5. EEN ACTIVITEITENAANBOD
Welke activiteiten kunnen we kinderen aanbieden in hun Vrije Tijd?
sporten, zwemmen, schaatsen, dansen, musiceren, koken,
skaten, fietsen, schilderen, toneel, spelen, onderzoeken, bouwen,
gezelschapspelen, (voor)lezen, geheime plannen smeden …
Sport en Spel
Muzische vorming
Natuurbeleving
Cultuurparticipatie
Techniek
6. EEN GEORGANISEERD VS
EEN NIET GEORGANISEERD AANBOD
Georganiseerd :
-spel is gestructureerd in tijd en ruimte
-spel is bedacht en georganiseerd door
iemand anders dan het kind
Niet georganiseerd :
-spel is niet bepaald in tijd en ruimte
-spel ontstaat spontaan vanuit het kind
zelf
7. GEORGANISEERD SPEL
•
Veel verschillende vormen :
jeugdbeweging,
speelpleinwerking,
vakantiekampen,
buitenschoolse opvang,
theaterclub,…
•
Er wordt gespeeld in een kader
dat anderen creëerden.
•
De momenten zijn afgelijnd in
tijd en ruimte.
Wat is de meerwaarde van georganiseerd spel ?
•
De kinderen krijgen specifieke (speel)kansen: andere kinderen ontmoeten, samen
spelen en heel wat sociale vaardigheden oefenen, zoals leren van elkaar, de kracht
van een groep ervaren, zichzelf en de rol in de groep ontdekken.
•
Unieke ervaringen.
•
Soms doelgericht (waarden en normen bijbrengen, iets ervaren/leren, …).
•
Er zijn begeleiders aanwezig extra speelkansen kunnen bieden
8. ONGEORGANISEERD SPEL
•
Spelen in een kader dat kinderen zelf bedacht
hebben.
•
Ze organiseren zelf hun spel, leggen
doelstellingen vast en bepalen het verloop.
•
Vaak niet vooraf gepland.
•
Kan op elk moment en op elke plaats. Als ze er
maar zin in en tijd voor hebben.
Wat is de meerwaarde van ongeorganiseerd spel?
•
Kinderen leren initiatief te nemen, plannen maken
en uitvoeren.
•
Ze leren creatieve oplossingen voor problemen te
zoeken.
•
Ze leren overleggen en onderling afspraken
maken.
•
Begeleiders zijn niet nodig.
10. BUITENSPEL
Hoe zag jouw kindertijd eruit?
• speelde je vaak buiten? welk percentage zou je erop
plakken?
• op welke plekken speelde je?
• welke dingen deed je?
11. BUITENSPEL
Hoe wordt er nu gespeeld?
• hoeveel zou een gemiddeld kind buiten spelen? welk
percentage zou je erop plakken?
• op welke plekken spelen ze?
• welke dingen doen ze?
12. ENKELE BEGRIPPEN
BUITENSPEL
= containerbegrip voor spel en/of ervaringen die in een buitenomgeving plaats vinden
natuurbeleving (epel en/of ervaringen IN en MET de natuur waar „beleving‟ centraal staat en sterk aanwezig is)
avontuurlijk spel (wijst op voortdurende uitdaging op diverse vlakken. de onregelmatigheid en onvoorspelbaarheid van
de natuur draagt hier sterk toe bij)
natuureducatie (ook wel : milieu educatie)(leren over de natuur als hoofddoel)
natuurspel (spel dat plaats vindt in een natuurlijke (al dan niet ingerichte en onderhouden) omgeving)
…
13. BUITENSPEL
Hoe kijk jij naar deze uitspraak van een jonge vader ?
"Ik durf mijn kinderen niet alleen de straat op te sturen. Dat
zou onverantwoord zijn. Het verkeer is moordend
geworden. Ze spelen meestal binnen. Als we de tijd vinden
gaan we samen naar het park " (Alex)
14. BUITENSPEL
Hoe kijk jij naar deze uitspraak van een jonge moeder?
"Een accident is snel gebeurd. Ik laat ze liever thuis
spelen. In de tuin kunnen ze ook buiten." (Miet)
15. BUITENSPEL
Hoe kijk jij naar deze uitspraak van een jonge vader ?
"In dit digitale tijdperk zijn de speelmogelijkheden
eindeloos. Veel rijker dan in onze tijd. Ze spelen misschien
minder buiten maar ze beleven ook avonturen en
fantaseren er op los als ze met hun spelcomputer bezig
zijn." (Joos)
17. BUITENSPEL
Algemene tendens :
Kinderen verdwijnen uit het straatbeeld.
