SlideShare uma empresa Scribd logo
1 de 237
Baixar para ler offline
1 
KARL MARX 
Socialist en Humanist 
Luc SOMERHAUSEN
2 
Oorspronkelijke titel:L’HUMANISME AGISSANT DE KARL MARX 
Uitgeven bij RICHARD-MASSE, EDITEURS, PARIS 1946 
Uit het Frans vertaald en bewerkt door Edmond Franssens 
Nagelezen door Frans De Maegd (Marx in Brussel gids voor IMAST, www.marx.be) 
Ter nagedachtenis van Jean LAGNEAU, communistisch weerstander En Albert VANDAMME socialistisch weerstander, gestorven in Duitsland voor de vrijheid, van hun vaderland en voor de eenheid tussen alle arbeiders.
3 
HOOFDSTUK I. DE PERSVRIJHEID EN HET MISBRUIK VAN EIGENDOM 
“Trier, zeer oude, grote, dichtbevolkte en beroemde Duitse stad, hoofdstad vaneen vroegere kiesomschrijving en van het aartsbisdom met dezelfde naam” zo leert ons dus een modern geografisch woordenboek betreffende de geboorte van Karl Marx. Vervolgens “Heden deel uitmakende van de Pruisische Staten, in het groothertogdom Neder-Rijn, in een zeer mooie omgeving aan de Moezel, tussen twee bergen, in een vruchtbaar gebied met veel wijn. Veel mooie overblijfselen uit de oudheid zijn hier nog te vinden. Het was destijds de grootste, de rijkste ende machtigste stad gelegen beneden de Alpen. Vele Romeinse keizers hebben er verbleven. Heden is ze in verval en niet bevolkt volgens haar uitgestrektheid. 
Er is geen stad in Duitsland met een groter aantal kerken (de merkwaardigste is de kathedraal).”De Fransen bezetten Trier in 1681, 1703, 1705, 1734 en 17931. 
Hier werd Karl Marx geboren2 kleinzoon van Marx Levy, rabbijn van de stad, zoon van Hirschel Marx, advocaat en van Henriette Pressburg, afstammelinge van Nederlandse rabbijnen. 
De geschiedenis vertoont merkwaardige tegenstellingen. In deze nog feodale streek werden de sansculotten enthousiast ontvangen door de boeren, de burgerij en de Joden. Enige tijd later veranderde Napoleon dit enthousiasme in wanhoop. Ten aanzien van de Joden gaf de machtige keizer blijk van een wreedaardig antisemitisme. Hij ontnam hen alle revolutionaire vrijheden. In 1808 met als voorwendsel dat de boeren in de Elzas de intresten op de door hen aangegane leningen bij de Joden niet konden betalen, dreef Napoleon de kinderen van Israël in een getto. 
Na de ineenstorting van 1815 werd het Pruisische regime door de bevolking hartelijk ontvangen. De joden hoopten dat het koninklijk decreet van 1812 het welk het gemeen recht gedeeltelijk op hen van toepassing maakte, automatisch van kracht zou worden. Dat was het niet. Het volledige Franse recht bleef van toepassing. Dit betekende dat het systeem voor de Joden beneden en boven de Rijn verschilde. Deze anomalie werd op een voor de Joden nadelige wijze, snel weggewerkt. Ze mochten geen openbare ambten bekleden. 
Hirschel Marx werd in 1816 protestant. Hij wijzigde zijn voornaam in Heinrich. Karl Marx werd samen met zijn broers en zussen gedoopt op 26 augustus 1824. Verkeerde ideeën ontstaan indien men de persoonlijkheid van Karl Marx uitsluitend zou 
1Letterlijk - Dictionnaire géographique par Vosgien, Paris, Menard et Desenne,1818. 
2 Geboorteakte van Karl Marx “Ten jare 1818 de zevende dag van de mei te 16 uur is verschenen voor mij, ambtenaar van de burgerlijke stand, de heer Henri Marx, 36 jaar, advocaat bij het hof van beroep, die mij een kind heeft getoond van het mannelijke geslacht en verklaard heeft dat het werd geboren te Trier op 5 mei om 2 uur…”
4 
afleiden uit zijn raciale en nationale achtergrond. Alhoewel van Joodse afkomst werd hij zeer liberaal en protestants opgevoed. Zijn vader was aanhanger van de ideeën van Voltaire en Rousseau. Karl Marx was volgen Edgar van Westphalen een “protestant à la Lessing”3 Hij was Duitser maar geen Pruis. Een op overdreven wijze gepassioneerde tegenstrever bestempelde hem als pangermanist4. Oprechte kritiek houdt rekening met het feit dat Karl Marx werd geboren te Trier tijdens de Franse tijd. 
Trier was sedert 1798 hoofdstad van het departement Saar. De familie Marx werd beïnvloed door de Franse wijsbegeerte en de Engelse en Italiaanse literatuur. Advocaat Marx wenste dat zijn lievelingszoon onder invloed kwam van een Europese cultuur. Net zoals Trier kon het gehele Rijnland de brutale autoriteit van Berlijn moeilijk aanvaarden5. 
De harde reactie tegen de Franse invloed in het kader van de Heilige Alliantie was van grote invloed op Marx’ jeugdjaren. Tevens ontwikkelde het Rijnland zich sterk op industrieel gebied en werd het volledig onderworpen aan Pruisen. Na een eerst periode van goodwill verscherpten de conflicten tussen de liberale burgerij en de conservatieve regering van Frederik-Willem III. 
Na een gelukkige kindertijd in een beschermende omgeving slaagde Karl Marx in het middelbaar onderwijs in Trier6. Hij studeerde gedurende een jaar aan de universiteit te Bonn. Nadien trok hij naar Berlijn. Hij was reeds in het geheim verloofd met Jenny van Westphalen, die later zijn vrouw werd. 
Tijdens zijn studies in de rechtsgeleerdheid leerde hij het werk van Hegel kennen. Zijn leermeesters waren vooral volgelingen van deze wijsgeer. De invloed van Kant en Fichte (de idolen van de Duitse jeugd) werd afgewend. 
Als jonge student voelt hij zich aangetrokken tot de wijsbegeerte. In de beroemde brief van 10 november 1837 deelt hij zijn verlangen mee, de studies in de rechtsgeleerdheid te beëindigen en voor een universitaire loopbaan te kiezen. Dit gaf aanleiding tot een scherp meningsverschil met advocaat Marx. Deze laatste vroeg zich af, “of de speciale demon die uw hart belaagt, de geest is van God of deze van Faust.” 
De dood belet dat Karl Marx zich moet verdedigen. Op 10 mei 1838 sterft zijn vader. Drie jaar later promoveert Marx als doctor in de wijsbegeerte te Jena met een proefschrift over Democritos en Epicuros. Zijn moeder was de wanhoop nabij en ze bleef hem verwijten de balie de rug te hebben toegekeerd. Deze periode in de Duitse 
3 Nicolaevsky et Maenchen-Helfen, Karl Marx, Paris, Gallimard. 
4 James Guillaume, Karl Marx pangermaniste, Paris, Armand Colin, 1915. 
5 H.P.Adams, Karl Marx in his earlier writings, Georges Allen and Unnin Ltd, London, 1940. 
6 Toen hij 17 jaar was, in de retorica schreef hij reeds een verhandeling over de keuze van een loopbaan. “Wij kunnen niet steeds het beroep uitoefenen tot het welk wij denken ons geroepen te voelen. De weg van ons sociaal leven is reeds getekend voor wij in staat zijn hem te bepalen.” Een aantal auteurs beschouwen deze zin als de aankondiging van het historisch materialisme. Het is echter zoals geciteerd door M. Cornu, een echo van het Frans materialisme.
5 
geschiedenis heeft als kenmerk de heropbloei van het liberalisme en de hevige reactie van het centraal gezag. Op de tweede plaats waren er de twisten tussen de conservatieve Hegelianen en de neo-Hegelianen. Deze laatsten vielen de orthodoxe volgelingen van Hegel scherp aan. Reeds in deze periode gold Marx bij zijn vrienden als een autoriteit. In 1841 schreef Moses Hess, die 6 jaar ouder was dan Auerbach: 
U mag er zich aan verwachten kennis te maken met de grootste en wellicht enige ware Duitse levende wijsgeer. Alle ogen van Duitsland zullen weldra op hem gericht zijn… De naam van mijn idool is Dr. Marx. Hij is amper 24, dus heel jong. Hij zal de genadeslag geven aan de godsdienst en de middeleeuwse politiek. Het is de verbinding tussen filosofische diepgang en indringende geest. Stel U voor Rousseau, Voltaire, Holbach, Lessing, Heine en Hegel. Ik zeg niet samen, maar door elkaar in één enkele persoon en U hebt Dr. Marx.7 
Tengevolge van de passie van de jonge filosofen werden de grenzen van de wijsbegeerte overschreden om in de politieke strijd te treden. Het was een vorm van opstand tegen de reactionaire regering van de nieuwe koning Frederik- Willem IV. De eerste tussenkomst van Marx in het openbaar leven is een kritisch artikel over de versterking van de censuur. 
Hij verzond het naar de Duitse jaarboeken van Ruge. Het werd geweigerd door de censuur8. 
Zoals alle autocraten wil Frederik-Willem IV er niet voor uitkomen dat hij voor censuur is en geen compromis kan vinden met de progressieve ideeën. Op 24 december 1841 geeft hij aan de strengheid van het decreet van 1819 uitgevaardigd door zijn vader te verzachten. Dit decreet schafte de persvrijheid af . De koning geeft toestemming aan de censoren uitsluitend “leugenachtige en onwettelijke kritieken” te schrappen. 
Er was grote vreugde in de vooruitstrevende intellectuele kringen in Keulen. Daar verscheen sedert 1 januari 1842 de Rheinische Zeitung met als inspirator Moses Hess de enthousiaste bewonderaar van Karl Marx. De hele liberale jeugd steunde de nieuwe krant. De geldschieters waren Ludolf Camphausen, Georges Jung en Dagobert Oppenheim. 
De Rheinische Zeitungwas tevreden met het gebaar van de vorst. “De nieuwe onderrichtingen in verband met de censuur vervullen ons met grote vreugde, begeesteren ons met nieuwe moed en vertrouwen. Wij hebben nog geen persvrijheid, maar wij hebben een mogelijkheid, die indien goed begrepen en aangewend een belangrijke vooruitgang in ons politiek leven betekent.9” 
7Karl Marx, Gesamtausgabe, Berlin 1929 deel I, boek 2 pp. 260-261. 
8 Het werd een jaar later gepubliceerd in Anekdota zur neuesten deutschen Philosophie und Publizistik in Zwitserland. 
9 Rheinische Zeitung, 23 januari 1843.
6 
Het antwoord van Marx betreffende deze optimistische verklaringen kam hard aan. Hij onderstreepte dat censuur en persvrijheid niet kunnen samengaan. Er zijn geen halve, begrensde of beperkte waarheden. Het is alles of niets. Door nieuwe beperkingen in te voeren verergert de regering de censuur in de plaats van haar te verminderen. Anderzijds beslissen de censoren nu soeverein, terwijl het vroeger verboden was bepaalde onderwerpen te behandelen. Indien de censoren zulke kwaliteiten bezitten; waarom maken we dezen dan niet journalisten van de macht10. 
Sinds vele maanden was er contact tussen Marx en de groep uit Keulen. Hij maakte er een sterke indruk. In mei 1842 werd hij medewerker bij de Rheinische Zeitung. Hij werd directeur in oktober. Na de brutale afzetting van Bruno Bauer was het duidelijk dat een progressist geen carrière kon maken aan een Pruisische universiteit. 
Als weerwraak wijdde hij zijn eerste bijdragen aan het probleem van de persvrijheid in behandeling door het parlement van het Rijnland gedurende de zittijd in 1841. Deze nog middeleeuws georiënteerde vergadering was samengesteld door 79 leden (4 vertegenwoordigers van de prinsen, 25 van de adel, 25 van de derde stand en 25 boeren). De beslissingen dienden genomen met tweederde meerderheid. Het was duidelijk dat de prinsen en de adel dit “parlement” stevig in handen namen. 
De door Marx geanalyseerde debatten leidden tot niets. De vergadering sprak maximaal de wens uit dat de uiterste strengheid van de censuur zou worden verzacht. Reeds op jonge leeftijd bezat Marx een grote zin voor polemiek. De natuurlijke verwachting was, dat hij de tegenstrevers van de persvrijheid (prinsen, adel en conservatieve burgerij) stevig zou aanpakken. In tegendeel zijn betoog was een zachte en ironische kritiek op de leden van de liberale oppositie, die in werkelijkheid geen contact hadden met hun “beschermeling”. Volgens Marx raakt het probleem hun verstand maar niet hun hart. Dit soort liberalen zijn amateurs. Hij voegde er op romantische wijze aan toe: 
Goethe zegt ergens dat de schilder er slechts in slaagt deze vrouwelijke schoonheid weer te geven, welke hij bevriend heeft in een levende persoon. De persvrijheid is een schoonheid. Ze is niet vrouwelijk, maar men moet ze bemind hebben om ze te kunnen verdedigen11. 
Na deze onverwachte stellingname tegen de aanhangers van zijn thesis gaat hij verder met de logische bewijsvoering. Wat zegde de vertegenwoordiger van de “kaste der prinsen”? 
Hij was vol lof over de censuur “die een kleiner kwaad is dan de overdrijvingen van de pers” en verdedigde verder de onthutsende stelling dat het bestaan van censuur bewijst dat de pers niet bestemd is vrij te zijn. Dit is volgens Marx het 
10Gesamtausgabe. Nota’s betreffende de nieuwe onderrichtingen i.z. censuur, deel I, boek I, pp. 150 - 173. 
11Marx Oeuvres Philosophiques, Paris, Costes 1937, tome V, p. 9
7 
klassieke argument tegen elke hervorming. Werd Galilei afgewezen omdat men op zekere dag beslist heeft dat de zon niet rond de aarde draait? De slavernij en het folteren worden op dezelfde wijze gerechtvaardigd. Vormt de slavernij geen bewijs tegen de “rationalistische fantasie” welke beweert dat het menselijk lichaam geen voorwerp kan zijn van handel of bezit? 
Weerlegt het folteren niet op schitterende wijze dat het niet volstaat met de rug op het marteltuig gebonden te zijn om slechte gedachten te laten verdrijven en dat spasmen geen bekentenissen zijn12? 
De prinselijke spreker verdedigde de stelling dat de “echte edele” ontwikkeling van de geest nooit belemmerd werd door censuur. “De charme van de waarheid” is voor de pers “een geschenk van de censuur”. Het is niet omdat Mirabeau een deel van zijn jeugd in de gevangenis doorbracht, “dat gevangenissen welsprekendheidscholen zijn”. De waarheid is volgens Marx: 
dat de intellectuele ontwikkeling in Duitsland niet tot stand kwam door maar ondanks de censuur. Het feit dat gebroken door de censuur de pers verarmt en bezwijkt, maakt geen argument uit tegen de vrije pers, wel tegen de geketende pers. Het feit dat ondanks censuur de pers haar identiteit en karakter behoudt wordt gebruikt als argument voor censuur. Het geldt echter als argument tegen de beperkingen13. 
Wat is er van het vrije denken geworden gedurende de 20 jaar Pruisisch regime na Napoleon? De geestelijke vasten tijdens de censuur zal voor het nageslacht bewijzen dat op deze wijze weinig heiligen konden vasten gedurende 40 dagen. 
Het wereldse Duitsland heeft gedurende een periode van 20 jaar kunnen leven zonder geestelijk voedsel. De pers was weerzinwekkend. Het was moeilijk te zeggen of het euvel te wijten was aan gebrek aan intelligentie of aan karakter. Lag het probleem bij de vorm of bij de inhoud? Op het gebied van de wijsbegeerte was de geest vrij. Duits werd er echter niet meer gesproken. Het Duits was niet meer de taal van het denken. De geest kwam tot uitdrukking in mysterieuze en duistere woorden. Begrijpbare uitdrukkingen waren niet redelijk. 
Voor de pers in het Rijnland was het gevolg zeer erg, 
tenzij een “werkelijk edele” pers deze betreft die haar keten met welwillendheid draagt14. 
12 Op. cit., p. 13 
13 Op. cit., p. 14 
14 Op. cit., p. 16
8 
De woordvoerder van de prinsen sprak verder over de persvrijheid in de andere staten: Engeland, de Nederlanden, Frankrijk en Zwitserland. In Holland is de persvrijheid er niet in geslaagd een verpletterende staatsschuld te vermijden. “Ze heeft wel bijgedragen tot het tot stand komen van een revolutie die aan het koninkrijk de helft van het grondgebied heeft gekost15”. 
Marx herneemt de argumenten die door de prinselijke vertegenwoordiger op willekeurige wijze werden ontwikkeld. Hij stelt vast dat wanneer de pers lof verdient zoals in Engeland, dit op rekening van de geschiedenis wordt bijgeschreven. Ten andere in alle landen waar de pers vrij is, is ze slechts een spiegel van de maatschappij en “intens verbonden met de geschiedenis en de speciale toestand van elk” 
Marx besteedt meer aandacht aan België. Het land neemt een lange passage in zijn bijdrage in: 
De spreker verwijt de Hollandse pers de oorzaak te zijn van de Belgische omwenteling. 
Iemand met enige kennis van de geschiedenis kan niet ontkennen dat de scheiding tussen België en Nederland historisch juister was dan de vereniging. De Hollandse pers zou de Belgische revolutie veroorzaakt hebben. Welke pers? De hervormingsgezinde of de reactionaire. We zouden dezelfde vraag kunnen stellen voor Frankrijk. De spreker is kwaad op de Belgische klerikale pers. Deze is echter democratisch. Neemt hij ook de Franse klerikale pers op de korrel? Deze laatste sprak zich uit voor de absolute monarchie. Beide hebben bijgedragen tot de val van hun respectieve regeringen. De Franse revolutie werd niet verwezenlijkt door de persvrijheid. Ze kwam tot stand als gevolg van de censuur. 
Zonder veel nadruk kan men stellen dat de Belgische revolutie in de eerste plaats een intellectuele revolutie was via de pers. Zo wordt het duidelijk dat de pers de Belgische revolutie gemaakt heeft. Verdient ze daarvoor een blaam? Is het noodzakelijk dat de revolutie onmiddellijk daden stelt? Moet ze geweld gebruiken of spreken? De regering kan een intellectuele revolutie materieel mogelijk maken. Ze moet een materiële revolutie geestdriftig begroeten. 
De Belgische revolutie is een product van de Belgische geest. De pers is de plaats waar de vrije geest met grote vrijheid uitdrukt. Ze heeft haar aandeel in de Belgische revolutie. De spreker maakt kritische opmerkingen over België door zijn kritiek op de Belgische pers. Haar volkse aard en haar historische eigenheid maken er een speciale pers van. De typisch volkse geest vervult de prinselijke spreker met onbehagen. Hij nodigt de pers van de verschillende naties uit de pers te zijn van zijn mening. (van de “hoge vlucht die draait om enkele individuen en niet om de spirituele hemellichamen die de naties vormen…). 
Vele bladzijden door Marx aan de pers gewijd zijn nog actueel. Denken we bijvoorbeeld aan volgende omschrijvingen: 
15 Op. cit., p. 17.
9 
“De gebreken van een volk en van zijn pers vormen een geheel. De pers vertegenwoordigt de brutale stem. Het is de vranke vorm van de historische geest van een volk. Ieder zinnig mens spreekt liever de fouten van de pers en de tijd goed dan deze van de censuur tegen de natie en de tijd16.” 
Wat is de opvatting van de bevoorrechte klassen over vrijheid? Voor hen is de vrijheid geen natuurlijk fenomeen maar iets bovennatuurlijks. Het is als een geschenk de individuele eigendom geworden van enkele individuen en van bepaalde kasten. Voor de edele spreker “houdt vrijheid de mogelijkheid van het kwade in zich; vrijheid is dus slecht”. 
Marx maakt dan met inzet van al zijn mogelijkheden een analyse van de persvrijheid. Hij bewijst dat in landen met censuur persvrijheid uitsluitend bestaat in het voordeel van de regering. 
De journalisten zijn in zekere zin de secretarissen van de censor. Als de secretaris de mening van de patroon niet weergeeft, wordt de tekst geschrapt. Het blijkt dat de censor redacteur is… De vrijheid is in zodanige mate de essentie van de mens, dat haar tegenstrevers de werkelijkheid bestrijden… Een persoon bekampt nooit de vrijheid als dusdanig. Hij bestrijdt uitsluitend de vrijheid van de anderen. 
Van zodra wordt beweerd dat de pers slechts goed is wanneer ze geen product is van de vrijheid, is de stelling dat alleen de dieren en goden kunnen beweren over een pers te beschikken. Tenzij ronduit wordt gesteld dat de regering en haar verdedigers geïnspireerd worden door God. In dit geval valt het probleem uitsluitend binnen de bevoegdheid van de geneesheerpsychiater.” 
Marx geeft een opsomming van alle argumenten die totalitaire regeringen kunnen inroepen om censuur te rechtvaardigen. De slechte pers valt steeds aan. De goede pers verdedigt uitsluitend. De vrije pers oefent een te grote invloed uit op de massa. De “goede” pers heeft op deze geen invloed. Hij noteert in dit verband: 
Wat wil de spreker zeggen? Dat het goede machteloos is en het machteloze goed? Welke zijn de andere verwijten aan het adres van de vrije pers? Dat ze hoogmoedig is omdat ze het gezag van de kerk noch dat van de staat erkent. Dat ze afgunstig is, omdat ze voorstander is van de afschaffing van de aristocratie. Inderdaad bij de voorstanders van de censuur “is de angst voor het kwade blijkbaar de vrees voor het goede”. 
Nochtans zegt Marx, zal de gecensureerde pers altijd slecht zijn, al blijft haar oplage goed. Deze is uitsluitend goed in de mate dat ze de vrije pers vertegenwoordigt binnen de gecensureerde. De vrije pers blijft goed zelfs wanneer haar oplage slecht is, wegens het feit dat de oplage de aard van de vrije pers afzweert. 
16 Op. cit., pp. 20 – 23
10 
Een eunuch is steeds een onvolmaakte mens, zelfs indien hij een mooie stem heeft. De natuur blijft de natuur, ook wanneer er monsters worden geboren17. De essentie van de vrije pers is de sterke, rationele en morele essentie van de vrijheid. De gecensureerde pers is een zwakke karikatuur van de vrijheid. Ze is een geciviliseerd monster. Ze is als knoflook met rozenwater… 
De vrije pers is altijd en op alle plaatsen het open oog van het volk. Ze is de uitdrukking van diens zelfvertrouwen. Ze vormt de band tussen individu, staat en wereld. Ze is de verpersoonlijking van de cultuur, de materiële strijd omzet in spirituele. Ze idealiseert de brutale en concrete vorm van deze laatste. Ze vormt de vranke en absolute biecht van een volk. Iedereen weet dat de bekentenis bevrijdend werkt. De vrije pers is de morele spiegel waarin het volk zich bekijkt. Deze overweging vormt de eerste voorwaarde tot wijsheid. De vrije pers is de publieke opinie die tot in de nederigste hutten doordringt tegen een bijzonder laag tarief. Ze is de ideale wereld die voortdurend aan de realiteit ontsnapt en er steeds rijker en levendiger naar terugvloeit18. 
Censuur is volgens Marx de misdaad verheven tot de in de macht. De regering hoort haar eigen stem. Ze verkeert in de illusie dat het deze is van het volk. Verder is er als verzwarende omstandigheid dat het volk dezelfde illusie zou koesteren. De gecensureerde pers is verplicht zonder onderbreking te liegen. Ze is zich niet meer bewust van haar leugens en verliest elke waarheidszin. Na een mooi hymne aan de rede besluit hij het hoofdstuk met een citaat van Goethe “Degene die een tong heeft maar niet spreekt, degene die een sabel heeft en niet strijdt is een vulgaire grappenmaker19.” 
Het is begrijpelijk dat dergelijke radicale stellingen niet in de smaak vielen van de Pruisische autoriteiten. Hij weerlegt op zeer welsprekende wijze de stellingen van de woordvoerder van de adel, maar is nog beter op dreef in zijn laatste bijdrage. Hij veroordeelt bepaalde liberale elementen uit de raad. Zijn ondersteunen de persvrijheid zoals het koord de gehangene. De liberale spreker had de persvrijheid gelijkgesteld aan de vrijheid van handel. Zijn stelling luidde dat de “industrie van de persvrijheid” niet kan worden uitgesloten van de vrijheid van nijverheid! 
Marx laat zijn gedachten de vrije loop. Volgens hem heeft deze stelling het voordeel duidelijk te zijn, want 
Duitsers zijn uiteraard gehoorzaam, onderworpen en overdreven eerbiedig. Hoe groot hun eerbied voor ideeën ook weze; ze verwezenlijken er geen. Ze wijden er een cultus van bewondering aan; maar cultiveren ze niet20. 
17 Op cit. pp. 46 – 48. 
18 Op cit. pp. 36 en 63. 
19 Op cit. p. 73. 
20 Op. cit. pp. 75 – 76.
11 
Ten allen prijze dient vermeden de persvrijheid gelijk te stellen met om het even welke vrijheid van handel. De pers die zich verlaagt tot de rang van nijverheid is ontrouw aan haar aard. Ze miskent het nobele van haar natuur en zwakt haar vrijheid af. Marx citeert Béranger, die zong: 
“Ik leef uitsluitend om liedjes te maken. 
Monseigneur indien U mij van mijn plaats verwijdert. 
Maak ik liedjes om te leven…” 
Een dichter houdt op als dichter, wanneer de poëzie bestaansmiddel wordt. 
In de eerste plaats schrijft de journalist niet om geld te verdienen. 
De eerste vrijheid van de pers is geen industrie te zijn. Hij die, als schrijver, de pers verlaagt tot bestaansmiddel verdient gestraft te worden. Voor het gebrek aan interne vrijheid legt men hem een verbod van externe vrijheid op in de vorm van censuur. Het is noodzakelijk dat de schrijver geld verdient om te kunnen leven en schrijven. Drukken en uitgeven behoren tot de industrie. De journalisten staan er volkomen los van. 
Er was een voorstel om de journalisten die hun artikelen niet ondertekenen of een schuilnaam aannemen te onderwerpen aan censuur. 
De naam speelt echter geen rol in de persmisdrijven. In de eerst plaats wordt de uitgever vervolgd. In tweede orde valt de anonieme schrijver of hij die een schuilnaam aanneemt binnen de bevoegdheid van de rechtbanken. 
Dit essay betreffende de persvrijheid dient opnieuw gelezen. De auteur besluit met een fabel. Een turnleraar had een perfect systeem gevonden om de leerlingen het springen aan te leren. Hij overspande een put met draden ten einde de leerlingen te tonen hoe ver zij zich konden wagen. Beneden de draden was er de diepte. De eerste leerling die probeerde te springen viel in de put. Hij is er nog niet uit. 
De leraar was een Duitser, de naam van de leerling was Vrijheid…21 
In de periode, als directeur, werd Marx geconfronteerd met twee problemen. Het eerste was het sociale. Het tweede betrof de verhouding tussen staat en gemeenschap. Het sociale vraagstuk kwam op de voorgrond naar aanleiding van de debatten in de Rijnlandse raad over jachtmisdrijven, houtdiefstal en inbreuken tegen het weiderecht. 
21 Op. cit p. 88.
12 
Deze zaken waren belangrijk in verband met verarming van de boeren22. De nieuwe wetgeving vormde de laatste fase in de strijd van het ontluikende kapitalisme tegen de grondvesten van het gemeenschappelijk eigendomsrecht over de gronden. De raad wijzigde na vraag van de eigenaars overtreding in wanbedrijf (diefstal). Marx concludeert als volgt: “De geringste aantasting van het eigendomsrecht wordt diefstal; maar eigendom tast noodzakelijkerwijze de rechten van derden aan en wordt dus diefstal.” Voor Marx is hoofdzakelijk belangrijk dat de staat zijn rol niet vervult op een rationeel en moreel verantwoorde wijze. Het sociaal vraagstuk is met uitsluitend juridische middelen onoplosbaar. 
De raad vernedert de wetgevende macht. Het administratief gezag, de persoon van de beschuldigde, de staatsgedachte en de bestrijding van de misdaad worden gedegradeerd tot lage instrumenten van privaat belang. Eigen belang overheerst het recht. 
Voor de raad is de verdediging van de private belangen een doel op zich. De raad treedt het recht met de voeten door deze handelswijze. Dit is echter het gevolg van zijn werking. Het belang is van nature blind, ongeregeld en exclusief. Het staat buiten de wet. Kan een institutie buiten de wet wetten stemmen? Indien men het eigen belang op de troon van de wetgever plaatst, is het onbekwaam om wetten te maken zoals een stomme met een enorme megafoon niet kan spreken23. 
Eenvoudige diefstal van een weinig hout door uitgehongerde boeren is volgens Marx de ontwikkeling van een conflict tussen twee klassen. (Deze van de landeigenaars en deze van de landarbeiders.) 
Marx slaagde er in de oplage van de Rheinische Zeitung te verhogen. Hij voerde een uitputtende strijd tegen de steeds strengere censoren die door de regering in Berlijn naar Keulen werden gestuurd. Begin januari 1843 verscheen een artikel tegen Rusland. Op hetzelfde ogenblik protesteerde Nicolaas I in Berlijn tegen de “onaanvaardbare aanvallen” van de Duitse liberale pers. De regering besliste de Zeitung te verbieden met mogelijkheid onder verscherpte controle te verschijnen tot 31 maart ten einde de administratieve problemen op te lossen. Berlijn dacht er zelfs even over de krant opnieuw te laten verschijnen wegens protest in het Rijnland. Dit werd verhinderd door een rapport van de Pruisische ambassadeur in Sint- Petersburg. Hij schreef na een ontmoeting me graag Nesselrode: 
de vicekanselier maakte van de gelegenheid gebruik me te vragen of ik het onwaardig artikel in de Rheinische Zeitung had gelezen.” Het betrof een artikel tegen het Russische kabinet. “Hij had mij een nota overgemaakt betreffende de tendensen in de Duitse pers. Ik antwoordde de graaf het artikel niet letterlijk te hebben gelezen, maar 
22 Cfr. Cornu: Karl Marx, pp. 183 - 184. Het aantal gerechtelijke vervolgingen in Pruisen in 1836 bedroeg 200 000. Er waren 150 000 zaken voor houtdiefstal, jachtmisdrijven en schending van het weiderecht. 
23Marx, Molitor, tome V, pp. 138 - 182
13 
wel de weerlegging van enkele gelijkaardige artikelen in de staatskrant. Volgens deze krant steunden deze artikelen op verouderde stellingen en bevatten ze geen redelijke motieven. Deze weerlegging had de vicekanselier niet gelezen. Hij begreep niet waarom een censor van mijn vorst dergelijke bijdrage had doorgelaten. Ze overtrof volgens hem alles wat tot dan in de Duitse bladen tegen de tsaar was gepubliceerd. Hij voegde er aan toe mij een exemplaar van de Rheinische Zeitung met het bewuste artikel over te maken. Dit gebeurde dezelfde avond. Ik ben bijzonder tevreden heden avond. 
Na mijn terugkeer van het patriottisch bal vind ik het nummer van 31 januari van de staatskrant. Het vermeldt de beslissing van drie ministers van uw regering. houdende het verschijningsverbod van de Rheinische Zeitung op 1 april. Ik zal dan ook mijn best doen opdat graaf Nesselrode deze energieke maatregel zal waarderen. Heden avond ontmoet ik hem op zijn verzoek. Ik maak U opmerkzaam op het feit dat de vicekanselier mij verzekerde dat de tsaar de bewuste bijdrage niet kende gezien deze nog niet aan hem werd voorgelegd24. 
De Pruisische regering weigerde de delegaties van de aandeelhouders te ontvangen. Ze wenste geen kennis te nemen van de tot haar gerichte verzoekschriften. Op 18 maart nam Karl Marx ontslag omdat hij het door censor Wilhelm Saint- Paul opgelegde regime niet meer kon verdragen. Het laatste nummer van de Rheinische Zeitungverscheen op 31 maart. Tot op heden wist niemand dat ze omkwam onder de slagen van autocraat Nicolaas I. 
24 Dit document werd voor de eerste maal gepubliceerd door Nicolaevsky en Maenchen-Helfen in hun Karl Marx. pp. 55 – 56.
14 
HOOFDSTUK II DE WEG NAAR HET SOCIALISME 
In de lokalen van de Rheinische Zeitung vond de eerste ontmoeting tussen Marx en Engels plaats. Tussen beiden ontstond geen onmiddellijk contact. Het was duidelijk dat een vroegrijp en behoedzaam man zoals Marx geen lang intellectueel gesprek wenste te voeren. Engels was echter erg gecharmeerd. Alhoewel hij in 1842 een nieuweling was, stond hij reeds in contact met de revolutionaire kringen (meer bepaald met de federatie van Justin von Weitling en met de “bevrijdingsbeweging” van de gebroeders Bauer) We kennen het opgewekt gemoed van de jonge Engels. We vermoeden het instinctief wantrouwen van Marx in het toenmalige Duitse socialisme. Dit is de verklaring voor het feit dat het contact tussen beiden moeilijk tot stand kwam. Het is echter geen formeel bewijs. De briefwisseling tussen de twee theoretici start in oktober 1844. Daaruit kan niet worden afgeleid dat zij niet reeds vroeger sympathiseerden. Uit de lectuur van Over de Toestand van de Arbeidersklasse in Engeland blijkt dat sedert 1843 de zienswijzen van Marx en Engels grosso modo met elkaar overeenstemden. 
Engels werd door zijn vader naar Manchester gezonden voor de studie van de textielnijverheid. Gedurende 21 maanden trachtte hij de geheimen van de Engelse organisatie te ontrafelen op economisch- en sociaal vlak. Daar ontstond voor zijn verder leven de haat tegen het kapitalisme. 
Hij schrijft in zijn bemerkende stijl een opdracht aan de Engelse arbeiders: 
Het belang van de tegenstrevende klasse is diametraal tegengesteld aan het uwe. Zij beweert steeds het tegendeel en tracht ze te doen geloven dat zij oprecht meeleeft met uw lot. Haar daden ontkennen dit. Wat ze ook nog beweren, is haar enig doel zich te verrijken door uw werk, zolang ze het product kan verkopen. Ze laat U verhongeren van zodra ze geen winst meer kan maken door indirecte handel in menselijk vlees25”. Wie heeft als eerste de essentiële elementen van het latere marxisme opgemerkt? Was het Karl Marx of Friedrich Engels? De vraag is niet overbodig; maar historisch zonder belang. We geloven dat Friedrich Engels een revolutionaire eenheidsvisie had. De doeleinden die hij formuleerde werden beschreven door Marx. Het was Engels die Marx leidde waar schematisering, synthese en vulgarisatie. Engels schreef reeds in oktober 1844 aan Marx: 
Onze vrienden zijn zeer actief; maar ze missen de noodzakelijke basis. Zolang er geen historische en logische ontwikkeling is van onze stellingen steunende op de huidige opvatting en op de geschiedenis. Zolang wij niet hebben aangetoond dat het 
25Fr. Engels: La situation des classes laborieuses en Angleterre, pp. XLIV et XLV.
15 
ene het gevolg is van het andere (er zijn enkele brochures nodig) zal elke agitatie onbewust zijn en in de meeste gevallen in het duister tasten.26 
Later in het woord vooraf tot de Kritiek van de politieke Economie spreekt Marx over de vruchtbare periode in 1845. Hij woonde toen met Engels in Brussel: “Wij wensten onze oude filosofische theorieën te vernietigen.” De meesten die Marx gelezen hebben (o.a. E. Vandervelde) geloven dat Marx hier alleen zichzelf bedoelde. Hij herinnerde het feit dat de Manuscripten van de Duitse Ideologie en van de Kritiek van de post- Hegeliaanse Wijsbegeerteaan de kritiek van de “knagende muizen” werden overgelaten. “Wij nemen gemakkelijker afstand van het handschrift in de mate dat wij ons voornaamste doel bereikt hebben. Wij zien klaar in onszelf” Uit onze studie blijkt echter dat Engels een grote invloed uitoefende op zijn vriend op gebied van verduidelijking, precisering en verspreiding. 
