SlideShare uma empresa Scribd logo
1 de 11
Boekverslag 1  Buitenstaanders ; Renate Dorrestein. 146052540 Ofelia Mouradin , 4HC. Algemene Gegevens: Titel: Buitenstaanders                     Auteur: Renate Dorrestein (zij schrijft niet onder een pseudoniem)                         Uitgever: Contact, Amsterdam                         Druk:17e druk, 2008                                                                          Eerste druk: Bakker, Amsterdam 1983                        Motto: geen                        Genre: Roman Secundaire Literatuur 1.Samenvatting (Uitrekselbank)  Voor deze bespreking is gebruikgemaakt van: Renate Dorrestein, Buitenstaanders . Uitgeverij Bert Bakker, 1983. I Het huwelijk van Max en Laurie is stukgelopen. Voor de buitenwereld doen ze echter of ze een modelhuwelijk hebben. Max is een macho, arrogant en voortdurend bezig met zijn carrière. Hij heeft zijn vrouw verteld dat hij een vriendin heeft en dat hij alleen bij haar blijft vanwege de twee kinderen.  Laurie is het type van de onderdrukte vrouw die het allemaal goed bedoelt, maar bij wie alles steeds weer mis gaat. Ze is niet opgewassen tegen haar bazige echtgenoot en vindt zichzelf 'dik, dom en lelijk'.  Met hun twee zoontjes zijn ze per auto op weg voor drie weken vakantie. Uit balorigheid zigzagt hij over de bochtige dijk en verliest de macht over het stuur, waardoor de auto in het water belandt.  Max heeft een shock en kan alleen nog maar kwaken, zodat Laurie, bij wijze van uitzondering, de leiding neemt en hulp zoekt. Die komt in de vorm van een klein meisje, duidelijk een mongooltje, dat hen voorgaat naar een groot, donkerrood huis met geblindeerde ramen. Daar ontmoeten de gezinsleden hoogst eigenaardige mensen.  Wat Max en Laurie niet weten is dat het huis een dependance van de provinciale psychiatrische inrichting is, een zogenoemd 'fasehuis'. De bewoners ervan doen mee aan een project. De geestelijk vader ervan, de psychiater Wibbe, gelooft dat een gezinsstructuur een heilzame werking op de patiënten heeft. (Zie de paragraaf 'Personages' voor een beschrijving van de voornaamste bewoners van het fasehuis.)  Max, Laurie en hun kinderen arriveren op de dag dat iedereen in het huis druk bezig is met de voorbereidingen voor 'het feest' van Sterre: de herdenking van haar zelfmoord (zie de paragraaf 'Personages'). Agrippina bakt taarten; ze is uit haar humeur: ze houdt niet van feesten waarop zijzelf niet in het middelpunt staat. Wibbe heeft voor Lupo een geweer gerepareerd, dat hij als cadeau aan Sterre zal geven. Biba en Ebbe plukken bloemen in de tuin.  Agrippina geeft de 'drenkelingen' thee, stopt de verdwaasde Max in het bed van Ebbe en stuurt de twee kinderen met Lupo naar het botenhuis. De twee gaan roeien; Mar gaat mee. De jongens treiteren haar voortdurend, maar Mar vindt het allemaal prachtig en blijft lachen, zelfs als ze wordt vastgebonden en mishandeld. Intussen trekt Wibbe met een tractor de auto van Max en Laurie uit het water.  Als Biba en Ebbe terugkomen in hun kamer, vinden ze tot hun verbazing een vreemde man (Max) in hun bed. Omdat ze gezwommen hebben en hun kleren drijfnat zijn, kleden ze zich uit. Max ontwaakt en denkt, als hij de naakte Ebbe ziet, dat hij droomt. Algauw komt hij bij zijn positieven en werkt zijn geheugen weer. Hij probeert het aan te leggen met de aantrekkelijke Ebbe, die spiernaakt op het bed zit en hem argeloos inlicht over de bewoners van het huis. Omdat Max zegt haar niet te geloven, breekt ze haar relaas af.  Laurie en Lupo zijn achtergebleven bij de thee. Ze vertelt hem over haar ongelukkige huwelijk en denkt bij Lupo een gewillig oor te vinden. Wat later gaan ze kijken of Max al wat is opgeknapt. Tot hun verbijstering zien ze Max, die zijn arm om de naakte Ebbe heeft geslagen. Laurie wil dadelijk weg, tot opluchting van Lupo, die al zo veel aandacht moet geven aan alle bewoners van het huis, dat hij de huwelijksproblemen van Laurie er niet bij kan hebben. Het gezin neemt weer plaats in de auto, die er na honderd meter echter mee ophoudt.  II Wibbe en Max slepen de auto naar een garage in het dorp. Daar blijkt dat de spoorstang is gebroken en dat de auto pas de volgende middag klaar zal zijn.  Intussen helpt Laurie Agrippina met het versieren van het huis. Agrippina ergert zich steeds meer aan Laurie. Dit loopt zo hoog op dat ze tegen Lupo zegt er 'niet meer tegen' te kunnen en 'dat het zo niet langer kan'. Lupo begrijpt haar echter verkeerd: hij denkt dat ze het over de hond heeft, die zo oud en gebrekkig is dat zij nauwelijks nog op haar poten kan staan. Lupo neemt Evertje Polder mee; Laurie sjokt achter hen aan en blijft Lupo lastigvallen met haar problemen. Ze begint zelfs te huilen. De gevoelige Lupo troost haar en geeft haar een kus. Laurie denkt dat hij van haar houdt en kan zich hier in het bos nauwelijks bedwingen om met haar te vrijen. Ze doet al wat knoopjes van haar blouse los. Dan komen haar zoontjes plotseling aangerend, in het gezelschap van Mar, die bij het 'gevangene spelen' vreselijk is toegetakeld, maar in haar handen klapt van plezier. Lupo beveelt de jongetjes Mar naar huis te brengen.  Laurie denkt dat Lupo het over vrijen heeft als hij zegt: 'Hier moet het maar gebeuren' en 'We moeten opschieten'. Ze beseft het misverstand als Lupo zijn geweer schoudert en de hond doodschiet. Even later doodt hij ook een zwaan: de vleugels heeft hij nodig voor het feest van Sterre. Laurie volgt Lupo en begrijpt er allemaal weinig van.  Agrippina is des duivels als ze hoort dat Lupo de hond en de zwaan heeft neergeschoten. Ze gaat naar het nest van de zwaan. Onderweg komt ze de twee jongens tegen en Marrie. Ze haalt met hen de jonge zwaantjes van het nest en krijgt al visioenen van heerlijk vers bloed. Even later kan ze zich nauwelijks inhouden, als ze een geheim verbond sluiten en dit bezegelen door in hun vinger te prikken en elkaars bloed te drinken ('Ze zoog uit alle macht. Het was hemels.').  Intussen begraaft Lupo de oude hond. Hij denkt na over de slechte relatie tussen Max en Laurie en hoe hij het beste kan helpen. Hij besluit namens Laurie een liefdesbrief aan Max te schrijven, die hij later ongemerkt in de zak van Max zal stoppen.  