Een sterke daling van het buitenspel.
Kinderen vervreemden van de natuur.
Toch enkele verrassende onderzoeksresultaten :
(onderzoek KU Leuven en Kind & Samenleving, 2009)
•
Toename binnenspeelmogelijkheden heeft geen invloed
op de hoeveelheid buitenspel.
•
Veel kinderen spelen liever buiten dan binnen.
•
In een stedelijke omgeving wordt er meer buiten gespeeld
in de publieke ruimte dan in suburbane wijken.
•
Er is een sterke afname in het buitenspel in de publieke
ruimte.
•
Buitenspel in de eigen tuin wint aan populariteit.
•
Er wordt meer buiten gespeeld in georganiseerd verband
(jeugdbeweging, speelplein, buitenschoolse opvang,…)
19. BUITENSPEL
Enkele mogelijke bedreigingen :
•
kinderen leven in een complexere
wereld en moeten meer keuzes maken
(nieuw samengestelde gezinnen,
overaanbod)
•
institutionalisering VT (georganiseerde
recreatieve en educatieve activiteiten)
•
speelbare publieke ruimte wordt
schaars (verkeer, huizen, geparkeerde
wagens)
•
er zijn minder leeftijdsgenoten in het
straatbeeld
•
afname van de sociale cohesie (ook bij
volwassenen)
•
enz.
25. SPEELNATUUR
= meer dan een groen omgeving
= ruimte voor avontuurlijk spel in een natuurrijke
omgeving
= natuurlijk groen waarmee kinderen kunnen
spelen en die zij kunnen veranderen en
beïnvloeden
Wat is de meerwaarde van speelnatuur ?
uitdaging bieden
mogelijkheden bieden tot verschillende soorten
spel (fantasiespel, constructiespel, motorisch
spel (bouwen, klimmen, balanceren,…)
uitnodigen tot samenwerking, overleg,
onderhandelen, afstemmen,…
ruimte voor persoonlijke invulling van spel ruimte
en materialen
26. SPEELNATUUR
Het natuurlijk groen is hét speelelement bij uitstek!
Wanneer een speelplek voornamelijk is ingericht met speeltoestellen, spreekt men
niet langer over speelnatuur, maar over een speelplek in een natuurlijke omgeving.
27. SPEELNATUUR
Kenmerken
•
ruige ruimte, ruw terrein
•
natuurlijk groen als spelelement
(natuurelementen die veranderd kunnen en
mogen worden)
•
ingrediënten : heuvels, uitdagende hellingen,
forse struiken, spontaan groen, verschillende
bodemmaterialen (aarde, zand, keien, kiezel),
boomstammen, takken,... .
•
basisspeeltoestellen : een waterpomp, een
glijbaan, nestschommel, een klim en klautertoren
….
28. TROEVEN VOOR ELKE LEEFTIJD
Jonge kinderen
-kunnen verwonderd zijn
-worden uitgedaagd voor experiment
-leren al doende hun lichaam gebruiken
Oudere kinderen
-kunnen (ver)dwalen
-kunnen zich onttrekken aan kunnen grenzen verleggen
29. VERSCHILLENDE TYPES
SPEELNATUUR
Speelbos
•
Boszones (juridische term: ‘speelzones in bossen of natuurreservaten’) waarbinnen gespeeld kan worden.
•
Speelbossen worden liefst natuurrijk en avontuurlijk ingericht
•
behoud van bestaande bomen en planten (en zorg voor optimale groeiomstandigheden)
Bouwspeelplaats
•
een avontuurlijke, natuurrijke speelruimte
•
constructiemateriaal en gereedschap voorhanden
•
afsluitbaar en onder begeleiding
Kinderboerderij
•
meestal een oude boerderij waar kinderen en jongeren in contact komen met boerderijdieren en waar ze de dieren leren
verzorgen.
•
ook bijzondere aandacht voor oude gebruiken op boerderijen.