Waartoe zou het dienen in zo een belangrijk werk, de individuele inbreng van beiden naar voor te brengen? Wanneer de gelegenheid zich voordoet, gaan we ertoe over ten illustratieve titel. We weten dat Engels een stap opzij zette voor Marx. Hij liet teksten publiceren met de naam van Marx. Vandaag is het duidelijk dat ze alleen door Engels werden samengesteld. 
De wetenschappelijke verdienste van de auteurs van het Communistisch Manifest is zeer groot. Een aantal details dienen besproken gezien hun opvatting op zodanige wijze de politieke en filosofische geschiedenis van alle tijden kenmerkt. 
De vraag dient gesteld welke filosofische stelling Marx innam toen Engels zijn sterke ordewoorden lanceerde in zijn artikels en in zijn studie over het Engels proletariaat. Voor hem is de klassenstrijd onvervangbaar. In zijn woord vooraf stelt hij: “Er is geen enkele Duitse socialistische of communistische theoreticus die niet tot het communisme is gekomen via Feuerbach en het verdwijnen van de Hegeliaanse speculatie. Het zijn wij, Duitsers, die de feiten in deze kwestie moeten kennen27.” Een gelukkig toeval zorgde ervoor dat Marx zijn economisch en filosofisch Manuscript en het eerste deel van de “Duitse Ideologie”28 opstelde, terwijl Engels ter plaatse de miserie van de Engelse arbeiders bestudeerde. Zo kunnen we beiden volgen in de uitdrukking van hun gedachten en hun evolutie kennen. We stellen tevens de theoretische en praktische eenheid vast die zal leiden in 1847 tot het Communistisch Manifest Hier volgt een zeer eigenaardige vaststelling. Marx, als jong filosoof, stamde uit een comfortabele burgerlijke familie. Hij werd opgevoed in een traditionele Pruisische kring binnen de wereld van het recht. Gedurende jaren was hij bezig met de vergelijkende studie van Democritos en Epicuros. Hij kwam tot het socialisme uit een zuiver filosofische reactie tegen Hegel steunende op de Hegeliaanse dialectiek. 
26Marx: Gesamtausgabe, III, p. 2 
27 Friedrich Engels, op. cit., p. XLIX. Het betreft de werkelijke toestand van de arbeidersklasse. 
28Marx Gesamtausgabe, I 3 of in de onvolledige versie Marx: Oeuvres philosophiques, traduction Molitor, tome VI, Paris, 1937.
16 
Nog merkwaardiger is de agitatie van de elite van het Franse utopische socialisme (Fourier, Cabet, Babeuf en Saint-Simon) tegen de toekomstige auteur van Das Kapitaal” Deze leidde tot vurige verontwaardiging bij Engels en bij de post- Hegeliaanse tendens rond Feuerbach. Engels zag duidelijk, logisch en met buitengewone zekerheid in dat de sociale revolutie zal ontstaan uit de ontwikkeling van het kapitalisme. Begin 1844 toonde hij in de Frans-Duitse jaarboeken aan dat het kapitalisme zou ineenstorten door de ontwikkeling van zijn interne logica (de oneindige stijging van de productie zonder oog voor de consumptie) Hier ontstaat de crisis met als gevolg de armoede voor de arbeidersklasse. Malthus vergist zich door te stellen dat deze het gevolg is van de stijging van de bevolking. De productie moet georganiseerd worden door afschaffing van privaat eigendomsrecht en mededinging. Dit is de taak van het socialisme. 
Voor de eerste maal onderstreept de jonge Engels de wet van de kapitalistische concentratie. 
In normale omstandigheden behandelen het grootkapitaal en de grote eigenaars het kleine kapitaal en de kleine landeigendom volgens de wet van de sterkste. Centralisatie van eigendom is, zoals alle andere wetten, een wet eigen aan het privaat eigendom. De middenklasse zal verdwijnen, tot de wereld verdeeld is in miljonairs en armen en in grootgrondeigenaars en arme dagloners29. 
In dezelfde bijdrage verschijnt een uiteenzetting “avant la lettre” van de meerwaarde theorie. Door het feit dat handel gebaseerd is op winst leidt concurrentie tot legale diefstal. De waarde stemt niet overeen met de prijs. In de plaats dat de waarde de prijs regelt, wordt ze bepaald door de prijs. Deze is vastgelegd door de mededinging en de productiekosten. Die bevatten niet alleen de vergoeding van de arbeid maar ook van het kapitaal. Het kapitaal is niets anders dan geaccumuleerde arbeid. Door intrest en winst ontstaat de tegenstelling tussen kapitaal en arbeid. Het kapitaal ontneemt de arbeider de vrucht van zijn werk. De arbeider, die slechts een loon ontvangt wordt als koopwaar onderworpen aan de wet van vraag en aanbod30. 
Engels schreef rapporten over de demoraliserende gevolgen van de industrialisatie in Engeland. Daardoor kwam Marx enerzijds tot beter inzicht. Anderzijds werd hij erdoor gestimuleerd. 
Het taalgebruik bij Engels is direct en brutaal. Hij nagelt het egoïsme van de liberale burgerij aan de schandpaal. Voor deze is er niets in de wereld dat er niet uitsluitend is met het oog op geld. Ze leeft uitsluitend om geld te verdienen. Voor haar bestaat het geluk in vlug rijk worden. Ze kent geen andere prijs dan deze van het 
29 Friedrich Engels, Oeuvres complètes, tome II, pp. 401-402. 
30 Cfr. een excellente analyse van de jeugdwerken van Engels in A. Cornu: Karl Marx, Paris, Alcan, 1934.
17 
verlies van geld. Door de hebzucht en de liefde voor het geld is zuiver menselijke waardering onmogelijk. 
Engels wees een Engelse industrieel op de verwerpelijke toestand van de arbeiderswoningen. Het antwoord was: “Nochtans wordt hier veel geld verdiend en verder nog een goede dag meneer” 
Om de scherpe kracht van het marxisme van bij het ontstaan te begrijpen wordt het werk van Engels gelezen. Ook de jeugdwerken van Marx dienen geraadpleegd om te weten welke menselijke tederheid en diepe aspiratie van sociale vooruitgang in de gecondenseerde en gepopulariseerde doctrine van het Communistisch Manifest besloten ligt. De paradox doet niet ter zake. Het is niet de bedoeling Karl Marx aan de lezer voor te stellen als filantroop, goed mens en beoefenaar van de liefdadigheid. Te midden van alle onzin is het een marxist toegestaan terug te keren naar de bronnen. Er is geen doctrine met meer morele aspiraties dan de marxistische wijsbegeerte vanaf 1844. Het marxistisch materialisme zou uitsluitend deterministisch en rationalistisch zijn. In zijn zwaarwichtige en weinig scrupuleuze beschrijving, typisch bij al de theoretici van nationaalsocialistische strekking, is dit de stelling van H. De Man31. 
In de stijl van De Man verloopt het zo: “Het marxisme bestaat erin het principe van de mechanische causaliteit, zoals het tot uitdrukking komt in de techniek, over te brengen naar de interpretatie van psychische feiten. Vertrekkende van de rationalistische methode “ziet het in de rationele gedachte, door de hedendaagse psychologie beschouwd als een louter regelende en remmende functie van het psychische leven, de essentie van al het menselijke willen en van de sociale verandering32 
Volgens De Man “blijft het marxisme in de socialistische arbeidersbeweging uitsluitend leven in de vorm van emotionele waarde, affectief symbool en instinctieve drijfveer. Het is er uit gewoonte in het sociaal verlangen als actiemiddel in de principes en programma’s.33” Volgens welk psychologisch proces komt een cultureel hoogstaand iemand, ondanks zijn grondige kennis van het marxisme, er toe dit laatste te beschuldigen van fundamentele vergissingen? Is het zijn gebrek aan revolutionaire zin? De Man wist zeer goed dat de fouten te vinden waren bij het niet-marxistisch reformisme. Als reformist is hij, binnen de arbeidersbeweging een product van het kleinburgerlijke amateurisme. Hij was gedreven door ambitie en ontgoocheld door het leven. Gematigde revolutionairen zoals Guesde, Jaurès en Vandervelde bleven gedurende hun ganse leven, gewijd aan de socialistische zaak zonder eigenbelang, trouw aan de fundamentele marxistische waarheden. 
31 Stellingname verwijzend naar P.H. Spaak en H. De Man; Socialisme national ou national-socialisme? 
32Henri De Man: Au delà du marxisme, p. 278. 
33 Henri De Man: Op. cit., p. 16.
18 
Ze verlangden, net als Karl Marx, naar gerechtigheid en solidariteit. Ze bestreden de afwijkende totalitaire en de travaillistische tendensen. Deze spelen heden nog een rol in het lijden van het Westerse socialisme34. Zijn intellectuele vorming dreef Marx naar een comfortabel idealisme en naar een utopische opvatting over de sociale vooruitgang. Indien hij dit had gewenst was hij de grootste conformistische wijsgeer in de 19e eeuw. Hegel beheerste het volledige Duitse universitair onderwijs. Volgens hem zou de bevrijding van de mens, in laatste instantie, verwezenlijkt worden door een zuiver spirituele en individuele opgang. In elk van haar fasen start de stijgende menselijke vrijheid met de overgang in haar tegengestelde. Zo vindt ze zich terug met een nieuwe volheid of volgens Reinach “een wezen wordt wat het niet was door zijn tegengestelde dat er uit vertrok op te slorpen35. Alhoewel doordrongen van de opvattingen van Hegel had Karl Marx de moed zich los te maken uit de omringende sfeer. Binnen deze sfeer trachtte men de werkelijkheid vast te leggen door redenering. Het was de grote verdienste voor een student te reageren op het tijdstip toen de glorie van Hegel het hoogtepunt bereikte. 
Marx leed in de eerste plaats door morele verstikking als gevolg van de professorale misvorming door zijn meester. Volgens Taine leidt deze tot “men rolt doorheen het Zijn en het Niets, de Verandering, de Grens en de Essentie de borst ingedrukt, niet wetende of men ooit vaste grond en de aarde weervindt.” 
Later worden Hegel en Fichte, door een vervalsing van hun denken, de geestelijke steun van het Duitse monarchisme, het imperialisme en de oorlogszucht. De Pruisische aanhangers maakten op tendentieuze wijze misbruik van de filosofische opvatting van Hegel. De essentie was dat de algemene wil gebaseerd op het algemeen nut, leidt tot de beknotting van het individu ten voordele van de maatschappij. De mens geestelijk bevrijden zal leiden tot het volledig aanvaarden van het feit dat de zaken op rationele wijze verbonden zijn. Marx valt de meester niet af. Op 19-jarige leeftijd spreekt hij reeds over “de groteske en rotsachtige melodie” van Hegel36. Hij verlangt ook naar de bevrijding van de mens. Marx stelt echter vast dat deze slechts mogelijk is door materiële en sociale verandering. Hij wil alle werkende mensen verheffen tot de rang van echte arbeiders in een maatschappij die een ware gemeenschap vormt37. 
Marx staat ook onder invloed van Feuerbach. Deze laatste is de leider van de linkse Hegelianen. Zijn beroemde thesis luidt: het is niet God die de mens heeft geschapen, het is niet het idee dat het wezen bepaalt. God is slechts het product van de mens. Het menselijk wezen dat God vereert, vervreemdt van zijn natuur. Wat het 
34 Cfr. L’homme est révolutionnaire de G. Izard. Hij lacht met de “klerikalen van het marxisme”, maar spreekt over Marx zonder hem te kennen. 
35 Salomon Reinach: Histoire des Philosophies, tome III, p. 60. 
36Marx: Oeuvres Philosophiques, Traduction Molitor, tome IV, p. 10. 
37 Zie in L’Emancipation humaine d’après Karl Marx par l’abbé Grégoire, Prof. à l’Université de Louvain, Ed. Elvé, 1939.
19 
denkt de Heer te zijn, is de Mensheid. Door alles wat hij van zichzelf in het idee van God heeft gelegd weg te nemen, zal de mens erin slagen te leven volgens zijn ware aard. Marx komt langs zuiver filosofische en ethisch-antropologische wegen tot de tegenstelling tussen kapitaal en arbeid. 
Hij steunt daarbij op de dialectische opvatting over de geschiedenis van Hegel. In de tweede plaats gaat hij uit van de enerzijds sentimentele en anderzijds atheïstische filosofie van Feuerbach. 
Marx bevestigt het wetenschappelijk socialisme door de klassieke filosofische redenering zoals Pascal de moeilijkste algebraïsche problemen oplost door zuiver rekenkundige redenering. Door de praktische leiding van Engels wordt Marx gedwongen zijn oorspronkelijke doctrine te herdenken. Hij bewaart steeds het gevoel dat de eenvoudige ontkenning van de kapitalistische maatschappij niet het socialisme is. Marx weet dat de mens niet de homo economicus is, alhoewel velen hem ten onrechte verdenken dat dit zijn droom was. 
Wat weten we over de ontwikkeling van het denken bij Marx begin 1844? 
Wij hebben Marx verlaten einde maart 1843. Hij was ontgoocheld en gekwetst door het verbod van de Rheinische Zeitung. Hij verwerft nochtans professionele meerwaarde en politieke verrijking. Zijn geest is in vervoering. Hij wijkt nochtans nooit af van de weg van het juiste midden. Het merkwaardigst in zijn persoonlijkheid is de mogelijkheid dichter bij het ware te komen. Ondanks zijn intellectuele vermetelheid neemt hij zonder aarzeling afstand van alles wat vals is, zelfs wanneer het redelijk schijnt. 
Naarmate de objectieve onderzoeker dieper in het denken van Marx binnendringt, begrijpt hij diens onweerstaanbare aantrekkingskracht. Zelfs mensen van niveau, zoals Friedrich Engels achten zich gelukkig aan hem ondergeschikt te zijn. 
Deze laatste maakte zijn ontdekkingen aan hem over en vond het rechtvaardig dat de verdienste hem toekwam. 
Na de episode van de Rheinische Zeitung ontstond er een diepe breuk tussen Marx en zijn vrienden van de groep Bauer. Door hun passie voor overdreven dialectiek vervielen de “Bevrijders” in negatieve kritiek zonder enig contact met de sociale werkelijkheid. Deze werd door Marx als steriel bestempeld. Gedurende dezelfde periode maakt Marx kennis met de geschriften van Weitling. Hij was de leider van de “Federatie der Rechtvaardigen” en de ware stichter van het revolutionair communisme in Duitsland. Door zijn buitengewone gaven stelde Marx onmiddellijk de tekortkomingen in het systeem van Weitling vast. Deze vergist zich in het probleem betreffende de oorzaken van de kapitalistische gebreken. Hij bezat geen cultuurhistorische kennis en was onwetend op economisch vlak. In zake de fundamentele mogelijkheden voor het ontstaan van een socialistische samenleving zat hij op een dwaalspoor. Karl Marx ging koppig verder met zijn synthese van de sociale kritiek ondanks vooroordelen, illusies en misverstanden. Dit betrof vooral de “afwijkingen” van de neo-Hegelianen en van de utopisten in de “Federatie der Rechtvaardigen”.
20 
Als jong burgerlijk intellectueel (op 25-jarige leeftijd) bezat Marx op theoretisch vlak een diepe wijsheid en een instinctieve kennis van de realiteit. Deze zal later tot de glorie van Lenin en Stalin leiden38. 
Sedert 19 juni 1843 was Marx verenigd met zijn verloofde. Hij bracht het grootste deel van het jaar door met de opstelling van de “Kritiek van de Wijsbegeerte van het Recht bij Hegel39”. Hier bleek zijn nieuwe intellectuele sympathie voor Feuerbach. Hij sprak er over als volgt met Ruge: “Ik neem afstand van Feuerbach wegens zijn overdreven belang voor de natuur en zijn te geringe aandacht voor de politiek. Het is nochtans door zich te verbinden met de politiek dat de huidige wijsbegeerte zich kan realiseren40.” 
Marx nam als leidmotief voor de realisatie van de wijsbegeerte haar afschaffing41. Hij verplaatste het probleem van het humanisme van het zuiver wijsgerige naar het politieke- en sociale domein. De gevestigde orde, zoals door Hegel vastgesteld, werd omvergeworpen. Hij maakt het volk tot hoofdzaak. De staat werd bijzaak. 
38 Cfr. Landshut en Mayer, tome IV, p. XV: “Degene die de intieme stroming waarbinnen het werk en het denken in de jeugdwerken van Marx tot stand kwam en die doorheen gans zijn werk loopt, niet gevat heeft zal er niet in slagen het marxisme te begrijpen”. 
39 Molitor, tome IV, met als titel “Kritiek van de Wijsbegeerte van de Staat bij Hegel”. 
40Marx: Gesanmtausgabe, tome I, 2, p. 308. 
41 Molitor, tome IV, p. XXXV.
21 
HOOFDSTUK III DE MENSELIJKE EMANCIPATIE 
De Kritiek van de Wijsbegeerte van het Recht is het laatste idealistisch werk van Karl Marx. Onmiddellijk nadien in het Joodse Vraagstuk in maart 1844 is het zuiver sociale overheersend. Het verscheen in de Frans-Duitse jaarboeken Hij duidt aan dat religieuze- en politieke emancipatie slechts gedeeltelijk is. Geen van beide leidt tot de fundamentele hervorming van de maatschappij. 
De Jaarboeken waren de verwezenlijking van een groot project van Ruge en Froebel. Het was hun ambitie alle talentrijke democraten te verenigen (Marx, Engels, Hess, Bakoenin, H.Heine, Herwegh, Lamennais, Louis Blanc, Lamartine, Proudhon, Leroux, Cabet en Victor Considérant) De Fransen zochten uitvluchten. De geestingesteldheid van deze periode kwam het best tot uiting door de door hen ingeroepen redenen. Lamennais bedacht Ruge met een lange uiteenzetting over de metafysica. Louis Blanc gaf een sermoen over het atheïsme en het klerikalisme. Lamartine die aanvankelijk sprak over een “subliem en heilig idee” vond het wreed ooit te hebben meegewerkt aan dergelijke revolutionaire onderneming. Proudhon was niet in Parijs. Leroux werkte aan de uitvinding van een drukmachine. Cabet verweet Ruge geen aanhanger te zijn van het Icarisch communisme. Considérant wenste zijn toevlucht te zoeken tot geweld… 
Gedurende enkele weken was het de bedoeling dat de jaarboeken in Brussel zouden verschijnen. Arnold Ruge vertelde er uitgebreid over in een brief aan Marx op 11 augustus 1843. 
Brussel is verder verwijderd van het Duitse leven dan Parijs. Hier (in Parijs) hebben wij alle dagbladen en boeken. Er zijn 85.000 Duitsers. Met betrekking tot de pers is er in Brussel meer vrijheid dan in Parijs. Alles wat ons treft in Parijs (de septemberdecreten en de waarborgen) is niet van toepassing in Brussel. De Brusselse pers is absoluut vrij. De ideeën zijn echter achterlijk. Het is zo erg dat er in Brussel geen liberaal dagblad verschijnt (a fortiori geen democratisch) Er zouden daarvoor geen lezers zijn42…. 
Uiteindelijk viel de keuze op Parijs. Marx vestigde zich er in oktober 184343. Hij nam deel aan de onderhandelingen met een aantal medewerkers. Hij bemiddelde onder meer bij Feuerbach. Deze weigerde mee te werken. Bakoenin werd in Zwitserland van stad tot stad vervolgd door zijn samenwerking met Weitling. Hij dacht meer aan zijn vrijheid dan aan publiceren. 
42Marx: Gesamtausgabe, tome I, 2, p. 313. 
43Hij woonde er in de Rue Vaneau, 38. In hetzelfde huis woonden Ruge en Dr Maurer. Door hen maakte hij kennis met zijn goede vriend H.Heine.
22 
Het bestaan van de Frans-Duitse jaarboeken was van korte duur. In de eerste plaats beschikte men niet over financiële middelen. Er waren meningsverschillen tussen de stichters van het communisme en de breuk tussen Marx en Ruge. Er verscheen één dubbelnummer in maart 1844. Het is belangrijk voor de geschiedenis van de socialistische idee, wegens de door Marx gepubliceerde essays.44 
De medewerking van Engels aan het enige nummer was ook belangrijk. Hij had reeds geschreven in de Rheinische Zeitungen publiceerde 4 brieven uit Engeland in de Républicain Suisse van Froebel. Hij maakte aan Ruge 2 studies over. (Betreffende de toestand van de arbeidersklasse en Over de kritiek van de politieke economie)45. 
Wij verwezen reeds naar de schets waar Engels aanduidt, hoe het communisme ontstaat uit de evolutie van het kapitalistisch systeem. Dit document met het Manifest en de Duitse Ideologie is één van de belangrijkste in de marxistische literatuur vóór 1848. Het is de definitieve aansluiting van Engels bij het communisme via een zuiver economische en sociale kritiek op de gevolgen van de kapitalistische evolutie. Marx daartegenover is overtuigd door zijn filosofische en politieke analyse van de staat. 
De Pruisische regering slaagde er niet in de Jaarboeken te verbieden door Guizot, Frans minister van binnenlandse zaken tot 1848. De invoer in Pruisen werd verboden. Bij het overschrijden van de grens dienden Ruge, Marx, Heine en Bernays aangehouden: “De publicatie bevat verscheidene misdadige passages en misdaden zoals hoogverraad en majesteitsschennis”46. 
Dit verklaart waarom Marx in Parijs bleef. Hij nam de gelegenheid te baat om zijn Economisch en Filosofisch Manuscript af te ronden. Dit wordt verder in detail besproken. Het is de laatste uitdrukking van het marxistisch denken vóór de bestendige samenwerking tussen Marx en Engels. Het wordt voor de eerste maal vermeld in 1931. (Opgesteld in Parijs in februari tot augustus 1844.) Het verscheen voor de eerste maal in het Frans in 1937. 
Dit moeilijk leesbaar werk werd voor de eerste maal volledig samengesteld door M.D.Rjazanov (directeur van het Marx-Engels-Lenin instituut te Moskou). 
Marx vraagt zich in de eerste plaats af wat de mens is. Hij vergelijkt deze met het dier, dat ageert in functie van onmiddellijk nut. Dit gebeurt op een mechanische en gebiedende wijze als verlengstuk van de natuur. Het dier produceert op unilaterale wijze. “De mens produceert zelfs wanneer hij bevrijd is van fysische noodzaak. Hij produceert slechts wanneer hij bevrijd is van de behoefte. Het dier brengt enkel zichzelf voort, de mens de volledige natuur. Het product van het dier behoort rechtstreeks tot zijn fysisch lichaam. De mens daarentegen heeft een vrije verhouding 
44De jaarboeken brachten Marx in contact met verschillende Franse socialisten. In maart 1844 nam hij met Ruge en Bernays deel aan een banket in het kader van de ontwikkeling van de democratische propaganda. 
45Friedrich Engels: Oeuvres complètes, tome III. 
46A. Cornu, op.cit., p. 300.
23 
tot zijn product… De mens maakt van zijn vitale activiteit een object van zijn wil en zijn geweten… De bewust vrije activiteit is het specifiek kenmerk van de mens”.47 
De mens beschikt over de mogelijkheid de zaken te leren kennen volgens hun fundamentele kenmerken. Daardoor verwerft hij nieuwsgierigheid. Hij verwijdert zich oneindig ver van de onmiddellijke behoefte. Hij beschikt in tegenstelling tot het dier over zelfbewustzijn en over onderscheid met de natuur. Hij kan van zijn werk genieten. 
M.F. Grégoire merkt zeer juist op dat de mogelijkheid tot het nastreven van een doel, het kenmerk is volgens welk Marx later in Das Kapital de mens zal definiëren. Voor de jonge filosoof is de “bewuste vrije activiteit het specifieke kenmerk van de mens”. 
De mensen zijn bestemd elkaar onderling te vermenselijken door tussenkomst van de natuur. Deze wordt op haar beurt door de mens gehumaniseerd. De mens is slechts mens als sociaal wezen. De geschiedenis ageert als schepper van het sociaal verband. De arbeid verloopt in dezelfde richting als de natuur. Het menselijke karakter van de natuur bestaat uitsluitend voor de sociale mens. Het is alleen binnen de maatschappij dat de natuurhet fundament is van het menselijk bestaan. Het is uitsluitend door dat het natuurlijk bestaan van de mens menselijk leven wordt en dat de natuur voor hem mens is geworden. In de maatschappij wordt de mens één met de natuur.48” 
De mens is een intelligente, vrije en vooral sociale producent. Hij is tevens één met de natuur en in harmonie met zichzelf. 
Sommigen vinden dat de uitdrukking van het menselijk ideaal door Marx te intellectualistisch is. Dat deze tederheid en warmte mist. In het Manuscript staat nochtans volgende romantisch-sentimentele passage: “Wanneer de communistische arbeiders vergaderen is hun eerste doel de doctrine, de propaganda,… Terzelfder tijd ontwaakt daardoor bij hen een nieuwe behoefte. Deze bestaat in de omgang met hun gelijken.” Wat een middel leek is een doel geworden.49 De merkwaardige resultaten van deze praktische overweging vindt men in de vergaderingen van de Franse communistische arbeiders. De band die hen verenigt is niet deze van het eten, het drinken en het roken. De vereniging binnen hun kring is voor hen voldoende. Het doel van de vereniging is niet de conversatie. De menselijke broederlijkheid is voor hen waarheid en geen holle slagzin. Alle schoonheid van de menselijke natuur wordt door hun verharde aangezichten uitgestraald.50 Wij bespreken het hoofdstuk over de vervreemding van de arbeid door het privaat eigendom. 
47Marx: Gesamtausgabe, tome I, 3, pp. 87-88. 
48 Marx - Molitor, tome VI, p. 26 of Marx: Gesamtausgabe, tome I, 3, p. 116. 
49 Verwijzing naar H. De Man die een formule van Marx verdraait: “Het doel is alles, maar het doel is de beweging.” 
50Marx - Molitor, tome IV, p. 64.
24 
De mens is door de natuur bestemd om vrij te produceren, maar hij wordt brutaal vervreemd van het product van zijn arbeid. “Hoe grootser de vreemde wereld die de arbeider creëert, hoe meer ontdaan hij wordt van zijn innerlijke wereld” Op deze wijze is “de verwerkelijking van de arbeid zijn ontwerkelijking” Deze toestand is het essentiële product van het kapitalisme dat de arbeider verarmt en hem vervreemdt van zijn werk Karl Marx stelt vast dat “de devaluatie van de wereld van de mensen vordert in rechtstreeks verband met de waardering van de zaken”51. Deze toestand is onsamenhangend, hij verkracht de aard van de zaken en is biologisch abnormaal. Het is een gevoelig drama en een sociaal conflict. 
De mens is door de natuur bestemd om te genieten van het zicht en van het gebruik van zijn werk. 
Hij wordt echter brutaal verwijderd van zijn arbeid. De arbeider vindt niet langer werk buiten de werkplaats. Hij voelt zich dan uitsluitend thuis buiten zijn werk. Zijn zwoegen is niet langer spontaan en vrijwillig. Het wordt gedwongen. Arbeid is niet meer de bevrediging van een behoefte. Ze wordt een middel om behoeften te bevredigen. Door gedwongen arbeid voelt de mens zich niet meer vrij in zijn dierlijke functies. Hij voelt zich een dier in de edelste menselijke functies. Zo werkt de arbeider aan zijn eigen ondergang. De onderwerping van de arbeid aan het kapitaal leidt tot de onderwerping van de arbeidersklasse aan de klasse van het kapitaal. 
De technische vooruitgang herleidt de arbeider tot aanhangsel van de machine. De kapitalist ontneemt de arbeider elke mogelijkheid tot opgang (Karl Marx later in Das Kapital.)52 In het Manuscripten de Ideologie legt Marx vooraf de nadruk op het onoverbrugbaar algemeen niveauverschil tussen de aard van de bezigheden van de verschillende sociale klassen (intellectuele bezigheden voor de ene, zuiver materiële voor de andere). 
Arbeidsverdeling en privaateigendom zijn identieke uitdrukkingen: in het ene geval in verhouding tot de activiteit, in het andere in verhouding tot het product van de arbeid. Met de verdeling van de arbeid ontstaat bovendien en terzelfder tijd de tegenstelling tussen het individu (of de familie) en het gemeenschappelijk belang van allen die tot elkaar in verhouding staan. Het gemeenschappelijk belang bestaat niet alleen in voorstelling maar ook in realiteit. Het is het feit dat de individuen tussen dewelke de arbeid wordt verdeeld, onderling van elkaar afhankelijk zijn53.” Op materieel- en spiritueel vlak is de scheiding tussen stad en platteland de hoogste vorm van arbeidsverdeling. De tegenstelling stad versus platteland kan uitsluitend bestaan in het 
51Marx: Gesamtausgabe, tome I, 3, p. 82. 
52De jonge historische school ziet in arbeidsverdeling en specialisatie een nieuw verschijnsel. Dit zou Marx niet gezien hebben of hij zou de diepgang ervan niet begrepen hebben. Het volstaat Das Kapital te lezen om overtuigd te zijn van het tegengestelde. 
53Marx - Molitor, Deutsche Ideologie, tome VI, pp. 172-173.
25 
kader van het privaateigendom. De afschaffing van deze tegenstelling is een van de eerste voorwaarden voor het ontstaan van het communisme.54 
De basis van de sociale klasse die steunt op het privaateigendom heeft de neiging autonoom te worden ten opzichte van de individuen. “Dezen beschouwen hun bestaansvoorwaarden als voorbestemd en hun plaats en persoonlijke ontwikkeling als toegewezen door hun klasse. Het is hetzelfde fenomeen als dat van de onderschikking van de individuen aan de arbeidsverdeling.”55 
De levensvoorwaarden van de proletariër worden toeval. Hij heeft als individu geen controle. “Geen enkele sociale organisatie kan hem controle geven56.” 
In het kapitalistisch systeem is er geen eenheid boven noch binnen de klassen. “Individuen vormen slechts een klasse in de mate dat ze een gemeenschappelijke strijd steunen tegen een andere klasse. Voor het overige staan ze als vijanden tegenover elkaar in de concurrentie.”57 
Deze stellingen geven een antwoord op de kritiek van de tegenstanders. Ze concluderen dat het marxisme morele diepgang mist in zijn analyse van de maatschappij “door een overdreven reactie op de overdreven orthodoxie.58 
De wereldeconomie domineert allen. (kapitalisten en arbeiders) Ze wordt niet georganiseerd en gedomineerd door de mensen. Ze ontsnapt hen. Door wanordelijk initiatief leidt het kapitalistisch systeem tot onderwerping van de mens aan de zaken. Het komt in de plaats van de echte vrijheid. Deze is een geconcentreerd en vrijwillige arbeidsverdeling in alle deelgebieden van de economie. Ze is eveneens een rationele en spontane samenwerking die de heerschappij van de mens over de productiemiddelen verzekert.59 
Hoe uitgebreider de studie van het menselijk denken, hoe groter de vaststelling dat in verschillende domeinen de mensen nog discussiëren over de toepassing van oplossingen die een eeuw geleden reeds bestonden. Het probleem van de sanctie in het internationaal publiekrecht en de noodzaak van een leger in dienst van het volkenrecht kwamen reeds aan bod tijdens het Internationaal Congres voor de Vrede in Brussel in 1848. Geen enkele staatsman die deelnam aan de Conferentie van San Francisco wist het. Deze ideeën gingen zelfs verder terug in de geschiedenis (tot Saint- Simon en priester Saint-Pierre). Hoeveel economisten aanwezig tijdens de Conferentie 
54Op. cit. pp. 201-202. 
55 Op. cit. pp. 224-225. 
56Op. cit. p. 228. 
57 Op. cit. p. 224. 
58E. Vandervelde: Etudes marxistes, Eglantier, 1930, p. 9. 
59F. Grégoire, op. cit. p. 23.
26 
van Brettonwoods hadden de profetische beschouwingen van Marx over de internationale handel gelezen. 
Marx schrijft over het ontbreken van een internationale regelgeving van de productie. 
Handel is niets anders dan het ruilen van producten tussen verschillende individuen en landen. Deze domineert de hele wereld door het verband tussen vraag en aanbod. Volgens de woorden van een Engels economist zweeft deze toestand over de aarde zoals het fatum in de oudheid. Door een onzichtbare hand verdeelt hij over de mensen geluk en tegenspoed. Hij laat volkeren ontstaan en verdwijnen. Het einde van het privaateigendom en de opkomst van de communistische reglementering van de productie betekent het opheffen van de afstand tussen de mens en het product van zijn werk en van de macht van de wet van vraag en aanbod. De mensen beheersen opnieuw de ruil, de productie en de wijze waarop zij hun onderlinge verhoudingen regelen.60 
De omvorming van de nationale- en universele geschiedenis is geen louter abstracte daad van zelfbewustzijn of van een metafysisch fantoom. Het is een empirisch aantoonbaar feit. “De omvorming van individuele in universele activiteit onderwerpt de mensen steeds meer aan een vreemde en massieve macht. Deze is in laatste instantie de wereldmarkt”.61 
“De ware geestelijke rijkdom van het individu is geheel bepaald door de grootte van zijn echte kwaliteiten”. De onderwerping van de mens aan een vreemde macht is strijdig met de menselijke waardigheid. Ze veroorzaakt een slechte verdeling van de individuele taken. De verdeling binnen het kapitalisme is bepaald door het bestaan van sociale klassen, door de anarchie van de concurrentie en door de ongecontroleerde bewegingen van de wereldmarkt. Ieder mens dient echter binnen de maatschappij een taak te vervullen die overeenstemt met zijn bekwaamheden. Hij moet gemakkelijk van de ene naar de andere taak kunnen overschakelen. Daartoe is een systeem vereist dat de wereldproductie controleert. Rationele ordening zorgt voor de ontplooiing van alle arbeiders. 
Zo lang de arbeidsverdeling geen gevolg is van de universele consensus en zolang de activiteit niet op natuurlijke maar op dwingende wijze wordt bepaald, zal de eigendaad van de mens niet door hem gedomineerd worden. 
Het is een vreemde macht die hem veroordeelt. Bij het ontstaan van arbeidsverdeling heeft iedereen zijn bepaalde, gedetermineerde en exclusieve activiteitskring. Hij kan er niet aan ontkomen. De ene mens is jager, de andere is visser. 
60Marx - Molitor, tome VI, p. 178. 
61 Op. cit., pp. 180-181.
27 
Er zijn ontwerpers en critici. Zij zitten allen aan hun taak vast, ten einde hun bestaansmiddelen niet te verliezen.”62 
De vrijheid binnen het kapitalistisch systeem stemt de facto overeen met de heerschappij van de blinde willekeur. Deze wordt door de mens uitgeoefend midden de zakelijke beperktheid. De vrijheid is verborgen door de feitelijke onderwerping. De kapitalisten en de arbeiders zijn samen en solidair veroordeeld door een externe fataliteit. 
De concurrentie en de strijd van de individuen veroorzaken en ontwikkelen het toeval. Zo ontstaat het onderscheid tussen het individu ten persoonlijke titel en het individu als deel van een klasse. Het toeval van de levensomstandigheden voor ieder mens verschijnt met de klasse. Deze klasse is een product van de bourgeoisie.63 
Marx concludeert: 