Als Max en Wibbe uit het dorp zijn teruggekomen, kan Laurie het niet laten om Max te vertellen dat ze een verhouding heeft met Lupo. Max barst los in een onbedaarlijk lachen. Hij vertelt haar wat hij tijdens de autorit van Wibbe heeft gehoord: dat ze in 'een gesticht' terecht zijn gekomen, waarin iedereen 'stapelgek' is, behalve Wibbe, die een beetje toezicht houdt. Laurie weerspreekt dat: ze zegt dat het precies andersom is, dat heeft ze immers van Lupo gehoord.  De lange middag is eindelijk voorbij en de plechtigheden van het feest beginnen. Aan de leuningen van de stoel van Sterre zijn de vleugels van Lupo's zwaan bevestigd. Ebbe en Biba houden toespraken en Lupo declameert een lang vers in hexameters, waarin hij de jeugd van de drieling schetst. Als slot van het ritueel gaan Ebbe en Biba met de vleugels naar het dak om het moment te herleven waarop hun zusje zelfmoord pleegde. Als Max hen vanuit de tuin op het dak ziet, schreeuwt hij het uit: hij denkt dat ze gaan springen.  III Gealarmeerd door Max stormt Wibbe naar boven. Biba en Ebbe voelen zich gestoord in hun plechtigheden en sluiten Wibbe op zolder op. Tijdens de afwas met Lupo zien ze de lijkjes van de jonge zwanen. Ze brengen ze direct in verband met het vampirisme van Agrippina en worden bang, omdat zij met de twee jongens is weggegaan. Als Max de keuken binnenkomt, de lijkjes ziet en informeert naar zijn kinderen, wordt het Biba allemaal een beetje te veel. Ze lokt Max mee en sluit hem op in de kelder.  Max komt midden tussen de muizen van Agrippina terecht. Hij brult het uit en kalmeert pas een beetje als hij de lichtschakelaar gevonden heeft. Dan vindt hij de brief van Laurie (Lupo) in zijn zak. Hij leest 'haar' onstuimige liefdesverklaring en trekt de conclusie dat zij degene is die ervoor gezorgd heeft dat hij nu in de kelder zit. Hij besluit wraak te nemen als hij eenmaal bevrijd is; hij zal eerst aardig voor haar zijn om haar daarna langzaam gek te maken.  Ondertussen zijn de jongens het bos ingegaan en daarna naar de kamer van Mar. Ze besluiten haar uit te schakelen, omdat zij haar bloed niet geofferd heeft.  Ook Agrippina is het bos ingegaan. Door haar hersentumor heeft ze de vreemdste waarnemingen. Ze beeldt zich in dat haar hond nog naast haar loopt. Als ze terug bij haar huis is, hoort ze een schreeuw uit de kelder. Ze denkt dat het een muis is die wraak wil nemen en gaat maar gauw naar bed.  Wibbe intussen vormt 'het bewijs van zijn eigen stelling dat mensen er niet tegen kunnen om opgesloten te zitten'. Hij denkt terug aan zijn vroeger geformuleerde 'Weten van Wibbe'.  Als Laurie van Ebbe hoort dat haar man in de kelder is opgesloten, barst ze in een onbedaarlijke lachbui uit. Ebbe en Biba gaan met Lupo Agrippina en de jongetjes zoeken. Ze zien de twee jongens in het licht van Marries kamer.  Laurie besluit Lupo achterna te gaan, maar ze verdwaalt in het bos. Na uren lopen komt ze terecht bij een gebouw. Ze meldt zich via de intercom en hoort, als ze is binnengelaten, dat ze zich in een psychiatrische inrichting bevindt. Omdat ze constant moet giechelen, wordt ze voor een patiënt aangezien. Als het misverstand is rechtgezet, hoort ze van een psychiater dat ze in een fasehuis is geweest, waar een project van Wibbe plaatsvindt. Als ze daarop vertelt dat Wibbe en haar man zijn opgesloten en dat Agrippina en haar twee zoontjes weg zijn, besluit de psychiater direct in te grijpen. Hij piept Wibbe op en meldt hem verontrust wat hij net van Laurie heeft gehoord. Wibbe maant hem tot rust; hij zegt dat hij alles in de hand heeft en dat Laurie een hysterica is die onzin uitkraamt. (In werkelijkheid is Wibbe doodsbenauwd dat zijn project wordt stopgezet.) Hij weet zo te overtuigen dat de psychiater hem gelooft. Laurie wordt platgespoten.  Wibbe en Max worden bevrijd. Wibbe gaat direct op zoek naar Agrippina en treft haar in haar eigen bed aan. Ze reageert nauwelijks op hem, ze kijkt alleen maar wild en krabt zichzelf stuk. Wibbe beseft dat ze direct naar de kliniek moet, 'voordat hij met een sterfgeval opgescheept raakte'. Hij rijdt haar met zijn motor naar de inrichting, levert haar af en neemt de knikkebollende Laurie mee terug.  Ondertussen is Max met Lupo en de tweeling zijn kinderen aan het zoeken. Hij vertelt hun dat Wibbe geen 'gek broertje' is maar hun arts en bewaker. Ze geloven hem niet. In het botenhuis treft Max zijn kinderen aan. Die waren daar met Mar heen gegaan om met een groot vleesmes een wrede straf aan haar te voltrekken.  IV Als Laurie weer enigszins bij haar positieven is, ziet ze dat ze zich met haar man en kinderen op een terras bevindt. Max zegt haar dat ze zo de auto kunnen ophalen. Laurie zakt weer weg en droomt over drie dwergen. De kleinste wordt door de twee anderen gevild met een mes.  Weer ontwaakt vraagt Laurie aan Max wat er die nacht is gebeurd. Hij zegt alleen dat ze in een inrichting platgespoten is en dat ze zich hysterisch gedraagt: 'We gaan eindelijk aan onze vakantie beginnen'. Laurie beseft dat ze een keuze moet maken: 'ofwel alles was waar gebeurd, inclusief haar nachtmerrie, ofwel alles was een droom geweest'. Dan draait de auto de garage al uit. 'Het was niet te zien dat er ooit iets mee gebeurd was.'  2.Recensie Positief: Schrijver Dorrestein, Renate Titel Buitenstaanders Jaar van uitgave 1983 Bron Het Parool Publicatiedatum 14-01-1984 Recensent Wim Sanders Recensietitel Humor, tragiek en leesplezier  Het gebeurt zelden, maar soms komen schrijvers als het ware uit de lucht vallen. Echte schrijvers bedoel ik dan, want natuurlijk wemelt het in de schrijverij van de onbekende namen die zo nu en dan bij een achteraf uitgeverijtje noeste huisvlijt publiceren. Renate Dorrestein is zo'n uit de lucht geplofte échte. Op wat journalistiek werk na heb ik nooit iets eerder van of over haar gelezen en voorbereidende reclame is mij niet opgevallen. Zonder enige verwachting begon ik dan ook aan haar romandebuut Buitenstaanders, maar na één alinea was het al duidelijk: hier is iets bijzonders aan de hand.  