3. Investeringsbegroting
Alle kosten die je maakt om je bedrijf op te
starten, kun je in eerste aanleg zien als
investeringen
Dus:
1.
2.
3.
Vaste activa
Vlottende activa
Aanloopkosten
4. Ad. 1 Vaste activa: bedrijfsmiddelen die langer
dan een jaar in je bedrijf blijven.
Bvb:
Vaste activa laat je jaarlijks (op papier) in waarde
verminderen. Door afschrijvingen wordt de
boekwaarde van je vaste activa minder.
5. Ad. 2 Vlottende activa : bedrijfsmiddelen die
korter dan een jaar in je bedrijf blijven.
Bvb:
Ook: Voorraad en Liquide middelen
6. Ad3. Aanloopkosten: alle kosten die je moet
maken voor je omzet kan maken en de kosten
van de eerste maanden levensonderhoud.
Bvb:
• Vraag 1 verwerkingsvragen blz 14.
8. 2.2
Financieringsplan
• Investeringsbegroting geeft je
financieringsbehoefte aan. (Je weet wat je
wilt hebben, nu kan je kijken hoe je dat gaat
betalen)
• Financieringsbegroting = overzicht hoe je eea
gaat betalen.
eigen vermogen
vreemd vermogen (lang en kort)
10. Voorbeeld:
Jan wil per 1-4 een koeriersbedrijf beginnen. Hij heeft
al een auto ter waarde van 15.000 euro. Hij houdt geen
voorraad aan, maar heeft wel 1.000 aanloopkosten
voor reclame en hij wil financiële reserves hebben om
drie maanden zonder inkomen te kunnen. Dat schat hij
op 5.000 euro. Jan mag niet rood staan bij de bank, zijn
ouders willen hem 4.000 euro lenen. Hoeveel eigen
vermogen moet Jan in dit bedrijf stoppen?
11. Uitwerking
Haal uit de tekst wat hij heeft
of wat hij aan kosten gaat maken
auto 15.000 euro.
geen voorraad
1.000 aanloopkosten
financiële reserves 5.000 euro.
12. Kijk maar:
Jan wil per 1-4 een koeriersbedrijf beginnen. Hij heeft
al een auto ter waarde van 15.000 euro. Hij houdt geen
voorraad aan, maar heeft wel 1.000 aanloopkosten
voor reclame en hij wil financiële reserves hebben om
drie maanden zonder inkomen te kunnen. Dat schat hij
op 5.000 euro. Jan mag niet rood staan bij de bank, zijn
ouders willen hem 4.000 euro lenen. Hoeveel eigen
vermogen moet Jan in dit bedrijf stoppen?
13. Uitwerking
Zet alles op volgorde en tel op:
Vaste activa
- auto
Aanloopkosten
- Algemeen
- financiële reserves
Balanstotaal
15.000
1.000
5.000
21.000,-
14. • Jan mag niet rood staan bij de bank en heeft
dus geen kort vreemd vermogen , zijn ouders
willen hem 4.000 euro lenen. Hoeveel eigen
vermogen moet Jan in dit bedrijf stoppen?
• Het totaal moet op 21.000 komen. Als daarvan
4.000 geleend wordt, stopt Jan er dus 17.000
eigen vermogen in.
15. Uitwerking
Zet ook dit in de balans
Vaste activa
- auto
15.000
Aanloopkosten
- Algemeen
1.000
- financiële reserves 5.000
Eigen vermogen
- Eigen inleg
- lening ouders
Balanstotaal
Moet gelijk zijn
21.000,-
Dus de eigen inleg wordt: 21 – 4 = 17.000 euro
????
4.000
21.000
16. • Gouden balansregel: Lang bezit met Lang
Geld financieren!
Iets dat je maar een jaar gebruikt, daar wil je
niet over vijf jaar nog voor moeten afbetalen
17. • Investeringen -> investeringsbegroting
• Financieringen -> financieringsbegroting
• Een investeringsbegroting en een
financieringsbegroting samen vormen een
openingsbalans.
• Dat is een overzicht van Bezit en schuld
• Maar wat doe je nou met omzet en kosten?
18. • Omzet en kosten zet je in een
Exploitatiebegroting
20. Voorbeeld
Ik verkoop sinaasappels
op de markt. Aan het
einde van de dag heb ik
500 euro in de kassa.