Het recht om binnen een bepaald kader in alle rust te kunnen genieten van het toeval werd tot heden aangeduid als individuele vrijheid.64 
Tijdens de burgerlijke overheersing zijn de individuen vrijer dan voorheen; “maar in realiteit zijn ze minder vrij omdat ze ondergeschikt zijn aan een objectieve macht.65” Vrijheid is inderdaad gedwongen onderwerping aan de zaken. 
Het kapitalistisch systeem is onbekwaam om de verdeling van de taken te beheersen. Het verstikt de menselijke behoefte aan vrijheid. Sparen en beleggen leiden tot universele omkoopbaarheid. Met als titel “Behoefte, Product en Arbeidsverdeling” is een volledig hoofdstuk van het Manuscripter aan besteed. 
Het kapitalistisch systeem verdringt de behoefte volledig mens te zijn zowel voor de kapitalisten als arbeiders. De bepalende factoren van deze verdringing zijn een reeks met elkaar verbonden onderwerpingen. 
Marx stelt in de eerste plaats dat de mensen tegenover hun behoeften zich gedragen in functie van het fundamentele (het geld). De behoefte aan geld is de enige die ontstaat uit de kapitalistische economie. Nochtans “de hoeveelheid geld is steeds meer haar enige machtige eigenschap… De afwezigheid van maat en gematigdheid 
62Op. cit., pp. 174-175. Marx gaat verder, na scherpe kritiek met een lyrische beschrijving van de vrije en geregelde menselijke activiteit in een communistisch systeem. Het lijkt op Fourier in Traité d’Association. 
63Op. cit., p. 227. 
64Op. cit., p. 231. 
65Marx - Molitor, tome VI, p. 227.
28 
wordt haar ware maat”66. De wet van het systeem is de snelle en oneindige groei van het geldkapitaal. 
Dit leidt tot de fundamentele kritiek in de marxistische ethiek. Het is vervreemdend en in strijd met de menselijke waardigheid de mens over te laten aan de macht van het geld. 
Naast dit gevolg van primordiaal belang zijn er andere gevolgen. Eenieder doet zijn best om nieuwe behoeften te scheppen ten einde de anderen tot nieuwe opofferingen te dwingen. Zo is de pacht op de verbruikers en de economische afzetwegen georganiseerd. We stellen dit vast in de 19e en de 20e eeuw. Bij allen die over middelen beschikken worden door de vermenigvuldiging van de kunstmatige behoeften, de echte menselijke behoeften uitgedoofd. 
Wat is de toestand bij de armen of de arbeiders? Het is in het belang van het systeem hen geen middelen te verschaffen. De kapitalistische winst bestaat uit de winst op de verbruiker en uit de samendrukking van de lonen.67 
Het is een eerst schets van de meerwaardetheorie, later door Marx in Das Kapital ontwikkelt. Het onderscheid tussen winst en meerwaarde is reeds in eerste instantie merkbaar. Het is lyrisch krachtig en in een onvoorzienbare stijl opgesteld. We kunnen niet alles citeren, maar het verschil met de zwaarwichtige stijl van de economische bewijsvoering in Das Kapital is groot. Nu volgt een samenvatting. 
De kapitalist doet de behoeften en de middelen om ze te bevredigen toenemen. Hij creëert ook het gebrek aan middelen tot behoeftebevrediging. Hij slaagt er in de arbeider te herleiden tot het meest elementaire en afgrijselijke fysische leven en “neemt als algemene norm het zo arm mogelijk leven”.68 
Onder de plak van het kapitalisme “past de machine zich aan, aan de zwakte van de mens om van de zwakke mens een machine te maken. De economie als wetenschap van de rijkdom slaagt er wonderwel in, terzelfder tijd de wetenschap van onthouding, verzaken en sparen te zijn. Zij slaagt er in de mens de behoefte aan zuivere lucht en beweging te besparen.”69 
We luisteren naar de woede van degene die door de wereld wordt voorgesteld als een maniak van materialisme en ongevoeligheid. 
De uitbreiding van de productie en de behoeften is een intelligente slaaf. Deze schept ingebeelde, onmenselijke en tegennatuurlijke behoeften. Anderzijds slaagt het privaat eigendom er niet in de behoefte aan rust tot menselijke behoefte maken. Het idealisme van deze slaaf is vooroordeel, willekeur en gril. Geen opstand die de despoot meer vleit dan die van deze slaaf. Hij wil met de meest lasterlijke middelen natuurlijk 
66Marx, Deutsche Ideologie, p. 50. 
67Deze simplistische opvatting wordt later door Marx verbeterd. 
68Marx, Deutsche Ideologie, p. 53. 69 Op. cit., p. 54. 
69Op. cit., p. 54.
29 
begeerten stimuleren om speelsgewijze enkele voordelen te bekomen. Zoals de producent in de industrie om enkele zilver- of goudstukken te ontfutselen aan zijn teerbeminde buur zich naar de meest schaamteloze ideeën van deze laatste schikt. Hij treedt op als bemiddelaar tussen de andere persoon en diens behoefte. Hij wekt bij hem de meest ziekelijke verlangens op en loert op zijn geringste zwakheid ten einde later het loon voor zijn goede diensten te eisen. 
De vervreemding ontstaat in de zin van verfijning van de behoeften en de middelen, maar de behoefte vervalt tot een dierlijk en gemeen niveau of ontwikkelt zich opnieuw in tegengestelde zin. 
Zelfs de behoefte aan zuivere lucht voor de arbeider bestaat niet meer. De mens woont weer in holen. Deze zijn vergiftigd door de verpestende geur van de beschaving. Voor de arbeider zijn er alleen noodwoningen. Ze vormen een vreemde kracht die hem elke dag kan ontnomen worden. Van dag op dag wordt hij uitgewezen. Nochtans moet hij voor dit dodenhuis betalen. Voor de arbeider bestaat het lichtend verblijf in Eschyle, door Prometheus aangeduid als het middel om wilden om te vormen tot mensen, niet langer. De elementaire dierlijke reinheid is voor de mens geen behoefte meer. Het vuil, de corruptie en de ontbinding van de mens die wegvloeit in de beken van de beschaving worden de omgeving waarin de arbeider leeft.70 
De arbeider moet juist voldoende hebben om te leven. Hij mag over de wil beschikken te leven om dit minimum te verwerven. Dit is de vaststelling door Karl Marx. Het kapitalisme oriënteert de arbeider naar de behoeften van lage kwaliteit. Deze zijn immers een grotere bron van winst dan de exclusieve behoeften van de rijken. De Engelse kroegen zijn de symbolische voorstelling van het privaat eigendom. Een afwijking van de economie leidt tot de vaststelling dat er te veel mensen zijn. Volgens Stuart Mill zal de morele arbeider spaarzaam zijn met het oog op de volgende generatie. Wij zijn getuigen van de totale dishumanisering van alle klassen van de maatschappij.71 
J.B. Say en Ricardo zijn voorstanders van het sparen en de verwijdering van de luxe. Ze drijven de arbeider in de richting van de belegging van zijn spaargeld op kapitalistische wijze. Terzelfder tijd bevelen ze een daling van de lonen aan.72 
Economische groei veronderstelt noodzakelijker wijze consumptie van luxegoederen. Zo volgen de economen die voorstander zijn van het sparen ten slotte de groep met Malthus en Lauderdale die luxe aanbevelen en het sparen vervloeken. 
Twee tegengestelde scholen beoordelen terzelfder tijd de nadelen van luxe en sparen. De school van het sparen leidt tot valse onthouding van het aardse genot. Ze drijft de mens, begeesterd door het verlangen naar rendabele beleggingen, tot sparen 
70Op. cit., pp. 51-52. 
71Cfr. John Stuart Mill: Principles of Political Economy. Hij spreekt met misprijzen over de “functie kinderen te maken”. 
72Cfr. J.B. Say Economie Politique (over de private bestedingen) en David Ricardo Principles of Political Economy and Taxation.
30 
Facsimile van « Vorwärts » waarin wordt aangekondigd dat het door Guizot verboden dagblad, een maandblad wordt.
31 
op alles (rust, gezondheid en persoonlijke ontwikkeling). De mens haalt uit alles geld (zelfs uit zijn eer) Het ware ideaal van het kapitalisme is “de ascetische gierigaard en woekeraar enerzijds en de ascetisch producerende slaaf anderzijds”.73. 
In het kapitalistisch systeem verschijnt het geld als tegengesteld en vreemd aan de menselijke natuur. Het is de belangrijkste en grootste vervreemding. Het verwaarloost de mens in zijn hoogste aspiraties, zijn karakter en zijn vaardigheden. Het kapitalisme en zijn wetenschap (de staathuishoudkunde) vormen de rechtstreekse tegenstelling tot de moraal. 
De moraal, als ontoegankelijke deugd voor de proletariër, wordt herleid tot het prediken van niet vervulbare plichten. Alleen een ander systeem kan de wetten van de economie en de moraal verzoenen. Alles wat heden in dit domein gebeurt is louter schijnheiligheid. De kapitalist op het vlak van de economie en de politiek heeft de neiging “alles te herleiden naar het individu zonder enige waarde en bepaald als kapitalist of arbeider”74. 
De mens doet zijn activa toenemen door het sparen met het oog op om het even wat te kopen. Bij anderen ontstaat het verlangen om het even wat te verkopen. De wil tot sparen en beleggen leidt tot universele verkoopbaarheid. De mens bevoordeelt het misbruik van eigendom van geld. Alle zaken worden koopwaar. 
Een van de meest karakteristieke en eigenaardige passages in het Manuscript van 1844 is onbetwistbaar deze waar Marx het filosofisch proces maakt van het geld. (onstuimig, met jeugdige kracht en morele passie). 
Indien er een band moet zijn tussen de mens en de dingen en indien deze band het geld is, dan is het noodzakelijk dat er een verband bestaat tussen ieder mens en zijn aanvullende waarden. De kunstenaar komt er door in contact met de kunst, de intellectueel met alles in verband met de geest. De echte band tussen de mensen dient te bestaan in de ruil van geestelijke waarden in wederkerige overeenstemming (liefde beantwoordt door liefde, vertrouwen door vertrouwen, invloed door overtuigingstalent) 
Indien de zaken er zouden uitzien zoals het hart zouden slechts de mensen behept met een echte innerlijke rijkdom dergelijke verhoudingen kunnen aanknopen. Alle mensen die over deze eigenschap beschikken moeten van deze weldaden kunnen genieten. 
Het lyrisme van de jonge Marx krijgt vrije loop. De lezer denkt aan Shakespeare in een passage over Timon van Athene75. Timon aan de grond en verlaten door zijn vrienden, vindt een schat in het bos waar hij zich verborgen had. Timon vervloekt het goud, door het welk hij zijn hoop en illusies verloren had. 
73Karl Marx - Molitor, tome VI, p.54. 
74Op. cit., p. 97. 
75Vierde bedrijf, scène 3.
32 
Goud, kostbaar goud, schitterend rood! Neen, mijn God, mijn verzoek was niet ijdel. Er veel van hebben maakt zwart wit, lelijk mooi, slecht goed, oud jong, laf moedig, alledaags edel. Het voert de priester mee…tot ver van het altaar, het neemt van half herstelden het hoofdkussen waarop zij slapen. Deze rode slaaf maakt en vernietigt heilige verhoudingen, hij zegent de vervloekte, hij maakt lepra beminnelijk, hij eert de dief en laat hem zijn plaats innemen in de rij, kruipt nederig, beïnvloedt de raad der wijzen, brengt verliefden bij de oude weduwe, hij geeft de jeugd van geurende meiroos weer aan de met weerzin weggezonden weduwe. Het vervloekt metaal, alledaagse hoer van de mensen, verblindt de volkeren! 
En verder: 
O gij koningsmoordenaar, edele agent van tweespalt tussen vader en zoon. Gij die het meest zuivere huwelijksbed vervuilt!... Onzichtbare god die op bekrompen wijze de onmogelijkheden verzoent en verplicht elkaar te kussen. Gij spreekt alle talen voor alle doeleinden. Steen die de harten raakt, denk er aan dat uw slaaf, de mens, in opstand komt. Vernietig uw kracht door allen in verwarring te brengen opdat de dieren de meesters van de wereld worden!76 
Marx leidt de twee kenmerken van het geld af: 
1° Het is de onzichtbare god die de omvorming van alle natuurlijke menselijke 
eigen schappen in hun tegengestelde veroorzaakt. Het is de verwarring 
en de omverwerping der dingen. Het doet de onverzoenbaren verbroederen. 
2° Het is de universele hoer, de universele koppelaar tussen mensen en volkeren!77 
Het geld vindt zijn heilige kracht “ in de mogelijkheid dat de mens zichzelf kan verkopen. De gehele mensheid vervalt in verkoopbaarheid. Het geld is de vervreemde macht van de mensheid. In het geld is alles tegenstrijdig. De enen scheppen overbodige behoeften, de anderen zijn onbekwaam hun menselijke behoeften te bevredigen… 
Alles in de arbeid dat leidt tot de ontplooiing en de vreugde van het menselijk wezen zal door de vervreemding van het product van de arbeid en deze van de arbeid zelf de mens onderdrukken en doen lijden. Dit is de natuurlijke moraal van het kapitalisme. 
De mens, voorbestemd om door de arbeid één te worden met de natuur, ziet deze vreemd en vijandig worden. Ieder mens zou in een sociale organisatie die de menselijke waardigheid eerbiedigt, genieten van het werk van de andere leden van de natuurlijke gemeenschap. De kapitalistische economie vervreemdt de mens van de 
76Op. cit., pp. 108-109. 
77Op. cit., p. 111.
33 
natuur. In de mate dat de natuur wordt vermenselijkt in het werk van de arbeider, wordt deze onmenselijker voor hem.78 
De mens die in harmonie moet komen met zichzelf, wordt gescheiden van zijn eigen aard. Inderdaad indien het menselijk bestaan geordend zou zijn door intelligente en vrije arbeid, zou de mens in overeenstemming leven met de eerste vereisten van zijn eigen aard. Door de mens te verplichten zijn gehele arbeid in dienst te stellen van het meest elementaire bestanddeel, plaatst het kapitalisme de mens in tegenstrijd met zijn eigen aard. “Wat het leven zelf is, wordt middel om te leven”.79 
De mens die als bestemming heeft te leven in gemeenschap met anderen, wordt van hen verwijderd. De mens ontdaan van zijn mensheid en aan wie het product van zijn arbeid wordt ontnomen en die zonder arbeidsvrijheid steeds meer wordt uitgebuit en onderdrukt door iemand die niet produceert. 
De ene mens beschouwt de andere als een louter economisch middel, ontneemt hem zijn arbeidsvreugde en het genot van zijn product. Zo zijn de mensen opgedeeld in twee categorieën. De ene verwijderd van de andere en beide van het ideaal van vrije arbeid en spontane samenwerking. De enen weigeren samenwerking en verkiezen anderen uit te buiten, de anderen verliezen de natuurlijke arbeidsvreugde en de vreugde van de samenwerking. Zo vernietigt het kapitalistisch systeem de intelligente, vrij overeengekomen en sociale productie. 
Dit is wat Marx heet “de vormen van vervreemding van de arbeid.” 
(…) 
78 Cfr. F. Grégoire, op. cit. p. 34. 
79Marx, Gesamtausgabe, tome I, 3, p. 89.
34 
HOOFDSTUK IV HET PROBLEEM VAN HET INDIVIDU EN DE VEROVERING VAN DEGELIJKHEID 
De briefwisseling, de toespraken en de publicaties van Marx en Engels bevatten te veel toespelingen op de Franse socialistische school om te kunnen betwisten dat zij er de invloed van ondergingen. Het volstaat de Théorie de Quatre Mouvements en het Traité de l’Association domestique agricole van Charles Fourier te herlezen om bij de prins van de socialistische utopisten dezelfde kritieken op de ongebreidelde concurrentie, hetzelfde protest tegen de vervreemding van de arbeid en dezelfde scherpe aanval tegen de aanslag op de menselijke waardigheid te vinden. 
Marx spreekt over de morele anarchie voortgebracht door het kapitalisme. Fourier wijdt in Traité d’Association een hoofdstuk aan de “sociale afschuw” die voor gevolg heeft dat in het systeem van de prekapitalistische winst: 
de geneesheer aan zijn patiënten goede koorts en zware verkoudheden toewenst, de militair een goede oorlog die de helft van zijn vrienden doodt en voor hem een snelle bevordering meebrengt en de hamsteraar een goede hongersnood die de prijs van het brood verdubbelt of verdrievoudigt. 
Beiden tonen dezelfde inspiratie, zorg voor gerechtigheid en morele bezorgdheid. 
Het essentiële onderscheid tussen het marxisme en alles wat voordien werd geschreven is de moed de logische redenering tot het einde vol te houden, het feit de echte oorzaken te zoeken in de plaats van zich te beperken tot de gevolgen en van de sociale onrechtvaardigheid in het kapitalistisch systeem niet alleen een filosofische maar ook een economische en zelfs mathematische kritiek te maken. Marx begrijpt het belang van de rol die de onderdrukte klasse moet spelen in de noodzakelijke revolutie. Hij schept een intellectuele discipline die nog steeds de basis vormt voor de hele sociale beweging ter bevrijding van de mensheid. 
Marx stelt zich op aan de zijde van Fourier, Mably, Cabet, Owen, Thompson en Saint-Simon. Zoals hij vroeger deed met Feurerbach en Hegel. Hij gaat ze echter in één ruk voorbij. 
Hij blijft filosoof tot de studie van de ingewikkelde economie zijn denken en doctrine verheldert. De jonge doctor van Jena zet zijn analyse verder. Deze zal hem leiden tot aan de grens met de sociale ketterij. Kritiek op de overdrijvingen van de eeuw, de demoraliserende gevolgen voor het salariaat en de staatshuishoudkunde was aanvaardbaar. Deze op godsdienst, moraal en recht kon niet door de beugel. 
Marx durft het aan. Hij bestudeert na de vervreemding van de arbeid de ideologische vervreemding. Het is de studie van de veruiterlijkingen die voor de proletariërs de vervreemding van de arbeid draaglijk maken en tegen geringe kost hen een geestelijke compensatie bezorgt. Zo plaatst de maatschappij wijsbegeerte, godsdienst, moraal, recht en wetenschap op een ereplaats. Ze dragen bij tot de
35 
ideologische rechtvaardiging van het systeem waaruit het sociale kwaad ontstaat. Hun bepalingen dienen om het status quo en de rechtsorde te bewaren. God, de goddelijke wil, de klassemoraal, het respect voor andermans eigendom, de onderwerping aan het gezag, het eigendomsrecht en de vrije mededinging zijn opvattingen die de leidende klassen in ere stellen om het proletariaat in een toestand van slaafsheid te houden.80 
De sociale uitdrukking van deze ideologie heet godsdienst en staat. Ze dragen niet bij tot de werkelijke verrijking van het individu, niet op moreel noch materieel vlak. Ze zijn vreemd aan en vijandig voor het individu. Er zich aan hechten betekent voor de mens een nieuwe reeks vervreemdingen. 
Wat dient behouden uit de analyse van Marx over politieke vervreemding? De essentiële bijdrage is heden nog actueel. 
In het kader van de burgerlijke maatschappij, die het resultaat is van de Franse revolutie, zijn de mensen gelijk en soeverein. Het is echter een minderheid, de bourgeoisie, die de andere delen van de maatschappij verknecht voor eigen belang. Zij is echter zelf onderworpen aan het noodlot, zo verdwijnen voor allen soevereiniteit, gelijkheid in rechten en algemeen belang. 
De rechten van de burger zijn de basis voor fictieve soevereiniteit en illusoire sociale samenwerking. Volgens Karl Marx is de mens in het kader van de staat ingebeeld lid van een fictieve soevereiniteit. Hij is vervuld door algemene irrealiteit. 
In die Judenfrage81 en in die Deutsche Ideologie gaat Marx krachtig in tegen de staat. Hij stelt zeer nadrukkelijk dat het politiek systeem, ontstaan uit de revolutie van 1789, onbekwaam is een doeltreffende invloed uit te oefenen op het economisch- en sociaal systeem. 
Naast alle basisongelijkheden, belangen, tegenstellingen en onderwerpingen verbonden aan het kapitalisme zijn de politieke rechten en voordelen zonder belang, op zichzelf leeg en schadelijk omdat ze de werkelijkheid verbergen. We bespreken het probleem van de staat in de socialistische denkwijze niet opnieuw. Vandervelde in Het Socialisme tegen de Staat geeft een meesterlijke uiteenzetting over de marxistische doctrine die leidt tot de uiteindelijke opheffing van de staat. Wij beperken ons tot de herhaling die Engels in 1884 in Over de Oorsprong van de Familie, de Eigendom en de Staat de anti-etatistische opvattingen van het marxisme grondig uiteenzet. 
Wat ons hier meer in het bijzonder bezighoudt is in tegenstelling tot de legende aan te tonen dat “de socialistische doctrine om beurten de principes bevestigt en ontkent die ze vooropstelt” vals is. Reeds in 1843 en vervolgens in 1845 bevestigt Marx de formeel individualistische en vijandige opvatting tegenover de voorrang van de staat. Dit is ten andere voor elke verlichte socialist een waarheid als een koe. 
80Cfr. Grégoire, op. cit., p. 35 28 
81Die Judenfrage in Gesamtausgabe tome I, 1, a, pp. 576 e.v.
36 
De staat schaft enerzijds het sociaal onderscheid af en bevestigt het principe van de volkssoevereiniteit en laat anderzijds het privaat eigendom, de cultuur en de werkzaamheden aan zichzelf over. 
In de staat schuiven individuen van een heersende klasse hun gemeenschappelijke belangen naar voren. Het is de samenvatting van de gehele burgerlijke maatschappij van een tijdperk. Alle gemeenschappelijke instellingen functioneren met de staat als tussenpersoon. Deze instellingen krijgen een politieke vorm. Zo ontstaat de illusie dat de wet berust op een wilsbeschikking of op de vrije wil. Het recht verhoudt zich tot de wet op identieke wijze. 
De proletariërs moeten hun levens- en arbeidsomstandigheden veranderen. 
Ze bevinden zich in directe tegenstrijd met de vorm in dewelke de individuen in de maatschappij zich tot nu toe ten algemene titel uitdrukken. Ze moeten de staat neerslaan om hun persoonlijkheid te laten zegevieren.82 
De staat is in wezen niets anders dan de politiemacht, die in naam van de “orde” het systeem handhaaft. Gezien het kapitalisme voordelig is voor één klasse, verschijnt de staat als een klassestaat of als een instelling van uitbuiting en onderdrukking van een klasse door een andere. 
Economische vrijheid is volgens Marx mystificatie om het proletariaat te onderwerpen. Hetzelfde geldt voor de politieke en burgerlijke vrijheden. Uiteindelijk blijft slechts de dominantie van de enen en de dienstbaarheid van de anderen over. Marx spreekt op 9 januari 1848 tot de Association Démocratique over de ruilhandel. 
Laat u niet overdonderen door het abstracte woord vrijheid. Vrijheid voor wie? Het is niet de vrijheid van een eenvoudig individu tegenover een ander. Het is de vrijheid van het kapitaal om de arbeider te verpletteren.83 
De zogenaamde rechten van de mens gaan niet verder dan de egoïstische mens of de mens zoals hij is in de kapitalistische maatschappij (in andere woorden in zichzelf gekeerd, in zijn eigen belang en zijn willekeurige beslissingen) Het is de mens verwijderd van de mens en de gemeenschap.”84 De jonge Marx vraagt zich af hoe het gaat met de burgerlijke rechten. Het zijn inhoudsloze en schadelijke rechten zoals de politieke rechten met bezwarende omstandigheden. Onder het mom voordelen te waarborgen aan het menselijk wezen wordt de basis gelegd voor economische 
82Marx: Deutsche Ideologie, Molitor, VI, pp. 239 en 247. 
83Marx: Discours sur le Libre-Echange, 1848, p. 13. 
84Geciteerd door Grégoire, op. cit., p.38.
37 
onderdrukking. Politiemaatregelen worden genomen om deze te handhaven. Van de vier burgerlijke vrijheden (vrijheid, gelijkheid, veiligheid en eigendom) is de laatste de voornaamste. De andere definiëren slechts het principe, de mogelijkheden en de voorwaarden. 
Marx herhaalt de definitie van vrijheid volgen de Franse grondwet van 1793 “Vrijheid is de macht die de mens toebehoort om alles te doen wat de rechten van anderen niet schaadt.”85 De grenzen binnen dewelke eenieder zich kan bewegen zonder anderen te benadelen zijn bepaald door de wet. Het recht van de mens baseert zich niet op de vereniging van mensen maar op hun scheiding. Het recht op scheiding is het recht van de mens beperkt tot zichzelf. 
De voornaamste praktische toepassing van het recht op vrijheid is het privaat eigendomsrecht. De grondwet van 1793 zegt dat het iedere burger toegelaten is “naar wens te genieten van en te beschikken over zijn goederen, de vrucht van zijn arbeid en zijn bezigheid.”86 
Het eigendomsrecht laat toe dat men van zijn goederen geniet zonder enige rekening te houden met anderen en onafhankelijk van de maatschappij. Het is het recht op egoïsme en de grondslag van de burgerlijke maatschappij. Iedere mens ziet in elke andere mens niet de verwezenlijking van, maar de grens aan zijn rechten. 
De veiligheid is het hoogste goed van de burgerlijke maatschappij. Het is het idee over de politie. Ze vormt de verzekering van het egoïsme met het oog op het behoud van de persoon, van het recht en de eigendom. 
Indien Marx, van op jonge leeftijd, zo sterk de nadruk legt op de notie klasse dan is dat omdat de staat alleen dient tot het behoud en de goede werking van het huidige economische systeem. De staat wordt in zijn hoogste sociale uitdrukking een klassestaat, een instelling van uitbuiting van een klasse door een andere. Het begrip staat is verbonden met het begrip eigendom. Zonder individuele toe-eigening is er geen politiestaat. In een systeem van overgang naar het socialisme blijft er een staat die coördineert. De staat zal in het communistisch systeem verdwijnen. In zijn plaats komt de broederlijke en vrije gemeenschap.87 
Reeds in zijn jeugd was Marx het eens met Feuerbach. Noch in de wijsbegeerte noch in de economie kon men uitgaan van het principe dat de mens een atoom is zonder verbindingen. De gemeenschap is een geheel van individuen verenigd door sociale bindingen. Het individu bestaat niet echt buiten de gemeenschap waarin het leeft.88 
85De grondwet van 1946 zegt ongeveer hetzelfde. 
86De Franse grondwetgevende vergadering van 1946 verklaart: “Het eigendomsrecht kan niet uitgeoefend worden tegen het sociaal nut of op een wijze strijdig met de veiligheid, de vrijheid, het wezen of de eigendom van anderen.” 
87De Heilige Familie, Gesamtausgabe, tome I, 3, p. 296 e.v. 
88Karl Marx: Ludwig Feuerbach, thesis VI en VII.
38 
Alleen het communisme kan remediëren aan de kwalen voortgebracht door het systeem van arbeidsvervreemding, privaat eigendom en in het welk de mens onderworpen is aan het product dat hij voortbrengt. 
De maatschappij kan overgaan tot organisatie van de productie aangepast aan het verbruik. Ze kan werk bezorgen aan elk van haar leden. Door organisatie van de verdeling kan ze het werk belonen door het te laten delen in het product. Door allen materiële en geestelijke geborgenheid te brengen verwezenlijkt het communisme de gelijkheid. 
Het groot probleem voor de mensheid is de afschaffing van de arbeid als koopwaar. Deze is tegenstrijdig met de menselijke aard en schepper van materiële en geestelijke armoede. De mens moet economisch en geestelijk worden opgewaardeerd door hem het product van zijn arbeid te geven. “Zo wordt de afgrond opgevuld tussen de kwaliteit van de producten van onze samenleving en deze van de mensen die ze voortbrengen.”89 
Is het communisme moeilijk te definiëren? Het is voldoende de antisocialistische literatuur van toen te lezen om zich te vergewissen van de onontwarbare geestenverwarring? 
Tot welke school zal de dialectiek van Marx hen leiden? Zal hij Baboeuf vervoegen in diens egalitaire opvatting? 
Voorafgaandelijk aan het Communistisch Manifest is Marx er zich van bewust dat hij tegen zijn moreel streven ingaat als hij door de verwerping van het privaat eigendom collectieve toe-eigening voorstelt. Hij zou dan toelaten dat de opvatting van Fourier zich verspreidt. Het was de gelijke verdeling van de goederen overgelaten aan de vrije beschikking van elk en zonder achting voor de menselijke cultuur. 
Communisme zou dan egoïsme en na-ijver belonen en de mensen drijven in een oneindige zoektocht naar lagere waarden. Het is de nivellering van de maatschappij naar beneden. Een dergelijk communisme zegt Marx, 
ondergaat zodanig de materiële eigendom dat het alles wat niet het bezit kan zijn van eenieder als privaat eigendom vernietigt. Onmiddellijk materieel bezit wordt het enige doel van het leven en het bestaan. De hoedanigheid van arbeider wordt niet afgeschaft, maar uitgebreid tot allen. Dit communisme wil het talent buiten beschouwing laten en vervangen door geweld, enz”90 
Men kan het eigendomsvraagstuk niet oplossen in “dierlijke zin” zoals het huwelijksvraagstuk door de gemeenschap van de vrouwen. Dit idee is het bekende 
89F. Grégoire, Op. Cit., p. 40. 
90Marx - Molitor, VI, pp. 19 en 20.
39 
Facsimile van de belofte van Karl Marx, op 22 maart 1845, om zich niet met politiek in te laten gedurende zijn verblijf In België.
40 
geheim van het communisme in een nog gemeen en machinaal stadium, hetwelk op economisch vlak zou leiden tot “universele prostitutie”.91 
Dit soort communisme, in de mate dat het altijd de menselijke persoonlijkheid ontkent, is de logische uitdrukking van het privaat eigendom dat zijn eigen negatie is. 
De na-ijver wordt een sociale kracht. Ze is niets anders dan de gemaskerde vorm, die de hebzucht bevestigt en op een andere manier bevredigt. Het laag bij de grondse communisme is het verbeteren van het verlangen en de dorst naar verlaging door de eis van een gelijk minimum voor allen. 
De hebzucht bevorderen in de vorm van persoonlijk genot van de materiële dingen, heeft tot gevolg de vernietiging van alles wat de grootheid van de menselijke aard, de cultuur en de sociale zin uitmaakt. In een volledig verwezenlijkte communistische maatschappij worden de consumptiegoederen en de productiemiddelen gecollectiviseerd. Consumptie geschiedt enkel in functie van de verrijking van de menselijke natuur. 
De afschaffing van het privaat eigendom mag niet uitsluitend begrepen worden in de zin van onmiddellijk en exclusief genot, noch in de zin van bezit en hebben. De mens eigent zich zijn universeel wezen toe op universele wijze in de hoedanigheid van volledige mens. 
Nochtans 
heeft de private eigendom ons zodanig gek en begrensd gemaakt dat een voorwerp slechts van ons is wanneer het voor ons bestaat in de vorm van kapitaal of wanneer we het gegeten hebben, gedronken, op het lichaam gedragen of wanneer wij er in geleefd hebben. 
Kortom wanneer wij het gebruikt hebben. Alle fysische en intellectuele zingeving bij de mens wordt vervangen door de eenvoudige vervreemding van al zijn zinnen (meer bepaald de zin om te hebben). Het menselijk wezen moet in absolute armoede vervallen om zijn interne totale rijkdom tot stand te laten komen. De afschaffing van het privaat eigendom is de volledige emancipatie van alle menselijke kwaliteiten. Alle eigenschappen worden menselijk zowel subjectief als objectief. Het oog wordt een menselijk oog, geschapen door de mens voor de mens. De zintuigen worden praktisch theoretici. Zij staan in verband met de zaak om de zaak. 
De zaak staat op zich in objectief menselijke verhouding tot zichzelf, tot de mens en vice-versa. Behoefte en genot verliezen het egoïstische kenmerk en de natuur verliest haar nut omdat nuttigheid menselijk is geworden.92 
91De dichter Georges Weerth lachte met degenen die Marx en zijn vrienden beschuldigden van het feit dat zij de gemeenschap van de vrouwen wensten. Hij schreef een gedicht met als laatste vers: “Ja de hele wereld zal veranderen door deze moderne formule! Maar de mooiste vrouwen zijn voor de redactie van de Rheinische Zeitung.” 
92Marx - Molitor, VI, pp. 29 - 31.
41 
Deze analyse is moeilijk te volgen wegens haar diepgang. Het is niet alleen een interessant aspect; ze verdient ook onze aandacht uit rechtvaardigheidsoverwegingen. De humanistische passie van Marx bij het tot stand komen van zijn doctrine is onbetwistbaar! 
De conclusie uit de wijsgerige redenering luidt logisch als volgt: 
De mens zal zich niet langer verliezen in zijn object wanneer dit voor hem menselijk wordt…maar dit is alleen mogelijk als het voor hem een sociaal object wordt, als hij zelf een sociaal wezen is en de maatschappij voor hem realiteit wordt in dit object.”93 
Elke inspanning van de communistische maatschappij gaat in de richting van “rijkdom van de subjectieve menselijke materie door de objectieve ontwikkeling van de rijkdom van het menselijk wezen.”94 
Alleen zo wordt de mens verzoend met het product van zijn arbeid, zonder in bezitname door een derde en zonder hebzuchtig persoonlijk genot. Dit communisme, voor Marx het enig mogelijke, verzoent alles wat het privaat eigendom heeft gescheiden: mens en arbeid, mens en natuur, de mens en zichzelf, de mens en de anderen, objectivering en subjectivering, vrijheid en noodzaak en individu en soort.95 
Het ware communisme is niet beperkt tot vervanging van privaat eigendom door collectief eigendom. De geest van eigendom verdwijnt door het noodzakelijk overstijgen van het begrip eigendom. In deze zin is het communisme niet negatief maar positief. Het is positief en humanistisch in de hoogste zin van het woord. 
Georges Sorel heeft de duidelijke tweeledigheid van het marxisme perfect begrepen, zonder het jeugdwerk van Marx te kennen. Deze komt reeds tot uiting in het Communistisch Manifest. “De beeldspraak van Marx en Engels werd nu eens geïnterpreteerd zoals deze van de utopisten, die de burgerij veroordelen in naam van de eeuwige gerechtigheid, dan weer als bevattende aanmoedigingen voor de opstand der armen.”96 
Het is eenvoudiger en logischer te stellen dat de arbeiders worden opgeroepen tot opstand met het oog op het tot stand komen van een nieuwe maatschappij in naam van de eeuwige gerechtigheid. 
Het inroepen van de gerechtigheid is niet utopisch. Het utopisme doet het zonder ze te willen of zonder de middelen aan te wenden om ze tot stand te brengen. Pascal 
93Loc. cit. 
94Op. cit. p. 32. 
95Op. cit. p. 23. 
96Georges Sorel: La décomposition du Marxisme, p. 32.
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten
Vertaling somerhausen met voetnoten