Buitenstaanders is een boek boordevol gebeurtenissen en typeringen, dat desondanks (net) niet uit zijn voegen barst. Het leest als een goede feuilleton: weliswaar telt de roman slechts vier hoofdstukken, maar die zijn weer opgebouwd uit kleine en grotere (soms bladzijdenlange) alinea's die elk een eigen verhaaltje vertellen, een afgerond geheel vormen, terwijl ze tegelijkertijd toch nieuwsgierig maken naar wat volgt. Beurtelings is Buitenstaanders een boosaardig sprookje, een absurde vertelling, een verslag van een vastgelopen huwelijk en een onderzoek naar wat nu eigenlijk gek is en wat normaal. Een bont geheel dus, waarin de gebeurtenissen elkaar in hoog tempo en in een filmische stijl opvolgen (Het zou mij niet verbazen als Dorrestein zich eerder thuis voelt bij Amerikaanse schrijvers als Heller, Irving en Vonnegut dan bij Nederlandse literatuur).  Reservaat Een samenvatting van dit boek geven in kort bestek is niet mogelijk: slechts het kader, waarbinnen alles plaats vindt, kan worden getekend. Een echtpaar met huwelijksmoeilijkheden is met z'n twee zoontjes op weg naar een vakantieoord. Slechts kort na hun vertrek vliegt de auto uit de bocht en belanden ze in het water. Hulp zoekend komen ze terecht bij een groepje mensen die, in een soort 'reservaat' buiten de maatschappij, een leven leiden volgens geheel eigen normen. Het is al snel duidelijk, dat de leden van het groepje geen van allen 'normaal' zijn, en ook dat ze dat van zichzelf weten. Het gezin, de 'buitenstaanders' (hoewel je je kan afvragen of de titel niet op alle hoofdpersonen uit het boek slaat), komt op een moment dat de voorbereidingen worden getroffen voor een jaarlijks terugkerend ritueel. Hun nogal opdringerige en irriterende aanwezigheid verstoort drastisch de harmonie waarin die voorbereidingen gewoonlijk worden getroffen, en het is dan ook niet meer dan logisch dat rampspoed op rampspoed volgt.  Origineel Werkelijk voortreffelijk en origineel zijn daarentegen de typeringen van de bewoners van de gemeenschap, terwijl Dorrestein op bewonderenswaardige wijze de volkomen verschillende denkpatronen van haar 'krankzinnigen' met elkaar in overeenstemming heeft weten te houden. Dat laatste vereist veel zorg om het detail en ook dat klopt: elke gebeurtenis - hoe klein of absurd ook - heeft betekenis voor het verhaal. Natuurlijk is niet alles perfect aan het boek - vooral tegen het einde vond ik het tempo van vertellen te hoog, de stijl is soms wat overdadig - maar dat zijn bedenkingen achteraf die in het niet zinken bij wat het boek wel te bieden heeft: spektakel, humor, tragiek en heel veel leesplezier.  Negatief:Schrijver    R.DTitel Buitenstaanders Jaar van uitgave 1983 Bron De Standaard Publicatiedatum 08-06-2007 Recensent Renate Dorrestein Recensietitel Climax  In 1983 was ik het punt nabij waarop ik onder ogen zou moeten zien dat ik weliswaar de ambitie had om schrijfster te worden, maar blijkbaar niet het nodige talent: ik liep al tien jaar te leuren met onuitgeefbare manuscripten. Toen las ik op een dag Slachthuis 5 van de Amerikaanse auteur Kurt Vonnegut. Daarin wordt het bombardement op Dresden door de geallieerde troepen in de Tweede Wereldoorlog gepresenteerd als een verbijsterende slapstick. En in één klap begreep ik wat er mis was met mijn eigen werk. Het was braaf, verpletterend vervelend en vooral pretentieus en dodelijk zwaar op de hand. Allemachtig, wat nam ik mezelf en mijn onnozele thema's serieus. Een paar weken later parkeerde ik mijn auto in Rotterdam, en terwijl ik uitstapte, kwam in een paar seconden, als een blikseminslag, een hardhandig en baldadig verhaal bij me op, bevolkt door een hele stoet reeds van naam en toenaam voorziene personages. Ik kon zó aan de slag. Negen maanden lang stond ik iedere ochtend om zes uur op om een paar uur te kunnen schrijven voor ik naar mijn werk ging. Paradoxaal genoeg had het lezen van Vonnegut me bevrijd van mijn ideeën over hoe 'echte literatuur' eruit moest zien. Ik zie me nóg zitten, aan mijn houten tafel onder het schuine dakraam, koortsachtig met een vulpen schrijvend in een ruitjesschrift. Dit keer ging het lukken. Buitenstaanders vond gemakkelijk een uitgever, verscheen en werd uitstekend besproken. 'Een krankzinnig goed boek', aldus Vrij Nederland, en vanzelfsprekend was ik het daar geheel mee eens. De wereld (althans het deel ervan dat las) was terecht verrukt over mij en mijn boek. Wij tweeën waren eigenzinnig, origineel en onweerstaanbaar. Wist ik veel dat ik vervolgens jarenlang tevergeefs bezig zou zijn om het succes van Buitenstaanders te evenaren. 'Haalt bijlange na niet het niveau van haar debuut', schreven de recensenten keer op keer over mijn volgende titels. Wat het begin van mijn carrière had moeten zijn, was blijkbaar meteen al het hoogtepunt geweest. Ik ging Buitenstaanders geleidelijk aan haten. Had ik dat boek maar nooit geschreven, dan had niemand me ermee om de oren kunnen slaan. Het lag als een onverbiddelijke slagboom, als een niet te overkomen obstakel, voor de rest van mijn gestaag groeiende oeuvre. Het onding beleefde herdruk na herdruk, het werd vertaald, cineasten namen opties op de filmrechten, er werden diverse theatervoorstellingen van gemaakt. Ik ervoer het niet als glorie, maar als een blok aan mijn been. Nu, zowat een kwarteeuw en negentien titels later, is Buitenstaanders nog steeds in druk. Generaties scholieren hebben er werkstukken over gemaakt en er hun mening over gegeven: 'Ik geef dit boek een 9,5'! En pas nu geniet ik daarvan. Het spookbeeld dat ik nooit meer een even goed en overrompelend boek zou kunnen schrijven, is inmiddels allang verdampt. Al jaren haalt geen recensent het zich meer in het hoofd om mijn debuut erbij te slepen. Alles wat Buitenstaanders representeerde, is mettertijd geneutraliseerd. De tien verschillende edities ervan, met ieder een andere omslag, staan zonder enige bombarie tussen mijn overige werk op de plank en de aanblik ervan brengt me allang niet meer tot walging en razernij. Soms, als een vlijtige leerling me zijn of haar boekverslag toestuurt, ben ik zelfs een beetje trots op mijn eersteling en het in mijn ogen onverklaarbare succes ervan. Want dat is het rare: je houdt van al je kinderen evenveel en het blijft een raadsel waarom de een populairder is dan de ander. Ik kijk het boek er niet meer op aan. Maar het herlezen? Dat durf ik nog steeds niet, evenmin als ik het aandurf om ergens anders te schrijven dan aan de houten tafel die ik van adres naar adres met me meesleep, omdat ik mezelf aan die tafel als schrijfster uitvond. In deze rubriek vragen we schrijvers terug te blikken op een literair hoogtepunt in hun carrière. De Nederlandse Renate Dorrestein werd onder meer genomineerd voor de Libris en AKO Literatuurprijzen.  