes. Eh, heb je ze toevallig gezien?“ Hij kijkt
schichtig om zich heen.

“Gisterenavond wel, nu niet.” Maire slaat haar armen om Ronald heen en
zoent hem op zijn mond. Ronald verstijft en tegelijkertijd gaat zijn penis
omhoog. Hij slaat zijn armen om Maire heen en ... duwt haar van zich af.
Verbijsterd staart ze hem aan. Even verbijsterd staart Ronald naar haar.
“Sorry”zegt hij. Met een ruk draait hij zich om en loopt snel weg.

Ylske wordt wakker in satijnen lakens. De zachte herfstzon schijnt door een
spleet van de gordijnen naar binnen. Maar dit is niet haar kamer. In plaats van
het kleffe borsthaar van Keyvan voelt ze de lieve kleine zachte borsten van
Catalina tegen haar rug. Haar hand zoekt Catalina’s billen. Ja ze is het echt!
Ylske draait zich om en kijkt in het slapende gezicht van haar geliefde.
Zielsgelukkig strijkt ze haar lange zwarte haren uit haar gezicht en haar hals.
Catalina draagt Brisamen.

Mais conteúdo relacionado

Mais procurados

Mais procurados (8)

Jw ia 8
Jw ia 8Jw ia 8
Jw ia 8
 
Wk hoofdstuk 34a
Wk hoofdstuk 34aWk hoofdstuk 34a
Wk hoofdstuk 34a
 
Wk hoofdstuk 30
Wk hoofdstuk 30Wk hoofdstuk 30
Wk hoofdstuk 30
 
Wk hoofdstuk 31
Wk hoofdstuk 31Wk hoofdstuk 31
Wk hoofdstuk 31
 
Kingdom of Nirvoas - afl. 2.7
Kingdom of Nirvoas - afl. 2.7Kingdom of Nirvoas - afl. 2.7
Kingdom of Nirvoas - afl. 2.7
 
Wk hoofdstuk 35
Wk hoofdstuk 35Wk hoofdstuk 35
Wk hoofdstuk 35
 
10G Verbreij 1.1
10G Verbreij 1.110G Verbreij 1.1
10G Verbreij 1.1
 
Invulnerable update 1
Invulnerable update 1Invulnerable update 1
Invulnerable update 1
 