Mais conteúdo relacionado

Destaque

Destaque (15)

Norman Bethune. Chinese strip deel 1
Norman Bethune. Chinese  strip deel 1Norman Bethune. Chinese  strip deel 1
Norman Bethune. Chinese strip deel 1
 
Het welzijn van de massa's - Mao
Het welzijn van de massa's - MaoHet welzijn van de massa's - Mao
Het welzijn van de massa's - Mao
 
De commune van Parijs 1871
De commune van Parijs 1871De commune van Parijs 1871
De commune van Parijs 1871
 
Lenin, de lessen uit de Commune van 1871
Lenin, de lessen uit de Commune van 1871Lenin, de lessen uit de Commune van 1871
Lenin, de lessen uit de Commune van 1871
 
Norman bethune strip deel 2
Norman bethune strip deel 2Norman bethune strip deel 2
Norman bethune strip deel 2
 
Mao over de praktijk
Mao over de praktijkMao over de praktijk
Mao over de praktijk
 
Oorsprong christendom, Karl Kautsky
Oorsprong christendom, Karl KautskyOorsprong christendom, Karl Kautsky
Oorsprong christendom, Karl Kautsky
 
De Culturele Revolutie in China
De Culturele Revolutie in ChinaDe Culturele Revolutie in China
De Culturele Revolutie in China
 
Mau han suyin
Mau han suyinMau han suyin
Mau han suyin
 
Goya
GoyaGoya
Goya
 
Lenin. De vierde verjaardag van de Oktoberrevolutie
Lenin. De vierde verjaardag van de OktoberrevolutieLenin. De vierde verjaardag van de Oktoberrevolutie
Lenin. De vierde verjaardag van de Oktoberrevolutie
 
Interview met president Afwerki van Eritrea (in drie delen)
Interview met president Afwerki van Eritrea (in drie delen)Interview met president Afwerki van Eritrea (in drie delen)
Interview met president Afwerki van Eritrea (in drie delen)
 
capitalisme ou socialisme ? -ludo martens
capitalisme ou socialisme ? -ludo martenscapitalisme ou socialisme ? -ludo martens
capitalisme ou socialisme ? -ludo martens
 
Marx à Bruxelles
Marx à BruxellesMarx à Bruxelles
Marx à Bruxelles
 
Lénine à Paris - Guide
Lénine à Paris - GuideLénine à Paris - Guide
Lénine à Paris - Guide
 

Semelhante a Vertaling somerhausen met voetnoten

Presentatie centraal europees humanisme door Peter de Wit
Presentatie centraal europees humanisme door Peter de WitPresentatie centraal europees humanisme door Peter de Wit
Presentatie centraal europees humanisme door Peter de Wit
Adri Martens
 
Presentatie 19e eeuw definitief
Presentatie 19e eeuw definitiefPresentatie 19e eeuw definitief
Presentatie 19e eeuw definitief
ietlut
 
Biografie Comenius Jan Amos Komensky Tijdschrift Pentagram 1992 nummer 5
Biografie Comenius Jan Amos Komensky Tijdschrift Pentagram 1992 nummer 5Biografie Comenius Jan Amos Komensky Tijdschrift Pentagram 1992 nummer 5
Biografie Comenius Jan Amos Komensky Tijdschrift Pentagram 1992 nummer 5
stichtingrozenkruis
 
Inger leemans de cultuur van de verlichting
Inger leemans de cultuur van de verlichtingInger leemans de cultuur van de verlichting
Inger leemans de cultuur van de verlichting
VeenMedia
 
Hc 12 - a presentatie verzet tegen dictatuur
Hc 12 - a presentatie verzet tegen dictatuurHc 12 - a presentatie verzet tegen dictatuur
Hc 12 - a presentatie verzet tegen dictatuur
Adri Martens
 

Semelhante a Vertaling somerhausen met voetnoten (20)

Karl marx
Karl marxKarl marx
Karl marx
 
De Rede, een vrijzinnige vereniging met liberale achtergronden te Mechelen, o...
De Rede, een vrijzinnige vereniging met liberale achtergronden te Mechelen, o...De Rede, een vrijzinnige vereniging met liberale achtergronden te Mechelen, o...
De Rede, een vrijzinnige vereniging met liberale achtergronden te Mechelen, o...
 