Mening: Ik vond het een origineel verhaal want het is een verhaal dat je niet dagelijks tegenkomt. Toen i k de achterkant van het boek had gelezen dacht ik dat het ging over een psychische mensen. Dat was dus ook het geval. Tijdens het lezen krijg je wel een soort gevoel van; hoe zou het verhaal nou aflopen? Je bent in feite dus erg nieuwsgierig. De schrijfster weet je te boeien. De karakter van  de personages in het boek is ook erg leuk bedacht. Een oude vrouw die bloed drinkt is natuurlijk niet realistisch. Kinderen die gestoord zijn en die rare dingen doen…maar dat maakt het boek juist leuk om te lezen. De manier waarop de personages met elkaar omgaan is ook fascinerend. De sfeer in het ‘huis’ is prettig, iedereen is aardig tegen elkaar etc. Het boek is ook goed te begrijpen, voor jong en oud. Sommige stukjes van het verhaal waren wel herkenbaar bijvoorbeeld de door van iemand. Wat ook goed van de schrijfster is, is dat ze de gedachten  van de personages uitgebreid beschrijft. Jij als lezer krijgt dus ook een beeld van wat de personage denkt. Daardoor kon ik mij ook goed inleven in het verhaal. Ik ben het ook mee eens met de eerste recent.  Spanning en open plekken: Tijdens het lezen van het verhaal kom je bepaalde stukjes tegen en dan vraag je jezelf: hoe kan dat nou? Opvallend is dat als jij het boek uit hebt gelezen , dat jij dan ook een antwoord krijgt op je vragen. De schrijfster creëert als het ware dus spanning op door middel van het vasthouden van informatie. Bijvoorbeeld: de mensen die in het huis wonen lijken allemaal psychisch gestoord te zijn. Pas later in het verhaal komt naar voren wie nou wie is. De geschiedenis van die mensen komt dus naar voren. Er word per persoon beschreven.   Personages: Hoofdpersoon:  er zijn in dit verhaal drie hoofdpersonages: Laurie, Max en Aggripina.  Laurie: Laurie was de vrouw van Max. Maar wegens problemen zijn zij gescheiden en heeft Max nu een andere vrouw. Hij blijft alleen maar samenwonen met Laurie vanwege de kinderen. Laurie is een vrouw met goede bedoelingen. Ze wil alles voor iedereen doen, ze heeft veel voor mensen over vooral voor haar kinderen die het wat moeilijk hebben omdat de ouders zijn gescheiden. Het probleem is alleen dat het altijd mis gaat. Ze is een onderdrukte vrouw die het niet op kan nemen tegen Max. het negatieve aan haar is dat ze een minderwaardigheidscomplex  heeft. Ze vind zichzelf dik, lelijk. Volgens haar krijgt ze bijna geen liefde. Daarom zoekt ze halverwege het verhaal liefde bij Lupo. Ze is een vrouw van ongeveer tussen de 30-40 jaar.  Max: Max is de ex man van Laurie. Ook hij is ongeveer tussen de 30-40 jaar oud. Omdat hij best wel knap is vallen veel vrouwen voor hem. Hij heeft daarom ook veel minnaressen. Hij is arrogant, vind zichzelf heel wat, geeft niets om Laurie etc.  Agrippina: omdat zij een oude vrouw van een jaar of 70 is en zij erg graag jong wil blijven drinkt ze vers bloed. Een hele rare karakter. Ze is een psychisch gestoorde en heeft hersentumor. Zij is de moeder van het hele huis.     Verder in het verhaal zijn er nog de bijfiguren: de drieling Biba, Ebbe & Sterre, Wibbe, Evertje Polder en Lupo. De drieling Biba, Ebbe en Sterre. Ebbe is de moedigste van de drie. Zij neemt de beslissingen en is de wijste van de drie. Wat minder is , is dat ze niet nadenkt over haar beslissingen. Als het een verkeerde beslissing is dan komt zij daar meestal achteraf pas achter. Biba en Ebbe hebben allebei alleenbei groene ogen en lange blonder haren. Allebei zijn ze nog jong en knap. Sterre is de laatste van de drieling. Zij is een beetje apart . Omdat ze zelf vind dat ze stinkt  (ongesteldheid), dat er niemand om haar geeft pleegt zij uiteindelijk zelfmoord. Zij zijn de ‘dochters’ van Agrppina. Wibbe: Wibbe is in aanmerking gekomen met het huis door Agrippina. Iedereen denkt dat hij psychisch gestoord is. hij doet in ieder geval alsof. Maar in werkelijkheid is hij dat niet. Hij doet maar alsof om het huis een beetje in de gaten te houden. Het huis is in feite zijn faseproject en hij is de psychiater.  Evertje Polder: de hond van Agrippina die uiteindelijk word doodgeschoten door Lupo. Lupo: hij is de zoon van Agripinna. Zijn werk is het schrijven van liefdesbrieven. Tijd en structuur:  Het verhaal speelt zich nu af, in deze tijd, in een huis. De meeste stukjes spelen zich in he huis af maar je maakt ook kennis met de rivier, het botenhuis.  Om het huis heen is een dichtbegroeid bos. Er zijn geen snelwegen in de buurt, geen winkels, niets.  Een eerste kijk op het huis geeft jou een positieve indruk. Als er word verteld hoe het er vanbinnen uitziet, huiver je.   Het  heeft een niet-chronologische volgorde, er komen  flashbacks in voor. Een voorbeeld van zo’n flashback is de geschiedenis van de personen die halverwege het verhaal worden verteld.  De bedoeling van deze flashback is dat de schrijfster informatie geeft over het verleden van de personage zodat jij de personages beter begrijpt.  Perspectief: In dit verhaal is er geen sprake van een ik vertelsituatie maar van een alwetende vertelsituatie. De allesverteler is in dit geval de schrijfster. Zij weet hoe het verhaal afloopt, geeft een betere kijk op de personages, kan terug gaan in het verleden (de flashbacks).      Thema en motieven: Thematiek: de thema van dit verhaal buitenstaanders. De psychische mensen voelen zich buitengesloten vandaar buitenstaanders. Motief:  het motief voor het verhaal is de reis, de ware ID van de bewoners van het huis.
Bv 1
Bv 1
Bv 1
Bv 1
Bv 1
Bv 1
Bv 1
Bv 1
Bv 1
Bv 1