Natuurspeelplaats
•
een natuurlijke (al dan onderhouden) omgeving
•
terrein wordt vaak extra ingericht om de speelwaarde te verhogen
•
natuurlijke materialen afkomstig uit deze omgeving is ter beschikking staan van de spelers
•
natuurspelen is niet ‘spelen in’ natuurlijk groen, maar ‘spelen met’ natuurlijk groen (= de mogelijkheid zelf in de
omgeving in te grijpen en deze te veranderen)
•
los speel –en bouwmateriaal bieden een meerwaarde
•
speeltoestellen zijn niet of beperkt aanwezig
33. NATUUR
een pasgeboren kalfje
een huisdier dat leeft en sterft
een uitgesleten bospad
een hut tussen prikkelende brandnetels
een vochtig en verborgen plekje op braakgrond
de meeuwen voeren met oud brood
dikkopjes vissen in een poel
golven onder een rubberen bootje
…
“kinderen anno 2013 hebben een
NATUURTEKORTSTOORNIS” (Richard Louv)
35. HET BELANG VAN NATUURBELEVING
1.
afname buitenspel
2.
vervreemding van de natuur
moeten we in actie treden ?
moet hier iets mee gebeuren ?
biedt natuurbeleving een meerwaarde in de
ontwikkeling van kinderen ?
36. GROEN HELPT GROEIEN
een groene omgeving daagt sterker uit dan een binnenruimte
een groene omgeving maakt veel meer mogelijk
gevolg : veel experiment
stevige exploratie
nieuwe, unieke ervaringen
• Zintuigelijk : natuurrijke buitenruimte zorgt
voor diverse indrukken. ECHTE en
ANDERE zintuigelijke prikkels. Bijvoorbeeld
een briesje, motregen, vogelzang , zacht
geritsel van bladeren, de geur en smaak
van aarde…)
• Fysiek : hindernissen dagen uit tot groei
grove en fijne motoriek, evenwicht,…
• Cognitief : kennis groeit, ruimtelijke
oriëntatie verbetert, probleemoplossend
denken verhoogt,…
• Emotioneel : doorzettingsvermogen nodig,
zelfvertrouwen groeit,…
37. GROEN STIMULEERT
INTERACTIE
• Een uitdagende groene buitenruimte
zet aan tot exploreren en contact
zoeken met de omgeving.
• Ontdekkingen worden gedeeld met
anderen.
• Groeien in verbondenheid met de
anderen (sociale cohesie) en met de
natuur.
• Sociale vaardigheden worden
aangescherpt (leren overleggen,
onderhandelen, beslissen,
relativeren,…)
38. GROEN HELPT JEZELF
ORGANISEREN
Avontuurlijk spelen in een groene
omgeving biedt kinderen veel autonomie :
• Zin voor initiatief wordt aangewakkerd.
• Groeien in zelfstandigheid.
• Groeien in zelforganisatie (van een spel,
bijvoorbeeld).
• Groeien in tijdbeheer.
• …
39. GROEN MAAKT JE CREATIEF
Kinderen ontdekken de schoonheid van
de natuur.
Tijdens avontuurlijk spelen wordt het
creatief denkvermogen aangesproken :
• om problemen op te lossen
• om nieuw spelen te verzinnen
• om constructies te maken
• om te creëren
40. GROEN STIMULEERT DE MORELE
ONTWIKKELING
Kinderen ontwikkelen liefde voor de
natuur en elkaar.
Ze ontwikkelen waarde voor bepaalde
zaken en maken kennis met bepaalde
normen.
• Respect voor planten.
• Respect voor dieren.
• Respect voor de omgeving
• Respect voor elkaar.
• …
41. GROEN IS GEZOND
Een groene omgeving :
•
•
•
•
•
•
nodigt uit tot beweging
biedt rust (bij elk individu en in de groep)
zorgt voor ontspanning
haalt stress weg (ook bij jonge kinderen!)
bevordert het concentratievermogen
bouwt weerstand op tegen ziekte
42. HEEFT GROEN EEN HEILZAME
WERKING VOOR ADHD ?
ATTENTION-RESTAURATION THEORY (aandacht-hersteltheorie)
(Stephen en Rachel Kaplan)
1.
GERICHTE AANDACHT (directed attention)
2.
SPONTANE AANDACHT (involuntary attention)
teveel gerichte aandacht (televisie kijken, computerwerk, huiswerk, studeren) leidt tot ’gerichteaandacht-vermoeidheid‘
symptomen : impulsief gedrag, opwinding, prikkelbaarheid, concentratiestoornissen
Restorative Environment (de herstellende omgeving) nodig.
De natuur is de beste ’herstellende omgeving’.
RICHARD LOUV
Recent onderzoek, gepubliceerd toont een direct verband aan tussen activiteiten in de natuur en
concentratie, en meer specifiek vermindering van ADHD-symptomen.
Natuur zou wel eens een goedkope therapie tegen stress en ADHD kunnen worden.
43. SAMENGEVAT
Natuurbeleving :
-biedt unieke ervaringen
-biedt mogelijkheden tot verrijkend spel
-is onmisbaar voor een evenwichtige ontwikkeling
OP NAAR KWALITEITSVOLLE NATUURBELEVING !