Marx en Engels , op weg naar het communistisch manifest
Marx en Engels , op weg naar het communistisch manifestMarx en Engels , op weg naar het communistisch manifest
Marx en Engels , op weg naar het communistisch manifest
 
De Spaanse burgeroorlog
De Spaanse burgeroorlogDe Spaanse burgeroorlog
De Spaanse burgeroorlog
 
Met de ogen van de Keizer of de Geus?Carolus
Met de ogen van de Keizer of de Geus?CarolusMet de ogen van de Keizer of de Geus?Carolus
Met de ogen van de Keizer of de Geus?Carolus
 
Marxisme en Oost-Europa.pdf
Marxisme en Oost-Europa.pdfMarxisme en Oost-Europa.pdf
Marxisme en Oost-Europa.pdf
 
Presentatie centraal europees humanisme door Peter de Wit
Presentatie centraal europees humanisme door Peter de WitPresentatie centraal europees humanisme door Peter de Wit
Presentatie centraal europees humanisme door Peter de Wit
 
29 liberal humanism en de moderne literatuurwetenschap
29 liberal humanism en de moderne literatuurwetenschap29 liberal humanism en de moderne literatuurwetenschap
29 liberal humanism en de moderne literatuurwetenschap
 
Over de houding van de Arbeiderspartij tegenover de godsdienst
Over de houding van de Arbeiderspartij tegenover de godsdienstOver de houding van de Arbeiderspartij tegenover de godsdienst
Over de houding van de Arbeiderspartij tegenover de godsdienst
 
Over de houding van de Arbeiderspartij tegenover de godsdienst
Over de houding van de Arbeiderspartij tegenover de godsdienstOver de houding van de Arbeiderspartij tegenover de godsdienst
Over de houding van de Arbeiderspartij tegenover de godsdienst
 
De Commune van Paris van 18871 ter gelegenheid van haar 150ste verjaardag
De Commune van Paris van 18871 ter gelegenheid van haar 150ste verjaardagDe Commune van Paris van 18871 ter gelegenheid van haar 150ste verjaardag
De Commune van Paris van 18871 ter gelegenheid van haar 150ste verjaardag
 
Presentatie 19e eeuw definitief
Presentatie 19e eeuw definitiefPresentatie 19e eeuw definitief
Presentatie 19e eeuw definitief
 
Hc 28 a presentatie sociale bewegingen
Hc 28 a presentatie sociale bewegingenHc 28 a presentatie sociale bewegingen
Hc 28 a presentatie sociale bewegingen
 
Klaar
KlaarKlaar
Klaar
 
Ter nagedachtenis van Ludo Martens (1946-2011)
Ter nagedachtenis van Ludo Martens (1946-2011)Ter nagedachtenis van Ludo Martens (1946-2011)
Ter nagedachtenis van Ludo Martens (1946-2011)
 
Literatuur in de 17de eeuw
Literatuur in de 17de eeuwLiteratuur in de 17de eeuw
Literatuur in de 17de eeuw
 
Biografie Comenius Jan Amos Komensky Tijdschrift Pentagram 1992 nummer 5
Biografie Comenius Jan Amos Komensky Tijdschrift Pentagram 1992 nummer 5Biografie Comenius Jan Amos Komensky Tijdschrift Pentagram 1992 nummer 5
Biografie Comenius Jan Amos Komensky Tijdschrift Pentagram 1992 nummer 5
 
Inger leemans de cultuur van de verlichting
Inger leemans de cultuur van de verlichtingInger leemans de cultuur van de verlichting
Inger leemans de cultuur van de verlichting
 
Hc 12 - a presentatie verzet tegen dictatuur
Hc 12 - a presentatie verzet tegen dictatuurHc 12 - a presentatie verzet tegen dictatuur
Hc 12 - a presentatie verzet tegen dictatuur
 