Mais conteúdo relacionado

Mais procurados (19)

VW: Happy Family?
VW: Happy Family?VW: Happy Family?
VW: Happy Family?
 
VW
VWVW
VW
 
Kingdom of Nirvoas
Kingdom of NirvoasKingdom of Nirvoas
Kingdom of Nirvoas
 
10.15
10.1510.15
10.15
 
FB Uyl 1.7
FB Uyl 1.7FB Uyl 1.7
FB Uyl 1.7
 
3dagenkijken
3dagenkijken3dagenkijken
3dagenkijken
 
10G Timmermans: Hoofdstuk 2.9: In gedachten
10G Timmermans: Hoofdstuk 2.9: In gedachten10G Timmermans: Hoofdstuk 2.9: In gedachten
10G Timmermans: Hoofdstuk 2.9: In gedachten
 
8.9
8.98.9
8.9
 
10.6
10.610.6
10.6
 
10.4
10.410.4
10.4
 
VW: Happy Family?
VW: Happy Family?VW: Happy Family?
VW: Happy Family?
 
10.14
10.1410.14
10.14
 
10.2
10.210.2
10.2
 
10.1
10.110.1
10.1
 
10.8
10.810.8
10.8
 
9.12
9.129.12
9.12
 
VW: Happy Family?
VW: Happy Family?VW: Happy Family?
VW: Happy Family?
 
PU Tfo #8
PU Tfo #8PU Tfo #8
PU Tfo #8
 
Maxwell
MaxwellMaxwell
Maxwell
 

Destaque (6)

The Near Future of CSS
The Near Future of CSSThe Near Future of CSS
The Near Future of CSS
 
Classroom Management Tips for Kids and Adolescents
Classroom Management Tips for Kids and AdolescentsClassroom Management Tips for Kids and Adolescents
Classroom Management Tips for Kids and Adolescents
 
The Presentation Come-Back Kid
The Presentation Come-Back KidThe Presentation Come-Back Kid
The Presentation Come-Back Kid
 
The Buyer's Journey - by Chris Lema
The Buyer's Journey - by Chris LemaThe Buyer's Journey - by Chris Lema
The Buyer's Journey - by Chris Lema
 
Learn BEM: CSS Naming Convention
Learn BEM: CSS Naming ConventionLearn BEM: CSS Naming Convention
Learn BEM: CSS Naming Convention
 
SEO: Getting Personal
SEO: Getting PersonalSEO: Getting Personal
SEO: Getting Personal
 

