Powerpoint over Griekse beeldhouwkunst.

1. GRIEKSE BEELDEN

2. DE FUNCTIE VAN DE GRIEKSE
BEELDHOUWKUNST
• Tempels en openbare gebouwen werden versierd met beelden
• Op begraafplaatsen kwamen ook veel beelden voor
• Beelden werden gebruikt om belangrijke burgers te eren
• Bij belangrijke wapenfeiten gebruikte de stad beelden/reliëfs om hun gevoel
van trots te laten zien
• Beelden en reliëfs werden op basis van hun stilistische kenmerken
ingedeeld in verschillende periodes
1. Archaisch (650-380 vC)
2. Klassiek: Vroeg, midden, laat (480-323 vC)
3. Hellenistisch (323-27 vC)

3. ARCHAÏSCHE PERIODE
650-480 VOOR
CHRISTUS

4. ARCHAÏSCH

5. KOUROI

6. KENMERKEN KOUROS
1. vrijstaande figuur
2. kijkt recht voor zich uit
3. een been naar voren
4. armen hangen langs
het lichaam
5. gebalde vuisten
6. lange haren zijn gekruld
7. archaïsche glimlach

7. KOUROI

8. VAN DE ARCHAÏSCHE PERIODE…
naar de klassieke periode

9. Klassieke periode
(480-323 voor Christus)

10. KLASSIEKE PERIODE
• Strenge stijl
• Bronzen beelden (cire perdu)
• Contraposto
• Idealisme
• Beweging

11. CONTRAPOSTO/ IDEALISME
Doryphoros
(450 voor Christus)

13. BEWEGING
Discoboulos
450 v. Chr.

14. VROEG KLASSIEK: INDIVIDUALISERING

15. VROEG-KLASSIEK =STRENGE STIJL (480-
450 V. CHR.)
• Ogen diep in de kassen
• Dikke oogleden
• Zware, stoere kin
• Gestileerd haar
• Droefgeestige blik

16. VROEG KLASSIEK: DE WAGENMENNER (475)

17. CIRE PERDU

18. VROEGKLASSIEK: THEMISTOCLES (460)

19. KLASSIEK IDEALISME: DE LANSDRAGER (445)
INDIVIDUALITEIT EN IDEALISERING

20. KLASSIEK IDEALISME: ATHEENSE STAATSMAN
(500-429)

21. KLASSIEK IDEALISME: ATHENE VAN LEMNOS
(440)

22. LAAT-KLASSIEK: SOKRATES (469-399)
INDIVIDUALITEIT BOVEN IDEALITEIT

23. LAAT-KLASSIEK: PLATO (350)

24. LAAT-KLASSIEK: SOPHOKLES (335)

25. LAAT-KLASSIEK: EURIPIDES (335)

26. LAAT KLASSIEK: ALEXANDER DE GROTE (325)

27. Hellenisme
323-27 voor Christus

28. HELLENISME
• Individualisme
• Groepen, kinderen, oude mensen, niet-Grieken
• Expressiviteit: pathos-barok
• Realisme
• Rococo
• Classicisme

29. PATHOS/BAROK
Pergamonaltaar
180-160 v. Chr.

30. HELLENISTISCHE TIJD: DEMOSTHENES (280)
HOOGTEPUNT REALISME

31. HELLENISTISCHE TIJD: EPIKOUROS (275)

32. HELLENISTISCHE TIJD: ZENO (250)

33. HELLENISTISCHE TIJD (200)

34. HELLENISTISCHE TIJD: LAOKOON GROEP (150)

35. REALISME
Dronken oude vrouw
200 v. Chr.

36. ROCOCO
Jongen met gans Aphrodite en Pan
150 v. Chr. 100 v. Chr.

38. VROUWENBEELDEN

39. ARCHAÏSCH: KORAI

40. KLASSIEK: NATTE-LAPPEN-STIJL

41. HELLENISME: NAAKTEN

42. BESCHILDERING!!

43. TOETS
Hierna zie je enkele afbeeldingen van Griekse sculpturen.
Zijn zij archaïsch, klassiek of hellenistisch?
Waarom denk je dat?

44. 1.

45. 2.

46. 3.

47. 4.

48. 5.

49. 6.

50. 7.

51. 8.

52. 9.