Het Humanisme
Het HumanismeHet Humanisme
Het Humanisme
 

Vertaling somerhausen met voetnoten

  • 1. 1 KARL MARX Socialist en Humanist Luc SOMERHAUSEN
  • 2. 2 Oorspronkelijke titel:L’HUMANISME AGISSANT DE KARL MARX Uitgeven bij RICHARD-MASSE, EDITEURS, PARIS 1946 Uit het Frans vertaald en bewerkt door Edmond Franssens Nagelezen door Frans De Maegd (Marx in Brussel gids voor IMAST, www.marx.be) Ter nagedachtenis van Jean LAGNEAU, communistisch weerstander En Albert VANDAMME socialistisch weerstander, gestorven in Duitsland voor de vrijheid, van hun vaderland en voor de eenheid tussen alle arbeiders.
  • 3. 3 HOOFDSTUK I. DE PERSVRIJHEID EN HET MISBRUIK VAN EIGENDOM “Trier, zeer oude, grote, dichtbevolkte en beroemde Duitse stad, hoofdstad vaneen vroegere kiesomschrijving en van het aartsbisdom met dezelfde naam” zo leert ons dus een modern geografisch woordenboek betreffende de geboorte van Karl Marx. Vervolgens “Heden deel uitmakende van de Pruisische Staten, in het groothertogdom Neder-Rijn, in een zeer mooie omgeving aan de Moezel, tussen twee bergen, in een vruchtbaar gebied met veel wijn. Veel mooie overblijfselen uit de oudheid zijn hier nog te vinden. Het was destijds de grootste, de rijkste ende machtigste stad gelegen beneden de Alpen. Vele Romeinse keizers hebben er verbleven. Heden is ze in verval en niet bevolkt volgens haar uitgestrektheid. Er is geen stad in Duitsland met een groter aantal kerken (de merkwaardigste is de kathedraal).”De Fransen bezetten Trier in 1681, 1703, 1705, 1734 en 17931. Hier werd Karl Marx geboren2 kleinzoon van Marx Levy, rabbijn van de stad, zoon van Hirschel Marx, advocaat en van Henriette Pressburg, afstammelinge van Nederlandse rabbijnen. De geschiedenis vertoont merkwaardige tegenstellingen. In deze nog feodale streek werden de sansculotten enthousiast ontvangen door de boeren, de burgerij en de Joden. Enige tijd later veranderde Napoleon dit enthousiasme in wanhoop. Ten aanzien van de Joden gaf de machtige keizer blijk van een wreedaardig antisemitisme. Hij ontnam hen alle revolutionaire vrijheden. In 1808 met als voorwendsel dat de boeren in de Elzas de intresten op de door hen aangegane leningen bij de Joden niet konden betalen, dreef Napoleon de kinderen van Israël in een getto. Na de ineenstorting van 1815 werd het Pruisische regime door de bevolking hartelijk ontvangen. De joden hoopten dat het koninklijk decreet van 1812 het welk het gemeen recht gedeeltelijk op hen van toepassing maakte, automatisch van kracht zou worden. Dat was het niet. Het volledige Franse recht bleef van toepassing. Dit betekende dat het systeem voor de Joden beneden en boven de Rijn verschilde. Deze anomalie werd op een voor de Joden nadelige wijze, snel weggewerkt. Ze mochten geen openbare ambten bekleden. Hirschel Marx werd in 1816 protestant. Hij wijzigde zijn voornaam in Heinrich. Karl Marx werd samen met zijn broers en zussen gedoopt op 26 augustus 1824. Verkeerde ideeën ontstaan indien men de persoonlijkheid van Karl Marx uitsluitend zou 1Letterlijk - Dictionnaire géographique par Vosgien, Paris, Menard et Desenne,1818. 2 Geboorteakte van Karl Marx “Ten jare 1818 de zevende dag van de mei te 16 uur is verschenen voor mij, ambtenaar van de burgerlijke stand, de heer Henri Marx, 36 jaar, advocaat bij het hof van beroep, die mij een kind heeft getoond van het mannelijke geslacht en verklaard heeft dat het werd geboren te Trier op 5 mei om 2 uur…”
  • 4. 4 afleiden uit zijn raciale en nationale achtergrond. Alhoewel van Joodse afkomst werd hij zeer liberaal en protestants opgevoed. Zijn vader was aanhanger van de ideeën van Voltaire en Rousseau. Karl Marx was volgen Edgar van Westphalen een “protestant à la Lessing”3 Hij was Duitser maar geen Pruis. Een op overdreven wijze gepassioneerde tegenstrever bestempelde hem als pangermanist4. Oprechte kritiek houdt rekening met het feit dat Karl Marx werd geboren te Trier tijdens de Franse tijd. Trier was sedert 1798 hoofdstad van het departement Saar. De familie Marx werd beïnvloed door de Franse wijsbegeerte en de Engelse en Italiaanse literatuur. Advocaat Marx wenste dat zijn lievelingszoon onder invloed kwam van een Europese cultuur. Net zoals Trier kon het gehele Rijnland de brutale autoriteit van Berlijn moeilijk aanvaarden5. De harde reactie tegen de Franse invloed in het kader van de Heilige Alliantie was van grote invloed op Marx’ jeugdjaren. Tevens ontwikkelde het Rijnland zich sterk op industrieel gebied en werd het volledig onderworpen aan Pruisen. Na een eerst periode van goodwill verscherpten de conflicten tussen de liberale burgerij en de conservatieve regering van Frederik-Willem III. Na een gelukkige kindertijd in een beschermende omgeving slaagde Karl Marx in het middelbaar onderwijs in Trier6. Hij studeerde gedurende een jaar aan de universiteit te Bonn. Nadien trok hij naar Berlijn. Hij was reeds in het geheim verloofd met Jenny van Westphalen, die later zijn vrouw werd. Tijdens zijn studies in de rechtsgeleerdheid leerde hij het werk van Hegel kennen. Zijn leermeesters waren vooral volgelingen van deze wijsgeer. De invloed van Kant en Fichte (de idolen van de Duitse jeugd) werd afgewend. Als jonge student voelt hij zich aangetrokken tot de wijsbegeerte. In de beroemde brief van 10 november 1837 deelt hij zijn verlangen mee, de studies in de rechtsgeleerdheid te beëindigen en voor een universitaire loopbaan te kiezen. Dit gaf aanleiding tot een scherp meningsverschil met advocaat Marx. Deze laatste vroeg zich af, “of de speciale demon die uw hart belaagt, de geest is van God of deze van Faust.” De dood belet dat Karl Marx zich moet verdedigen. Op 10 mei 1838 sterft zijn vader. Drie jaar later promoveert Marx als doctor in de wijsbegeerte te Jena met een proefschrift over Democritos en Epicuros. Zijn moeder was de wanhoop nabij en ze bleef hem verwijten de balie de rug te hebben toegekeerd. Deze periode in de Duitse 3 Nicolaevsky et Maenchen-Helfen, Karl Marx, Paris, Gallimard. 4 James Guillaume, Karl Marx pangermaniste, Paris, Armand Colin, 1915. 5 H.P.Adams, Karl Marx in his earlier writings, Georges Allen and Unnin Ltd, London, 1940. 6 Toen hij 17 jaar was, in de retorica schreef hij reeds een verhandeling over de keuze van een loopbaan. “Wij kunnen niet steeds het beroep uitoefenen tot het welk wij denken ons geroepen te voelen. De weg van ons sociaal leven is reeds getekend voor wij in staat zijn hem te bepalen.” Een aantal auteurs beschouwen deze zin als de aankondiging van het historisch materialisme. Het is echter zoals geciteerd door M. Cornu, een echo van het Frans materialisme.
  • 5. 5 geschiedenis heeft als kenmerk de heropbloei van het liberalisme en de hevige reactie van het centraal gezag. Op de tweede plaats waren er de twisten tussen de conservatieve Hegelianen en de neo-Hegelianen. Deze laatsten vielen de orthodoxe volgelingen van Hegel scherp aan. Reeds in deze periode gold Marx bij zijn vrienden als een autoriteit. In 1841 schreef Moses Hess, die 6 jaar ouder was dan Auerbach: U mag er zich aan verwachten kennis te maken met de grootste en wellicht enige ware Duitse levende wijsgeer. Alle ogen van Duitsland zullen weldra op hem gericht zijn… De naam van mijn idool is Dr. Marx. Hij is amper 24, dus heel jong. Hij zal de genadeslag geven aan de godsdienst en de middeleeuwse politiek. Het is de verbinding tussen filosofische diepgang en indringende geest. Stel U voor Rousseau, Voltaire, Holbach, Lessing, Heine en Hegel. Ik zeg niet samen, maar door elkaar in één enkele persoon en U hebt Dr. Marx.7 Tengevolge van de passie van de jonge filosofen werden de grenzen van de wijsbegeerte overschreden om in de politieke strijd te treden. Het was een vorm van opstand tegen de reactionaire regering van de nieuwe koning Frederik- Willem IV. De eerste tussenkomst van Marx in het openbaar leven is een kritisch artikel over de versterking van de censuur. Hij verzond het naar de Duitse jaarboeken van Ruge. Het werd geweigerd door de censuur8. Zoals alle autocraten wil Frederik-Willem IV er niet voor uitkomen dat hij voor censuur is en geen compromis kan vinden met de progressieve ideeën. Op 24 december 1841 geeft hij aan de strengheid van het decreet van 1819 uitgevaardigd door zijn vader te verzachten. Dit decreet schafte de persvrijheid af . De koning geeft toestemming aan de censoren uitsluitend “leugenachtige en onwettelijke kritieken” te schrappen. Er was grote vreugde in de vooruitstrevende intellectuele kringen in Keulen. Daar verscheen sedert 1 januari 1842 de Rheinische Zeitung met als inspirator Moses Hess de enthousiaste bewonderaar van Karl Marx. De hele liberale jeugd steunde de nieuwe krant. De geldschieters waren Ludolf Camphausen, Georges Jung en Dagobert Oppenheim. De Rheinische Zeitungwas tevreden met het gebaar van de vorst. “De nieuwe onderrichtingen in verband met de censuur vervullen ons met grote vreugde, begeesteren ons met nieuwe moed en vertrouwen. Wij hebben nog geen persvrijheid, maar wij hebben een mogelijkheid, die indien goed begrepen en aangewend een belangrijke vooruitgang in ons politiek leven betekent.9” 7Karl Marx, Gesamtausgabe, Berlin 1929 deel I, boek 2 pp. 260-261. 8 Het werd een jaar later gepubliceerd in Anekdota zur neuesten deutschen Philosophie und Publizistik in Zwitserland. 9 Rheinische Zeitung, 23 januari 1843.
  • 6. 6 Het antwoord van Marx betreffende deze optimistische verklaringen kam hard aan. Hij onderstreepte dat censuur en persvrijheid niet kunnen samengaan. Er zijn geen halve, begrensde of beperkte waarheden. Het is alles of niets. Door nieuwe beperkingen in te voeren verergert de regering de censuur in de plaats van haar te verminderen. Anderzijds beslissen de censoren nu soeverein, terwijl het vroeger verboden was bepaalde onderwerpen te behandelen. Indien de censoren zulke kwaliteiten bezitten; waarom maken we dezen dan niet journalisten van de macht10. Sinds vele maanden was er contact tussen Marx en de groep uit Keulen. Hij maakte er een sterke indruk. In mei 1842 werd hij medewerker bij de Rheinische Zeitung. Hij werd directeur in oktober. Na de brutale afzetting van Bruno Bauer was het duidelijk dat een progressist geen carrière kon maken aan een Pruisische universiteit. Als weerwraak wijdde hij zijn eerste bijdragen aan het probleem van de persvrijheid in behandeling door het parlement van het Rijnland gedurende de zittijd in 1841. Deze nog middeleeuws georiënteerde vergadering was samengesteld door 79 leden (4 vertegenwoordigers van de prinsen, 25 van de adel, 25 van de derde stand en 25 boeren). De beslissingen dienden genomen met tweederde meerderheid. Het was duidelijk dat de prinsen en de adel dit “parlement” stevig in handen namen. De door Marx geanalyseerde debatten leidden tot niets. De vergadering sprak maximaal de wens uit dat de uiterste strengheid van de censuur zou worden verzacht. Reeds op jonge leeftijd bezat Marx een grote zin voor polemiek. De natuurlijke verwachting was, dat hij de tegenstrevers van de persvrijheid (prinsen, adel en conservatieve burgerij) stevig zou aanpakken. In tegendeel zijn betoog was een zachte en ironische kritiek op de leden van de liberale oppositie, die in werkelijkheid geen contact hadden met hun “beschermeling”. Volgens Marx raakt het probleem hun verstand maar niet hun hart. Dit soort liberalen zijn amateurs. Hij voegde er op romantische wijze aan toe: Goethe zegt ergens dat de schilder er slechts in slaagt deze vrouwelijke schoonheid weer te geven, welke hij bevriend heeft in een levende persoon. De persvrijheid is een schoonheid. Ze is niet vrouwelijk, maar men moet ze bemind hebben om ze te kunnen verdedigen11. Na deze onverwachte stellingname tegen de aanhangers van zijn thesis gaat hij verder met de logische bewijsvoering. Wat zegde de vertegenwoordiger van de “kaste der prinsen”? Hij was vol lof over de censuur “die een kleiner kwaad is dan de overdrijvingen van de pers” en verdedigde verder de onthutsende stelling dat het bestaan van censuur bewijst dat de pers niet bestemd is vrij te zijn. Dit is volgens Marx het 10Gesamtausgabe. Nota’s betreffende de nieuwe onderrichtingen i.z. censuur, deel I, boek I, pp. 150 - 173. 11Marx Oeuvres Philosophiques, Paris, Costes 1937, tome V, p. 9
  • 7. 7 klassieke argument tegen elke hervorming. Werd Galilei afgewezen omdat men op zekere dag beslist heeft dat de zon niet rond de aarde draait? De slavernij en het folteren worden op dezelfde wijze gerechtvaardigd. Vormt de slavernij geen bewijs tegen de “rationalistische fantasie” welke beweert dat het menselijk lichaam geen voorwerp kan zijn van handel of bezit? Weerlegt het folteren niet op schitterende wijze dat het niet volstaat met de rug op het marteltuig gebonden te zijn om slechte gedachten te laten verdrijven en dat spasmen geen bekentenissen zijn12? De prinselijke spreker verdedigde de stelling dat de “echte edele” ontwikkeling van de geest nooit belemmerd werd door censuur. “De charme van de waarheid” is voor de pers “een geschenk van de censuur”. Het is niet omdat Mirabeau een deel van zijn jeugd in de gevangenis doorbracht, “dat gevangenissen welsprekendheidscholen zijn”. De waarheid is volgens Marx: dat de intellectuele ontwikkeling in Duitsland niet tot stand kwam door maar ondanks de censuur. Het feit dat gebroken door de censuur de pers verarmt en bezwijkt, maakt geen argument uit tegen de vrije pers, wel tegen de geketende pers. Het feit dat ondanks censuur de pers haar identiteit en karakter behoudt wordt gebruikt als argument voor censuur. Het geldt echter als argument tegen de beperkingen13. Wat is er van het vrije denken geworden gedurende de 20 jaar Pruisisch regime na Napoleon? De geestelijke vasten tijdens de censuur zal voor het nageslacht bewijzen dat op deze wijze weinig heiligen konden vasten gedurende 40 dagen. Het wereldse Duitsland heeft gedurende een periode van 20 jaar kunnen leven zonder geestelijk voedsel. De pers was weerzinwekkend. Het was moeilijk te zeggen of het euvel te wijten was aan gebrek aan intelligentie of aan karakter. Lag het probleem bij de vorm of bij de inhoud? Op het gebied van de wijsbegeerte was de geest vrij. Duits werd er echter niet meer gesproken. Het Duits was niet meer de taal van het denken. De geest kwam tot uitdrukking in mysterieuze en duistere woorden. Begrijpbare uitdrukkingen waren niet redelijk. Voor de pers in het Rijnland was het gevolg zeer erg, tenzij een “werkelijk edele” pers deze betreft die haar keten met welwillendheid draagt14. 12 Op. cit., p. 13 13 Op. cit., p. 14 14 Op. cit., p. 16
  • 8. 8 De woordvoerder van de prinsen sprak verder over de persvrijheid in de andere staten: Engeland, de Nederlanden, Frankrijk en Zwitserland. In Holland is de persvrijheid er niet in geslaagd een verpletterende staatsschuld te vermijden. “Ze heeft wel bijgedragen tot het tot stand komen van een revolutie die aan het koninkrijk de helft van het grondgebied heeft gekost15”. Marx herneemt de argumenten die door de prinselijke vertegenwoordiger op willekeurige wijze werden ontwikkeld. Hij stelt vast dat wanneer de pers lof verdient zoals in Engeland, dit op rekening van de geschiedenis wordt bijgeschreven. Ten andere in alle landen waar de pers vrij is, is ze slechts een spiegel van de maatschappij en “intens verbonden met de geschiedenis en de speciale toestand van elk” Marx besteedt meer aandacht aan België. Het land neemt een lange passage in zijn bijdrage in: De spreker verwijt de Hollandse pers de oorzaak te zijn van de Belgische omwenteling. Iemand met enige kennis van de geschiedenis kan niet ontkennen dat de scheiding tussen België en Nederland historisch juister was dan de vereniging. De Hollandse pers zou de Belgische revolutie veroorzaakt hebben. Welke pers? De hervormingsgezinde of de reactionaire. We zouden dezelfde vraag kunnen stellen voor Frankrijk. De spreker is kwaad op de Belgische klerikale pers. Deze is echter democratisch. Neemt hij ook de Franse klerikale pers op de korrel? Deze laatste sprak zich uit voor de absolute monarchie. Beide hebben bijgedragen tot de val van hun respectieve regeringen. De Franse revolutie werd niet verwezenlijkt door de persvrijheid. Ze kwam tot stand als gevolg van de censuur. Zonder veel nadruk kan men stellen dat de Belgische revolutie in de eerste plaats een intellectuele revolutie was via de pers. Zo wordt het duidelijk dat de pers de Belgische revolutie gemaakt heeft. Verdient ze daarvoor een blaam? Is het noodzakelijk dat de revolutie onmiddellijk daden stelt? Moet ze geweld gebruiken of spreken? De regering kan een intellectuele revolutie materieel mogelijk maken. Ze moet een materiële revolutie geestdriftig begroeten. De Belgische revolutie is een product van de Belgische geest. De pers is de plaats waar de vrije geest met grote vrijheid uitdrukt. Ze heeft haar aandeel in de Belgische revolutie. De spreker maakt kritische opmerkingen over België door zijn kritiek op de Belgische pers. Haar volkse aard en haar historische eigenheid maken er een speciale pers van. De typisch volkse geest vervult de prinselijke spreker met onbehagen. Hij nodigt de pers van de verschillende naties uit de pers te zijn van zijn mening. (van de “hoge vlucht die draait om enkele individuen en niet om de spirituele hemellichamen die de naties vormen…). Vele bladzijden door Marx aan de pers gewijd zijn nog actueel. Denken we bijvoorbeeld aan volgende omschrijvingen: 15 Op. cit., p. 17.
  • 9. 9 “De gebreken van een volk en van zijn pers vormen een geheel. De pers vertegenwoordigt de brutale stem. Het is de vranke vorm van de historische geest van een volk. Ieder zinnig mens spreekt liever de fouten van de pers en de tijd goed dan deze van de censuur tegen de natie en de tijd16.” Wat is de opvatting van de bevoorrechte klassen over vrijheid? Voor hen is de vrijheid geen natuurlijk fenomeen maar iets bovennatuurlijks. Het is als een geschenk de individuele eigendom geworden van enkele individuen en van bepaalde kasten. Voor de edele spreker “houdt vrijheid de mogelijkheid van het kwade in zich; vrijheid is dus slecht”. Marx maakt dan met inzet van al zijn mogelijkheden een analyse van de persvrijheid. Hij bewijst dat in landen met censuur persvrijheid uitsluitend bestaat in het voordeel van de regering. De journalisten zijn in zekere zin de secretarissen van de censor. Als de secretaris de mening van de patroon niet weergeeft, wordt de tekst geschrapt. Het blijkt dat de censor redacteur is… De vrijheid is in zodanige mate de essentie van de mens, dat haar tegenstrevers de werkelijkheid bestrijden… Een persoon bekampt nooit de vrijheid als dusdanig. Hij bestrijdt uitsluitend de vrijheid van de anderen. Van zodra wordt beweerd dat de pers slechts goed is wanneer ze geen product is van de vrijheid, is de stelling dat alleen de dieren en goden kunnen beweren over een pers te beschikken. Tenzij ronduit wordt gesteld dat de regering en haar verdedigers geïnspireerd worden door God. In dit geval valt het probleem uitsluitend binnen de bevoegdheid van de geneesheerpsychiater.” Marx geeft een opsomming van alle argumenten die totalitaire regeringen kunnen inroepen om censuur te rechtvaardigen. De slechte pers valt steeds aan. De goede pers verdedigt uitsluitend. De vrije pers oefent een te grote invloed uit op de massa. De “goede” pers heeft op deze geen invloed. Hij noteert in dit verband: Wat wil de spreker zeggen? Dat het goede machteloos is en het machteloze goed? Welke zijn de andere verwijten aan het adres van de vrije pers? Dat ze hoogmoedig is omdat ze het gezag van de kerk noch dat van de staat erkent. Dat ze afgunstig is, omdat ze voorstander is van de afschaffing van de aristocratie. Inderdaad bij de voorstanders van de censuur “is de angst voor het kwade blijkbaar de vrees voor het goede”. Nochtans zegt Marx, zal de gecensureerde pers altijd slecht zijn, al blijft haar oplage goed. Deze is uitsluitend goed in de mate dat ze de vrije pers vertegenwoordigt binnen de gecensureerde. De vrije pers blijft goed zelfs wanneer haar oplage slecht is, wegens het feit dat de oplage de aard van de vrije pers afzweert. 16 Op. cit., pp. 20 – 23
  • 10. 10 Een eunuch is steeds een onvolmaakte mens, zelfs indien hij een mooie stem heeft. De natuur blijft de natuur, ook wanneer er monsters worden geboren17. De essentie van de vrije pers is de sterke, rationele en morele essentie van de vrijheid. De gecensureerde pers is een zwakke karikatuur van de vrijheid. Ze is een geciviliseerd monster. Ze is als knoflook met rozenwater… De vrije pers is altijd en op alle plaatsen het open oog van het volk. Ze is de uitdrukking van diens zelfvertrouwen. Ze vormt de band tussen individu, staat en wereld. Ze is de verpersoonlijking van de cultuur, de materiële strijd omzet in spirituele. Ze idealiseert de brutale en concrete vorm van deze laatste. Ze vormt de vranke en absolute biecht van een volk. Iedereen weet dat de bekentenis bevrijdend werkt. De vrije pers is de morele spiegel waarin het volk zich bekijkt. Deze overweging vormt de eerste voorwaarde tot wijsheid. De vrije pers is de publieke opinie die tot in de nederigste hutten doordringt tegen een bijzonder laag tarief. Ze is de ideale wereld die voortdurend aan de realiteit ontsnapt en er steeds rijker en levendiger naar terugvloeit18. Censuur is volgens Marx de misdaad verheven tot de in de macht. De regering hoort haar eigen stem. Ze verkeert in de illusie dat het deze is van het volk. Verder is er als verzwarende omstandigheid dat het volk dezelfde illusie zou koesteren. De gecensureerde pers is verplicht zonder onderbreking te liegen. Ze is zich niet meer bewust van haar leugens en verliest elke waarheidszin. Na een mooi hymne aan de rede besluit hij het hoofdstuk met een citaat van Goethe “Degene die een tong heeft maar niet spreekt, degene die een sabel heeft en niet strijdt is een vulgaire grappenmaker19.” Het is begrijpelijk dat dergelijke radicale stellingen niet in de smaak vielen van de Pruisische autoriteiten. Hij weerlegt op zeer welsprekende wijze de stellingen van de woordvoerder van de adel, maar is nog beter op dreef in zijn laatste bijdrage. Hij veroordeelt bepaalde liberale elementen uit de raad. Zijn ondersteunen de persvrijheid zoals het koord de gehangene. De liberale spreker had de persvrijheid gelijkgesteld aan de vrijheid van handel. Zijn stelling luidde dat de “industrie van de persvrijheid” niet kan worden uitgesloten van de vrijheid van nijverheid! Marx laat zijn gedachten de vrije loop. Volgens hem heeft deze stelling het voordeel duidelijk te zijn, want Duitsers zijn uiteraard gehoorzaam, onderworpen en overdreven eerbiedig. Hoe groot hun eerbied voor ideeën ook weze; ze verwezenlijken er geen. Ze wijden er een cultus van bewondering aan; maar cultiveren ze niet20. 17 Op cit. pp. 46 – 48. 18 Op cit. pp. 36 en 63. 19 Op cit. p. 73. 20 Op. cit. pp. 75 – 76.
  • 11. 11 Ten allen prijze dient vermeden de persvrijheid gelijk te stellen met om het even welke vrijheid van handel. De pers die zich verlaagt tot de rang van nijverheid is ontrouw aan haar aard. Ze miskent het nobele van haar natuur en zwakt haar vrijheid af. Marx citeert Béranger, die zong: “Ik leef uitsluitend om liedjes te maken. Monseigneur indien U mij van mijn plaats verwijdert. Maak ik liedjes om te leven…” Een dichter houdt op als dichter, wanneer de poëzie bestaansmiddel wordt. In de eerste plaats schrijft de journalist niet om geld te verdienen. De eerste vrijheid van de pers is geen industrie te zijn. Hij die, als schrijver, de pers verlaagt tot bestaansmiddel verdient gestraft te worden. Voor het gebrek aan interne vrijheid legt men hem een verbod van externe vrijheid op in de vorm van censuur. Het is noodzakelijk dat de schrijver geld verdient om te kunnen leven en schrijven. Drukken en uitgeven behoren tot de industrie. De journalisten staan er volkomen los van. Er was een voorstel om de journalisten die hun artikelen niet ondertekenen of een schuilnaam aannemen te onderwerpen aan censuur. De naam speelt echter geen rol in de persmisdrijven. In de eerst plaats wordt de uitgever vervolgd. In tweede orde valt de anonieme schrijver of hij die een schuilnaam aanneemt binnen de bevoegdheid van de rechtbanken. Dit essay betreffende de persvrijheid dient opnieuw gelezen. De auteur besluit met een fabel. Een turnleraar had een perfect systeem gevonden om de leerlingen het springen aan te leren. Hij overspande een put met draden ten einde de leerlingen te tonen hoe ver zij zich konden wagen. Beneden de draden was er de diepte. De eerste leerling die probeerde te springen viel in de put. Hij is er nog niet uit. De leraar was een Duitser, de naam van de leerling was Vrijheid…21 In de periode, als directeur, werd Marx geconfronteerd met twee problemen. Het eerste was het sociale. Het tweede betrof de verhouding tussen staat en gemeenschap. Het sociale vraagstuk kwam op de voorgrond naar aanleiding van de debatten in de Rijnlandse raad over jachtmisdrijven, houtdiefstal en inbreuken tegen het weiderecht. 21 Op. cit p. 88.
  • 12. 12 Deze zaken waren belangrijk in verband met verarming van de boeren22. De nieuwe wetgeving vormde de laatste fase in de strijd van het ontluikende kapitalisme tegen de grondvesten van het gemeenschappelijk eigendomsrecht over de gronden. De raad wijzigde na vraag van de eigenaars overtreding in wanbedrijf (diefstal). Marx concludeert als volgt: “De geringste aantasting van het eigendomsrecht wordt diefstal; maar eigendom tast noodzakelijkerwijze de rechten van derden aan en wordt dus diefstal.” Voor Marx is hoofdzakelijk belangrijk dat de staat zijn rol niet vervult op een rationeel en moreel verantwoorde wijze. Het sociaal vraagstuk is met uitsluitend juridische middelen onoplosbaar. De raad vernedert de wetgevende macht. Het administratief gezag, de persoon van de beschuldigde, de staatsgedachte en de bestrijding van de misdaad worden gedegradeerd tot lage instrumenten van privaat belang. Eigen belang overheerst het recht. Voor de raad is de verdediging van de private belangen een doel op zich. De raad treedt het recht met de voeten door deze handelswijze. Dit is echter het gevolg van zijn werking. Het belang is van nature blind, ongeregeld en exclusief. Het staat buiten de wet. Kan een institutie buiten de wet wetten stemmen? Indien men het eigen belang op de troon van de wetgever plaatst, is het onbekwaam om wetten te maken zoals een stomme met een enorme megafoon niet kan spreken23. Eenvoudige diefstal van een weinig hout door uitgehongerde boeren is volgens Marx de ontwikkeling van een conflict tussen twee klassen. (Deze van de landeigenaars en deze van de landarbeiders.) Marx slaagde er in de oplage van de Rheinische Zeitung te verhogen. Hij voerde een uitputtende strijd tegen de steeds strengere censoren die door de regering in Berlijn naar Keulen werden gestuurd. Begin januari 1843 verscheen een artikel tegen Rusland. Op hetzelfde ogenblik protesteerde Nicolaas I in Berlijn tegen de “onaanvaardbare aanvallen” van de Duitse liberale pers. De regering besliste de Zeitung te verbieden met mogelijkheid onder verscherpte controle te verschijnen tot 31 maart ten einde de administratieve problemen op te lossen. Berlijn dacht er zelfs even over de krant opnieuw te laten verschijnen wegens protest in het Rijnland. Dit werd verhinderd door een rapport van de Pruisische ambassadeur in Sint- Petersburg. Hij schreef na een ontmoeting me graag Nesselrode: de vicekanselier maakte van de gelegenheid gebruik me te vragen of ik het onwaardig artikel in de Rheinische Zeitung had gelezen.” Het betrof een artikel tegen het Russische kabinet. “Hij had mij een nota overgemaakt betreffende de tendensen in de Duitse pers. Ik antwoordde de graaf het artikel niet letterlijk te hebben gelezen, maar 22 Cfr. Cornu: Karl Marx, pp. 183 - 184. Het aantal gerechtelijke vervolgingen in Pruisen in 1836 bedroeg 200 000. Er waren 150 000 zaken voor houtdiefstal, jachtmisdrijven en schending van het weiderecht. 23Marx, Molitor, tome V, pp. 138 - 182
  • 13. 13 wel de weerlegging van enkele gelijkaardige artikelen in de staatskrant. Volgens deze krant steunden deze artikelen op verouderde stellingen en bevatten ze geen redelijke motieven. Deze weerlegging had de vicekanselier niet gelezen. Hij begreep niet waarom een censor van mijn vorst dergelijke bijdrage had doorgelaten. Ze overtrof volgens hem alles wat tot dan in de Duitse bladen tegen de tsaar was gepubliceerd. Hij voegde er aan toe mij een exemplaar van de Rheinische Zeitung met het bewuste artikel over te maken. Dit gebeurde dezelfde avond. Ik ben bijzonder tevreden heden avond. Na mijn terugkeer van het patriottisch bal vind ik het nummer van 31 januari van de staatskrant. Het vermeldt de beslissing van drie ministers van uw regering. houdende het verschijningsverbod van de Rheinische Zeitung op 1 april. Ik zal dan ook mijn best doen opdat graaf Nesselrode deze energieke maatregel zal waarderen. Heden avond ontmoet ik hem op zijn verzoek. Ik maak U opmerkzaam op het feit dat de vicekanselier mij verzekerde dat de tsaar de bewuste bijdrage niet kende gezien deze nog niet aan hem werd voorgelegd24. De Pruisische regering weigerde de delegaties van de aandeelhouders te ontvangen. Ze wenste geen kennis te nemen van de tot haar gerichte verzoekschriften. Op 18 maart nam Karl Marx ontslag omdat hij het door censor Wilhelm Saint- Paul opgelegde regime niet meer kon verdragen. Het laatste nummer van de Rheinische Zeitungverscheen op 31 maart. Tot op heden wist niemand dat ze omkwam onder de slagen van autocraat Nicolaas I. 24 Dit document werd voor de eerste maal gepubliceerd door Nicolaevsky en Maenchen-Helfen in hun Karl Marx. pp. 55 – 56.
  • 14. 14 HOOFDSTUK II DE WEG NAAR HET SOCIALISME In de lokalen van de Rheinische Zeitung vond de eerste ontmoeting tussen Marx en Engels plaats. Tussen beiden ontstond geen onmiddellijk contact. Het was duidelijk dat een vroegrijp en behoedzaam man zoals Marx geen lang intellectueel gesprek wenste te voeren. Engels was echter erg gecharmeerd. Alhoewel hij in 1842 een nieuweling was, stond hij reeds in contact met de revolutionaire kringen (meer bepaald met de federatie van Justin von Weitling en met de “bevrijdingsbeweging” van de gebroeders Bauer) We kennen het opgewekt gemoed van de jonge Engels. We vermoeden het instinctief wantrouwen van Marx in het toenmalige Duitse socialisme. Dit is de verklaring voor het feit dat het contact tussen beiden moeilijk tot stand kwam. Het is echter geen formeel bewijs. De briefwisseling tussen de twee theoretici start in oktober 1844. Daaruit kan niet worden afgeleid dat zij niet reeds vroeger sympathiseerden. Uit de lectuur van Over de Toestand van de Arbeidersklasse in Engeland blijkt dat sedert 1843 de zienswijzen van Marx en Engels grosso modo met elkaar overeenstemden. Engels werd door zijn vader naar Manchester gezonden voor de studie van de textielnijverheid. Gedurende 21 maanden trachtte hij de geheimen van de Engelse organisatie te ontrafelen op economisch- en sociaal vlak. Daar ontstond voor zijn verder leven de haat tegen het kapitalisme. Hij schrijft in zijn bemerkende stijl een opdracht aan de Engelse arbeiders: Het belang van de tegenstrevende klasse is diametraal tegengesteld aan het uwe. Zij beweert steeds het tegendeel en tracht ze te doen geloven dat zij oprecht meeleeft met uw lot. Haar daden ontkennen dit. Wat ze ook nog beweren, is haar enig doel zich te verrijken door uw werk, zolang ze het product kan verkopen. Ze laat U verhongeren van zodra ze geen winst meer kan maken door indirecte handel in menselijk vlees25”. Wie heeft als eerste de essentiële elementen van het latere marxisme opgemerkt? Was het Karl Marx of Friedrich Engels? De vraag is niet overbodig; maar historisch zonder belang. We geloven dat Friedrich Engels een revolutionaire eenheidsvisie had. De doeleinden die hij formuleerde werden beschreven door Marx. Het was Engels die Marx leidde waar schematisering, synthese en vulgarisatie. Engels schreef reeds in oktober 1844 aan Marx: Onze vrienden zijn zeer actief; maar ze missen de noodzakelijke basis. Zolang er geen historische en logische ontwikkeling is van onze stellingen steunende op de huidige opvatting en op de geschiedenis. Zolang wij niet hebben aangetoond dat het 25Fr. Engels: La situation des classes laborieuses en Angleterre, pp. XLIV et XLV.
