SlideShare uma empresa Scribd logo
1 de 101
Baixar para ler offline
DEEL 9
SUCCESSIE
Inhoudstafel
3 - 4 Bialowieza-oerbos, een dicht en donker climax-stadium
5 – 10 Inleiding: r-selectie, K-selectie
11 Selectie, eilanden en natuurbehoud
12 – 14 Het tellen van biodiversiteit(sverlies)
15 Anemofilie of windbestuiving
16 Overige kenmerken windbloeiende r-typen
17 Anemochorie of windverspreiding sporen of zaden
18 Voorbeelden van ‘ruderalen’
19 Successie en biomen
20 – 22 Het bodemvoedselweb
23 Het belang van bodemsuccessie
24, 42 Successie van mineralen binnen een sere
25 Aard van successie afhankelijk van bodemgesteldheid
26 – 30 Hydrarche successie
31 Xerarche successie
32 – 37 Beheer van droge en vochtige heidebiotopen
38 – 41 Algemene trends in successie
43 - 44 Karakteristieken van de vegetatie in een vroeg en laat successiestadium
45 – 50 Oorzaken van successie
51 – 52 Onvolkomen successie door verstoringen
53 - 68 Successie van slik naar duinbos
69 - 71 Beheer van blauwgraslandschap
72 – 81 Branden met natuurlijke oorzaak
82 - 92 Case-studie – Successie op Krakatau
93 - 101 Referenties en literatuurlijst
De laatste wisent (Bison bonasus) verdween in 1919 uit het oerbos
van Bialowieza en werd geherintroduceerd zodat in ‘08 aan Poolse
zijde met 456 dieren de grootste populatie op aarde stand houdt
Het Bialowieza-oerbos is de climaxvegetatie in de successie van een
Europees gemengd laaglandbos met eeuwenoude eiken en esdoorns
Drieteenspecht (Picoides tridactylus), mei 2012, Bialowieza
Inleiding: r-selectie, K-selectie
K/2: populatiegrootte die dient
behouden om om uitroeiing te
voorkomen
Voor visvangst is dit van groot
belang: vissen is duurzaam als
de populatie > K/2 blijft
(kabeljauw, Peruviaanse
ansjovis na ‘El Nino’ 1972)
Verhulst-vergelijking:
dN/dt = rN [(K-N)/K]
r is de groeiratio van een
populatie met aantal N
K is de draagcapaciteit van
een biotoop nl. het aantal
organismen van een populatie
dat een biotoop kan dragen
Als N toeneemt, wordt r
steeds met een kleiner getal
vermenigvuldigd…
…en vermindert de groei van
een populatie tot ze
stabiliseert tot ongeveer de
draagcapaciteit van het
biotoop
r- en K-selectie
Een lemmingpopulatie (Lemmus lemmus)
groeit en valt met een cyclus van 4 jaar
Hermelijnen (Mustela erminea) als
belangrijkste predatoren kennen een gelijke
populatiegroei, maar met 1 jaar vertraging
Als de lemmingpopulatie de draagkracht
van de omgeving bereikt, zullen ook vossen
en uilen erop jagen
Concurrentie, ziekte,
emigratie en
parasitisme worden
belangrijker als een
populatie de
draagcapaciteit van een
habitat benadert
Individuele organismen
binnen een populatie
kennen een
toenemende
concurrentie voor
beperkende factoren…
…en passen zich
volgens Darwin beter
aan in de strijd om deze
beperkende factoren
Populatiegroei volgens r- of K-selectie
Vele organismen zoals éénjarige
planten, insecten, bacteriën
kennen een zeer snelle
populatiegroei
Bij reductie van de populatie zal
deze exponentieel hergroeien tot
de oorspronkelijke grootte
Reductie van een traag
broedende of groeiende populatie
zoals bv. walvissen of
neushoorns, Metasequioa sp.,
regenwoudreuzen,…
…kan tot uitsterven leiden
Noordkapers (Eubalaena glacialis)
zijn zoals vele walvissen bedreigd
door jacht
½ van de dieren heeft een schip-
of netaanvaring tijdens hun leven
Balans tussen Darwiniaanse fitheid
versus langlevendheid van de soort
De ivoorsnavelspecht, foto 1935,
(Campephilus principalis) wordt als
uitgestorven beschouwd, met in 1987
een laatste waarneming op Cuba
Vele expedities zijn opgezet om de soort
te lokaliseren in oude bossen in Louisiana
(‘02), Arkansas (‘05) en mangroves in
Florida (‘09), maar er werd nooit een
overtuigend bewijs geleverd
Het is de tweede grootste specht ter
wereld, volledig afhankelijk van bebost
moeras met veel vermolmd hout
Eén broedpaar heeft een voedselgebied
van 8 km2 nodig
De hoge eisen en de uitgestrektheid van
het habitat bespoedigden de teloorgang
Bossen in dit uiterste successiestadium
zijn vooral vernietigd door de
houtindustrie
r-Typen
Akkerkers (Rorippa sylvestris )
Ruderale plant, maakt veel
bloemen en immens veel zaden
Geen mycorrhiza
Verschijnt snel op verstoorde
plaatsen
r-Typen zijn organismen wiens
populaties exponentieel groeien…