FreyaflüGel Ennaa Marie åHend

  • 1. Freyaflügel Ennaa Marie Åhend
  • 2. Een zwerm rode, oranje gele, bruine en zwarte lieveheersbeestjes vliegt naar binnen zodra Catalina het raam opent. Ze deinst achteruit en als een overspannen ventilator probeert ze hen met haar handen weg te wapperen. “Caramba Mariquitas! Que tanto!” Als Catalina voorzichtig uit het raam kijkt, ziet ze dat de buitenmuur bezaaid is met lieveheersbeestjes alsof deze de mazelen heeft opgelopen. Verdorie, hoe krijg ik die dingen weg voordat Ylske komt? Die kan hier natuurlijk helemaal niet tegen. Als ze zich weer omdraait ziet ze tot haar afgrijzen dat ‘de mazelen’ zich hebben verspreid over de tafels, stoelen, kasten, muren en het plafond. Catalina sprint naar de gangkast om de stofzuiger te zoeken, maar hij is weg. Ze loopt zenuwachtig het hele gerenoveerde klooster door om te kijken of een van haar huisgenoten hem misschien heeft, maar binnen is er niemand. Ze komt niet op het idee om buiten op de parkeerplaats te kijken, waar haar ganggenoot Ronald bezig is heel voorzichtig, met een speciale zak om de stofzuigermond, zijn zeventiger jaren busje te zuigen, want deze zit namelijk ook al helemaal onder de lieveheersbeestjes. Ronald is blij verrast door dit bizarre natuurverschijnsel. Morgen zal hij trots de zak met al die lieveheersbeestjes mee naar zijn universitaire onderzoeksafdeling entomologie meenemen. Hij ziet al het verbaasde gezicht van zijn OIO voor zich. Hé nou zitten er ook nog twee bruin-groen gestipten in zijn baard te paren. Kijk eens aan, bruin-groen gestipten kende hij nog niet. Zouden er dan toch weer nieuwe soorten zijn? Hij plukt ze er voorzichtig uit en zoekt in zijn busje naar een luciferdoosje om ze in te doen. Als hij er een gevonden heeft, gooit hij de lucifers op de grond en stopt het paartje erin. Later die dag zal hij het tweetal in een speciaal plastic bakje stoppen. Een sportief meisje met kort blond haar komt aangefietst vanaf het bospad. Ze stopt en roept ”Hoi Hoi, ik ben op zoek naar Catalina, weet u waar ze is?” “O hoi, nou je hoeft geen U te zeggen hoor, zo oud ben ik ook weer niet.” “O jee wat ziet die bus eruit? Waar komen al die lieveheersbeestjes vandaan?” Het meisje moet lachen en buigt voorover om in het busje te kijken. Ze voelt de hitsige blik van Ronald over haar platte billen. Ze is net een bidsprinkhaan, denkt Ronald, maar hij vraagt: “Wat wil je nou weten? Waar Catalina is of waar die beestjes vandaan komen?” Zonder haar antwoord af te wachten pakt hij haar hand en neemt haar mee naar de achterkant van het busje, dat tegen een muur met klimop geparkeerd staat. “De lieveheersbeestjes zoeken altijd in oktober een plek om te overwinteren.”Hij duwt een paar blaadjes opzij, waaronder ook lieveheersbeestjes zitten. Het meisje tuit haar lippen:“Ja maar het zijn er wel erg veel. Normaal gaan ze niet in auto’s zitten hè?” Ze geeft hem een vette knipoog. Als Catalina in de gemeenschappelijke keuken is geeft ze het op de stofzuiger te zoeken. Ze kijkt op de klok en ziet dat het al zes uur is. Ylske kan ieder moment komen. Ze kan maar beter naar buiten lopen en Ylske het probleem uitleggen in plaats van binnen tussen die beestjes te blijven wachten. Onwillekeurig krabt ze op haar armen en onder haar oksels. Als ze de deur uitloopt richting het bospad ziet ze dat Ylske met Ronald bij zijn busje staat te praten. Lieveheersbeestjes fladderen om haar hoofd in de warme nazomerzon. Dáár staat de stofzuiger en Ronald heeft er een zak omgebonden. Zeker weer voor zijn onderzoek op de universiteit. Nu krijgt Catalina pas echt jeuk. Ronald kijkt dromerig in de richting van de Spaanse schone die elegant over het grint naar hen toe wandelt. “Ylske!” gilt ze, omhelst haar en kust haar lang op de mond. Even later omhullen gladde satijnen lakens hun naakte lichamen op het stevige rode matras van Catalina’s bedbank. Ylske’s hand zoekt de zachte billen van Catalina en Catalina zoekt die van Ylske.
  • 3. De nazomerzon die door de ramen van het laboratorium schijnt, geeft de klinische omgeving een warme glans. Triomfantelijk maar voorzichtig zet Ronald de zak neer op de onderzoekstafel. Hij geeft zijn OIO, Keyvan, een knipoog, die hem verbaasd aankijkt. “Ik zal wel even het terrarium pakken, want jij kunt er natuurlijk niet bij.”grinnikt Ronald en hij pakt het ding van de bovenste plank van de schap af. Voorzichtig schudt hij de zak veelkleurige lieveheersbeestjes uit in het terrarium. “Zo zo, hoe kom je daar nou aan?” vraagt Keyvan. Glimlachend haalt Ronald het bakje met de bruin met groen gestipte lieveheersbeestjes tevoorschijn. “Deze kenden we nog niet hè?” “Nee?“ met een brede grijns pakt Keyvan zijn loep en bestudeert de beestjes aandachtig. “Die ken ik wel. Deze lijken op een soort, die voorkomt in Moghan, Noord-West Iran. Maar in Nederland heb ik er nog geen gezien, die hier op lijkt.” Ronald kijkt een beetje beteuterd. “Weet je het zeker Keyvan, kan dat wel?” “Nou ik kan even navraag doen bij het instituut voor entomologie in Moghan…” Keyvan fronst zijn zware wenkbrauwen. Ronald tuit zijn lippen: “Nou, daar moet ik eerst even over nadenken…” Buiten vallen al wat rode en gele herfstbladeren. Ronald loopt naar buiten de tuin van het instituut in om er wat van te pakken. Als hij weer binnen komt stopt hij ze bij de lieveheersbeestjes in het terrarium. “Hoe kom je aan zoveel lieveheersbeestjes, Ronald?” vraagt Keyvan. “Deze lieveheersbeestjes en de hele zak heb ik gisteren uit mijn auto gezogen. Het hele klooster waar ik woon zit ook onder de lieveheersbeestjes. Ik wilde deze ook allemaal gaan onderzoeken, maar ik kreeg de kans niet, want een aantal vrouwen waren ze aan het opruimen. De gemeente reinigingsdienst wilden ze ook al gaan bellen, ik was zo boos! Deze kans krijgen we nooit meer. Wie weet zijn er nog meer bruin-groen gestipten of nieuwe varianten!” Keyvan