2. 2
Uit internationaal onderzoek bleek dat de sterftecijfers van pasgeborenen in Nederland relatief hoog zijn. Dit motiveerde dienstverlener BMA zich
te concentreren op een verbetering van de samenwerking tussen kraamzorg, verloskundigen en ziekenhuizen. Vooral het aspect van de
communicatie tussen de verschillende medische disciplines had hun aandacht. Om hier een slag in te kunnen maken, hebben zij het Verloskundig
SamenwerkingsPlatform (VSP) ontwikkeld, waarvan momenteel een pilot draait.
Koppeling van zelfstandige informatiesystemen
Vaak werken de verschillende medische disciplines betrokken bij de zwangerschap en bevalling ieder met hun eigen informatiesystemen. “Met het
in één klap overstappen naar een integrale oplossing voor de duizenden zorgverleners in de verloskundige zorg, werp je te veel drempels op”,
aldus Coenraad van Houten-Hettinga, programmamanager bij BMA. “Op den duur zal het wel die kant opgaan. Maar tot die tijd zal het VSP-
platform een belangrijke aanzet zijn voor de onderlinge communicatie. Hierbij behoudt iedereen zijn zelfstandigheid met eigen systemen, maar
kan men toch op elk moment een actueel virtueel dossier opvragen.”
Spoedberichten tussen eerste- en tweedelijns zorg
Een belangrijk onderdeel van het platform is het kunnen verzenden van
spoedberichten. Hiervoor draaien pilots bij het Groene Hart ziekenhuis in
Gouda en het Nij Smellinghe ziekenhuis in Drachten. Via spoedberichten kan
in een acute situatie informatie van de verloskundige naar het ziekenhuis
worden gestuurd. Het Nictiz heeft dit spoedbericht gedefinieerd en zich
daarbij gebaseerd op een gemeenschappelijke dataset die de werkgroep
Perinataal Web Dossier heeft opgesteld. In deze werkgroep hebben de
overkoepelende verenigingen van gynaecologen en verloskundigen zich
verenigd. Op de planning staat dat ook de kraamzorg op het Verloskundig
Samenwerkingsplatform wordt aangesloten.
3. 3
Toestemming
Essentieel voor het welslagen van het platform is de toestemming van de zwangere vrouw om haar elektronisch vastgelegde gegevens te laten
gebruiken door andere zorgverleners. Pas na toestemming van de zwangere vrouw kunnen de behandelaars starten met het invoeren van het
geboorteplan en dat met elkaar delen. De toestemming wordt tijdens het onderlinge berichtenverkeer over de gehele keten vastgehouden.
Informatie delen
Dit geldt niet voor de zorginhoudelijke informatie. De zorgprofessional die een dossier wil
opvragen van een patiënt waarvan de gegevens zich bevinden bij een andere zorgverlener,
meldt zich eerst bij de centrale laag. Van daaruit gaat de vraag naar de andere, bij het VSP,
aangesloten zorgverlener. Pas na akkoord komt het dossier via de centrale laag terecht bij de
aanvrager.
Web-based
Het platform is toegankelijk via een web-based viewer die beschikbaar is voor Firefox,
Chrome, Internet Explorer en Safari. De viewer is ook te gebruiken op computers, tablets en
smartphones. “Uiteindelijk willen we dat ook patiënten hun eigen dossier kunnen inzien”, aldus
van Houten-Hettinga.
Koppeling via Healthshare
Om de verschillende informatiesystemen van zorgverleners aan elkaar te kunnen koppelen, maakt BMA gebruik van Healthshare, het
zorginformatieplatform van InterSystems. Healthshare bevat specifiek voor de zorgsector ontwikkelde modules voor het landelijk en regionaal
delen van informatie. Het biedt de technologie die nodig is om medische systemen en apparaten te koppelen volgens de gangbare standaarden.
4. 4
Samenwerken in de zorg
Wilt u meer weten over de technische aspecten van de integratie voor het Verloskundig Samenwerkingsplatform? Lees dan het artikel
Healthshare; de basis voor een nationaal verloskundig zorginformatieplatform. Wilt u meer weten over de integratiesoftware zelf? Neem dan
contact op met InterSystems. Ook kunt u onderstaande whitepaper gratis downloaden:
Dit artikel is geschreven door de redactie van InterSystems.
Klik hier om naar ons blog te gaan.
Fotocredits:
Samenwerken rondom zwangerschap
Spoedberichten
Informatie delen via centrale laag