…vaak gevolgd door plotse
reducties (K vaak niet bereikt)
Vroege reproductie en korte
levensduur dus…
…een korte generatiewissel
Veel nakomelingen
Hoge mortaliteit
Kleine nakomelingen
Snelle volwassenwording
Of voor planten: woekering
Efficiënt in het veroveren van
nieuw habitat
Ze houden van naakte bodems
Mulch kan voor rotting zorgen
Weinig of geen ouderzorg
Zeer concurrerend voor planten:
1 zaadje van een r-strateeg bij
een K-strateeg met mycorrhiza
kan voor deze laatste fataal zijn
K-typen
K is gelimiteerd en deze soorten
kennen hoogstens aanvankelijk een
quasi-exponentiële groei
Draagkracht K kan bereikt worden
Late reproductie en lange levensduur
…dus een trage generatiewisseling
Zekere grootte van de nakomelingen
Langzame volwassenwording en groei
Komen voor in stabiele habitats
Deze soorten zijn vaak sterk
mutualistisch met voor hogere planten
mycorrhiza-uitwisselingen en zijn
voorzien op stressfactoren bv. water-
of nutriënttekorten
Ze houden van mulch
Intensieve ouderzorg
Vele bedreigde soorten zijn K-typen
De kokospalm (Cocos nucifera), met
enkele grote vruchten, is een K-type
Selectie, eilanden en natuurbehoud
Grafiek Mac-Arthur & Wilson
(1967)
Verband tussen het aantal
soorten reptielen en amfibieën
en eilandgrootte
In het algemeen zal een eiland
of een biotoop 10x groter 2x
meer soorten herbergen
Het aantal species is afhankelijk
van de afstand tot het vasteland
Hetzelfde principe is toepasbaar
op habitats
Habitatfragmentatie op land gaat
vooral K-typen treffen…
…met een tragere regeneratie
… & meer complexe
vruchtverspreiding
… & een afhankelijkheid van meer
symbiotische partners
K-typen bezitten allelen ter
exploitatie van het habitat om de
draagkracht K te vergroten
Ze worden bevoordeeld door
natuurlijke selectie
K-typen zijn gevolg van K-selectie
Het tellen van biodiversiteit(sverlies)
Geelgors (Emberiza citrinella), zwarte
vanilleorchis (Gymnadenia nigra)
De relatie tussen het aantal soorten in
en de oppervlakte van een habitat kan
worden uitgedrukt volgens S = CAz
S is het aantal soorten, C een
constante per eenheid van oppervlakte
en z – als constante van belang – is
soortafhankelijk
z is afhankelijk van het habitat en
vooral van de mogelijkheid tot
verspreiding
De z-waarde is tussen 0,15 en 0,35
met de laagste waarden voor soorten
met een vlotte verspreiding bv. vogels
en de hoogste z-waarden voor bv.
landslakken, orchideeën
Het tellen van biodiversiteit(sverlies)
Het Amazoneregenwoud is niet
alleen bedreigd door
ontbossing, maar ook door
droogte en opwarming
Bij ‘business as usual’ zou 50%
van de jungle verdwenen zijn
tegen 2050
Een hoge z-waarde betekent dat
de soort waarschijnlijk verdwijnt
als de oppervlakte van het habitat
verkleint
Als richtlijn kan je stellen dat als A
vermindert tot 1/10e van z’n
oorspronkelijke oppervlakte, het
aantal soorten tot de helft kan
dalen (bij z = 0,30)
Zeer waarschijnlijk sterven vele
soorten hierbij onmiddellijk uit
De soorten-oppervlakte-relatie is
een direct gevolg van de 2e wet
van de thermodynamica die de
entropieverhoging en het
fenomeen van de
onomkeerbaarheid van natuurlijke
processen verwoordt
Het tellen van biodiversiteit(sverlies)
Afname van soortenrijkdom
van endemische gewervelden
op land bij toenemende
temperaturen
Tropisch regenwoud,
Queensland, Australië
In de jaren ‘90 verloren de
tropische regenwouden
gecombineerd ± 1,8%/jaar
Bij een typische z-waarde van
0,30 zou ieder jaar daarbij
0,54% van het aantal soorten
er verdwenen zijn
De helft van het overblijvend
tropisch regenwoud op aarde
zou binnen 30 jaar verdwijnen
bij een ± 1,8%/jaar-evolutie,
wat zou inhouden dat het
soortenverlies, afhankelijk van
de z-waarde, tussen de 10 en
22% gelegen is
Anemofilie of windbestuiving
Eénslachtig eerder dan tweeslachtig,
één- of tweehuizig
Bv. Coniferae, Fagales (o.a. eiken,
beuken, berken en elzen), Urticales,
Poales, Cyperales, Malpighiales (o.a.
wilgen) Plantago sp., Rumex sp.,…
Zeer kleine pollenkorrels, vaak met
luchtblazen, stempels soms
gevederd bv. lisdodde (Typha sp.),
kleine pimpernel (Sanguisorba
minor),…
Ontbreken van het bloembekleedsel
of perianth, weinig ovulen,..
Eigenschappen van r-type: wijde
verspreiding en eerder een
overrepresentatie (bv. Pinus sp.,
Ephedra sp. tot honderden km.)