moet lachen: “Vrouwen…” Zodra Keyvan achter de computer zit te werken, pakt Ronald stiekem het doosje met de twee groen bruine kevertjes en gaat zonder iets te zeggen naar huis. Als Keyvan een uur later niks wijzer is geworden, besluit hij een foto van de exemplaren te maken om deze naar zijn ex-professor Setareh Bekini in Moghan te sturen. Maar dan merkt hij dat het doosje en ook Ronald weg zijn. Nadat hij het gebouw heeft doorzocht en ook nog tevergeefs een paar keer heeft geprobeerd Ronald mobiel te bellen, hoort hij van de receptioniste dat zijn professor al naar huis is gegaan. Wat nu? Zonder Ronald kan hij niet verder werken, dus gaat hij ook maar naar huis. De volgende dag als Keyvan weer naar de universiteit gaat, hoort hij dat Ronald zich ziek heeft gemeld en voorlopig niet komt. En de lieveheersbeestjes dan? Keyvan brandt van nieuwsgierigheid. Hij heeft de hele nacht niet kunnen slapen, want hij had steeds maar weer verschillende theorieën in zijn hoofd gehad over hoe deze soort zou kunnen zijn ontstaan. Is het familie van de lieveheersbeestjes uit zijn geboortestreek Moghan? Zo ja, is deze variant een stap in de evolutie? Of heeft deze mutant te maken met de verhoogde radioactiviteit op Iraans grondgebied? Of heeft het te maken met de opmars van de Aziatische lieveheersbeestjes? Hij kan niet wachten om de beestjes nader te onderzoeken. Op het instituut kan hij nu toch niet veel doen zonder Ronald, dus hij trekt zijn jas weer aan, gaat naar het station en koopt een retourtje Nijmegen. Ik koop wel even een fles wijn voor Ronald, dat gaat er altijd wel in en anders als hij weer beter is, denkt hij. Op zolder zouden zich er ook nog wel wat schuil kunnen houden. Ronald klapt de krakende vlizotrap uit, terwijl hij met een plastic bak naar boven klautert. De dames zijn allemaal naar hun werk of naar college, dus de kust is veilig. Er zou er nog een met de stofzuiger achter hem aankomen zeg! De zolder van het klooster is gigantisch. Er staan overal dozen en oude meubels. Om de tien meter is er een dakraam, waardoor je normaliter naar buiten kunt kijken, maar nu niet. De ramen zijn aan de binnenkant helemaal dicht geslipt met de vliegende gestipte kevertjes. Ronald schuift een aantal meubels en dozen opzij en stopt zoveel mogelijk lieveheersbeestjes in de doos. In allerijl haalt hij nog
  • 4. wat plastic dozen, zijn slaapzak en wat boterhammen en haalt vervolgens de vlizotrap naar binnen. Het is 13.30 uur in de middag als Keyvan voor de voordeur van het voormalig klooster van de Orde van Maria Onbevlekte Ontvangenis staat. Hij belt aan, maar niemand doet open. Keyvan probeert het nog eens, maar nog steeds geen teken van Ronald. Twijfelend kijkt hij naar de fles CAN BONASTRE CRIANZA uit 2001. Zou hij hem maar hier neerzetten met een briefje erbij? Misschien drinken die huisgenoten van Ronald hem dan op, nee dat is zonde van zo’n mooie wijn. Keyvan besluit maar een rondje door de grote tuin om het klooster te lopen in de prachtige idyllische bosrijke omgeving. Misschien zitten er wel meer bruin-groen gestipte lieveheersbeestjes in de tuin. Hij loopt richting de muur met klimop bij de parkeerplaats om deze te doorzoeken, maar ineens ziet hij een hippe blondine met een korte rok met een groep bejaarden achter zich door de tuin lopen. Ze slaan geen acht op Keyvan, lopen hem voorbij om het klooster heen. Keyvan wordt nieuwsgierig en volgt de groep richting een kerk die zich achter het klooster bevindt. “Dames en heren” zegt het meisje “We hebben nogal veel last van lieveheersbeestjes deze week, dus ik neem aan dat u er nog wel een aantal zal tegenkomen. Excuses hiervoor.” “Jazeker Ylske” lacht een oude man “Maria hier heeft het er maar druk mee.” Hij wijst naar een groep je lieveheersbeestjes, dat zich heeft genesteld in de jurk van een Mariabeeld van Maria in het portaal van de kerk. Ze hebben zich gegroepeerd rondom Maria’s nek en vormen van daaruit een slinger naar haar tepels via een plooi naar haar voeten. Keyvan ziet ineens een bruin met groen gestipte in een gat in de plooi verdwijnen. Tot zijn afgrijzen loopt een zuster, die bij de deur stond te vegen, op het Mariabeeld af en veegt met alle macht de beestjes van haar af. Op de bewuste plekken van het beeld zitten nu gele vlekken. “Tja” grapt Ylske “en vandaag is Maria dan maar niet zo onbevlekt ontvangen...” Een luid gelach stijgt op uit de groep. De zuster schudt haar hoofd en gaat een emmer sop halen in de bijkeuken. Keyvan probeert zo onopvallend mogelijk de groen met bruin gestipte te vinden. Als de zuster weer terug komt met een emmer sop, loopt Keyvan snel naar de groep, die intussen al verder is gelopen. Zodra Ylske klaar is met rondleiden is ze wel nieuwsgierig naar de kleine donkere man, die daar zo geheimzinnig rondscharrelt: “Zoek je iets speciaals?” vraagt ze hem. “Ja ik was eigenlijk op zoek naar mijn professor Ronald Riemstra, maar die is er niet. Dus loop ik hier een beetje rond te kijken.” “Mooie Spaanse wijn heb je daar, een CAN BONASTRE CRIANZA uit 2001. Daar heeft mijn huidige geliefde mij mee verleid… Is die voor Ronald?” “Ja, maar zoals het eruit ziet zal ik hem alleen op moeten drinken, tenzij iemand mij mee wil helpen…” De zwarte oogjes van Keyvan glinsteren. Ach what the heck, denkt Ylske, Catalina is toch naar college en eet toch niet mee, want ze gaat flamenco lessen geven. “Kom maar mee naar mijn huis, dan drinken we hem wel op bij het eten. Dan kan ik je meteen mijn atelier laten zien.” Ylske en Keyvan vertrekken met de bus naar de Vrouwenschool, een woon-werkpand voor vrouwen in de Dominicanenstraat. “Dit is ook een vrouwenklooster geweest.” Vertelt Ylske terwijl ze de gemeenschappelijke voordeur van de Vrouwenschool opent. Ze lopen door de hoge donkere hal naar een lichte ruimte, die uitkijkt op een sfeervolle goed onderhouden binnentuin. In het atelier liggen allerlei apparaten, tangen, en stukken materiaal zoals metaal, plastic, rubber en hout. Op de houten werktafel ligt een stuk doorzichtig plastic buis: “Ik wil hier een sieraad van maken dat ik Brisamen noem. Brisamen was de ketting van Freya, de Germaanse godin van de liefde. Als ze die omdeed was ze de mooiste vrouw van het universum. Mijn Brisamen moet ook het mooiste sieraad worden van de designprijs van 2009 bij Galerie Marzee hier in Nijmegen.” “Jij hebt zo’n ketting in ieder geval niet