  • 15. 15 ene het gevolg is van het andere (er zijn enkele brochures nodig) zal elke agitatie onbewust zijn en in de meeste gevallen in het duister tasten.26 Later in het woord vooraf tot de Kritiek van de politieke Economie spreekt Marx over de vruchtbare periode in 1845. Hij woonde toen met Engels in Brussel: “Wij wensten onze oude filosofische theorieën te vernietigen.” De meesten die Marx gelezen hebben (o.a. E. Vandervelde) geloven dat Marx hier alleen zichzelf bedoelde. Hij herinnerde het feit dat de Manuscripten van de Duitse Ideologie en van de Kritiek van de post- Hegeliaanse Wijsbegeerteaan de kritiek van de “knagende muizen” werden overgelaten. “Wij nemen gemakkelijker afstand van het handschrift in de mate dat wij ons voornaamste doel bereikt hebben. Wij zien klaar in onszelf” Uit onze studie blijkt echter dat Engels een grote invloed uitoefende op zijn vriend op gebied van verduidelijking, precisering en verspreiding. Waartoe zou het dienen in zo een belangrijk werk, de individuele inbreng van beiden naar voor te brengen? Wanneer de gelegenheid zich voordoet, gaan we ertoe over ten illustratieve titel. We weten dat Engels een stap opzij zette voor Marx. Hij liet teksten publiceren met de naam van Marx. Vandaag is het duidelijk dat ze alleen door Engels werden samengesteld. De wetenschappelijke verdienste van de auteurs van het Communistisch Manifest is zeer groot. Een aantal details dienen besproken gezien hun opvatting op zodanige wijze de politieke en filosofische geschiedenis van alle tijden kenmerkt. De vraag dient gesteld welke filosofische stelling Marx innam toen Engels zijn sterke ordewoorden lanceerde in zijn artikels en in zijn studie over het Engels proletariaat. Voor hem is de klassenstrijd onvervangbaar. In zijn woord vooraf stelt hij: “Er is geen enkele Duitse socialistische of communistische theoreticus die niet tot het communisme is gekomen via Feuerbach en het verdwijnen van de Hegeliaanse speculatie. Het zijn wij, Duitsers, die de feiten in deze kwestie moeten kennen27.” Een gelukkig toeval zorgde ervoor dat Marx zijn economisch en filosofisch Manuscript en het eerste deel van de “Duitse Ideologie”28 opstelde, terwijl Engels ter plaatse de miserie van de Engelse arbeiders bestudeerde. Zo kunnen we beiden volgen in de uitdrukking van hun gedachten en hun evolutie kennen. We stellen tevens de theoretische en praktische eenheid vast die zal leiden in 1847 tot het Communistisch Manifest Hier volgt een zeer eigenaardige vaststelling. Marx, als jong filosoof, stamde uit een comfortabele burgerlijke familie. Hij werd opgevoed in een traditionele Pruisische kring binnen de wereld van het recht. Gedurende jaren was hij bezig met de vergelijkende studie van Democritos en Epicuros. Hij kwam tot het socialisme uit een zuiver filosofische reactie tegen Hegel steunende op de Hegeliaanse dialectiek. 26Marx: Gesamtausgabe, III, p. 2 27 Friedrich Engels, op. cit., p. XLIX. Het betreft de werkelijke toestand van de arbeidersklasse. 28Marx Gesamtausgabe, I 3 of in de onvolledige versie Marx: Oeuvres philosophiques, traduction Molitor, tome VI, Paris, 1937.
  • 16. 16 Nog merkwaardiger is de agitatie van de elite van het Franse utopische socialisme (Fourier, Cabet, Babeuf en Saint-Simon) tegen de toekomstige auteur van Das Kapitaal” Deze leidde tot vurige verontwaardiging bij Engels en bij de post- Hegeliaanse tendens rond Feuerbach. Engels zag duidelijk, logisch en met buitengewone zekerheid in dat de sociale revolutie zal ontstaan uit de ontwikkeling van het kapitalisme. Begin 1844 toonde hij in de Frans-Duitse jaarboeken aan dat het kapitalisme zou ineenstorten door de ontwikkeling van zijn interne logica (de oneindige stijging van de productie zonder oog voor de consumptie) Hier ontstaat de crisis met als gevolg de armoede voor de arbeidersklasse. Malthus vergist zich door te stellen dat deze het gevolg is van de stijging van de bevolking. De productie moet georganiseerd worden door afschaffing van privaat eigendomsrecht en mededinging. Dit is de taak van het socialisme. Voor de eerste maal onderstreept de jonge Engels de wet van de kapitalistische concentratie. In normale omstandigheden behandelen het grootkapitaal en de grote eigenaars het kleine kapitaal en de kleine landeigendom volgens de wet van de sterkste. Centralisatie van eigendom is, zoals alle andere wetten, een wet eigen aan het privaat eigendom. De middenklasse zal verdwijnen, tot de wereld verdeeld is in miljonairs en armen en in grootgrondeigenaars en arme dagloners29. In dezelfde bijdrage verschijnt een uiteenzetting “avant la lettre” van de meerwaarde theorie. Door het feit dat handel gebaseerd is op winst leidt concurrentie tot legale diefstal. De waarde stemt niet overeen met de prijs. In de plaats dat de waarde de prijs regelt, wordt ze bepaald door de prijs. Deze is vastgelegd door de mededinging en de productiekosten. Die bevatten niet alleen de vergoeding van de arbeid maar ook van het kapitaal. Het kapitaal is niets anders dan geaccumuleerde arbeid. Door intrest en winst ontstaat de tegenstelling tussen kapitaal en arbeid. Het kapitaal ontneemt de arbeider de vrucht van zijn werk. De arbeider, die slechts een loon ontvangt wordt als koopwaar onderworpen aan de wet van vraag en aanbod30. Engels schreef rapporten over de demoraliserende gevolgen van de industrialisatie in Engeland. Daardoor kwam Marx enerzijds tot beter inzicht. Anderzijds werd hij erdoor gestimuleerd. Het taalgebruik bij Engels is direct en brutaal. Hij nagelt het egoïsme van de liberale burgerij aan de schandpaal. Voor deze is er niets in de wereld dat er niet uitsluitend is met het oog op geld. Ze leeft uitsluitend om geld te verdienen. Voor haar bestaat het geluk in vlug rijk worden. Ze kent geen andere prijs dan deze van het 29 Friedrich Engels, Oeuvres complètes, tome II, pp. 401-402. 30 Cfr. een excellente analyse van de jeugdwerken van Engels in A. Cornu: Karl Marx, Paris, Alcan, 1934.
  • 17. 17 verlies van geld. Door de hebzucht en de liefde voor het geld is zuiver menselijke waardering onmogelijk. Engels wees een Engelse industrieel op de verwerpelijke toestand van de arbeiderswoningen. Het antwoord was: “Nochtans wordt hier veel geld verdiend en verder nog een goede dag meneer” Om de scherpe kracht van het marxisme van bij het ontstaan te begrijpen wordt het werk van Engels gelezen. Ook de jeugdwerken van Marx dienen geraadpleegd om te weten welke menselijke tederheid en diepe aspiratie van sociale vooruitgang in de gecondenseerde en gepopulariseerde doctrine van het Communistisch Manifest besloten ligt. De paradox doet niet ter zake. Het is niet de bedoeling Karl Marx aan de lezer voor te stellen als filantroop, goed mens en beoefenaar van de liefdadigheid. Te midden van alle onzin is het een marxist toegestaan terug te keren naar de bronnen. Er is geen doctrine met meer morele aspiraties dan de marxistische wijsbegeerte vanaf 1844. Het marxistisch materialisme zou uitsluitend deterministisch en rationalistisch zijn. In zijn zwaarwichtige en weinig scrupuleuze beschrijving, typisch bij al de theoretici van nationaalsocialistische strekking, is dit de stelling van H. De Man31. In de stijl van De Man verloopt het zo: “Het marxisme bestaat erin het principe van de mechanische causaliteit, zoals het tot uitdrukking komt in de techniek, over te brengen naar de interpretatie van psychische feiten. Vertrekkende van de rationalistische methode “ziet het in de rationele gedachte, door de hedendaagse psychologie beschouwd als een louter regelende en remmende functie van het psychische leven, de essentie van al het menselijke willen en van de sociale verandering32 Volgens De Man “blijft het marxisme in de socialistische arbeidersbeweging uitsluitend leven in de vorm van emotionele waarde, affectief symbool en instinctieve drijfveer. Het is er uit gewoonte in het sociaal verlangen als actiemiddel in de principes en programma’s.33” Volgens welk psychologisch proces komt een cultureel hoogstaand iemand, ondanks zijn grondige kennis van het marxisme, er toe dit laatste te beschuldigen van fundamentele vergissingen? Is het zijn gebrek aan revolutionaire zin? De Man wist zeer goed dat de fouten te vinden waren bij het niet-marxistisch reformisme. Als reformist is hij, binnen de arbeidersbeweging een product van het kleinburgerlijke amateurisme. Hij was gedreven door ambitie en ontgoocheld door het leven. Gematigde revolutionairen zoals Guesde, Jaurès en Vandervelde bleven gedurende hun ganse leven, gewijd aan de socialistische zaak zonder eigenbelang, trouw aan de fundamentele marxistische waarheden. 31 Stellingname verwijzend naar P.H. Spaak en H. De Man; Socialisme national ou national-socialisme? 32Henri De Man: Au delà du marxisme, p. 278. 33 Henri De Man: Op. cit., p. 16.
  • 18. 18 Ze verlangden, net als Karl Marx, naar gerechtigheid en solidariteit. Ze bestreden de afwijkende totalitaire en de travaillistische tendensen. Deze spelen heden nog een rol in het lijden van het Westerse socialisme34. Zijn intellectuele vorming dreef Marx naar een comfortabel idealisme en naar een utopische opvatting over de sociale vooruitgang. Indien hij dit had gewenst was hij de grootste conformistische wijsgeer in de 19e eeuw. Hegel beheerste het volledige Duitse universitair onderwijs. Volgens hem zou de bevrijding van de mens, in laatste instantie, verwezenlijkt worden door een zuiver spirituele en individuele opgang. In elk van haar fasen start de stijgende menselijke vrijheid met de overgang in haar tegengestelde. Zo vindt ze zich terug met een nieuwe volheid of volgens Reinach “een wezen wordt wat het niet was door zijn tegengestelde dat er uit vertrok op te slorpen35. Alhoewel doordrongen van de opvattingen van Hegel had Karl Marx de moed zich los te maken uit de omringende sfeer. Binnen deze sfeer trachtte men de werkelijkheid vast te leggen door redenering. Het was de grote verdienste voor een student te reageren op het tijdstip toen de glorie van Hegel het hoogtepunt bereikte. Marx leed in de eerste plaats door morele verstikking als gevolg van de professorale misvorming door zijn meester. Volgens Taine leidt deze tot “men rolt doorheen het Zijn en het Niets, de Verandering, de Grens en de Essentie de borst ingedrukt, niet wetende of men ooit vaste grond en de aarde weervindt.” Later worden Hegel en Fichte, door een vervalsing van hun denken, de geestelijke steun van het Duitse monarchisme, het imperialisme en de oorlogszucht. De Pruisische aanhangers maakten op tendentieuze wijze misbruik van de filosofische opvatting van Hegel. De essentie was dat de algemene wil gebaseerd op het algemeen nut, leidt tot de beknotting van het individu ten voordele van de maatschappij. De mens geestelijk bevrijden zal leiden tot het volledig aanvaarden van het feit dat de zaken op rationele wijze verbonden zijn. Marx valt de meester niet af. Op 19-jarige leeftijd spreekt hij reeds over “de groteske en rotsachtige melodie” van Hegel36. Hij verlangt ook naar de bevrijding van de mens. Marx stelt echter vast dat deze slechts mogelijk is door materiële en sociale verandering. Hij wil alle werkende mensen verheffen tot de rang van echte arbeiders in een maatschappij die een ware gemeenschap vormt37. Marx staat ook onder invloed van Feuerbach. Deze laatste is de leider van de linkse Hegelianen. Zijn beroemde thesis luidt: het is niet God die de mens heeft geschapen, het is niet het idee dat het wezen bepaalt. God is slechts het product van de mens. Het menselijk wezen dat God vereert, vervreemdt van zijn natuur. Wat het 34 Cfr. L’homme est révolutionnaire de G. Izard. Hij lacht met de “klerikalen van het marxisme”, maar spreekt over Marx zonder hem te kennen. 35 Salomon Reinach: Histoire des Philosophies, tome III, p. 60. 36Marx: Oeuvres Philosophiques, Traduction Molitor, tome IV, p. 10. 37 Zie in L’Emancipation humaine d’après Karl Marx par l’abbé Grégoire, Prof. à l’Université de Louvain, Ed. Elvé, 1939.
  • 19. 19 denkt de Heer te zijn, is de Mensheid. Door alles wat hij van zichzelf in het idee van God heeft gelegd weg te nemen, zal de mens erin slagen te leven volgens zijn ware aard. Marx komt langs zuiver filosofische en ethisch-antropologische wegen tot de tegenstelling tussen kapitaal en arbeid. Hij steunt daarbij op de dialectische opvatting over de geschiedenis van Hegel. In de tweede plaats gaat hij uit van de enerzijds sentimentele en anderzijds atheïstische filosofie van Feuerbach. Marx bevestigt het wetenschappelijk socialisme door de klassieke filosofische redenering zoals Pascal de moeilijkste algebraïsche problemen oplost door zuiver rekenkundige redenering. Door de praktische leiding van Engels wordt Marx gedwongen zijn oorspronkelijke doctrine te herdenken. Hij bewaart steeds het gevoel dat de eenvoudige ontkenning van de kapitalistische maatschappij niet het socialisme is. Marx weet dat de mens niet de homo economicus is, alhoewel velen hem ten onrechte verdenken dat dit zijn droom was. Wat weten we over de ontwikkeling van het denken bij Marx begin 1844? Wij hebben Marx verlaten einde maart 1843. Hij was ontgoocheld en gekwetst door het verbod van de Rheinische Zeitung. Hij verwerft nochtans professionele meerwaarde en politieke verrijking. Zijn geest is in vervoering. Hij wijkt nochtans nooit af van de weg van het juiste midden. Het merkwaardigst in zijn persoonlijkheid is de mogelijkheid dichter bij het ware te komen. Ondanks zijn intellectuele vermetelheid neemt hij zonder aarzeling afstand van alles wat vals is, zelfs wanneer het redelijk schijnt. Naarmate de objectieve onderzoeker dieper in het denken van Marx binnendringt, begrijpt hij diens onweerstaanbare aantrekkingskracht. Zelfs mensen van niveau, zoals Friedrich Engels achten zich gelukkig aan hem ondergeschikt te zijn. Deze laatste maakte zijn ontdekkingen aan hem over en vond het rechtvaardig dat de verdienste hem toekwam. Na de episode van de Rheinische Zeitung ontstond er een diepe breuk tussen Marx en zijn vrienden van de groep Bauer. Door hun passie voor overdreven dialectiek vervielen de “Bevrijders” in negatieve kritiek zonder enig contact met de sociale werkelijkheid. Deze werd door Marx als steriel bestempeld. Gedurende dezelfde periode maakt Marx kennis met de geschriften van Weitling. Hij was de leider van de “Federatie der Rechtvaardigen” en de ware stichter van het revolutionair communisme in Duitsland. Door zijn buitengewone gaven stelde Marx onmiddellijk de tekortkomingen in het systeem van Weitling vast. Deze vergist zich in het probleem betreffende de oorzaken van de kapitalistische gebreken. Hij bezat geen cultuurhistorische kennis en was onwetend op economisch vlak. In zake de fundamentele mogelijkheden voor het ontstaan van een socialistische samenleving zat hij op een dwaalspoor. Karl Marx ging koppig verder met zijn synthese van de sociale kritiek ondanks vooroordelen, illusies en misverstanden. Dit betrof vooral de “afwijkingen” van de neo-Hegelianen en van de utopisten in de “Federatie der Rechtvaardigen”.
  • 20. 20 Als jong burgerlijk intellectueel (op 25-jarige leeftijd) bezat Marx op theoretisch vlak een diepe wijsheid en een instinctieve kennis van de realiteit. Deze zal later tot de glorie van Lenin en Stalin leiden38. Sedert 19 juni 1843 was Marx verenigd met zijn verloofde. Hij bracht het grootste deel van het jaar door met de opstelling van de “Kritiek van de Wijsbegeerte van het Recht bij Hegel39”. Hier bleek zijn nieuwe intellectuele sympathie voor Feuerbach. Hij sprak er over als volgt met Ruge: “Ik neem afstand van Feuerbach wegens zijn overdreven belang voor de natuur en zijn te geringe aandacht voor de politiek. Het is nochtans door zich te verbinden met de politiek dat de huidige wijsbegeerte zich kan realiseren40.” Marx nam als leidmotief voor de realisatie van de wijsbegeerte haar afschaffing41. Hij verplaatste het probleem van het humanisme van het zuiver wijsgerige naar het politieke- en sociale domein. De gevestigde orde, zoals door Hegel vastgesteld, werd omvergeworpen. Hij maakt het volk tot hoofdzaak. De staat werd bijzaak. 38 Cfr. Landshut en Mayer, tome IV, p. XV: “Degene die de intieme stroming waarbinnen het werk en het denken in de jeugdwerken van Marx tot stand kwam en die doorheen gans zijn werk loopt, niet gevat heeft zal er niet in slagen het marxisme te begrijpen”. 39 Molitor, tome IV, met als titel “Kritiek van de Wijsbegeerte van de Staat bij Hegel”. 40Marx: Gesanmtausgabe, tome I, 2, p. 308. 41 Molitor, tome IV, p. XXXV.
  • 21. 21 HOOFDSTUK III DE MENSELIJKE EMANCIPATIE De Kritiek van de Wijsbegeerte van het Recht is het laatste idealistisch werk van Karl Marx. Onmiddellijk nadien in het Joodse Vraagstuk in maart 1844 is het zuiver sociale overheersend. Het verscheen in de Frans-Duitse jaarboeken Hij duidt aan dat religieuze- en politieke emancipatie slechts gedeeltelijk is. Geen van beide leidt tot de fundamentele hervorming van de maatschappij. De Jaarboeken waren de verwezenlijking van een groot project van Ruge en Froebel. Het was hun ambitie alle talentrijke democraten te verenigen (Marx, Engels, Hess, Bakoenin, H.Heine, Herwegh, Lamennais, Louis Blanc, Lamartine, Proudhon, Leroux, Cabet en Victor Considérant) De Fransen zochten uitvluchten. De geestingesteldheid van deze periode kwam het best tot uiting door de door hen ingeroepen redenen. Lamennais bedacht Ruge met een lange uiteenzetting over de metafysica. Louis Blanc gaf een sermoen over het atheïsme en het klerikalisme. Lamartine die aanvankelijk sprak over een “subliem en heilig idee” vond het wreed ooit te hebben meegewerkt aan dergelijke revolutionaire onderneming. Proudhon was niet in Parijs. Leroux werkte aan de uitvinding van een drukmachine. Cabet verweet Ruge geen aanhanger te zijn van het Icarisch communisme. Considérant wenste zijn toevlucht te zoeken tot geweld… Gedurende enkele weken was het de bedoeling dat de jaarboeken in Brussel zouden verschijnen. Arnold Ruge vertelde er uitgebreid over in een brief aan Marx op 11 augustus 1843. Brussel is verder verwijderd van het Duitse leven dan Parijs. Hier (in Parijs) hebben wij alle dagbladen en boeken. Er zijn 85.000 Duitsers. Met betrekking tot de pers is er in Brussel meer vrijheid dan in Parijs. Alles wat ons treft in Parijs (de septemberdecreten en de waarborgen) is niet van toepassing in Brussel. De Brusselse pers is absoluut vrij. De ideeën zijn echter achterlijk. Het is zo erg dat er in Brussel geen liberaal dagblad verschijnt (a fortiori geen democratisch) Er zouden daarvoor geen lezers zijn42…. Uiteindelijk viel de keuze op Parijs. Marx vestigde zich er in oktober 184343. Hij nam deel aan de onderhandelingen met een aantal medewerkers. Hij bemiddelde onder meer bij Feuerbach. Deze weigerde mee te werken. Bakoenin werd in Zwitserland van stad tot stad vervolgd door zijn samenwerking met Weitling. Hij dacht meer aan zijn vrijheid dan aan publiceren. 42Marx: Gesamtausgabe, tome I, 2, p. 313. 43Hij woonde er in de Rue Vaneau, 38. In hetzelfde huis woonden Ruge en Dr Maurer. Door hen maakte hij kennis met zijn goede vriend H.Heine.
  • 22. 22 Het bestaan van de Frans-Duitse jaarboeken was van korte duur. In de eerste plaats beschikte men niet over financiële middelen. Er waren meningsverschillen tussen de stichters van het communisme en de breuk tussen Marx en Ruge. Er verscheen één dubbelnummer in maart 1844. Het is belangrijk voor de geschiedenis van de socialistische idee, wegens de door Marx gepubliceerde essays.44 De medewerking van Engels aan het enige nummer was ook belangrijk. Hij had reeds geschreven in de Rheinische Zeitungen publiceerde 4 brieven uit Engeland in de Républicain Suisse van Froebel. Hij maakte aan Ruge 2 studies over. (Betreffende de toestand van de arbeidersklasse en Over de kritiek van de politieke economie)45. Wij verwezen reeds naar de schets waar Engels aanduidt, hoe het communisme ontstaat uit de evolutie van het kapitalistisch systeem. Dit document met het Manifest en de Duitse Ideologie is één van de belangrijkste in de marxistische literatuur vóór 1848. Het is de definitieve aansluiting van Engels bij het communisme via een zuiver economische en sociale kritiek op de gevolgen van de kapitalistische evolutie. Marx daartegenover is overtuigd door zijn filosofische en politieke analyse van de staat. De Pruisische regering slaagde er niet in de Jaarboeken te verbieden door Guizot, Frans minister van binnenlandse zaken tot 1848. De invoer in Pruisen werd verboden. Bij het overschrijden van de grens dienden Ruge, Marx, Heine en Bernays aangehouden: “De publicatie bevat verscheidene misdadige passages en misdaden zoals hoogverraad en majesteitsschennis”46. Dit verklaart waarom Marx in Parijs bleef. Hij nam de gelegenheid te baat om zijn Economisch en Filosofisch Manuscript af te ronden. Dit wordt verder in detail besproken. Het is de laatste uitdrukking van het marxistisch denken vóór de bestendige samenwerking tussen Marx en Engels. Het wordt voor de eerste maal vermeld in 1931. (Opgesteld in Parijs in februari tot augustus 1844.) Het verscheen voor de eerste maal in het Frans in 1937. Dit moeilijk leesbaar werk werd voor de eerste maal volledig samengesteld door M.D.Rjazanov (directeur van het Marx-Engels-Lenin instituut te Moskou). Marx vraagt zich in de eerste plaats af wat de mens is. Hij vergelijkt deze met het dier, dat ageert in functie van onmiddellijk nut. Dit gebeurt op een mechanische en gebiedende wijze als verlengstuk van de natuur. Het dier produceert op unilaterale wijze. “De mens produceert zelfs wanneer hij bevrijd is van fysische noodzaak. Hij produceert slechts wanneer hij bevrijd is van de behoefte. Het dier brengt enkel zichzelf voort, de mens de volledige natuur. Het product van het dier behoort rechtstreeks tot zijn fysisch lichaam. De mens daarentegen heeft een vrije verhouding 44De jaarboeken brachten Marx in contact met verschillende Franse socialisten. In maart 1844 nam hij met Ruge en Bernays deel aan een banket in het kader van de ontwikkeling van de democratische propaganda. 45Friedrich Engels: Oeuvres complètes, tome III. 46A. Cornu, op.cit., p. 300.
  • 23. 23 tot zijn product… De mens maakt van zijn vitale activiteit een object van zijn wil en zijn geweten… De bewust vrije activiteit is het specifiek kenmerk van de mens”.47 De mens beschikt over de mogelijkheid de zaken te leren kennen volgens hun fundamentele kenmerken. Daardoor verwerft hij nieuwsgierigheid. Hij verwijdert zich oneindig ver van de onmiddellijke behoefte. Hij beschikt in tegenstelling tot het dier over zelfbewustzijn en over onderscheid met de natuur. Hij kan van zijn werk genieten. M.F. Grégoire merkt zeer juist op dat de mogelijkheid tot het nastreven van een doel, het kenmerk is volgens welk Marx later in Das Kapital de mens zal definiëren. Voor de jonge filosoof is de “bewuste vrije activiteit het specifieke kenmerk van de mens”. De mensen zijn bestemd elkaar onderling te vermenselijken door tussenkomst van de natuur. Deze wordt op haar beurt door de mens gehumaniseerd. De mens is slechts mens als sociaal wezen. De geschiedenis ageert als schepper van het sociaal verband. De arbeid verloopt in dezelfde richting als de natuur. Het menselijke karakter van de natuur bestaat uitsluitend voor de sociale mens. Het is alleen binnen de maatschappij dat de natuurhet fundament is van het menselijk bestaan. Het is uitsluitend door dat het natuurlijk bestaan van de mens menselijk leven wordt en dat de natuur voor hem mens is geworden. In de maatschappij wordt de mens één met de natuur.48” De mens is een intelligente, vrije en vooral sociale producent. Hij is tevens één met de natuur en in harmonie met zichzelf. Sommigen vinden dat de uitdrukking van het menselijk ideaal door Marx te intellectualistisch is. Dat deze tederheid en warmte mist. In het Manuscript staat nochtans volgende romantisch-sentimentele passage: “Wanneer de communistische arbeiders vergaderen is hun eerste doel de doctrine, de propaganda,… Terzelfder tijd ontwaakt daardoor bij hen een nieuwe behoefte. Deze bestaat in de omgang met hun gelijken.” Wat een middel leek is een doel geworden.49 De merkwaardige resultaten van deze praktische overweging vindt men in de vergaderingen van de Franse communistische arbeiders. De band die hen verenigt is niet deze van het eten, het drinken en het roken. De vereniging binnen hun kring is voor hen voldoende. Het doel van de vereniging is niet de conversatie. De menselijke broederlijkheid is voor hen waarheid en geen holle slagzin. Alle schoonheid van de menselijke natuur wordt door hun verharde aangezichten uitgestraald.50 Wij bespreken het hoofdstuk over de vervreemding van de arbeid door het privaat eigendom. 47Marx: Gesamtausgabe, tome I, 3, pp. 87-88. 48 Marx - Molitor, tome VI, p. 26 of Marx: Gesamtausgabe, tome I, 3, p. 116. 49 Verwijzing naar H. De Man die een formule van Marx verdraait: “Het doel is alles, maar het doel is de beweging.” 50Marx - Molitor, tome IV, p. 64.
  • 24. 24 De mens is door de natuur bestemd om vrij te produceren, maar hij wordt brutaal vervreemd van het product van zijn arbeid. “Hoe grootser de vreemde wereld die de arbeider creëert, hoe meer ontdaan hij wordt van zijn innerlijke wereld” Op deze wijze is “de verwerkelijking van de arbeid zijn ontwerkelijking” Deze toestand is het essentiële product van het kapitalisme dat de arbeider verarmt en hem vervreemdt van zijn werk Karl Marx stelt vast dat “de devaluatie van de wereld van de mensen vordert in rechtstreeks verband met de waardering van de zaken”51. Deze toestand is onsamenhangend, hij verkracht de aard van de zaken en is biologisch abnormaal. Het is een gevoelig drama en een sociaal conflict. De mens is door de natuur bestemd om te genieten van het zicht en van het gebruik van zijn werk. Hij wordt echter brutaal verwijderd van zijn arbeid. De arbeider vindt niet langer werk buiten de werkplaats. Hij voelt zich dan uitsluitend thuis buiten zijn werk. Zijn zwoegen is niet langer spontaan en vrijwillig. Het wordt gedwongen. Arbeid is niet meer de bevrediging van een behoefte. Ze wordt een middel om behoeften te bevredigen. Door gedwongen arbeid voelt de mens zich niet meer vrij in zijn dierlijke functies. Hij voelt zich een dier in de edelste menselijke functies. Zo werkt de arbeider aan zijn eigen ondergang. De onderwerping van de arbeid aan het kapitaal leidt tot de onderwerping van de arbeidersklasse aan de klasse van het kapitaal. De technische vooruitgang herleidt de arbeider tot aanhangsel van de machine. De kapitalist ontneemt de arbeider elke mogelijkheid tot opgang (Karl Marx later in Das Kapital.)52 In het Manuscripten de Ideologie legt Marx vooraf de nadruk op het onoverbrugbaar algemeen niveauverschil tussen de aard van de bezigheden van de verschillende sociale klassen (intellectuele bezigheden voor de ene, zuiver materiële voor de andere). Arbeidsverdeling en privaateigendom zijn identieke uitdrukkingen: in het ene geval in verhouding tot de activiteit, in het andere in verhouding tot het product van de arbeid. Met de verdeling van de arbeid ontstaat bovendien en terzelfder tijd de tegenstelling tussen het individu (of de familie) en het gemeenschappelijk belang van allen die tot elkaar in verhouding staan. Het gemeenschappelijk belang bestaat niet alleen in voorstelling maar ook in realiteit. Het is het feit dat de individuen tussen dewelke de arbeid wordt verdeeld, onderling van elkaar afhankelijk zijn53.” Op materieel- en spiritueel vlak is de scheiding tussen stad en platteland de hoogste vorm van arbeidsverdeling. De tegenstelling stad versus platteland kan uitsluitend bestaan in het 51Marx: Gesamtausgabe, tome I, 3, p. 82. 52De jonge historische school ziet in arbeidsverdeling en specialisatie een nieuw verschijnsel. Dit zou Marx niet gezien hebben of hij zou de diepgang ervan niet begrepen hebben. Het volstaat Das Kapital te lezen om overtuigd te zijn van het tegengestelde. 53Marx - Molitor, Deutsche Ideologie, tome VI, pp. 172-173.
  • 25. 25 kader van het privaateigendom. De afschaffing van deze tegenstelling is een van de eerste voorwaarden voor het ontstaan van het communisme.54 De basis van de sociale klasse die steunt op het privaateigendom heeft de neiging autonoom te worden ten opzichte van de individuen. “Dezen beschouwen hun bestaansvoorwaarden als voorbestemd en hun plaats en persoonlijke ontwikkeling als toegewezen door hun klasse. Het is hetzelfde fenomeen als dat van de onderschikking van de individuen aan de arbeidsverdeling.”55 De levensvoorwaarden van de proletariër worden toeval. Hij heeft als individu geen controle. “Geen enkele sociale organisatie kan hem controle geven56.” In het kapitalistisch systeem is er geen eenheid boven noch binnen de klassen. “Individuen vormen slechts een klasse in de mate dat ze een gemeenschappelijke strijd steunen tegen een andere klasse. Voor het overige staan ze als vijanden tegenover elkaar in de concurrentie.”57 Deze stellingen geven een antwoord op de kritiek van de tegenstanders. Ze concluderen dat het marxisme morele diepgang mist in zijn analyse van de maatschappij “door een overdreven reactie op de overdreven orthodoxie.58 De wereldeconomie domineert allen. (kapitalisten en arbeiders) Ze wordt niet georganiseerd en gedomineerd door de mensen. Ze ontsnapt hen. Door wanordelijk initiatief leidt het kapitalistisch systeem tot onderwerping van de mens aan de zaken. Het komt in de plaats van de echte vrijheid. Deze is een geconcentreerd en vrijwillige arbeidsverdeling in alle deelgebieden van de economie. Ze is eveneens een rationele en spontane samenwerking die de heerschappij van de mens over de productiemiddelen verzekert.59 Hoe uitgebreider de studie van het menselijk denken, hoe groter de vaststelling dat in verschillende domeinen de mensen nog discussiëren over de toepassing van oplossingen die een eeuw geleden reeds bestonden. Het probleem van de sanctie in het internationaal publiekrecht en de noodzaak van een leger in dienst van het volkenrecht kwamen reeds aan bod tijdens het Internationaal Congres voor de Vrede in Brussel in 1848. Geen enkele staatsman die deelnam aan de Conferentie van San Francisco wist het. Deze ideeën gingen zelfs verder terug in de geschiedenis (tot Saint- Simon en priester Saint-Pierre). Hoeveel economisten aanwezig tijdens de Conferentie 54Op. cit. pp. 201-202. 55 Op. cit. pp. 224-225. 56Op. cit. p. 228. 57 Op. cit. p. 224. 58E. Vandervelde: Etudes marxistes, Eglantier, 1930, p. 9. 59F. Grégoire, op. cit. p. 23.
  • 26. 26 van Brettonwoods hadden de profetische beschouwingen van Marx over de internationale handel gelezen. Marx schrijft over het ontbreken van een internationale regelgeving van de productie. Handel is niets anders dan het ruilen van producten tussen verschillende individuen en landen. Deze domineert de hele wereld door het verband tussen vraag en aanbod. Volgens de woorden van een Engels economist zweeft deze toestand over de aarde zoals het fatum in de oudheid. Door een onzichtbare hand verdeelt hij over de mensen geluk en tegenspoed. Hij laat volkeren ontstaan en verdwijnen. Het einde van het privaateigendom en de opkomst van de communistische reglementering van de productie betekent het opheffen van de afstand tussen de mens en het product van zijn werk en van de macht van de wet van vraag en aanbod. De mensen beheersen opnieuw de ruil, de productie en de wijze waarop zij hun onderlinge verhoudingen regelen.60 De omvorming van de nationale- en universele geschiedenis is geen louter abstracte daad van zelfbewustzijn of van een metafysisch fantoom. Het is een empirisch aantoonbaar feit. “De omvorming van individuele in universele activiteit onderwerpt de mensen steeds meer aan een vreemde en massieve macht. Deze is in laatste instantie de wereldmarkt”.61 “De ware geestelijke rijkdom van het individu is geheel bepaald door de grootte van zijn echte kwaliteiten”. De onderwerping van de mens aan een vreemde macht is strijdig met de menselijke waardigheid. Ze veroorzaakt een slechte verdeling van de individuele taken. De verdeling binnen het kapitalisme is bepaald door het bestaan van sociale klassen, door de anarchie van de concurrentie en door de ongecontroleerde bewegingen van de wereldmarkt. Ieder mens dient echter binnen de maatschappij een taak te vervullen die overeenstemt met zijn bekwaamheden. Hij moet gemakkelijk van de ene naar de andere taak kunnen overschakelen. Daartoe is een systeem vereist dat de wereldproductie controleert. Rationele ordening zorgt voor de ontplooiing van alle arbeiders. Zo lang de arbeidsverdeling geen gevolg is van de universele consensus en zolang de activiteit niet op natuurlijke maar op dwingende wijze wordt bepaald, zal de eigendaad van de mens niet door hem gedomineerd worden. Het is een vreemde macht die hem veroordeelt. Bij het ontstaan van arbeidsverdeling heeft iedereen zijn bepaalde, gedetermineerde en exclusieve activiteitskring. Hij kan er niet aan ontkomen. De ene mens is jager, de andere is visser. 60Marx - Molitor, tome VI, p. 178. 61 Op. cit., pp. 180-181.