Ruige weegbree (Plantago media)
kent windbestuiving, maar wordt
ook door insecten bezocht
Overige kenmerken windbloeiende r-typen
Groene en nectarloze bloemen
Vele bloemen in katjes of aren
Helmdraden op lange, slanke steeltjes,
welke zo door de wind bewogen worden
Massa individuen producerend; het
aantal insecten om pollen van ene naar
andere plant te dragen, zou enorm
moeten zijn
Windbestuiving is in praktijk
kruisbestuiving, met inbegrip dat
éénslachtige planten niet op
zelfbestuiving terug kunnen vallen
Reukgras (Anthoxanthum odoratum) –
bloeiwijze met tweeslachtige bloemen of
tweeslachtige en ♂e bloemen
2 meeldraden per bloem, per aartje
slechts 1 bloem – de aartjes zijn
verenigd tot een aarpluim
Anemochorie of windverspreiding
van sporen of zaden
Windverspreiding van zaden en
vruchten kenmerken r-strategie
Sterke concurrentiekracht,
langlevendheid, volume kenmerkt
bomen als K-typen
Vooral bomen met anemochorie
hebben vele, kleine zaadjes, met
verre verspreiding …
…wat hen kenmerkt als r-typen
Bomen zoals berken, wilgen en elzen
zijn pioniersoorten
Vele soorten binnen o.a. volgende
genera: Clematis, Taraxacum,
Epilobium, Cirsium, Betula, Acer,…
De gewone esdoorn (Acer
pseudoplatanus) wordt bestoven
door vliegen en de wind, de
gevleugelde vruchten worden door
de wind verspreid
Voorbeelden van ‘ruderalen’
R- en K-selectie van planten en
bomen spelen een belangrijke rol
in de ecologische successie en
regeneratie van ecosystemen
Ruderalen zijn r-strategen en dus
planten die op terreinen groeien
die door mens sterk verstoord zijn
bv. akkers, dijken, gekapte
bossen,…
Zij worden in de successie
opgevolgd door een fauna en flora
met toenemende competiviteit
Klein hoefblad (Tussilago farfara)
met pluisbol plant zich ook snel
voort via de wortelstok, foto 21
april 2008
Zwarte nachtschade (Solanum
nigrum) is met 40.000 zaadjes per
plant een lastig onkruid
Successie en biomen
Plantengemeenschappen worden
gebruikt om biomen aan te duiden
Dierengemeenschappen zijn minder
nuttig, daar planten immobiel zijn
Plantengemeenschappen veranderen
geleidelijk doorheen de tijd
In de successie naar een climax
stelde Jozef Paczoski (1864-1941)
dat planten het habitat
transformeren, hun eigen micro-
omgeving creëren en dat competitie
tussen soorten tot successie leidt
De climax wordt volgens Clements
(1916) slechts bepaald door klimaat
Clements zag gemeenschappen als
organismen met voorgeschreven
levenscycli
Warming (1841-1924) benadrukte
de rol van de bodem als meer
bepalend dan het klimaat
Bosstadium in Finland met
zachte berk (Betula pubescens)
Het bodemvoedselweb
Fotosynthetisch aangemaakte suikers worden door de plant gebruikt
voor groei, maar ook in vele vormen aan de bodem afgestaan
Bodembacteriën voeden zich met de afgescheiden sucrose, glucose,
aminozuren en geoxideerde C-verbindingen bv. malaat en citraat
Fungi voeden zich met lignine, cellulose en tannines
Protozoa bv. Amoebozoa, Flagelatta en Ciliophora voeden zich met
bacteriën en geven meststoffen vrij
Het bodemvoedselweb
Rondwormen (Nematoda) voeden zich met bacteriën, Protozoa,
fungi, wortels en rondwormen en geven hun mest aan de bodem vrij
Deze organismen staan in competitie met pathogene organismen,
welke ze niet toelaten in hun rhizosfeer door ze op te eten of af te
stoten door antibiotica
Het bodemvoedselweb
Pathogene én symbiotische micro-organismen doen de planten hun
genetische immuniteit opbouwen
Net zoals successie bovengronds bestaat, zal ook ondergronds het
voedselweb evolueren met een groter aandeel fungi in wouden
Het belang van bodemsuccessie
Een braakliggend terrein wordt snel ingenomen door éénjarige
planten; de bodem wordt vooral bevolkt boor bacteriën (C/N-
ratio = ± 5) die een grote hoeveelheid stikstof vereisen,
bemesting dient hier te gebeuren volgens een C/N = ± 25,
omdat 4/5 van de toegediende C verloren gaat als CO2
Leg je landbouwgrond aan op een akker bevolkt door meerjarige
planten bv. grassen of doe je aan agrobosbouw, bemest je best
met een C/N-ratio = ± 50, omdat de bodembewerkende fungi
(C/N-ratio = ± 10) meer C vereisen
Successie van mineralen binnen een sere
Natuurlijk hangt de toegediende bemesting ook af van de teelt
Druiven bv. eisen een hogere C/N, daar druiven (Vitis vinifera)
van nature klimplanten in bossen zijn
Een sere is een synoniem voor een successiereeks
Aard van successie is afhankelijk
van de bodemgesteldheid
Primaire successie treft men
aan op gebieden waar
voorheen geen begroeiing was
Op lava, duinen, berghellingen
na erosie,…
Secundaire successie gebeurt
op terrein waar voorheen
vegetatie was
Na brand, vallen van bomen,
omhakken van bos, stormen…
Xerarche successie gebeurt op
droog substraat
Tijdens successie gebeuren
veranderingen in bepaalde
volgorde en zijn dus min of
meer voorspelbaar
Hydrarche successie voltrekt zich
op nat substraat
Bij het droogleggen van de Flevopolder bleef een vochtig deel
ongebruikt, waar rietland ontstond en moerasvogels bv. lepelaars
(Platalea leucorodia), reeën en hazen poelen en grasland bezochten
Hydrarche successie vond plaats met verruiging met o.a. vlier en wilg
waardoor Heckrunderen, konikpaarden en edelherten moeten
voorkomen dat het gebied weer bos wordt
Uiteindelijk zullen ook meidoorn, sleedorn, eik en es hun weg vinden
De begrazing zorgt voor een halfopen landschap zoals in 17e eeuwse
landschapsschilderijen te bewonderen is, waarin grote grazers thuis
horen, doornige struiken en bramen de grazers weghouden en
wilgenbroek plaats maakt voor climaxpatches van eik en es
Voorbeeld van hydrarche successie-sere
Op middelpunt vijver: opeenvolgend:
(A) Water + wieren
(B) Waterplanten bv. Alismataceae,
Potamogeton sp., Polygonum sp.