  • 5. nodig om mooi te zijn.” Keyvan grijnst breed tegen het lange slanke meisje dat minimaal een kop groter is dan hijzelf. Hij loopt een rondje door het atelier terwijl hij bekijkt wat er zoal aan materialen op de grond ligt en aan de muur hangt. Erg gezellig is het niet. Op zijn jas zit nog een lieveheersbeestje. Quasi nonchalant pakt hij de plastic buis op en laat het lieveheersbeestje erin: “Leuk”. “Als je er een blacklight op zet dan lijken ze net goud, tenminste die soort die we in Iran hebben onderzocht drie jaar geleden... ” Ylske veert op: “Je brengt me op een idee. Misschien kan ik er levende lieveheersbeestjes in laten rondlopen.” Ze haalt gretig een blacklight uit een van de schappen van haar atelier vandaan en zet hem op de buis met het lieveheersbeestje, maar het lijkt in de verste verte niet op goud. “Jammer.” Ylske doet het blacklight weer uit. “Zullen we maar naar mijn kamer gaan? Ik heb wel zin in een glas wijn.” Het tweetal begeeft zich naar het reusachtige klaslokaal van Ylske, dat ze met rood-gouden brokaat en goudkleurige satijn beklede meubels heeft ingericht. De muren van het lokaal zijn indigoblauw, wat niet donker oogt, vanwege de enorme ramen met goud geverfde kozijnen. Wanneer Catalina rond 23.00 uur thuis komt, ziet ze dat ze nog geen smsjes van Ylske heeft gekregen, wat ze wel gewend is rond dit tijdstip. Vreemd, maar er zal wel een goede reden voor zijn. Ze zal heus wel een smsje sturen vanavond. He bah, de vensterbank zit alweer vol met van die krengen. Boven in het plafond zit een klein gaatje, waardoor er een paar uitkruipen. Zachtjes vloekend loopt Catalina naar de gangkast om de stofzuiger te halen. Nadat ze de sliert beestjes heeft weggezogen, pakt ze toch maar haar rood met zwart gestipte mobieltje en smst: “Hola guapa, kom je vanavond nog of kom je morgenavond, besos, te quiero xx tu Catalinita”. Ze doet de TV aan, maar er is niks op. Ze zet hem maar weer uit en pakt de nieuwste roman van Carlos Ruiz Zafón en probeert een beetje te lezen. Het lukt niet zo. Wanneer er een lieveheersbeestje op het boek gaat zitten en er ook weer een paar op de vensterbank zijn neergestreken, heeft Catalina het helemaal gehad. “Ik ga de héle zolder zuigen. Ik word gek van die dingen!” gromt ze binnensmonds. Ze pakt de stofzuiger maar weer uit de gangkast en loopt ermee naar de vlisotrap. Ze trekt aan het koord, maar het zit klem. “Un dos très, un pasito par adelante Maria!” brult het ploseling in haar broekzak. Dat zal een smsje van Ylske zijn: “Hoi schatje. Ik ben nog bezig met Brisamen. Ik weet nog niet of ik vanavond kom. Ik hou van je. Kusjes XXXX.” Ronald die onder een bouwlamp voorzichtig met een kwastje lieveheersbeestjes tussen de vloerplanken aan het uitvegen is, schrikt van het mobieltje. Snel schuift hij zo stilletjes mogelijk een kist op het luik, zet daar bovenop een stoel en gaat daar zelf weer bovenop zitten. Hij houdt zijn adem in. Catalina probeert het luik met wat meer kracht open te krijgen. Maar als het touw afbreekt, geeft ze het op, gaat ze maar weer naar haar kamer en probeert maar weer wat te lezen. Als dat na drie kwartier niet lukt, trekt ze haar jas aan en gaat maar een stukje buiten wandelen. Het is een aangename avond. Buiten is het warm en het ruikt naar vers gevallen herfstbladeren. Het is 00.30 uur wanneer Keyvan in bus 4 naar het centraal station in Nijmegen zit. Ze speelt natuurlijk dat ze lesbisch is, maar ik geloof er geen bal van, denk hij. Ik moet zeker om haar lopen smachten en om haar liefde bedelen. Ze speelt een spelletje, ze wéét hoe mannen in elkaar zitten, de bidsprinkhaan. Ze maakt ze eerst helemaal gek en vervolgens helemaal af. Zo zit ze in elkaar. Maar daar trap ik niet in, daar komt ze nog wel achter. Aangekomen bij het station neemt hij niet de eerstvolgende trein naar Ede-Wageningen, maar een taxi terug naar het voormalig klooster van de Orde van Maria Onbevlekte Ontvangenis. Omdat Keyvan als tiener jarenlang ervaring had opgedaan als spion bij een beruchte Iraanse verzetsbeweging, weet hij behendig met een stukje ijzerdraad de deur van de kerk open te maken. Behoedzaam sluit hij de kerkdeur achter zich en
  • 6. knipt het licht van de hal aan. Keyvan heeft geluk. Een bruin-groen gestipte zit op de jurk van Maria. Maar als hij hem wil pakken, kruipt het beestje snel via een plooi het beeld in. Nadat Keyvan het beeld van alle kanten bestudeerd heeft, komt hij tot de conclusie dat hij nooit bij het lieveheersbeestje kan komen zonder Maria open te maken. Misschien een gaatje aan de achterkant maken, waar hij net met zijn hand in kan? Keyvan heeft geen goed stanleymes bij zich om een gat in het beeld te snijden. Maar hij moet snel handelen, anders loopt het beestje misschien wel weg en kan hij het nooit meer terugvinden. Wacht even, misschien is het beeld wel hol van binnen en kan hij het makkelijk kantelen. Keyvan stroopt zijn mouwen op, zet zich schrap en pakt het beeld stevig vast. Hij wrikt en duwt. Het beeld geeft ietwat mee, maar het is erg zwaar. Als het maar niet kapot valt! Na veel gepuzzel en strategisch geduw lukt het hem om het gevaarte om te krijgen en heel te houden. Alleen Keyvan’s rug voelt niet meer zo ok. Behoedzaam legt hij Maria op haar rug. Ze blijkt inderdaad hol van binnen te zijn en gevuld met allerlei kleuren lieveheersbeestjes! Gretig steekt Keyvan zijn hand in de holte van de Heilige