Die sinaasappels heb ik
voor 350 ingekocht.
Buiten de huur van de
kraam a 50 euro heb ik
verder geen kosten.
Omzet =
500
Inkoop =
Brutowinst
Kosten
Kraamhuur
Bedrijfsresultaat
350 150
50 100
21. • Melissa begint een oorbellenwinkel per 1
april.
• Ze huurt een pand voor 500 euro per maand,
• verbouwt dit voor 1.000,- euro,
• zet er voor 2.500 euro kasten en dergelijke in,
22. • en koopt voorraad in voor 12.000 euro,
• waarvan ze de helft pas over drie maanden
hoeft te betalen.
• Om de opening luister bij te zetten geeft ze
een openingsfeest, de kosten daarvan zijn
1.000 euro.
23. • Ze denkt dat ze drie maanden op haar
spaargeld moet leven voor ze winst maakt.
• Dat moet net kunnen, van de 4.000 euro
spaargeld die ze heeft.
• Haar oma is haar commanditaire vennoot, die
helpt haar met 8.000 euro startkapitaal.
• De rest zal Melissa moeten lenen.
24. Balans per 1-4
Investeringen
Vaste activa
Verbouwing
Inventaris
Vlottende activa
Voorraad
Aanloopkosten
Openingsfeest
Levensonderhoud
1.000
2.500
12.000
Financieringen
Eigen vermogen
Spaargeld
Oma
Kort vermogen
Leverancierskrediet
4.000
8.000
6.000
1.000
4.000
Is samen nog geen…
Totaal
20.500
20.500
25. Balans per 1-4
Investeringen
Vaste activa
Verbouwing
Inventaris
Vlottende activa
Voorraad
Aanloopkosten
Openingsfeest
Levensonderhoud
Totaal
1.000
2.500
12.000
Financieringen
Eigen vermogen
Spaargeld
Oma
Kort vermogen
Leverancierskrediet
Lening
4.000
8.000
6.000
2.500
1.000
4.000
20.500
20.500
26. Aflossingsplan
Alles wat je leent, moet je ook terugbetalen.
Om ervoor te zorgen dat je dit kan doen, maak
je een aflossingsplan.
Nodig:
- Investeringsbegroting
- Exploitatiebegroting
27. Aflossingsplan
De ruimte die je hebt om af te lossen hangt af
van je cashflow
Cashflow = Nettowinst
+ Afschrijvingen
28. Stappenplan:
1. Investeringsbegroting
met daarin ook hoe lang alles mee gaat ivm
afschrijvingen
2. Financieringsplan
met daarin looptijden van leningen
3. Exploitatiebegroting
4. Aflossingsplan
30. Liquiditeitsbegroting
• Overzicht van welke uitgaven en inkomsten
wanneer komen.
• Eindsaldo van de ene periode is beginsaldo
van de volgende periode…
31. Voorbeeldvragen
Zet ze op de juiste volgorde in de balans:
•
•
•
•
•
•
voorraden
grond
bedrijfspand
inventaris
liquide middelen
bedrijfsauto
33. Voorbeeldvragen
• Waar of niet waar?
• Het eigen vermogen is het vermogen dat door
de eigenaar van de onderneming beschikbaar
wordt gesteld.
• Het vreemd vermogen is geleend vermogen
dat door mensen of organisaties, die geen
eigenaar zijn van de onderneming,
beschikbaar is gesteld.
34. Voorbeeld
De IJsverkoper op de boulevard heeft de volgende kosten en opbrengsten:
• Elke maand 100 euro huur voor de garagebox waarin hij zijn kar opslaat –
ook in de winter dus!
• In mei tot en met september 100 euro per maand voor de vergunning
• Inkoop van grondstof om ijs van te maken is 30% van de omzet
• Zijn kar gaat vier jaar mee, en heeft 20.000 euro gekost. Hiervan heeft hij
de helft geleend, de andere helft was eigen inbreng. De rente van de
lening is 5%, elk jaar in december te betalen.
• Zijn omzet in mei, juni en september is 10.000 per maand, in juli en
augustus 15.000 euro. In de winter heeft hij geen omzet
• Om van te leven heeft hij elke maand 2500 euro nodig
Maak een liquiditeitsbegroting, als je er van uit gaat dat hij in mei 2013
begint!