(veen- en adderwortel), Phragmites
communis (riet)
Waterplantenresten bezinken, hogen
gestadig de bodem op, waardoor ook
oeverplanten postvatten in het midden
(B) Oevervegetatie met met als
overblijvende planten o.a. Hypericum
elodes (moerashertshooi), Lythrum
salicarna (kattestaart), Typhus sp.,…
(C) Vegetatie op drogere veenbodem
(Sphagnum sp.) van o.a. Erica sp.,
Calluna sp., Molinia caerulea
(pijpestrootje),…
(D) Struiken, bomen o.a. Frangula
alnus, Betula sp., Salix sp., Alnus sp.
Een Quercusclimaxbos voltooit de sere
Fauna volgt flora in successie
Voorbeeld van xerarche successie-sere
Verlaten akkers verruigen met éénjarige onkruiden bv. Taraxacum
sp., Epilobium sp., Stellaria sp., Papaver sp., Chelidonium majus,…
Later ontstaan graslanden met overblijvende planten
Dit evolueert tot een struweel van zonneminnende Betula sp., Salix
sp., Sambucus sp., eventueel Pinus sp.,…
Ten slotte ontstaat climaxbos met schaduwtolerante kiemers o.a
Quercus sp., Fagus sp., Fraxinus excelsior,…
Ingrijpen in de vegetatiesuccessie is cruciaal voor het beheer van
droge heidegebieden gedomineerd door struikheide (Calluna vulgaris)
Heide op de zandgronden in het binnenland is een door de eeuwen
gevormd halfnatuurlijk landschap dat extensieve begrazing vereist
Een heidegebied met de pioniersfase én de oudere stadia zorgt voor
een diversiteit met bv. een strooisellaag voor overwinterende poppen
van vlinders en eilegplaatsen, zonnebadlocaties voor de zandhagedis
(Lacerta agilis), welke in België enkel in Wallonië voorkomt
Andere methoden zijn maaien met maaiselafvoer om te verschralen
of plaggen met biomassa-afvoer als maaien niet uitvoerbaar is
In een te vergraste situatie kan 1/5 deel elke 5 jaar geplagd worden
Brand werkt bemestend zodat struikopslag een kans krijgt en schaadt
de fauna, maar de in België uitgestorven wrattenbijter (Gampsocleis
glabra) komt alleen voor in gebieden die op deze manier beheerd zijn
Vochtige heide gedomineerd door dopheide (Erica tetralix) met
unieke flora met o.a. klokjesgentiaan (Gentiana pneumonanthe) is
door ontginning, eutrofiëring, verlaging van de grondwatertafel en
verbossing door verwaarlozing van beheer zeldzaam geworden
Meest opvallend in de grassige
kruidlaag is de uitbundig bloeiende
beenbreek (Narthecium ossifragum)
Het plantje dankt zijn naam aan de
kalkarme, drassige bodem waarop
het vee de poten zou breken
Gewone pantserjuffers (Lestes
sponsa) komen algemeen voor op
de vochtige heidevegetaties
De Ericetum tetralicis-associatie is in België enkel te vinden in de
Antwerpse en Limburgse Kempen en herbergt een rijke fauna van bv.
heikikkers (Rana temporaria), rugstreeppadden (Epidalea calamita)
en adders (Vipera berus) - Foto Dwingelderveld, Drenthe
Algemene trends in successie
Graslandschap met kamgras
(Cynosurus cristatus),
overblijvend, windbestuiving
De vroege pioniersstadia
concurreren om weinige
nutriënten,…
…welke energie verschaffen,
die ze vooral in voortplanting
steken met gemakkelijk
verspreidbaar zaad
r-Strategen, welke jong sterven
zorgen voor extra nutriënten,
welke ze niet zelf kunnen
gebruiken
Een deel ervan lekt uit in de
bodem
Een deel wordt gebruikt voor
groei grassen, 2-jarigen,…
…vervolgens overblijvende
planten en struiken
… welke de voedingsstofcyclus
meer gesloten houden
De eerste bosvorming
gebeurt door
windverspreidde zaadjes
van bv. berk en wilg,
welke enkel in zon
groeien
Pioniersoorten van een
struikvegetatie in een
grasland zijn bv.