Maagd. Hij is zo druk bezig dat hij niet in de gaten heeft dat de buitendeur achter hem is opengedaan en dat een persoon hem stilletjes gadeslaat. Hij pakt een oud boterhamzakje uit zijn broekzak en schudt de kruimels eruit. Haastig stopt hij zoveel mogelijk beestjes in het zakje. “UN DOS TRÈS, UN PASITO PAR ADELANTE MARIA!” galmt het plotseling in de ruime stenen hal. Als door een wesp gestoken springt Keyvan op, laat het zakje vallen en draait zich verward om. Vanuit de hoek bij de deur fladdert Catalina als een tere vlinder de donkere kerk in, terwijl een zwerm lieveheersbeestjes haar volgt. Keyvan’s hart bonst in zijn keel. Even weet hij niet wat hij erger vindt: gesnapt worden of het groen-bruin gestipte lieveheersbeestje kwijt zijn. Ja! Daar vliegt één bruin met groen gestipte Catalina achterna! Keyvan rent er erachteraan, maar al snel vliegt het beestje omhoog het schemerige gewelf in en is het niet meer te zien. Catalina bonst als een bezetene op de deur van de pastorie achterin de kerk. Op de deur hangt een briefje: “Lieve mensen, Wij zijn vanavond met de bus naar Lourdes vertrokken. Volgende week vrijdag komen wij weer terug. Bij dringende vragen kunt u contact opnemen met Jan van Hout, de huismeester: 06-89564788. Moge de Heilige Maagd u behoeden. Zuster Lucretia, Zuster Antonia en Zuster Beatrijs.” Keyvan staat nu vlak achter haar. Ze SMS-st : “HLP”. Geschrokken draait ze zich om zodra ze hem zo dichtbij ziet. “Ik doe niks.” begint Keyvan, maar bruusk duwt ze hem opzij en hij knalt met zijn hoofd tegen de stenen kansel en valt op de grond. Terwijl hij duizelig overeind krabbelt rent Catalina de kerk uit. Keyvan voelt een kloppende pijn aan de achterkant van zijn hoofd. Op de grond ligt de rood met zwart gestipte mobiel in het rond te tollen. Hij stopt hem in zijn tas en strompelt richting de uitgang, terwijl hij over de achterkant van zijn hoofd wrijft. Gelukkig bloedt het niet. Met veel moeite sjort Keyvan het gekantelde beeld weer ongeschonden en exact op zijn plaats. Opeens ziet hij een stuk of vijf bruin met groen gestipte lieveheersbeestjes tegen het voetstuk, die hij gretig in het boterhamzakje stopt. Zachtjes doet hij de deur open en kijkt of hij iemand ziet. Nee, de kust is veilig. Snel glipt hij naar buiten en draait met het stukje ijzerdraad de deur weer op slot. Nu moet hij ongezien het terrein weer langs het klooster zien te verlaten, maar daar komen ineens drie mensen de hoek om. Als een haas springt Keyvan achter de Rodondendrons. Een tak schuurt langs de pijnlijke bult op zijn hoofd. Tranen wellen in zijn ogen, maar Keyvan houdt zijn kaken op elkaar. Als ze weg zijn, pakt hij Catalina’s mobieltje te voorschijn en checkt het geheugen. Nee maar, daar zijn een heleboel berichtjes van Ylske de bidsprinkhaan… “HLP” Het SMS-je van Catalina leest Ylske pas de volgende dag om 10.00 uur, wanneer ze haar mobiel in haar atelier vindt. Met bonkend hart belt Ylske haar meteen terug, maar er wordt niet opgenomen. Dan maar een SMS-sje: “Sorry
  • 7. liefje dat ik zo laat reageer. Je neemt niet op. Wat is er aan de hand? XXX Ylske” Krijg nou wat? Ylske krijgt wel meteen een SMS-je terug: “Niks aan de hand, gewoon een grapje van een vriend. Ik kan nu niet bellen. XXX” Ylske slaakt een zucht van verlichting. Gelukkig, alles is goed. Ze zal wel college hebben. Ze SMS-st: “Kom je vanavond eten en slapen?” “Nee, vanavond ga ik bij een vriend eten en ik kom niet naar je toe… XXX” Ok, ok, je moet elkaar de vrijheid gunnen… Nu niet in paniek raken Ylske. Ze SMS-st: “Goed lieverd, dan zie ik je morgenavond zoals afgesproken bij LUX om 19.00 uur…XXX.“ Tot haar afgrijzen leest ze op het display: ”Sorry, morgen kom ik ook niet. Ik was vergeten te zeggen dat diezelfde vriend dan jarig is!” WAT? Wil Catalina NIET naar me toekomen en zegt ze ook zomaar `The Home of the Praying Mantis´ af ? En ze is nog wel zo´n fan van Scarlet Johansen! En gisteren hebben we elkaar ook al niet gezien! Wie is die vriend trouwens? Dezelfde als van gisterenavond? Die Juan- Carlos van Flamenco soms? Valt ze misschien toch op mannen? Nee toch? Ok, ok , wat moet ik doen? Ik weet het. De beste manier om iemand aan je te binden is iemand niet achterna te lopen. Ze moet JOU achterna lopen. Je moet je niet gek laten maken door de ander. Je moet juist De ANDER GEK maken. Weet je wat? Ik doe mijn mobiel deze hele week UIT! Dan kan ze smachtend naar mij toekomen! DE TRUT! Nijdig smijt ze haar mobiel in een doos met piepschuim. Het is 19.15 uur wanneer Catalina hijgend in de rij van de kassa bij LUX gaat staan. Die stomme bus was weer eens te laat, maar Ylske is ook nog nergens te bekennen. Misschien zit ze op de WC. Ze gaat maar alvast de kaartjes kopen. Waarom heeft Ylske nou haar mobiel steeds uit? Is ze weer eens vergeten haar telefoonrekening te betalen? Zuchtend werpt ze een blik richting toiletten en vervolgens naar het beeldschone gezicht van Scarlet Johansen, dat haar geheimzinnig aankijkt vanaf de filmposter. Onbewust maakt Catalina haar jas en het bovenste knoopje van haar bloes los. Nee maar, daar heb je Ronald, die had ze al een tijdje niet gezien. Natuurlijk gaat hij ook naar de bidsprinkhaanfilm met Scarlet Johansen, echt iets voor hem. Tot haar schrik komt daar de engerd van eergisterenavond van het toilet! Hij zwaait zelfs vrolijk naar haar! Nouja!? Ronald geeft hem een klopje op zijn schouder en ze komen allebei naar haar toe. “Hoi Catalina! Dit is Keyvan!” zegt Ronald lachend. Keyvan steekt zijn hand uit, die Catalina aarzelend schudt. “Ik hoorde dat je nogal geschrokken bent.” grinnikt Ronald. “De arme sukkel heeft nog steeds een grote bult op zijn hoofd.” Catalina weet even niet wat ze moet zeggen. “Het geeft niks. Ik zou hetzelfde gedaan hebben.” grijnst Keyvan terwijl hij naar haar knipoogt. “Hij is een beetje te fanatiek geworden met de lieveheersbeestjes.” legt Ronald uit. “Maar hij doet verder niks hoor.” Ronald haalt het rood met zwart gestipte mobieltje uit zijn jaszak: “Deze vond ik vandaag onder de kansel, maar hij is helaas kapot.” “Oja? O, dank je…” antwoordt Catalina verbaasd. “Ik heb daar gisteren nog met Meneer van Hout gezocht, maar we konden hem niet vinden. Maar we zullen wel niet goed gekeken hebben…” “Was jou dat mobieltje dan niet opgevallen na die klap van eergisteren, Keyvan?’ vraagt Ronald. “Eh, nee, niks gezien. Het was blijkbaar te donker.” zegt Keyvan quasi nonchalant. Catalina is aan de beurt om kaartjes te kopen. Ze aarzelt. Misschien moet ze even wachten, want als Ylske na 19.30 uur komt, dan mogen ze de zaal niet meer in. Keyvan heeft al zijn portemonnaie getrokken: “Ik trakteer.”