  • 27. 27 Er zijn ontwerpers en critici. Zij zitten allen aan hun taak vast, ten einde hun bestaansmiddelen niet te verliezen.”62 De vrijheid binnen het kapitalistisch systeem stemt de facto overeen met de heerschappij van de blinde willekeur. Deze wordt door de mens uitgeoefend midden de zakelijke beperktheid. De vrijheid is verborgen door de feitelijke onderwerping. De kapitalisten en de arbeiders zijn samen en solidair veroordeeld door een externe fataliteit. De concurrentie en de strijd van de individuen veroorzaken en ontwikkelen het toeval. Zo ontstaat het onderscheid tussen het individu ten persoonlijke titel en het individu als deel van een klasse. Het toeval van de levensomstandigheden voor ieder mens verschijnt met de klasse. Deze klasse is een product van de bourgeoisie.63 Marx concludeert: Het recht om binnen een bepaald kader in alle rust te kunnen genieten van het toeval werd tot heden aangeduid als individuele vrijheid.64 Tijdens de burgerlijke overheersing zijn de individuen vrijer dan voorheen; “maar in realiteit zijn ze minder vrij omdat ze ondergeschikt zijn aan een objectieve macht.65” Vrijheid is inderdaad gedwongen onderwerping aan de zaken. Het kapitalistisch systeem is onbekwaam om de verdeling van de taken te beheersen. Het verstikt de menselijke behoefte aan vrijheid. Sparen en beleggen leiden tot universele omkoopbaarheid. Met als titel “Behoefte, Product en Arbeidsverdeling” is een volledig hoofdstuk van het Manuscripter aan besteed. Het kapitalistisch systeem verdringt de behoefte volledig mens te zijn zowel voor de kapitalisten als arbeiders. De bepalende factoren van deze verdringing zijn een reeks met elkaar verbonden onderwerpingen. Marx stelt in de eerste plaats dat de mensen tegenover hun behoeften zich gedragen in functie van het fundamentele (het geld). De behoefte aan geld is de enige die ontstaat uit de kapitalistische economie. Nochtans “de hoeveelheid geld is steeds meer haar enige machtige eigenschap… De afwezigheid van maat en gematigdheid 62Op. cit., pp. 174-175. Marx gaat verder, na scherpe kritiek met een lyrische beschrijving van de vrije en geregelde menselijke activiteit in een communistisch systeem. Het lijkt op Fourier in Traité d’Association. 63Op. cit., p. 227. 64Op. cit., p. 231. 65Marx - Molitor, tome VI, p. 227.
  • 28. 28 wordt haar ware maat”66. De wet van het systeem is de snelle en oneindige groei van het geldkapitaal. Dit leidt tot de fundamentele kritiek in de marxistische ethiek. Het is vervreemdend en in strijd met de menselijke waardigheid de mens over te laten aan de macht van het geld. Naast dit gevolg van primordiaal belang zijn er andere gevolgen. Eenieder doet zijn best om nieuwe behoeften te scheppen ten einde de anderen tot nieuwe opofferingen te dwingen. Zo is de pacht op de verbruikers en de economische afzetwegen georganiseerd. We stellen dit vast in de 19e en de 20e eeuw. Bij allen die over middelen beschikken worden door de vermenigvuldiging van de kunstmatige behoeften, de echte menselijke behoeften uitgedoofd. Wat is de toestand bij de armen of de arbeiders? Het is in het belang van het systeem hen geen middelen te verschaffen. De kapitalistische winst bestaat uit de winst op de verbruiker en uit de samendrukking van de lonen.67 Het is een eerst schets van de meerwaardetheorie, later door Marx in Das Kapital ontwikkelt. Het onderscheid tussen winst en meerwaarde is reeds in eerste instantie merkbaar. Het is lyrisch krachtig en in een onvoorzienbare stijl opgesteld. We kunnen niet alles citeren, maar het verschil met de zwaarwichtige stijl van de economische bewijsvoering in Das Kapital is groot. Nu volgt een samenvatting. De kapitalist doet de behoeften en de middelen om ze te bevredigen toenemen. Hij creëert ook het gebrek aan middelen tot behoeftebevrediging. Hij slaagt er in de arbeider te herleiden tot het meest elementaire en afgrijselijke fysische leven en “neemt als algemene norm het zo arm mogelijk leven”.68 Onder de plak van het kapitalisme “past de machine zich aan, aan de zwakte van de mens om van de zwakke mens een machine te maken. De economie als wetenschap van de rijkdom slaagt er wonderwel in, terzelfder tijd de wetenschap van onthouding, verzaken en sparen te zijn. Zij slaagt er in de mens de behoefte aan zuivere lucht en beweging te besparen.”69 We luisteren naar de woede van degene die door de wereld wordt voorgesteld als een maniak van materialisme en ongevoeligheid. De uitbreiding van de productie en de behoeften is een intelligente slaaf. Deze schept ingebeelde, onmenselijke en tegennatuurlijke behoeften. Anderzijds slaagt het privaat eigendom er niet in de behoefte aan rust tot menselijke behoefte maken. Het idealisme van deze slaaf is vooroordeel, willekeur en gril. Geen opstand die de despoot meer vleit dan die van deze slaaf. Hij wil met de meest lasterlijke middelen natuurlijk 66Marx, Deutsche Ideologie, p. 50. 67Deze simplistische opvatting wordt later door Marx verbeterd. 68Marx, Deutsche Ideologie, p. 53. 69 Op. cit., p. 54. 69Op. cit., p. 54.
  • 29. 29 begeerten stimuleren om speelsgewijze enkele voordelen te bekomen. Zoals de producent in de industrie om enkele zilver- of goudstukken te ontfutselen aan zijn teerbeminde buur zich naar de meest schaamteloze ideeën van deze laatste schikt. Hij treedt op als bemiddelaar tussen de andere persoon en diens behoefte. Hij wekt bij hem de meest ziekelijke verlangens op en loert op zijn geringste zwakheid ten einde later het loon voor zijn goede diensten te eisen. De vervreemding ontstaat in de zin van verfijning van de behoeften en de middelen, maar de behoefte vervalt tot een dierlijk en gemeen niveau of ontwikkelt zich opnieuw in tegengestelde zin. Zelfs de behoefte aan zuivere lucht voor de arbeider bestaat niet meer. De mens woont weer in holen. Deze zijn vergiftigd door de verpestende geur van de beschaving. Voor de arbeider zijn er alleen noodwoningen. Ze vormen een vreemde kracht die hem elke dag kan ontnomen worden. Van dag op dag wordt hij uitgewezen. Nochtans moet hij voor dit dodenhuis betalen. Voor de arbeider bestaat het lichtend verblijf in Eschyle, door Prometheus aangeduid als het middel om wilden om te vormen tot mensen, niet langer. De elementaire dierlijke reinheid is voor de mens geen behoefte meer. Het vuil, de corruptie en de ontbinding van de mens die wegvloeit in de beken van de beschaving worden de omgeving waarin de arbeider leeft.70 De arbeider moet juist voldoende hebben om te leven. Hij mag over de wil beschikken te leven om dit minimum te verwerven. Dit is de vaststelling door Karl Marx. Het kapitalisme oriënteert de arbeider naar de behoeften van lage kwaliteit. Deze zijn immers een grotere bron van winst dan de exclusieve behoeften van de rijken. De Engelse kroegen zijn de symbolische voorstelling van het privaat eigendom. Een afwijking van de economie leidt tot de vaststelling dat er te veel mensen zijn. Volgens Stuart Mill zal de morele arbeider spaarzaam zijn met het oog op de volgende generatie. Wij zijn getuigen van de totale dishumanisering van alle klassen van de maatschappij.71 J.B. Say en Ricardo zijn voorstanders van het sparen en de verwijdering van de luxe. Ze drijven de arbeider in de richting van de belegging van zijn spaargeld op kapitalistische wijze. Terzelfder tijd bevelen ze een daling van de lonen aan.72 Economische groei veronderstelt noodzakelijker wijze consumptie van luxegoederen. Zo volgen de economen die voorstander zijn van het sparen ten slotte de groep met Malthus en Lauderdale die luxe aanbevelen en het sparen vervloeken. Twee tegengestelde scholen beoordelen terzelfder tijd de nadelen van luxe en sparen. De school van het sparen leidt tot valse onthouding van het aardse genot. Ze drijft de mens, begeesterd door het verlangen naar rendabele beleggingen, tot sparen 70Op. cit., pp. 51-52. 71Cfr. John Stuart Mill: Principles of Political Economy. Hij spreekt met misprijzen over de “functie kinderen te maken”. 72Cfr. J.B. Say Economie Politique (over de private bestedingen) en David Ricardo Principles of Political Economy and Taxation.
  • 30. 30 Facsimile van « Vorwärts » waarin wordt aangekondigd dat het door Guizot verboden dagblad, een maandblad wordt.
  • 31. 31 op alles (rust, gezondheid en persoonlijke ontwikkeling). De mens haalt uit alles geld (zelfs uit zijn eer) Het ware ideaal van het kapitalisme is “de ascetische gierigaard en woekeraar enerzijds en de ascetisch producerende slaaf anderzijds”.73. In het kapitalistisch systeem verschijnt het geld als tegengesteld en vreemd aan de menselijke natuur. Het is de belangrijkste en grootste vervreemding. Het verwaarloost de mens in zijn hoogste aspiraties, zijn karakter en zijn vaardigheden. Het kapitalisme en zijn wetenschap (de staathuishoudkunde) vormen de rechtstreekse tegenstelling tot de moraal. De moraal, als ontoegankelijke deugd voor de proletariër, wordt herleid tot het prediken van niet vervulbare plichten. Alleen een ander systeem kan de wetten van de economie en de moraal verzoenen. Alles wat heden in dit domein gebeurt is louter schijnheiligheid. De kapitalist op het vlak van de economie en de politiek heeft de neiging “alles te herleiden naar het individu zonder enige waarde en bepaald als kapitalist of arbeider”74. De mens doet zijn activa toenemen door het sparen met het oog op om het even wat te kopen. Bij anderen ontstaat het verlangen om het even wat te verkopen. De wil tot sparen en beleggen leidt tot universele verkoopbaarheid. De mens bevoordeelt het misbruik van eigendom van geld. Alle zaken worden koopwaar. Een van de meest karakteristieke en eigenaardige passages in het Manuscript van 1844 is onbetwistbaar deze waar Marx het filosofisch proces maakt van het geld. (onstuimig, met jeugdige kracht en morele passie). Indien er een band moet zijn tussen de mens en de dingen en indien deze band het geld is, dan is het noodzakelijk dat er een verband bestaat tussen ieder mens en zijn aanvullende waarden. De kunstenaar komt er door in contact met de kunst, de intellectueel met alles in verband met de geest. De echte band tussen de mensen dient te bestaan in de ruil van geestelijke waarden in wederkerige overeenstemming (liefde beantwoordt door liefde, vertrouwen door vertrouwen, invloed door overtuigingstalent) Indien de zaken er zouden uitzien zoals het hart zouden slechts de mensen behept met een echte innerlijke rijkdom dergelijke verhoudingen kunnen aanknopen. Alle mensen die over deze eigenschap beschikken moeten van deze weldaden kunnen genieten. Het lyrisme van de jonge Marx krijgt vrije loop. De lezer denkt aan Shakespeare in een passage over Timon van Athene75. Timon aan de grond en verlaten door zijn vrienden, vindt een schat in het bos waar hij zich verborgen had. Timon vervloekt het goud, door het welk hij zijn hoop en illusies verloren had. 73Karl Marx - Molitor, tome VI, p.54. 74Op. cit., p. 97. 75Vierde bedrijf, scène 3.
  • 32. 32 Goud, kostbaar goud, schitterend rood! Neen, mijn God, mijn verzoek was niet ijdel. Er veel van hebben maakt zwart wit, lelijk mooi, slecht goed, oud jong, laf moedig, alledaags edel. Het voert de priester mee…tot ver van het altaar, het neemt van half herstelden het hoofdkussen waarop zij slapen. Deze rode slaaf maakt en vernietigt heilige verhoudingen, hij zegent de vervloekte, hij maakt lepra beminnelijk, hij eert de dief en laat hem zijn plaats innemen in de rij, kruipt nederig, beïnvloedt de raad der wijzen, brengt verliefden bij de oude weduwe, hij geeft de jeugd van geurende meiroos weer aan de met weerzin weggezonden weduwe. Het vervloekt metaal, alledaagse hoer van de mensen, verblindt de volkeren! En verder: O gij koningsmoordenaar, edele agent van tweespalt tussen vader en zoon. Gij die het meest zuivere huwelijksbed vervuilt!... Onzichtbare god die op bekrompen wijze de onmogelijkheden verzoent en verplicht elkaar te kussen. Gij spreekt alle talen voor alle doeleinden. Steen die de harten raakt, denk er aan dat uw slaaf, de mens, in opstand komt. Vernietig uw kracht door allen in verwarring te brengen opdat de dieren de meesters van de wereld worden!76 Marx leidt de twee kenmerken van het geld af: 1° Het is de onzichtbare god die de omvorming van alle natuurlijke menselijke eigen schappen in hun tegengestelde veroorzaakt. Het is de verwarring en de omverwerping der dingen. Het doet de onverzoenbaren verbroederen. 2° Het is de universele hoer, de universele koppelaar tussen mensen en volkeren!77 Het geld vindt zijn heilige kracht “ in de mogelijkheid dat de mens zichzelf kan verkopen. De gehele mensheid vervalt in verkoopbaarheid. Het geld is de vervreemde macht van de mensheid. In het geld is alles tegenstrijdig. De enen scheppen overbodige behoeften, de anderen zijn onbekwaam hun menselijke behoeften te bevredigen… Alles in de arbeid dat leidt tot de ontplooiing en de vreugde van het menselijk wezen zal door de vervreemding van het product van de arbeid en deze van de arbeid zelf de mens onderdrukken en doen lijden. Dit is de natuurlijke moraal van het kapitalisme. De mens, voorbestemd om door de arbeid één te worden met de natuur, ziet deze vreemd en vijandig worden. Ieder mens zou in een sociale organisatie die de menselijke waardigheid eerbiedigt, genieten van het werk van de andere leden van de natuurlijke gemeenschap. De kapitalistische economie vervreemdt de mens van de 76Op. cit., pp. 108-109. 77Op. cit., p. 111.
  • 33. 33 natuur. In de mate dat de natuur wordt vermenselijkt in het werk van de arbeider, wordt deze onmenselijker voor hem.78 De mens die in harmonie moet komen met zichzelf, wordt gescheiden van zijn eigen aard. Inderdaad indien het menselijk bestaan geordend zou zijn door intelligente en vrije arbeid, zou de mens in overeenstemming leven met de eerste vereisten van zijn eigen aard. Door de mens te verplichten zijn gehele arbeid in dienst te stellen van het meest elementaire bestanddeel, plaatst het kapitalisme de mens in tegenstrijd met zijn eigen aard. “Wat het leven zelf is, wordt middel om te leven”.79 De mens die als bestemming heeft te leven in gemeenschap met anderen, wordt van hen verwijderd. De mens ontdaan van zijn mensheid en aan wie het product van zijn arbeid wordt ontnomen en die zonder arbeidsvrijheid steeds meer wordt uitgebuit en onderdrukt door iemand die niet produceert. De ene mens beschouwt de andere als een louter economisch middel, ontneemt hem zijn arbeidsvreugde en het genot van zijn product. Zo zijn de mensen opgedeeld in twee categorieën. De ene verwijderd van de andere en beide van het ideaal van vrije arbeid en spontane samenwerking. De enen weigeren samenwerking en verkiezen anderen uit te buiten, de anderen verliezen de natuurlijke arbeidsvreugde en de vreugde van de samenwerking. Zo vernietigt het kapitalistisch systeem de intelligente, vrij overeengekomen en sociale productie. Dit is wat Marx heet “de vormen van vervreemding van de arbeid.” (…) 78 Cfr. F. Grégoire, op. cit. p. 34. 79Marx, Gesamtausgabe, tome I, 3, p. 89.
  • 34. 34 HOOFDSTUK IV HET PROBLEEM VAN HET INDIVIDU EN DE VEROVERING VAN DEGELIJKHEID De briefwisseling, de toespraken en de publicaties van Marx en Engels bevatten te veel toespelingen op de Franse socialistische school om te kunnen betwisten dat zij er de invloed van ondergingen. Het volstaat de Théorie de Quatre Mouvements en het Traité de l’Association domestique agricole van Charles Fourier te herlezen om bij de prins van de socialistische utopisten dezelfde kritieken op de ongebreidelde concurrentie, hetzelfde protest tegen de vervreemding van de arbeid en dezelfde scherpe aanval tegen de aanslag op de menselijke waardigheid te vinden. Marx spreekt over de morele anarchie voortgebracht door het kapitalisme. Fourier wijdt in Traité d’Association een hoofdstuk aan de “sociale afschuw” die voor gevolg heeft dat in het systeem van de prekapitalistische winst: de geneesheer aan zijn patiënten goede koorts en zware verkoudheden toewenst, de militair een goede oorlog die de helft van zijn vrienden doodt en voor hem een snelle bevordering meebrengt en de hamsteraar een goede hongersnood die de prijs van het brood verdubbelt of verdrievoudigt. Beiden tonen dezelfde inspiratie, zorg voor gerechtigheid en morele bezorgdheid. Het essentiële onderscheid tussen het marxisme en alles wat voordien werd geschreven is de moed de logische redenering tot het einde vol te houden, het feit de echte oorzaken te zoeken in de plaats van zich te beperken tot de gevolgen en van de sociale onrechtvaardigheid in het kapitalistisch systeem niet alleen een filosofische maar ook een economische en zelfs mathematische kritiek te maken. Marx begrijpt het belang van de rol die de onderdrukte klasse moet spelen in de noodzakelijke revolutie. Hij schept een intellectuele discipline die nog steeds de basis vormt voor de hele sociale beweging ter bevrijding van de mensheid. Marx stelt zich op aan de zijde van Fourier, Mably, Cabet, Owen, Thompson en Saint-Simon. Zoals hij vroeger deed met Feurerbach en Hegel. Hij gaat ze echter in één ruk voorbij. Hij blijft filosoof tot de studie van de ingewikkelde economie zijn denken en doctrine verheldert. De jonge doctor van Jena zet zijn analyse verder. Deze zal hem leiden tot aan de grens met de sociale ketterij. Kritiek op de overdrijvingen van de eeuw, de demoraliserende gevolgen voor het salariaat en de staatshuishoudkunde was aanvaardbaar. Deze op godsdienst, moraal en recht kon niet door de beugel. Marx durft het aan. Hij bestudeert na de vervreemding van de arbeid de ideologische vervreemding. Het is de studie van de veruiterlijkingen die voor de proletariërs de vervreemding van de arbeid draaglijk maken en tegen geringe kost hen een geestelijke compensatie bezorgt. Zo plaatst de maatschappij wijsbegeerte, godsdienst, moraal, recht en wetenschap op een ereplaats. Ze dragen bij tot de
  • 35. 35 ideologische rechtvaardiging van het systeem waaruit het sociale kwaad ontstaat. Hun bepalingen dienen om het status quo en de rechtsorde te bewaren. God, de goddelijke wil, de klassemoraal, het respect voor andermans eigendom, de onderwerping aan het gezag, het eigendomsrecht en de vrije mededinging zijn opvattingen die de leidende klassen in ere stellen om het proletariaat in een toestand van slaafsheid te houden.80 De sociale uitdrukking van deze ideologie heet godsdienst en staat. Ze dragen niet bij tot de werkelijke verrijking van het individu, niet op moreel noch materieel vlak. Ze zijn vreemd aan en vijandig voor het individu. Er zich aan hechten betekent voor de mens een nieuwe reeks vervreemdingen. Wat dient behouden uit de analyse van Marx over politieke vervreemding? De essentiële bijdrage is heden nog actueel. In het kader van de burgerlijke maatschappij, die het resultaat is van de Franse revolutie, zijn de mensen gelijk en soeverein. Het is echter een minderheid, de bourgeoisie, die de andere delen van de maatschappij verknecht voor eigen belang. Zij is echter zelf onderworpen aan het noodlot, zo verdwijnen voor allen soevereiniteit, gelijkheid in rechten en algemeen belang. De rechten van de burger zijn de basis voor fictieve soevereiniteit en illusoire sociale samenwerking. Volgens Karl Marx is de mens in het kader van de staat ingebeeld lid van een fictieve soevereiniteit. Hij is vervuld door algemene irrealiteit. In die Judenfrage81 en in die Deutsche Ideologie gaat Marx krachtig in tegen de staat. Hij stelt zeer nadrukkelijk dat het politiek systeem, ontstaan uit de revolutie van 1789, onbekwaam is een doeltreffende invloed uit te oefenen op het economisch- en sociaal systeem. Naast alle basisongelijkheden, belangen, tegenstellingen en onderwerpingen verbonden aan het kapitalisme zijn de politieke rechten en voordelen zonder belang, op zichzelf leeg en schadelijk omdat ze de werkelijkheid verbergen. We bespreken het probleem van de staat in de socialistische denkwijze niet opnieuw. Vandervelde in Het Socialisme tegen de Staat geeft een meesterlijke uiteenzetting over de marxistische doctrine die leidt tot de uiteindelijke opheffing van de staat. Wij beperken ons tot de herhaling die Engels in 1884 in Over de Oorsprong van de Familie, de Eigendom en de Staat de anti-etatistische opvattingen van het marxisme grondig uiteenzet. Wat ons hier meer in het bijzonder bezighoudt is in tegenstelling tot de legende aan te tonen dat “de socialistische doctrine om beurten de principes bevestigt en ontkent die ze vooropstelt” vals is. Reeds in 1843 en vervolgens in 1845 bevestigt Marx de formeel individualistische en vijandige opvatting tegenover de voorrang van de staat. Dit is ten andere voor elke verlichte socialist een waarheid als een koe. 80Cfr. Grégoire, op. cit., p. 35 28 81Die Judenfrage in Gesamtausgabe tome I, 1, a, pp. 576 e.v.
  • 36. 36 De staat schaft enerzijds het sociaal onderscheid af en bevestigt het principe van de volkssoevereiniteit en laat anderzijds het privaat eigendom, de cultuur en de werkzaamheden aan zichzelf over. In de staat schuiven individuen van een heersende klasse hun gemeenschappelijke belangen naar voren. Het is de samenvatting van de gehele burgerlijke maatschappij van een tijdperk. Alle gemeenschappelijke instellingen functioneren met de staat als tussenpersoon. Deze instellingen krijgen een politieke vorm. Zo ontstaat de illusie dat de wet berust op een wilsbeschikking of op de vrije wil. Het recht verhoudt zich tot de wet op identieke wijze. De proletariërs moeten hun levens- en arbeidsomstandigheden veranderen. Ze bevinden zich in directe tegenstrijd met de vorm in dewelke de individuen in de maatschappij zich tot nu toe ten algemene titel uitdrukken. Ze moeten de staat neerslaan om hun persoonlijkheid te laten zegevieren.82 De staat is in wezen niets anders dan de politiemacht, die in naam van de “orde” het systeem handhaaft. Gezien het kapitalisme voordelig is voor één klasse, verschijnt de staat als een klassestaat of als een instelling van uitbuiting en onderdrukking van een klasse door een andere. Economische vrijheid is volgens Marx mystificatie om het proletariaat te onderwerpen. Hetzelfde geldt voor de politieke en burgerlijke vrijheden. Uiteindelijk blijft slechts de dominantie van de enen en de dienstbaarheid van de anderen over. Marx spreekt op 9 januari 1848 tot de Association Démocratique over de ruilhandel. Laat u niet overdonderen door het abstracte woord vrijheid. Vrijheid voor wie? Het is niet de vrijheid van een eenvoudig individu tegenover een ander. Het is de vrijheid van het kapitaal om de arbeider te verpletteren.83 De zogenaamde rechten van de mens gaan niet verder dan de egoïstische mens of de mens zoals hij is in de kapitalistische maatschappij (in andere woorden in zichzelf gekeerd, in zijn eigen belang en zijn willekeurige beslissingen) Het is de mens verwijderd van de mens en de gemeenschap.”84 De jonge Marx vraagt zich af hoe het gaat met de burgerlijke rechten. Het zijn inhoudsloze en schadelijke rechten zoals de politieke rechten met bezwarende omstandigheden. Onder het mom voordelen te waarborgen aan het menselijk wezen wordt de basis gelegd voor economische 82Marx: Deutsche Ideologie, Molitor, VI, pp. 239 en 247. 83Marx: Discours sur le Libre-Echange, 1848, p. 13. 84Geciteerd door Grégoire, op. cit., p.38.
  • 37. 37 onderdrukking. Politiemaatregelen worden genomen om deze te handhaven. Van de vier burgerlijke vrijheden (vrijheid, gelijkheid, veiligheid en eigendom) is de laatste de voornaamste. De andere definiëren slechts het principe, de mogelijkheden en de voorwaarden. Marx herhaalt de definitie van vrijheid volgen de Franse grondwet van 1793 “Vrijheid is de macht die de mens toebehoort om alles te doen wat de rechten van anderen niet schaadt.”85 De grenzen binnen dewelke eenieder zich kan bewegen zonder anderen te benadelen zijn bepaald door de wet. Het recht van de mens baseert zich niet op de vereniging van mensen maar op hun scheiding. Het recht op scheiding is het recht van de mens beperkt tot zichzelf. De voornaamste praktische toepassing van het recht op vrijheid is het privaat eigendomsrecht. De grondwet van 1793 zegt dat het iedere burger toegelaten is “naar wens te genieten van en te beschikken over zijn goederen, de vrucht van zijn arbeid en zijn bezigheid.”86 Het eigendomsrecht laat toe dat men van zijn goederen geniet zonder enige rekening te houden met anderen en onafhankelijk van de maatschappij. Het is het recht op egoïsme en de grondslag van de burgerlijke maatschappij. Iedere mens ziet in elke andere mens niet de verwezenlijking van, maar de grens aan zijn rechten. De veiligheid is het hoogste goed van de burgerlijke maatschappij. Het is het idee over de politie. Ze vormt de verzekering van het egoïsme met het oog op het behoud van de persoon, van het recht en de eigendom. Indien Marx, van op jonge leeftijd, zo sterk de nadruk legt op de notie klasse dan is dat omdat de staat alleen dient tot het behoud en de goede werking van het huidige economische systeem. De staat wordt in zijn hoogste sociale uitdrukking een klassestaat, een instelling van uitbuiting van een klasse door een andere. Het begrip staat is verbonden met het begrip eigendom. Zonder individuele toe-eigening is er geen politiestaat. In een systeem van overgang naar het socialisme blijft er een staat die coördineert. De staat zal in het communistisch systeem verdwijnen. In zijn plaats komt de broederlijke en vrije gemeenschap.87 Reeds in zijn jeugd was Marx het eens met Feuerbach. Noch in de wijsbegeerte noch in de economie kon men uitgaan van het principe dat de mens een atoom is zonder verbindingen. De gemeenschap is een geheel van individuen verenigd door sociale bindingen. Het individu bestaat niet echt buiten de gemeenschap waarin het leeft.88 85De grondwet van 1946 zegt ongeveer hetzelfde. 86De Franse grondwetgevende vergadering van 1946 verklaart: “Het eigendomsrecht kan niet uitgeoefend worden tegen het sociaal nut of op een wijze strijdig met de veiligheid, de vrijheid, het wezen of de eigendom van anderen.” 87De Heilige Familie, Gesamtausgabe, tome I, 3, p. 296 e.v. 88Karl Marx: Ludwig Feuerbach, thesis VI en VII.
  • 38. 38 Alleen het communisme kan remediëren aan de kwalen voortgebracht door het systeem van arbeidsvervreemding, privaat eigendom en in het welk de mens onderworpen is aan het product dat hij voortbrengt. De maatschappij kan overgaan tot organisatie van de productie aangepast aan het verbruik. Ze kan werk bezorgen aan elk van haar leden. Door organisatie van de verdeling kan ze het werk belonen door het te laten delen in het product. Door allen materiële en geestelijke geborgenheid te brengen verwezenlijkt het communisme de gelijkheid. Het groot probleem voor de mensheid is de afschaffing van de arbeid als koopwaar. Deze is tegenstrijdig met de menselijke aard en schepper van materiële en geestelijke armoede. De mens moet economisch en geestelijk worden opgewaardeerd door hem het product van zijn arbeid te geven. “Zo wordt de afgrond opgevuld tussen de kwaliteit van de producten van onze samenleving en deze van de mensen die ze voortbrengen.”89 Is het communisme moeilijk te definiëren? Het is voldoende de antisocialistische literatuur van toen te lezen om zich te vergewissen van de onontwarbare geestenverwarring? Tot welke school zal de dialectiek van Marx hen leiden? Zal hij Baboeuf vervoegen in diens egalitaire opvatting? Voorafgaandelijk aan het Communistisch Manifest is Marx er zich van bewust dat hij tegen zijn moreel streven ingaat als hij door de verwerping van het privaat eigendom collectieve toe-eigening voorstelt. Hij zou dan toelaten dat de opvatting van Fourier zich verspreidt. Het was de gelijke verdeling van de goederen overgelaten aan de vrije beschikking van elk en zonder achting voor de menselijke cultuur. Communisme zou dan egoïsme en na-ijver belonen en de mensen drijven in een oneindige zoektocht naar lagere waarden. Het is de nivellering van de maatschappij naar beneden. Een dergelijk communisme zegt Marx, ondergaat zodanig de materiële eigendom dat het alles wat niet het bezit kan zijn van eenieder als privaat eigendom vernietigt. Onmiddellijk materieel bezit wordt het enige doel van het leven en het bestaan. De hoedanigheid van arbeider wordt niet afgeschaft, maar uitgebreid tot allen. Dit communisme wil het talent buiten beschouwing laten en vervangen door geweld, enz”90 Men kan het eigendomsvraagstuk niet oplossen in “dierlijke zin” zoals het huwelijksvraagstuk door de gemeenschap van de vrouwen. Dit idee is het bekende 89F. Grégoire, Op. Cit., p. 40. 90Marx - Molitor, VI, pp. 19 en 20.
  • 39. 39 Facsimile van de belofte van Karl Marx, op 22 maart 1845, om zich niet met politiek in te laten gedurende zijn verblijf In België.
  • 40. 40 geheim van het communisme in een nog gemeen en machinaal stadium, hetwelk op economisch vlak zou leiden tot “universele prostitutie”.91 Dit soort communisme, in de mate dat het altijd de menselijke persoonlijkheid ontkent, is de logische uitdrukking van het privaat eigendom dat zijn eigen negatie is. De na-ijver wordt een sociale kracht. Ze is niets anders dan de gemaskerde vorm, die de hebzucht bevestigt en op een andere manier bevredigt. Het laag bij de grondse communisme is het verbeteren van het verlangen en de dorst naar verlaging door de eis van een gelijk minimum voor allen. De hebzucht bevorderen in de vorm van persoonlijk genot van de materiële dingen, heeft tot gevolg de vernietiging van alles wat de grootheid van de menselijke aard, de cultuur en de sociale zin uitmaakt. In een volledig verwezenlijkte communistische maatschappij worden de consumptiegoederen en de productiemiddelen gecollectiviseerd. Consumptie geschiedt enkel in functie van de verrijking van de menselijke natuur. De afschaffing van het privaat eigendom mag niet uitsluitend begrepen worden in de zin van onmiddellijk en exclusief genot, noch in de zin van bezit en hebben. De mens eigent zich zijn universeel wezen toe op universele wijze in de hoedanigheid van volledige mens. Nochtans heeft de private eigendom ons zodanig gek en begrensd gemaakt dat een voorwerp slechts van ons is wanneer het voor ons bestaat in de vorm van kapitaal of wanneer we het gegeten hebben, gedronken, op het lichaam gedragen of wanneer wij er in geleefd hebben. Kortom wanneer wij het gebruikt hebben. Alle fysische en intellectuele zingeving bij de mens wordt vervangen door de eenvoudige vervreemding van al zijn zinnen (meer bepaald de zin om te hebben). Het menselijk wezen moet in absolute armoede vervallen om zijn interne totale rijkdom tot stand te laten komen. De afschaffing van het privaat eigendom is de volledige emancipatie van alle menselijke kwaliteiten. Alle eigenschappen worden menselijk zowel subjectief als objectief. Het oog wordt een menselijk oog, geschapen door de mens voor de mens. De zintuigen worden praktisch theoretici. Zij staan in verband met de zaak om de zaak. De zaak staat op zich in objectief menselijke verhouding tot zichzelf, tot de mens en vice-versa. Behoefte en genot verliezen het egoïstische kenmerk en de natuur verliest haar nut omdat nuttigheid menselijk is geworden.92 91De dichter Georges Weerth lachte met degenen die Marx en zijn vrienden beschuldigden van het feit dat zij de gemeenschap van de vrouwen wensten. Hij schreef een gedicht met als laatste vers: “Ja de hele wereld zal veranderen door deze moderne formule! Maar de mooiste vrouwen zijn voor de redactie van de Rheinische Zeitung.” 92Marx - Molitor, VI, pp. 29 - 31.
  • 41. 41 Deze analyse is moeilijk te volgen wegens haar diepgang. Het is niet alleen een interessant aspect; ze verdient ook onze aandacht uit rechtvaardigheidsoverwegingen. De humanistische passie van Marx bij het tot stand komen van zijn doctrine is onbetwistbaar! De conclusie uit de wijsgerige redenering luidt logisch als volgt: De mens zal zich niet langer verliezen in zijn object wanneer dit voor hem menselijk wordt…maar dit is alleen mogelijk als het voor hem een sociaal object wordt, als hij zelf een sociaal wezen is en de maatschappij voor hem realiteit wordt in dit object.”93 Elke inspanning van de communistische maatschappij gaat in de richting van “rijkdom van de subjectieve menselijke materie door de objectieve ontwikkeling van de rijkdom van het menselijk wezen.”94 Alleen zo wordt de mens verzoend met het product van zijn arbeid, zonder in bezitname door een derde en zonder hebzuchtig persoonlijk genot. Dit communisme, voor Marx het enig mogelijke, verzoent alles wat het privaat eigendom heeft gescheiden: mens en arbeid, mens en natuur, de mens en zichzelf, de mens en de anderen, objectivering en subjectivering, vrijheid en noodzaak en individu en soort.95 Het ware communisme is niet beperkt tot vervanging van privaat eigendom door collectief eigendom. De geest van eigendom verdwijnt door het noodzakelijk overstijgen van het begrip eigendom. In deze zin is het communisme niet negatief maar positief. Het is positief en humanistisch in de hoogste zin van het woord. Georges Sorel heeft de duidelijke tweeledigheid van het marxisme perfect begrepen, zonder het jeugdwerk van Marx te kennen. Deze komt reeds tot uiting in het Communistisch Manifest. “De beeldspraak van Marx en Engels werd nu eens geïnterpreteerd zoals deze van de utopisten, die de burgerij veroordelen in naam van de eeuwige gerechtigheid, dan weer als bevattende aanmoedigingen voor de opstand der armen.”96 Het is eenvoudiger en logischer te stellen dat de arbeiders worden opgeroepen tot opstand met het oog op het tot stand komen van een nieuwe maatschappij in naam van de eeuwige gerechtigheid. Het inroepen van de gerechtigheid is niet utopisch. Het utopisme doet het zonder ze te willen of zonder de middelen aan te wenden om ze tot stand te brengen. Pascal 93Loc. cit. 94Op. cit. p. 32. 95Op. cit. p. 23. 96Georges Sorel: La décomposition du Marxisme, p. 32.