meidoorn, vlier of wilg
Deze worden geleidelijk
vervangen door de
typische
climaxbossoorten
Dit zijn de soorten
bevoordeeld door K-
selectie
Matrixmodel van een
gebied met es-iep als
climax geeft voor een
aantal tijdstippen (2-
100j.) de kans op
voorkomen
Elzen (Alnus sp.) in symbiose met N2-fixerende Frankiabacteriën
verrijken de bodem voor soorten die volgen in de successie
Deze boompioniersoorten in een hydrarche sere kunnen zo
onvruchtbare gronden koloniseren, wat hun voorkomen tot in de
taïga verklaart – als pionier na gletsjerregressie
Groene els (Alnus viridis subsp. crispa), Valdez, Alaska
Deze groenbemester verdraagt tot -46° en verkiest zonnige plaatsen
Successie van mineralen binnen een sere
Karakteristieken van de vegetatie in
een vroeg en laat successiestadium
 Biomassa klein
 Eenvoudige gelaagdheid
 Voedingsstoffen in bodem
 Extreme milieuomstandigheden
 Mineralencyclus met verlies –
open
 Netto primaire productie groot
 Detritus onbelangrijk
 Lage soortendiversiteit
 r-Selectie
 Opportunisten, weinig
concurrerend – eliminatie door
latere successiesoorten
 Lage stabiliteit
 Anemochorie
 Lange levensduur zaden -
zaadbanken
 Biomassa groot
 Complexe gelaagdheid
 Voedingsstoffen in biomassa
 Gematigde
milieuomstandigheden
 Gesloten mineralencyclus
 Netto primaire productie laag
 Detritus belangrijk
 Hoge soortendiversiteit
 K-selectie
 Specialisten, sterk
concurrerend – elimineren
vroegere successiesoorten
 Hoge stabiliteit
 Zoöchorie
 Korte levensduur zaden
Eenbes (Paris quadrifolia), op de Nederlandse Rode lijst, zal als
bossuccessiesoort met een zeer beperkte verspreiding doorheen de
generaties veel moeite hebben een klimaatopwarming te volgen
De populatie verkleint in het Verenigd Koninkrijk waarbij vele
groeiplaatsen verloren zijn in Noord-Ierland en Schotland sinds 1930
Oorzaken van successie
Allogene successie is te wijten aan externe milieuomstandigheden
Bv. branden, het afsnijden van meanderarmen, het droogleggen
van moerassen door de mens,… Foto: Maasmeander Koelbroek
Oorzaken van successie
Het Koelbroek is een laat-pleistocene oude, verveende Maasmeander
gelegen ten westen van Venlo en wordt beschouwd als één van de
best bewaarde beekbegeleidende elzenbroekbossen van Nederland
Oorzaken van successie
Het grootste deel van het jaar komt het grondwater tot het maaiveld
Op deze natte gronden overheerst de zwarte els (Alnus glutinosa)
De oude meander is rijk aan zeldzame aan kwel gebonden soorten
Verdroging leidt tot successie met zomereik en lijsterbes
Foto: ‘Mannen in het Koelbroek’, begin 20e eeuw
Om verdroging tegen te gaan startte men in de jaren ‘90 met het
opstuwen van water met een opvallende eutrofiëring tot gevolg
De verhoogde waterstanden leidden tot het afsterven van elzen
Na opstuwen ontwikkelde zich een laag klein kroos (Lemna minor)
In ‘01 verlaagde men de afvoerbuizen waardoor het broek periodiek
kan droogvallen en geaccumuleerde stoffen verwijderd worden
Autogene successie wordt veroorzaakt door de organismen zelf
Korstmossen zijn de pioniersoorten van een lithosere of rotssuccessie
die door zure afscheidingen oppervlakken verkruimelen, waarop
andere kleine planten zich kunnen vestigen
Bv. schaduw laat enkel aangepaste soorten toe, er heerst een grotere
luchtvochtigheid in een climaxstadium, allelopathie wordt belangrijker
Voorwaarden voor symbiose worden door organismen gecreëerd,
moerassen kunnen verdrogen door plantenmateriaal,…
Riet zal op drogere niet-overstroomde schorren domineren en dus is
maaien een noodzaak, ook om successie door bomen en struiken te
voorkomen - foto: rietkragen in de Oostvaardersplassen
Onvolkomen successie door verstoringen
Successie door hogere planten wordt tegengehouden aan rotskusten
door de golfslag waarbij organisch materiaal ophoopt op de vloedlijn
Op hogere delen kan men pioniersoorten van een typische slikke- en
schorrevegetatie aantreffen bv. loogkruid (Salsola kali), zeekamille
(Matricaria maritima), melde (Atriplex sp.) zeekraal (Salicornia sp.),
lepelblad (Coclearia sp.) en Engels gras (Armeria maritima)
Na een 4 jaar durende vulkaanuitbarsting werd in 1967 in Zuid-
Ijsland het eiland Surtsey gevormd
Eén van de eerst waargenomen hogere planten was het succulente
oesterblad (Mertensia maritima), waarvan de zaadjes door de zee
verspreid worden
De slikke- en schorrevegetatie vormt het habitat van steltlopers
o.a. de tureluur (Tringa totanus), strandlopers (Calidris sp.),
scholeksters (Haematopus ostralegus) en sternen (Sterna sp.)
Kanoetstrandlopers (Calidris canutus) Porsanger, Noorwegen
De Manteling: een uniek Zeeuws duinlandschap
Successie van slik naar duinbos
Op de vloedlijn en primaire duinen vindt men o.a. zeewieren,
zandkokerwormen, strandvlooien en loopkevers
Op hogere stranddelen groeien de halofyte pioniersplanten zeeraket
(Cakile maritima), loogkruid (Salsola kali), zeepostelein (Honckenya
peploides) en als eerste duinvormer biestarwegras (Elytrigia juncea)
Successie van slik naar duinbos
Volgend in de halosere zijn helmduinen (Ammophila arenaria)
De struwelen zijn begroeid met duindoorn (Hippophae rhamnoides),
vlier (Sambucus nigra) en liguster (Ligustrum vulgare)
Primaire verzoette zeeduinen tussen schor en duin tooien zich met
sierlijk vetmuur (Sagina nodosa), zilverschoon (Potentilla anserina),
Parnassia, strandduizendguldenkruid (Centaurium littorale),…
Successie van slik naar duinbos
Onder natuurlijke omstandigheden zouden vanwege de langzame
humusophoping de primaire duinvalleien kunnen evolueren tot bos
Voorjaarsbloeiers groeien op de hete open duinen bv. reigersbek
(Erodium cicutarium), de hellingen van de secundaire zoete en
moerassige duinvalleien kunnen vastgelegd worden door
dauwbramen (Rubus caesius) en duinrozen