  • 8. “Eh… ik had met Ylske afgesproken. Ik… ik wacht even op haar, als jullie dat niet erg vinden” zegt Catalina. Keyvan moet lachen: “Ga je me nou weer teleurstellen, mooie blauwe vlinder? Niks daarvan! Ik betaal! In ons land laat een heer een dame nooit betalen. Dus als jouw vriendin zo meteen komt, dan koop ik ook gewoon een kaartje voor haar, no problem! En bovendien heb je nog wat goed te maken, Khanoem!” Keyvan wijst naar de achterkant van zijn hoofd. Ronald barst in lachen uit: “Ja meisje daar kom je niet onderuit he?” Catalina voelt zich stom. “Sorry Keyvan, je hebt gelijk. Ik ga wel mee. Dank je voor het kaartje en sorry voor de knal van eergisteren.” Ze aait hem zachtjes door zijn zwarte haardos. “Aah héérlijk!” zwijmelt Keyvan iets te luid. “Dit moet je de hele avond blijven doen.” De bel gaat en het drietal begeeft zich naar de zaal. Catalina ziet Ylske op de achterste rij zitten en zwaait naar haar, maar Ylske zwaait niet terug. Ze draait haar hoofd om naar een meisje met een paars kapsel naast haar. Waarom zwaait Ylske niet, vraagt Catalina zich af. Ze moet haar toch duidelijk gezien hebben, want zo groot is de bioscoopzaal niet. Catalina loopt de trap op: “Ylske… hoi?” Ylkse zegt niks terug, ook al is ze uitgepraat met het paarse haar, dat nu fanatiek door het Preview magazine bladert. “Ylske, is er iets?” probeert Catalina nog eens, maar Ylske doet nog steeds alsof ze de Sfinx van Gizeh is. Haar ogen zijn strak op de Preview van haar buurvrouw gericht. Inmiddels zijn Ronald en Keyvan in dezelfde rij gaan zitten. “Ha dit is een mooi plekje, Catalina! Zo kun je het goed zien.” Ronald wrijft in zijn handen. Verbouwereerd gaat Catalina naast Ylske zitten. Na de film zal ze eens goed met Ylske moeten praten, denkt ze. Met een knipoog pakt Keyvan Catalina’s hand en brengt deze naar zijn hoofd: “Je moet mijn plekje even masseren.” bedelt hij. Ineens staat Ylske met een ruk op en wurmt zich met woeste bewegingen langs de rij benen naar het gangpad. Catalina wil haar achterna gaan, maar het paarse kapsel grijpt haar bij de arm: “Als ik jou was zou ik haar maar even met rust laten!” fluistert ze. Vervolgens duwt ze Catalina terug in haar stoel en stapt half struikelend Ylkse achterna. “Doe normáál mens!” sputtert Catalina zacht, maar ze wil geen scène trappen. Zachtjes pakt Keyvan Catalina’s hand: “Geniet nu maar van de film. Als ze is afgekoeld, moet je maar met haar gaan praten.” sust hij. Zuchtend stemt Catalina ermee in. Praten gaat nu toch niet met die paarse heks erbij. Als het licht uitgaat, kan ze haar tranen niet meer bedwingen. Keyvan slaat een arm om haar schouder en fluistert: “Het komt allemaal goed azizam. Alles komt goed.” Catalina loopt langs de boten aan de Waal. Het is rond middernacht, de lucht is benauwd en bewolkt. Aan de overkant van de rivier twinkelen de lichtjes van Lent. Hoe vaak heeft ze hier wel niet rond dit tijdstip hand in hand met Ylske gelopen? Ze snuit voor de zoveelste keer in haar doorweekte zakdoek. Onder de gele verlichte brug hebben ze elkaar voor het eerst gekust. Ze loopt naar het plekje onder de brug waar het gebeurde. Tegen de muur zitten twee zwervers onder een kapotte roze slaapzak. De een slaapt, de ander rookt een shaggie en kijkt haar wazig aan. Snel loopt Catalina door. Opeens ziet ze een glimp van de vrouw met het paarse haar tussen de woonboten. Catalina gaat vlug achter een boom staan. Eigenlijk wil ze op haar afrennen, haar door elkaar schudden, schreeuwen en vragen waarom Ylske niet met haar wil praten, waar Ylske nu is en waarom ZIJ wel met Ylske mag praten. Maar ze durft niet. De vrouw loopt op blote voeten richting de Ooij, haar witte gewaad en haren achter zich aan fladderend. Behoedzaam en zo onopvallend mogelijk sluipt Catalina achter haar aan.
  • 9. Na een uur komen ze op het donkere strand van de Bisonbaai. Een passerend schip veroorzaakt kleine klotsende golfjes tegen de rivierbranding. Wanneer de vrouw haar armen boven zich uitstrekt, trekken de wolken trekken weg en komt de maan tevoorschijn, die het schip als zilver doet oplichten. De vrouw waadt, nog steeds met opgeheven armen, door het water er naartoe. Halverwege draait ze zich om en wenkt Catalina. Catalina schrikt ervan dat ze is opgemerkt en blijft een paar seconden stokstijf staan. Dan probeert ze weg te rennen, maar het zilver van het schip verspreidt zich over het water en het strand en omringt haar. Van dichtbij ziet Catalina dat het zilverkleurige lieveheersbeestjes zijn, die pijlsnel samen een hangmat vormen en haar de lucht in tillen. Verbijsterd laat Catalina zich meevoeren naar de vrouw met het paarse haar, die eveneens in de hangmat wordt opgenomen. Op een merkwaardige manier voelt ze zich kalm, aangenaam. Haar boosheid en verdriet is ze even helemaal vergeten, zonder dat ze dat beseft. Aan Ylske denkt ze ook niet meer. Terwijl ze over het stille water naar Millingen zweven, zeggen ze het eerste half uur niks tegen elkaar en kijken naar het door de maan verlichte landschap langs de Waal en de zilveren glinstering van de lieveheersbeestjes. Zij voelen niet aan als kriebelende