46. JOUW WERKPLEK
Geef je eigen werk- of stageplek een score op 10 op vlak van
natuurbeleving.
Beargumenteer je score.
Welke eenvoudige ingrepen kan je bedenken om die score op te
krikken of te bestendigen?
Welke lange termijn ingrepen zie je hiertoe mogelijk?
47. VIER CRUCIALE ASPECTEN
om kwaliteitsvolle natuurbeleving te garanderen kan je inzetten op :
1. een gepaste begeleidershouding en –rol
2. inbedding in het beleidsplan
3. ouderparticipatie
4. een geschikte binnen- en buitenruimte
Laat je niet afschrikken door
-de leeftijd van de kinderen
-praktische bezwaren
48. DE ROL VAN EEN BEGELEIDER
geen natuurspecialist (is geen educatie)
vanuit pedagogische bril : AANBOD doen en VOORWAARDEN creëren
enkele GROENE VINGERS zijn welkom
•
Toezicht houden
•
Observeren
•
Prikkelen (materiaal aanbieden, handeling
voordoen, uitleg geven, ideeën geven,…)
•
Actief participeren
•
Loslaten (autonomie verlenen en risico’s
afwegen)
•
Uitdagingen creëren en inspireren
•
Grenzen bepalen
•
Keuze mogelijk maken
•
Praktisch ondersteunen (laarzen,
regenkledij,…)
49. INBEDDEN IN HET BELEID
• een duidelijke plaats geven in het beleidsplan
vb aantal uren per dag bepalen
vb inrichting binnen en buiten omschrijven
vb materiaalgebruik specifiëren
vb vast natuuractiviteiten bepalen
• tijd, ruimte en middelen beschikbaar stellen
• vorming voor begeleiders voorzien
• regelmatige terugkoppeling met team
• afstemmen op de verschillende leeftijden
• blik naar buiten richten ifv samenwerking en oriëntatie omgeving
vb partners : boswachter, kinderboerderij, vissers, asiel,…
vb plekjes : dierentuin, park, bos, natuurgebied, kreekje,…
50. EEN GESCHIKTE OMGEVING
Natuurbeleving speelt zich voornamelijk buiten af.
MAAR : breng ‘buiten’ ook af en toe ‘binnen’.
DUS
• geen klinische omgeving
(niet enkel richten op praktische zaken en hygiëne)
• speelomgeving met natuurlijke materialen
(boomstammen als krukje, bloem op tafel,…)
• muzisch werken met natuurmaterialen
• tentoonstellingshoek
(verzameld materiaal uitstallen)
• geschikt materiaal
(loepjes, verrekijker, netjes, laarzen,…)
51. OUDERPARTICIPATIE
• ouders voldoende informeren
• afspraken maken in overleg met
ouders
• ouders betrekken in de
samenstelling van een aanbod
• ouders inschakelen bij het
vormgeven van de omgeving
• ouders als extra begeleider
optrommelen voor een uitstap
52. EEN GESCHIKTE OMGEVING
BUITEN :
• verschillende PLEKJES voor verschillende LEEFTIJDEN
• baby’s : genietplekjes, veilig afgeschermd
• peuters en kleuters : afstanden om te lopen, reliëfplekjes,
ontdekplekjes, zand, water, stapelmateriaal, wiebeldingen,
luikjes om te openen en te sluiten,…
• lagere schoolkinderen : wildere plekken met uitdagingen
en problemen die ze zelf kunnen oplossen, autonomie
(zonder veel toezicht)
53. EEN GESCHIKTE OMGEVING
BUITEN :
•
VARIATIE in ruimte, reliëf, beplanting en sfeer
•
DOE en ONTDEKPLEKKEN die uitnodigen tot onderzoek en experiment
•
mogelijkheid tot ERVAREN van de natuur
(tuintje, nestkastje, thermometer, regenmeter, windmolen,…)
•
ZICHTBARE NATUURPROCESSEN
(paddestoelen rottend hout, herfstbladeren,…)
54. EEN GESCHIKTE OMGEVING
BUITEN :
• BUITEN is verlengde van BINNEN
(kinderen kunnen gemakkelijk zelf naar binnen en buiten)
• uitbreiden naar GROENE OASES
(parken, bos, strand,… in de buurt opzoeken. Transport op alternatieve manier)
• ECHTE natuurelementen (bomen, planten, zand dieren, water,…)
(Tegels en plastic gras leveren niet dezelfde ervaringen op. Plastic speeltuigen
laten weinig aan de verbeelding over).