Bv 1

  • 1. Boekverslag 1 Buitenstaanders ; Renate Dorrestein. 146052540 Ofelia Mouradin , 4HC. Algemene Gegevens: Titel: Buitenstaanders Auteur: Renate Dorrestein (zij schrijft niet onder een pseudoniem) Uitgever: Contact, Amsterdam Druk:17e druk, 2008 Eerste druk: Bakker, Amsterdam 1983 Motto: geen Genre: Roman Secundaire Literatuur 1.Samenvatting (Uitrekselbank) Voor deze bespreking is gebruikgemaakt van: Renate Dorrestein, Buitenstaanders . Uitgeverij Bert Bakker, 1983. I Het huwelijk van Max en Laurie is stukgelopen. Voor de buitenwereld doen ze echter of ze een modelhuwelijk hebben. Max is een macho, arrogant en voortdurend bezig met zijn carrière. Hij heeft zijn vrouw verteld dat hij een vriendin heeft en dat hij alleen bij haar blijft vanwege de twee kinderen. Laurie is het type van de onderdrukte vrouw die het allemaal goed bedoelt, maar bij wie alles steeds weer mis gaat. Ze is niet opgewassen tegen haar bazige echtgenoot en vindt zichzelf 'dik, dom en lelijk'. Met hun twee zoontjes zijn ze per auto op weg voor drie weken vakantie. Uit balorigheid zigzagt hij over de bochtige dijk en verliest de macht over het stuur, waardoor de auto in het water belandt. Max heeft een shock en kan alleen nog maar kwaken, zodat Laurie, bij wijze van uitzondering, de leiding neemt en hulp zoekt. Die komt in de vorm van een klein meisje, duidelijk een mongooltje, dat hen voorgaat naar een groot, donkerrood huis met geblindeerde ramen. Daar ontmoeten de gezinsleden hoogst eigenaardige mensen. Wat Max en Laurie niet weten is dat het huis een dependance van de provinciale psychiatrische inrichting is, een zogenoemd 'fasehuis'. De bewoners ervan doen mee aan een project. De geestelijk vader ervan, de psychiater Wibbe, gelooft dat een gezinsstructuur een heilzame werking op de patiënten heeft. (Zie de paragraaf 'Personages' voor een beschrijving van de voornaamste bewoners van het fasehuis.) Max, Laurie en hun kinderen arriveren op de dag dat iedereen in het huis druk bezig is met de voorbereidingen voor 'het feest' van Sterre: de herdenking van haar zelfmoord (zie de paragraaf 'Personages'). Agrippina bakt taarten; ze is uit haar humeur: ze houdt niet van feesten waarop zijzelf niet in het middelpunt staat. Wibbe heeft voor Lupo een geweer gerepareerd, dat hij als cadeau aan Sterre zal geven. Biba en Ebbe plukken bloemen in de tuin. Agrippina geeft de 'drenkelingen' thee, stopt de verdwaasde Max in het bed van Ebbe en stuurt de twee kinderen met Lupo naar het botenhuis. De twee gaan roeien; Mar gaat mee. De jongens treiteren haar voortdurend, maar Mar vindt het allemaal prachtig en blijft lachen, zelfs als ze wordt vastgebonden en mishandeld. Intussen trekt Wibbe met een tractor de auto van Max en Laurie uit het water. Als Biba en Ebbe terugkomen in hun kamer, vinden ze tot hun verbazing een vreemde man (Max) in hun bed. Omdat ze gezwommen hebben en hun kleren drijfnat zijn, kleden ze zich uit. Max ontwaakt en denkt, als hij de naakte Ebbe ziet, dat hij droomt. Algauw komt hij bij zijn positieven en werkt zijn geheugen weer. Hij probeert het aan te leggen met de aantrekkelijke Ebbe, die spiernaakt op het bed zit en hem argeloos inlicht over de bewoners van het huis. Omdat Max zegt haar niet te geloven, breekt ze haar relaas af. Laurie en Lupo zijn achtergebleven bij de thee. Ze vertelt hem over haar ongelukkige huwelijk en denkt bij Lupo een gewillig oor te vinden. Wat later gaan ze kijken of Max al wat is opgeknapt. Tot hun verbijstering zien ze Max, die zijn arm om de naakte Ebbe heeft geslagen. Laurie wil dadelijk weg, tot opluchting van Lupo, die al zo veel aandacht moet geven aan alle bewoners van het huis, dat hij de huwelijksproblemen van Laurie er niet bij kan hebben. Het gezin neemt weer plaats in de auto, die er na honderd meter echter mee ophoudt. II Wibbe en Max slepen de auto naar een garage in het dorp. Daar blijkt dat de spoorstang is gebroken en dat de auto pas de volgende middag klaar zal zijn. Intussen helpt Laurie Agrippina met het versieren van het huis. Agrippina ergert zich steeds meer aan Laurie. Dit loopt zo hoog op dat ze tegen Lupo zegt er 'niet meer tegen' te kunnen en 'dat het zo niet langer kan'. Lupo begrijpt haar echter verkeerd: hij denkt dat ze het over de hond heeft, die zo oud en gebrekkig is dat zij nauwelijks nog op haar poten kan staan. Lupo neemt Evertje Polder mee; Laurie sjokt achter hen aan en blijft Lupo lastigvallen met haar problemen. Ze begint zelfs te huilen. De gevoelige Lupo troost haar en geeft haar een kus. Laurie denkt dat hij van haar houdt en kan zich hier in het bos nauwelijks bedwingen om met haar te vrijen. Ze doet al wat knoopjes van haar blouse los. Dan komen haar zoontjes plotseling aangerend, in het gezelschap van Mar, die bij het 'gevangene spelen' vreselijk is toegetakeld, maar in haar handen klapt van plezier. Lupo beveelt de jongetjes Mar naar huis te brengen. Laurie denkt dat Lupo het over vrijen heeft als hij zegt: 'Hier moet het maar gebeuren' en 'We moeten opschieten'. Ze beseft het misverstand als Lupo zijn geweer schoudert en de hond doodschiet. Even later doodt hij ook een zwaan: de vleugels heeft hij nodig voor het feest van Sterre. Laurie volgt Lupo en begrijpt er allemaal weinig van. Agrippina is des duivels als ze hoort dat Lupo de hond en de zwaan heeft neergeschoten. Ze gaat naar het nest van de zwaan. Onderweg komt ze de twee jongens tegen en Marrie. Ze haalt met hen de jonge zwaantjes van het nest en krijgt al visioenen van heerlijk vers bloed. Even later kan ze zich nauwelijks inhouden, als ze een geheim verbond sluiten en dit bezegelen door in hun vinger te prikken en elkaars bloed te drinken ('Ze zoog uit alle macht. Het was hemels.'). Intussen begraaft Lupo de oude hond. Hij denkt na over de slechte relatie tussen Max en Laurie en hoe hij het beste kan helpen. Hij besluit namens Laurie een liefdesbrief aan Max te schrijven, die hij later ongemerkt in de zak van Max zal stoppen. Als Max en Wibbe uit het dorp zijn teruggekomen, kan Laurie het niet laten om Max te vertellen dat ze een verhouding heeft met Lupo. Max barst los in een onbedaarlijk lachen. Hij vertelt haar wat hij tijdens de autorit van Wibbe heeft gehoord: dat ze in 'een gesticht' terecht zijn gekomen, waarin iedereen 'stapelgek' is, behalve Wibbe, die een beetje toezicht houdt. Laurie weerspreekt dat: ze zegt dat het precies andersom is, dat heeft ze immers van Lupo gehoord. De lange middag is eindelijk voorbij en de plechtigheden van het feest beginnen. Aan de leuningen van de stoel van Sterre zijn de vleugels van Lupo's zwaan bevestigd. Ebbe en Biba houden toespraken en Lupo declameert een lang vers in hexameters, waarin hij de jeugd van de drieling schetst. Als slot van het ritueel gaan Ebbe en Biba met de vleugels naar het dak om het moment te herleven waarop hun zusje zelfmoord pleegde. Als Max hen vanuit de tuin op het dak ziet, schreeuwt hij het uit: hij denkt dat ze gaan springen. III Gealarmeerd door Max stormt Wibbe naar boven. Biba en Ebbe voelen zich gestoord in hun plechtigheden en sluiten Wibbe op zolder op. Tijdens de afwas met Lupo zien ze de lijkjes van de jonge zwanen. Ze brengen ze direct in verband met het vampirisme van Agrippina en worden bang, omdat zij met de twee jongens is weggegaan. Als Max de keuken binnenkomt, de lijkjes ziet en informeert naar zijn kinderen, wordt het Biba allemaal een beetje te veel. Ze lokt Max mee en sluit hem op in de kelder. Max komt midden tussen de muizen van Agrippina terecht. Hij brult het uit en kalmeert pas een beetje als hij de lichtschakelaar gevonden heeft. Dan vindt hij de brief van Laurie (Lupo) in zijn zak. Hij leest 'haar' onstuimige liefdesverklaring en trekt de conclusie dat zij degene is die ervoor gezorgd heeft dat hij nu in de kelder zit. Hij besluit wraak te nemen als hij eenmaal bevrijd is; hij zal eerst aardig voor haar zijn om haar daarna langzaam gek te maken. Ondertussen zijn de jongens het bos ingegaan en daarna naar de kamer van Mar. Ze besluiten haar uit te schakelen, omdat zij haar bloed