fladderende kevertjes, maar als een zachte deken. Uit het niets tovert de vrouw twee glazen met een roze drankje tevoorschijn en geeft er een aan Catalina, die dit zonder aarzelen opdrinkt. Een warme gloed gaat door haar heen, haar vingers tintelen, ze krijgt kippenvel, rode wangen, vlinders in haar buik. De vrouw kijkt haar plagerig aan met haar grote groene ogen en schuift een stukje dichter naar Catalina, terwijl ze haar paarse haardos naar achteren zwaait. Een zoete geur omringt haar en Catalina kan zonder haar aan te raken de zachte warmte van haar huid voelen, van haar volle lippen. Ze kan er niks aan doen, ze MOET haar gewoon bezitten. Gretig pakt Catalina de vrouw vast en zoent haar wild op haar mond. Wanneer Ronald thuiskomt opent hij nog even snel het terrarium met de groen- bruin gestipte lieveheersbeestjes. Hij telt ze nog eens na. Gelukkig, het zijn er nog 21, net als vanmiddag. Zorgvuldig sluit Ronald de klep van het terrarium en checkt nog twee keer of hij goed dicht zit en kruipt daarna onder de wol. Rond 1 uur ’s nachts hoort hij harde tikjes in het terrarium. Vanuit zijn bed ziet hij een zilverkleurig licht uit het terrarium schijnen. Het zijn de lieveheersbeestjes, die zich tot een zilveren bal hebben gegroepeerd. Ze stuiteren tegen de klep van het terrarium aan, welke steeds een millimeter verder open trilt. Met een woeste slaperig ruk grijpt Ronald drie delen van zijn entomologische encyclopedie en wil deze op he terrarium leggen, maar het is al te laat. In een elegante sliert ontsnappen de lieveheersbeestjes uit het vrijgekomen spleetje en verdwijnen vervolgens door een kier van de deur. Snel schiet hij zijn donkerbruine crocs aan en holt in zijn groen-bruin geruite pyjama de sliert achterna, die via de gang naar buiten ontsnapt. Blinkend in het licht van de volle maan zweeft de sliert traag over de weg richting het bos. Ronald probeert met zijn blote handen de beestjes te vangen. Wanneer ze bij een weide aankomen, lukt het hem uiteindelijk er één te pakken te krijgen. Een felle pijn gaat door zijn hand. Het lieveheersbeestje boort zich een weg door zijn vlees naar buiten. Een bloederig gat ontstaat. Verbijsterd ziet Ronald hoe de rest van de sliert zich dwars door zijn hand een haak vormt en er vervolgens in volle vaart vandoor gaat. Het lukt Ronald niet de haak bij te houden en hij struikelt. Genadeloos sleurt de haak de kermende schreeuwende Ronald over het bospad en het wegdek achter zich aan tot in de Millingerwaard, waar de haak zich voegt bij de zwevende hangmat. Zwaar gewond en half bewusteloos valt Ronald in het zompige gras. Zonder dat Catalina het in de gaten had, was Keyvan in een trance haar op de fiets gevolgd tot aan de Millingerwaard. Hij merkte al in de bioscoop, dat ze niet al te happig inging op zijn avances, hoewel ze zich wel liet aanraken. Toen ze
  • 10. meteen na de film weg wilde, wilde hij niet al te gretig overkomen. Maar hij had door haar zo ontzettend veel zin gekregen in seks, dat hij haar maar was gaan volgen. Op een afstandje sloeg hij het schouwspel in de Bisonbaai gade. Wat was het heerlijk om te zien hoe de twee dames elkaar ontkleedden en elkaar wellustig beminden. Het was voor hem onmogelijk om bij de zilveren lieveheersbeestjes te komen, anders was hij er wel tussen gaan liggen! Nee, daarvoor vlogen ze te hoog. Keyvan moest het helaas stellen met zijn alombekende gereedschap, toen hij daar eindelijk de gelegenheid voor kreeg bij aankomst in de Millingerwaard. Even later schrikt hij zich een aap wanneer de zilveren haak zijn professor naast hem in het gras gooit. Vlug graait hij met zijn slijmerige handen naar de haak en vangt alle 21 beestjes! Ze wentelen zich door het lichaamsvocht als een stel tevreden varkens door de modder. Keyvan laat Ronald voor wat hij is, pakt de fiets en snelt naar Ylske. Nu moet het wel lukken om haar in bed te krijgen. Hij belt aan bij de vrouwenschool. Ylske doet chagrijnig de deur open: “Wat moet je?” “Niet zo boos zijn.”grijnst Keyvan: “Ik heb iets voor je.” Hij houdt zijn hand in het maanlicht en toont de door elkaar krioelende zilverkleurige beestjes, terwijl zijn intieme lichaamsgeur er vanaf dampt. Even aarzelt ze, maar dan ineens grijpt Ylske Keyvan’s andere hand en sleurt hem mee naar haar atelier. Trillend van opwinding haalt ze het plexiglas voor Brisamen tevoorschijn: “Stop het hier maar in”. Maar Keyvan slaat zijn armen om Ylske heen en begint haar hartstochtelijk te tongzoenen. Ylske laat hem even begaan, terwijl ze haar blik op zijn vuist met lieveheersbeestjes houdt. “Je mag ze erin stoppen als ik in jou mag…” fluistert Keyvan. Wanneer de eerste stralen van de zon verschijnen, opent Ronald zijn ogen. Alles doet pijn. Zijn pyjama is aan flarden en zijn huid ligt op vele plekken open. Het lukt hem niet om op te staan. Zijn handen, gewrichten en voeten lijken gekneusd of gebroken. Achter zich hoort hij voetstappen. Hij kan zijn pijnlijke hoofd niet omdraaien om te zien wie het is. Ineens kriebelen lange paarse haren in zijn gezicht. De vrouw heeft zich over Ronald heen gebogen en kust hem op zijn bebloede mond. Voorzichtig trekt ze zijn gescheurde kleren uit en streelt zijn pijnlijke lichaam. Het kriebelt een beetje. Ze rolt hem op zijn rug, tilt haar jurk op en gaat op zijn zwaar gehavende penis zitten. Haar natte zachte vagina glijdt zachtjes over hem heen. De pijn in zijn kruis verdwijnt steeds meer als ze hem teder berijdt. Het genot doet de pijn in de rest van zijn lichaam snel wegtrekken. Na een paar uur voelt Ronald zich als herboren, maar dan staat ze ineens op en zegt: “Ik kom vanavond weer langs.” Ronald knippert met zijn ogen. Hij weet even niet wat hij moet zeggen. Het was alweer zo lang geleden dat hij een relatie had gehad en deze dame brengt hem behoorlijk in de war. Eerst raakt hij zwaar gehavend door zijn eigen lieveheersbeestjes en