Successie van slik naar duinbos
Landinwaarts van de uitblazingskommen van de duinvalleien gedeien
struwelen met vlier, duinrozen, liguster, kardinaalsmuts (Euonymus
europaeus), heggeranken (Bryonia dioica) en mogelijk het schaars
wordende meidoorn-berkenbosverbond (Crataego-Betuletum)
Minstens 1 kilometer van de zeereep wordt de climax met o.a. eiken,
beuken, berken en elzen bereikt
Door humusophoping kunnen primaire duinvalleien moerasbossen
met een rijk vogelbestand vormen
Een hoge bemestingsgraad en ontwatering geeft dit biotoop en haar
flora van bv. Parnassia palustris weinig kans
Duinstruweel met duinroos (Rosa pimpinellifolia)
Eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna), Den Helder
Een beheersmaatregel die vroeger veel in duinen werd toegepast is
het aanplanten van dennen, waardoor duinen vastgehouden worden
en schaduwkiemers zoals eiken kansen krijgen
Grove den (Pinus sylvestris), zwarte den (Pinus nigra) en zeeden
(Pinus pinaster) op gefixeerde duinen in Koksijde, 1907
In de biotopen van de verschillende typen van het open duin komen
bijzondere soorten voor, waarbij de kalkrijke grijze duingraslanden de
meest soorten kent met een flora van bv. hondskruid (Anacamptis
pyramidalis) en bitterkruidbremraap (Orobanche picridis)
De open droge duinen met stuivend zand zijn door de afwisseling van
microklimaten divers, zodat men is afgestapt van het aanplanten van
de mediterrane zeeden die verzuring en ontwatering katalyseert
Aanplanting van zeedennen in Texel moest de verstuiving voorkomen
De floristische en faunistische rijkdom van open kalkduingebied is
aangetast door een achteruitgang van konijnenpopulaties
Hun graas- en graafwerk schept groeiplaatsen voor zeldzame
plantensoorten en zet nieuwe verstuivingen in gang
Een toename van stikstofbemesting uit de lucht in combinatie met
de verminderde begrazing leidde tot vermesting en verruiging
Schilderij: Spaniels stalking konijnen in de duinen door Jan Fyt
Bij eutrofiëring zullen de vergrassers zandzegge (Carex arenaria),
helm en duinriet (Calamagrostis epigejos) woekeren
Een lagere rijkdom aan plantensoorten heeft een direct effect op de
voedselketen bv. de grauwe klauwier vindt hierdoor minder insecten
De grauwe klauwier (Lanius collurio) met in Nederland slechts 200
broedparen, is haast verdwenen uit de duinen sinds de jaren ‘90
Hondskruid (Anacamptis pyramidalis) en bitterkruidbremraap
(Orobanche picridis), kalkkliffen Kingsdown nabij Dover
Een duinlandschap bij de Hoek van Holland met paraboolduinen,
waarbij de successie vertraagd wordt door begrazing met runderen,
wisenten en paarden om een harlekijnlandschap te bevorderen
Als oude duinvalleien niet verzuren,
maar wel regelmatig gemaaid
worden, kunnen zeer soortenrijke
natte duingraslanden ontstaan,
waaronder blauwgraslanden
Blauwgrasland is een mesotroof
nat grasland op voedselarme niet
te zure zand- of veenbodem
De zuurtegraad is gebufferd door
basenrijk kwel en er heerst een
lage beschikbaarheid van fosfaten
In Nederland resten er nog een
tiental hectaren van dit
vegetatietype wegens verzuring en
verlaging van het grondwater
Van nature zijn ze echter geen lang
leven beschoren, omdat ze vrij snel
in struweel en bos veranderen
Het Torfbroek in Kampenhout is het
best bewaarde blauwgrasland in
België met kleine ratelaar
(Rhinanthus minor) als indicator
Het grondwater mag in de winter tot het maaiveld reiken, maar
(langdurige) overstroming kan zeer nefast zijn voor een aantal
karakteristieke soorten van het bloemenrijke blauwgrasland
Het heropenen van de drainagegreppels om stagnerend regenwater
en verzuring te vermijden en jaarlijks maaien op het einde van de
zomer met afvoer van materiaal zijn cruciale beheersmaatregelen
Verspreiding van blauwgrasland, slechts op 0,01-0,02% van de
oppervlakte in Vlaanderen, toont de zeldzaam- en kwetsbaarheid
Enkele dagvlinders waarvan de rupsen leven van één of enkele
plantensoorten behoren tot de specifieke fauna van blauwgrasland
Aardbeivlinder (Pyrgus malvae) op tormentil (Potentilla erecta)
Climaxgemeenschappen zijn niet altijd uitgestrekte wouden
Grassen in prairies en savannes en cactuslandschappen in woestijnen
zijn de eindstadia van de sere’s in deze zonobiomen
Regeneratie van bomen wordt door natuurlijke branden geremd,
waarna grassen uit dicht gepakte meristemen uit de bodem kiemen
Grants gazellen (Nanger granti), Serengeti
Branden met natuurlijke oorzaak
Het doorbreken van de zaaddormantie van Chamaecrista
mimosiodes na een korte blootstelling aan temperaturen tussen
80° en 100° bewijst dat vuur de efemere kieming promoot van
savanne-Leguminosae in Eucalyptussavannes
Pyrofyten
Pyrofyten zijn bevoordeeld in
selectie door herhaaldelijk branden
Een mineralisatie met extra K, Ca,
Mg en PO4
3- in de bodem en een pH-
stijging zorgen voor weelderige groei
Aanpassingen zijn bv. ontvlambare
oliën bij Eucalyptussoorten welke
snel regenereren na vuur
Boomsterfte zorgt voor extra zaad
Pinus contorta op veenbodems in
Noord-Amerika heeft kegels met
resine verzegeld tot vuur ze smelt
Bijgevolg zijn P. contorta-bomen in
een bepaald biotoop even oud
Sommige Eucalyptussoorten groeien
na een brand uit door lignotubers
Dit zijn korte verdikte ondergrondse
stengels met adventiefknoppen van
waaruit nieuwe groei mogelijk is
welke ook voorkomen bij
Proteaceae, Leguminosae,…
Dennenkegels van Pinus contorta met in resine gekapselde zaadjes
Stikstof gaat massaal verloren bij een brand
In Noord-Amerika vindt men na branden een verhoogde groei van
Leguminosae die symbiotisch N2 fixeren en het stikstofgehalte van
het oorspronkelijk ecosysteem herstellen
Ceanothus cyaneus na brand, Crestridge Preserve, San Diego
Pyrofyten in Australis
Grasbomen (Xanthorrhoea sp.)