niet geofferd heeft. Ook Agrippina is het bos ingegaan. Door haar hersentumor heeft ze de vreemdste waarnemingen. Ze beeldt zich in dat haar hond nog naast haar loopt. Als ze terug bij haar huis is, hoort ze een schreeuw uit de kelder. Ze denkt dat het een muis is die wraak wil nemen en gaat maar gauw naar bed. Wibbe intussen vormt 'het bewijs van zijn eigen stelling dat mensen er niet tegen kunnen om opgesloten te zitten'. Hij denkt terug aan zijn vroeger geformuleerde 'Weten van Wibbe'. Als Laurie van Ebbe hoort dat haar man in de kelder is opgesloten, barst ze in een onbedaarlijke lachbui uit. Ebbe en Biba gaan met Lupo Agrippina en de jongetjes zoeken. Ze zien de twee jongens in het licht van Marries kamer. Laurie besluit Lupo achterna te gaan, maar ze verdwaalt in het bos. Na uren lopen komt ze terecht bij een gebouw. Ze meldt zich via de intercom en hoort, als ze is binnengelaten, dat ze zich in een psychiatrische inrichting bevindt. Omdat ze constant moet giechelen, wordt ze voor een patiënt aangezien. Als het misverstand is rechtgezet, hoort ze van een psychiater dat ze in een fasehuis is geweest, waar een project van Wibbe plaatsvindt. Als ze daarop vertelt dat Wibbe en haar man zijn opgesloten en dat Agrippina en haar twee zoontjes weg zijn, besluit de psychiater direct in te grijpen. Hij piept Wibbe op en meldt hem verontrust wat hij net van Laurie heeft gehoord. Wibbe maant hem tot rust; hij zegt dat hij alles in de hand heeft en dat Laurie een hysterica is die onzin uitkraamt. (In werkelijkheid is Wibbe doodsbenauwd dat zijn project wordt stopgezet.) Hij weet zo te overtuigen dat de psychiater hem gelooft. Laurie wordt platgespoten. Wibbe en Max worden bevrijd. Wibbe gaat direct op zoek naar Agrippina en treft haar in haar eigen bed aan. Ze reageert nauwelijks op hem, ze kijkt alleen maar wild en krabt zichzelf stuk. Wibbe beseft dat ze direct naar de kliniek moet, 'voordat hij met een sterfgeval opgescheept raakte'. Hij rijdt haar met zijn motor naar de inrichting, levert haar af en neemt de knikkebollende Laurie mee terug. Ondertussen is Max met Lupo en de tweeling zijn kinderen aan het zoeken. Hij vertelt hun dat Wibbe geen 'gek broertje' is maar hun arts en bewaker. Ze geloven hem niet. In het botenhuis treft Max zijn kinderen aan. Die waren daar met Mar heen gegaan om met een groot vleesmes een wrede straf aan haar te voltrekken. IV Als Laurie weer enigszins bij haar positieven is, ziet ze dat ze zich met haar man en kinderen op een terras bevindt. Max zegt haar dat ze zo de auto kunnen ophalen. Laurie zakt weer weg en droomt over drie dwergen. De kleinste wordt door de twee anderen gevild met een mes. Weer ontwaakt vraagt Laurie aan Max wat er die nacht is gebeurd. Hij zegt alleen dat ze in een inrichting platgespoten is en dat ze zich hysterisch gedraagt: 'We gaan eindelijk aan onze vakantie beginnen'. Laurie beseft dat ze een keuze moet maken: 'ofwel alles was waar gebeurd, inclusief haar nachtmerrie, ofwel alles was een droom geweest'. Dan draait de auto de garage al uit. 'Het was niet te zien dat er ooit iets mee gebeurd was.' 2.Recensie Positief: Schrijver Dorrestein, Renate Titel Buitenstaanders Jaar van uitgave 1983 Bron Het Parool Publicatiedatum 14-01-1984 Recensent Wim Sanders Recensietitel Humor, tragiek en leesplezier Het gebeurt zelden, maar soms komen schrijvers als het ware uit de lucht vallen. Echte schrijvers bedoel ik dan, want natuurlijk wemelt het in de schrijverij van de onbekende namen die zo nu en dan bij een achteraf uitgeverijtje noeste huisvlijt publiceren. Renate Dorrestein is zo'n uit de lucht geplofte échte. Op wat journalistiek werk na heb ik nooit iets eerder van of over haar gelezen en voorbereidende reclame is mij niet opgevallen. Zonder enige verwachting begon ik dan ook aan haar romandebuut Buitenstaanders, maar na één alinea was het al duidelijk: hier is iets bijzonders aan de hand. Buitenstaanders is een boek boordevol gebeurtenissen en typeringen, dat desondanks (net) niet uit zijn voegen barst. Het leest als een goede feuilleton: weliswaar telt de roman slechts vier hoofdstukken, maar die zijn weer opgebouwd uit kleine en grotere (soms bladzijdenlange) alinea's die elk een eigen verhaaltje vertellen, een afgerond geheel vormen, terwijl ze tegelijkertijd toch nieuwsgierig maken naar wat volgt. Beurtelings is Buitenstaanders een boosaardig sprookje, een absurde vertelling, een verslag van een vastgelopen huwelijk en een onderzoek naar wat nu eigenlijk gek is en wat normaal. Een bont geheel dus, waarin de gebeurtenissen elkaar in hoog tempo en in een filmische stijl opvolgen (Het zou mij niet verbazen als Dorrestein zich eerder thuis voelt bij Amerikaanse schrijvers als Heller, Irving en Vonnegut dan bij Nederlandse literatuur). Reservaat Een samenvatting van dit boek geven in kort bestek is niet mogelijk: slechts het kader, waarbinnen alles plaats vindt, kan worden getekend. Een echtpaar met huwelijksmoeilijkheden is met z'n twee zoontjes op weg naar een vakantieoord. Slechts kort na hun vertrek vliegt de auto uit de bocht en belanden ze in het water. Hulp zoekend komen ze terecht bij een groepje mensen die, in een soort 'reservaat' buiten de maatschappij, een leven leiden volgens geheel eigen normen. Het is al snel duidelijk, dat de leden van het groepje geen van allen 'normaal' zijn, en ook dat ze dat van zichzelf weten. Het gezin, de 'buitenstaanders' (hoewel je je kan afvragen of de titel niet op alle hoofdpersonen uit het boek slaat), komt op een moment dat de voorbereidingen worden getroffen voor een jaarlijks terugkerend ritueel. Hun nogal opdringerige en irriterende aanwezigheid verstoort drastisch de harmonie waarin die voorbereidingen gewoonlijk worden getroffen, en het is dan ook niet meer dan logisch dat rampspoed op rampspoed volgt. Origineel Werkelijk voortreffelijk en origineel zijn daarentegen de typeringen van de bewoners van de gemeenschap, terwijl Dorrestein op bewonderenswaardige wijze de volkomen verschillende denkpatronen van haar 'krankzinnigen' met elkaar in overeenstemming heeft weten te houden. Dat laatste vereist veel zorg om het detail en ook dat klopt: elke gebeurtenis - hoe klein of absurd ook - heeft betekenis voor het verhaal. Natuurlijk is niet alles perfect aan het boek - vooral tegen het einde vond ik het tempo van vertellen te hoog, de stijl is soms wat overdadig - maar dat zijn bedenkingen achteraf die in het niet zinken bij wat het boek wel te bieden heeft: spektakel, humor, tragiek en heel veel leesplezier. Negatief:Schrijver R.DTitel Buitenstaanders Jaar van uitgave 1983 Bron De Standaard Publicatiedatum 08-06-2007 Recensent Renate Dorrestein Recensietitel Climax In 1983 was ik het punt nabij waarop ik onder ogen zou moeten zien dat ik weliswaar de ambitie had om schrijfster te worden, maar blijkbaar niet het nodige talent: ik liep al tien jaar te leuren met onuitgeefbare manuscripten. Toen las ik op een dag Slachthuis 5 van de Amerikaanse auteur Kurt Vonnegut. Daarin wordt het bombardement op Dresden door de geallieerde troepen in de Tweede Wereldoorlog gepresenteerd als een verbijsterende slapstick. En in één klap begreep ik wat er mis was met mijn eigen werk. Het was braaf, verpletterend vervelend en vooral pretentieus en dodelijk zwaar op de hand. Allemachtig, wat nam ik mezelf en mijn onnozele thema's serieus. Een paar weken later parkeerde ik mijn auto in Rotterdam, en terwijl ik uitstapte, kwam in een paar seconden, als een blikseminslag, een hardhandig en baldadig verhaal bij me op, bevolkt door een hele stoet reeds van naam en toenaam voorziene personages. Ik kon zó aan de slag. Negen maanden lang stond ik iedere ochtend om zes uur op om een paar uur te kunnen schrijven voor ik naar mijn werk ging. Paradoxaal genoeg had het lezen van Vonnegut me bevrijd van mijn ideeën over hoe 'echte literatuur' eruit moest zien. Ik zie me nóg zitten, aan mijn houten tafel onder het schuine dakraam, koortsachtig met een vulpen schrijvend in een ruitjesschrift. Dit keer ging het lukken. Buitenstaanders vond gemakkelijk een uitgever, verscheen en werd uitstekend besproken. 