nu deze vrouw, die hem op een verrukkelijke manier geneest. Ze draait zich om en wil weglopen. “Wacht!” roept Ronald “ zeg dan tenminste hoe je heet!” “Ronald, ik heet Maire.” En ze loopt snel weg. Het lukt Ronald maar met moeite overeind te komen. In de stilte van de ochtend strompelt hij door de weilanden terug naar huis. Wanneer hij een overall van een waslijn ‘leent’ voelt hij zich op een vreemde manier gelukkig, licht, opgewonden en wil meer. Hij denkt aan haar zachte dijen, de deining van haar borsten, haar lieve gezicht. Maar wat denkt ze eigenlijk van hem? Wat zou ze van hem vinden als ze hem beter zou leren kennen? Is hij nou gedoemd om de prins van haar dromen te spelen, die hij natuurlijk niet is? Wat als ze erachter komt hoe hij zich voelt? Zou ze dingen in zijn ziel zien, waarvan hij zelf nog geen weet heeft? Wat als hij gevoelens heeft die zij niet zo mooi vind? Gaat ze dan alles overhoop halen? Zou ze zoveel macht over hem krijgen, dat hij zijn eigen gevoelens niet meer kan bepalen? Thuisgekomen slaat pas echt de paniek toe: alle lieveheersbeestjes zijn weg! Met bonkend hart pakt hij zijn auto en haast zich naar het instituut in Wageningen. Daar zijn ze ook allemaal weg!
  • 11. Ylske voelt zich vies en ze is doodmoe. Haar vagina doet pijn en Keyvan ligt bovenop haar. Hij is zwaar, zijn zweterige borsthaar jeukt, hij snurkt en zijn adem stinkt. Het lukt Ylske niet hem van zich af te duwen. Op haar kobaltblauwe salontafel ziet ze Brisamen glimmen. Het zweeft een stukje boven de tafel. Het is af, denkt ze triomfantelijk. Maar dan vliegt het sieraad ineens via het openstaande bovenraampje naar buiten. Wild beukt ze op de rug van Keyvan: “Hé, wakker worden! Nu moet je gaan.” Keyvan kijkt haar boos aan en grijpt haar handen beet: “Doe even rustig jij!” en hij duwt zijn tong in haar mond. Ze draait haar hoofd opzij. “Laat me los! Laat me los!” schreeuwt Ylske en probeert Keyvan te schoppen, maar dat lukt niet. Ruw zuigt hij in haar nek en bijt hij in haar wang. Vervolgens rolt hij haar om en neemt haar stevig van achteren. Hij pakt een blauw pluche kussentje en houdt deze tegen haar betraande mond. Ylske kan nu alleen nog maar gesmoorde kreten uitstoten, terwijl hij ongegeneerd zijn gang gaat. Het lijkt uren te duren en uiteindelijk valt ze van uitputting in slaap. Als Keyvan om 9.00 uur het laboratorium in komt, ziet hij op het bureau van Ronald een envelop uit Iran liggen. Het is een rapport over het lieveheersbeestjesonderzoek uit Moghan en een handgeschreven briefje met het verzoek of Keyvan zo snel mogelijk terug wil komen voor een vervolgonderzoek en of hij de gegevens van het Nederlandse onderzoek wil meenemen. Met de vriendelijke groeten van Setareh. Keyvan krijgt een brok in zijn keel. Hij herinnert zich zijn professor Setareh Bekini nog goed. De zwierige statige tred waarmee ze liep, het zoete parfum, wanneer ze zich over hem heenboog als ze hem corrigeerde, haar diepe omfloerste stem, haar mooie ovale gezicht met die volle rode lippen. “We moeten ze weer terugvinden, Keyvan!” zegt Ronald, die zojuist binnenkomt en hij duwt een stofzuiger in de handen van zijn OIO: “Ga jij de raamkozijnen even doen en vergeet het beschermzakje niet.” “Dit heeft geen zin Ronald.” Keyvan zet het apparaat op de grond. “Ze doen precies waar ze zin in hebben. We kunnen ze niet houden.” “Heb jij ze ook gezien?” vraagt Ronald. “Zoiets…” grinnikt Keyvan. “Gisterennacht lichtten ze helemaal zilver op. Ze waren beresterk en ze sleurden me alle kanten op! Het is een wonder dat ik nog leef.” “Echt waar?” veinst Keyvan. “Ja, help je me mee zoeken?” Ronald voelt langs de kozijnen. “Nee, ik kan niet. Ik moet naar Moghan om verder onderzoek te doen.” Keyvan wappert met het rapport uit Iran. “Nee!" roept Ronald “Je blijft hier! Je moet me helpen ze terug te vinden!” Maar Keyvan zegt niets en loopt gewoon weg. Een paar uur later zit hij in het vliegtuig richting Teheran. Nadat Ronald ook tevergeefs in de tuin van het instituut zijn lieveheersbeestjes zoekt, doorloopt hij nogmaals het hele klooster en de tuin, maar hij vindt helemaal niks. Hij loopt het hele pad af waar de lieveheersbeestjes hem de nacht daarvoor langs hebben gesleurd, maar er is hier ook geen spoor van hen te vinden. Het begint al te schemeren wanneer hij aankomt in de Millingerwaard. Ineens ziet hij in de verte de witte jurk tussen de knotwilgen aankomen. Maire straalt een zacht gouden licht uit, dat vanuit haar kruis lijkt te komen. Zijn hart begint wild te bonken en zo snel hij kan duikt hij achter een struik. Hij probeert zich zo klein mogelijk te maken, maar ze heeft hem toch gezien. Voorzichtig loopt ze op hem af. “Hallo Ronald.. Je ziet er al een stuk beter uit dan vanochtend.” Ze lacht een beetje verlegen. “Eh…” Ronald kruipt achter de struik vandaan. “Eh… hallo Maire.” Ronald frunnikt fanatiek aan de sleutelbos aan zijn riem. “Ik zoek de zilveren of groen-
  • 12. bruin gestipte lieveheersbeestjes. Eh, heb je ze toevallig gezien?“ Hij kijkt schichtig om zich heen. “Gisterenavond wel, nu niet.” Maire slaat haar armen om Ronald heen en zoent hem op zijn mond. Ronald verstijft en tegelijkertijd gaat zijn penis omhoog. Hij slaat zijn armen om Maire heen en ... duwt haar van zich af. Verbijsterd staart ze hem aan. Even verbijsterd staart Ronald naar haar. “Sorry”zegt hij. Met een ruk draait hij zich om en loopt snel weg. Ylske wordt wakker in satijnen lakens. De zachte herfstzon schijnt door een spleet van de gordijnen naar binnen. Maar dit is niet haar kamer. In plaats van het kleffe borsthaar van Keyvan voelt ze de lieve kleine zachte borsten van Catalina tegen haar rug. Haar hand zoekt Catalina’s billen. Ja ze is het echt! Ylske draait zich om en kijkt in het slapende gezicht van haar geliefde. Zielsgelukkig strijkt ze haar lange zwarte haren uit haar gezicht en haar hals. Catalina draagt Brisamen.