beginnen volop te bloeien na vuur
waarna ze overvloedig bezocht
worden door nectarzoekende bijen en
vlinders
De graskronen branden, de onderste
meristemen zijn beschermd door een
dichte pakking van bladeren
Bepaalde orchideeën (Diurus sp.)
profiteren van het vrijgekomen licht
Ze overleven door ondergrondse
tubers of verdikte stengels
Pyrofyte Banksiasoorten geven meer
zaden vrij bij hoge vuurtemperaturen
De wind zorgt voor zaadverspreiding
met variatie in tijd
Na 5 tot 6 jaar zijn de planten
volwassen
Een lori op nectarbezoek bij Banksia
robur zorgt ook voor bestuiving
Banksia’s behoren tot de Proteaceae
met een opvallende bloeiwijze en een
uitbundige nectarproductie
Xanthorrhoea australis, Barrington Tops National Park,
New South Wales, Australia
Verhoutte vruchten van Banksia serrata na een brand
Vuur zorgt voor een mozaïek
van habitat-patches
Kurkeiken (Quercus suber) worden
regelmatig geteisterd door branden
Slechts 3-8% van de bomen sterft
De jongste bomen overleven niet,
oudere exemplaren kunnen
hergroeien vanuit de stam
Kurkwinning tast de regeneratie aan,
daar de dikke schors een natuurlijke
bescherming is tegen brand
Herhaaldelijke droogte maakt bossen
extra kwetsbaar voor branden
Oudere bomen sterven na meerdere
branden, zodat er uiteindelijk een
mozaïek met bomen van gemiddelde
leeftijd met open ruimtes ontstaat
Deze open kurkeikbossen en maquis
vormen het biotoop van de bedreigde
Iberische lynx (Lynx pardinus)
Branden, vaak gekatalyseerd door olie- en terpentijnhoudende flora,
creëren een continuüm aan habitats en geven diversiteit extra kansen
Case-studie – Successie op Krakatau
Op 26/08/1883 spuwde de
Krakatauvulkaan 30 kilometer as
en stenen om zich heen
Krakatau was een eiland met
weelderige tropische bossen en is
gelegen in de Sunda-Straat
tussen Sumatra en Java
De kracht van de explosie had
een equivalent van 150 megaton
TNT en was tot in Bogota
hoorbaar
De 40 meter hoge tsunami die
volgde doodde 36.000 mensen in
de Straat van Sunda
Na de explosie was de grootte
van het eiland tot 1/3 herschapen
Het centrale deel met ingestorte
caldera, 7 kilometer lang, kwam
270 meter onder de zeespiegel te
liggen
N2-fixerende bacteriën startten kolonisatie
De eerste vegetatie werd in 1886
waargenomen (Dr. M. Treub )
Associatie van diatomeeën,
bacteriën, blauwwieren en
groenwieren (Lyngbya sp.) vormde
een slijmerige zelfvoorzienende
laag op de lava
Deze was een geschikt substraat
voor de sporen van mossen en 11
soorten varens
Treub trof in bodemmonsters een
kiem van Pteris longifolia aan
Hij ontdekte Compositae (4
soorten) en Poaceae (2 soorten,
genera Imperata en Saccharum)
Het gros van deze soorten
bereikten het eiland via
zeestromen of als eolisch plankton
en werden dus als sporen of zaden
door de wind meegedragen
Een ander deel kiemde uit de
ontlasting van fruitetende vogels of
reisde mee in het verenkleed
Expeditie in 1906 nam een weelderige
groei waar van Casuarina equisetifolia
Reeds in 1895 werden
kiemplanten aangetroffen
In 1906 waren deze tot
bomen uitgegroeid tot 35
meter hoog
Casuarinasoorten zijn
xeromorf aangepast aan
enorm droge habitats
De blaadjes zijn klein en de
fotosynthese, stomata en
dus transpiratie is beperkt
tot de bladrand
Zaden van Casuarina hebben
enkel zonlicht en een weinig
humus nodig
In hun schaduw kunnen
schaduwminnende soorten
een kans krijgen
Het hart van het eiland was
getooid met manshoge
grassteppen
Ook vond men een vrouwelijke ingerolde
palmvaren (Cycas circinalis)
Eén exemplaar met verdorde onbevruchte carpelbladeren en
gekrompen ovulen en met carpelbladeren van het vorige jaar naast
de stam werd nabij de Casuarina’s aangetroffen
Daar de kans klein is dat een mannelijke plant zich vestigt, zullen
rijpe Cycaszaden op Krakatau in de volgende jaren niet voorkomen
In 1897 bereikte 60% van de zaadplanten
Krakatau door oceaanstromingen ...
...32% door de wind en 9% door
vruchtenetende vogels
Verspreiding van zaden over zee
wordt thalassochorie genoemd
In 1897 ontdekte men o.a.