'Een krankzinnig goed boek', aldus Vrij Nederland, en vanzelfsprekend was ik het daar geheel mee eens. De wereld (althans het deel ervan dat las) was terecht verrukt over mij en mijn boek. Wij tweeën waren eigenzinnig, origineel en onweerstaanbaar. Wist ik veel dat ik vervolgens jarenlang tevergeefs bezig zou zijn om het succes van Buitenstaanders te evenaren. 'Haalt bijlange na niet het niveau van haar debuut', schreven de recensenten keer op keer over mijn volgende titels. Wat het begin van mijn carrière had moeten zijn, was blijkbaar meteen al het hoogtepunt geweest. Ik ging Buitenstaanders geleidelijk aan haten. Had ik dat boek maar nooit geschreven, dan had niemand me ermee om de oren kunnen slaan. Het lag als een onverbiddelijke slagboom, als een niet te overkomen obstakel, voor de rest van mijn gestaag groeiende oeuvre. Het onding beleefde herdruk na herdruk, het werd vertaald, cineasten namen opties op de filmrechten, er werden diverse theatervoorstellingen van gemaakt. Ik ervoer het niet als glorie, maar als een blok aan mijn been. Nu, zowat een kwarteeuw en negentien titels later, is Buitenstaanders nog steeds in druk. Generaties scholieren hebben er werkstukken over gemaakt en er hun mening over gegeven: 'Ik geef dit boek een 9,5'! En pas nu geniet ik daarvan. Het spookbeeld dat ik nooit meer een even goed en overrompelend boek zou kunnen schrijven, is inmiddels allang verdampt. Al jaren haalt geen recensent het zich meer in het hoofd om mijn debuut erbij te slepen. Alles wat Buitenstaanders representeerde, is mettertijd geneutraliseerd. De tien verschillende edities ervan, met ieder een andere omslag, staan zonder enige bombarie tussen mijn overige werk op de plank en de aanblik ervan brengt me allang niet meer tot walging en razernij. Soms, als een vlijtige leerling me zijn of haar boekverslag toestuurt, ben ik zelfs een beetje trots op mijn eersteling en het in mijn ogen onverklaarbare succes ervan. Want dat is het rare: je houdt van al je kinderen evenveel en het blijft een raadsel waarom de een populairder is dan de ander. Ik kijk het boek er niet meer op aan. Maar het herlezen? Dat durf ik nog steeds niet, evenmin als ik het aandurf om ergens anders te schrijven dan aan de houten tafel die ik van adres naar adres met me meesleep, omdat ik mezelf aan die tafel als schrijfster uitvond. In deze rubriek vragen we schrijvers terug te blikken op een literair hoogtepunt in hun carrière. De Nederlandse Renate Dorrestein werd onder meer genomineerd voor de Libris en AKO Literatuurprijzen. Mening: Ik vond het een origineel verhaal want het is een verhaal dat je niet dagelijks tegenkomt. Toen i k de achterkant van het boek had gelezen dacht ik dat het ging over een psychische mensen. Dat was dus ook het geval. Tijdens het lezen krijg je wel een soort gevoel van; hoe zou het verhaal nou aflopen? Je bent in feite dus erg nieuwsgierig. De schrijfster weet je te boeien. De karakter van de personages in het boek is ook erg leuk bedacht. Een oude vrouw die bloed drinkt is natuurlijk niet realistisch. Kinderen die gestoord zijn en die rare dingen doen…maar dat maakt het boek juist leuk om te lezen. De manier waarop de personages met elkaar omgaan is ook fascinerend. De sfeer in het ‘huis’ is prettig, iedereen is aardig tegen elkaar etc. Het boek is ook goed te begrijpen, voor jong en oud. Sommige stukjes van het verhaal waren wel herkenbaar bijvoorbeeld de door van iemand. Wat ook goed van de schrijfster is, is dat ze de gedachten van de personages uitgebreid beschrijft. Jij als lezer krijgt dus ook een beeld van wat de personage denkt. Daardoor kon ik mij ook goed inleven in het verhaal. Ik ben het ook mee eens met de eerste recent. Spanning en open plekken: Tijdens het lezen van het verhaal kom je bepaalde stukjes tegen en dan vraag je jezelf: hoe kan dat nou? Opvallend is dat als jij het boek uit hebt gelezen , dat jij dan ook een antwoord krijgt op je vragen. De schrijfster creëert als het ware dus spanning op door middel van het vasthouden van informatie. Bijvoorbeeld: de mensen die in het huis wonen lijken allemaal psychisch gestoord te zijn. Pas later in het verhaal komt naar voren wie nou wie is. De geschiedenis van die mensen komt dus naar voren. Er word per persoon beschreven. Personages: Hoofdpersoon: er zijn in dit verhaal drie hoofdpersonages: Laurie, Max en Aggripina. Laurie: Laurie was de vrouw van Max. Maar wegens problemen zijn zij gescheiden en heeft Max nu een andere vrouw. Hij blijft alleen maar samenwonen met Laurie vanwege de kinderen. Laurie is een vrouw met goede bedoelingen. Ze wil alles voor iedereen doen, ze heeft veel voor mensen over vooral voor haar kinderen die het wat moeilijk hebben omdat de ouders zijn gescheiden. Het probleem is alleen dat het altijd mis gaat. Ze is een onderdrukte vrouw die het niet op kan nemen tegen Max. het negatieve aan haar is dat ze een minderwaardigheidscomplex heeft. Ze vind zichzelf dik, lelijk. Volgens haar krijgt ze bijna geen liefde. Daarom zoekt ze halverwege het verhaal liefde bij Lupo. Ze is een vrouw van ongeveer tussen de 30-40 jaar. Max: Max is de ex man van Laurie. Ook hij is ongeveer tussen de 30-40 jaar oud. Omdat hij best wel knap is vallen veel vrouwen voor hem. Hij heeft daarom ook veel minnaressen. Hij is arrogant, vind zichzelf heel wat, geeft niets om Laurie etc. Agrippina: omdat zij een oude vrouw van een jaar of 70 is en zij erg graag jong wil blijven drinkt ze vers bloed. Een hele rare karakter. Ze is een psychisch gestoorde en heeft hersentumor. Zij is de moeder van het hele huis. Verder in het verhaal zijn er nog de bijfiguren: de drieling Biba, Ebbe & Sterre, Wibbe, Evertje Polder en Lupo. De drieling Biba, Ebbe en Sterre. Ebbe is de moedigste van de drie. Zij neemt de beslissingen en is de wijste van de drie. Wat minder is , is dat ze niet nadenkt over haar beslissingen. Als het een verkeerde beslissing is dan komt zij daar meestal achteraf pas achter. Biba en Ebbe hebben allebei alleenbei groene ogen en lange blonder haren. Allebei zijn ze nog jong en knap. Sterre is de laatste van de drieling. Zij is een beetje apart . Omdat ze zelf vind dat ze stinkt (ongesteldheid), dat er niemand om haar geeft pleegt zij uiteindelijk zelfmoord. Zij zijn de ‘dochters’ van Agrppina. Wibbe: Wibbe is in aanmerking gekomen met het huis door Agrippina. Iedereen denkt dat hij psychisch gestoord is. hij doet in ieder geval alsof. Maar in werkelijkheid is hij dat niet. Hij doet maar alsof om het huis een beetje in de gaten te houden. Het huis is in feite zijn faseproject en hij is de psychiater. Evertje Polder: de hond van Agrippina die uiteindelijk word doodgeschoten door Lupo. Lupo: hij is de zoon van Agripinna. Zijn werk is het schrijven van liefdesbrieven. Tijd en structuur: Het verhaal speelt zich nu af, in deze tijd, in een huis. De meeste stukjes spelen zich in he huis af maar je maakt ook kennis met de rivier, het botenhuis. Om het huis heen is een dichtbegroeid bos. Er zijn geen snelwegen in de buurt, geen winkels, niets. Een eerste kijk op het huis geeft jou een positieve indruk. Als er word verteld hoe het er vanbinnen uitziet, huiver je. Het heeft een niet-chronologische volgorde, er komen flashbacks in voor. Een voorbeeld van zo’n flashback is de geschiedenis van de personen die halverwege het verhaal worden verteld. De bedoeling van deze flashback is dat de schrijfster informatie geeft over het verleden van de personage zodat jij de personages beter begrijpt. Perspectief: In dit verhaal is er geen sprake van een ik vertelsituatie maar van een alwetende vertelsituatie. De allesverteler is in dit geval de schrijfster. Zij weet hoe het verhaal afloopt, geeft een betere kijk op de personages, kan terug gaan in het verleden (de flashbacks). Thema en motieven: Thematiek: de thema van dit verhaal buitenstaanders. De psychische mensen voelen zich buitengesloten vandaar buitenstaanders. Motief: het motief voor het verhaal is de reis, de ware ID van de bewoners van het huis.