Kokospalmen (Cocos nucifera)
6 Ficussoorten
Deze laatste en Trichosanthes sp.
o.a. T. tricuspidata als kolonisten…
...waarvan wordt aangenomen dat
de zaden endozoïsch door
vruchtenetende vogels worden
verspreid
In 1906 hadden bossen van
Barringtonia speciosa, naar welke
de Barringtoniavegetatie wordt
genoemd, delen van de
grasvlakten ingepalmd
De visgifboom (Barringtonia asiatica)
bereikte vroeg al drijvend Krakatau
De visgifboom behoort tot de mangrove van tropische kusten en
eilanden van de Indische Oceaan en westelijke Pacifische Oceean
De zaden kunnen tot 15 jaar meedrijven op de oceaangolven
Aangespoeld zullen ze kiemen als ze doorweekt worden door regen
Saponinen maken de drijvende en waterresistente vruchten giftig
wat hun gebruik als een visdodend poeder in de visvangst verklaart
De watervaraan (Varanus salvator) was
in 1899 het eerst waargenomen reptiel
Al is hij een goede zwemmer,
19 km tot het dichtsbijzijnde
Sebesby, is wel heel ver
Niet later dan in 1899
aangekomen, met krab op de
feestdis
De eerst verschenen fauna
kwam in 4 golven
Afvaleters, alleseters,
planteneters en tot slot
roofdieren en parasieten
Varanen, meeuwen en kraaien,
ratten (via bagage Duitser!)
waren de nieuwe weinig
kieskeurige eerste bewoners
In 1908 leefden er 16 soorten
gewervelden, waarvan 14
vogelsoorten en 2 reptielsoorten
Flora 1928: ± 300 soorten
Fauna 1933: 870 soorten
waarvan 84% gevleugeld
Spinnen kunnen aan spindraden
honderden kilometers met de
wind als eolisch ‘plankton’
worden meegenomen
Al in 1884 ontdekte men een
microscopisch spinnetje
Een netpython (Broghammerus reticulatus) werd eerst waargenomen
op Krakatau in 1905, later in 1933, maar was afwezig in 1984
De flora tussen 1908 en 1920 bestond
vooral uit varens en monocotylen
Vooral grassen (Poaceae) en
Orchidaceae namen sterk toe
Vanaf de uitbarsting kwam een
bombardement van sporen en
zaden op gang, al kwamen de
meesten te vroeg
De flora van Krakatau blijft
disharmonieus...
...maar wordt het steeds minder
Vruchten met grote zaden, voor hun
verspreiding afhankelijk van andere
dieren als vogels, bleven lang
ondervertegenwoordigd
De flora kende vooral een overvloed
aan windverspreidde epifytische
kruiden met zeer kleine zaden in
bijzonder Orchidaceae
Bamboe-orchideeën
(Arundina graminifolia) met
een grasachtig habitat
werden in 1906 op Krakatau
waargenomen
Spathoglottis plicata, in 1906 op Krakatau, staat in Australië als
kwetsbaar genoteerd door overcollectie en een wijzigende hydrologie
Regenwouden in Indonesië kennen duizenden boomsoorten waarvan
de woudreuzen van de familie Dipterocarpaceae domineren
Op Krakatau zijn slechts 80 boomsoorten aanwezig, wat een bewijs is
dat diversiteit na regenwoudvernietiging zich pas na millennia herstelt
Referenties
Dia 3: http://www.en.ug.bialowieza.pl/index.php?id=15
http://www.geo.uu.nl/ngv/geonieuws/geonieuwsnr.php?nummer=88
Dia 4: http://www.wildpoland.com/bialowieza-in-may-photoreport/#.UY92cUrWiRN
http://en.wikipedia.org/wiki/Eurasian_Three-toed_Woodpecker
Dia 5: http://users.rcn.com/jkimball.ma.ultranet/BiologyPages/P/Populations2.html
Dia 6: http://www.solvinzankl.com/html/english/galerie/lemming/index.htm#1
Dia 7: http://www.animalinfo.org/species/cetacean/eubaglac.htm
Dia 8:
http://www.arkanimals.com/ark/e_ivory_billed_woodpecker_campephilus_principalis.h
tml http://nl.wikipedia.org/wiki/Ivoorsnavelspecht http://en.wikipedia.org/wiki/Ivory-
billed_Woodpecker
Dia 9: http://www.kuleuven-
kortrijk.be/facult/wet/biologie/pb/kulakbiocampus/images/lage%20planten/Rorippa%
20sylvestris%20-%20Akkerkers/index.htm
http://www.laspilitas.com/easy/easycompanion.htm http://www.species.be/nl/23591
Dia 10: http://www.esu.edu/~jjewett/cocos.nucifera.jpg
Dia 11: http://users.rcn.com/jkimball.ma.ultranet/BiologyPages/P/Populations2.html
Dia 12: http://en.wikipedia.org/wiki/Species-area_curve
http://www.hidephotography.com/getpage.php?pg=search&sr=Emberiza%20citrinella
http://nl.wikipedia.org/wiki/Gymnadenia_nigra
http://www.panoramio.com/photo/65487265
Dia 13: http://en.wikipedia.org/wiki/Second_law_of_thermodynamics
http://en.wikipedia.org/wiki/Species-area_curve
http://www.futuretimeline.net/subject/energy-environment.htm
Dia 14: http://en.wikipedia.org/wiki/Species-area_curve
http://www.environment.gov.au/soe/2006/publications/drs/indicator/105/index.html
Dia 15: http://www.nature.chita.ru/Plants/Flowers/Plantag/plantago_media.htm
http://www.geo.arizona.edu/palynology/geos581/lec_06.html
http://bio.fsu.edu/~winn/3402L/WinnCH4.html
Referenties
Dia 16: http://www.ruhr-uni-bochum.de/boga/html/Anthoxanthum_odoratum_Foto.html
Dia 17: http://en.wikipedia.org/wiki/K-selection
http://environnement.ecoles.free.fr/photos_libres_de_droits_education_environnement.ht
m
Dia 18: http://www.stingersplace.com/photolistsp.html
http://landscapeofmeaning.blogspot.be/2010/05/perfect-antidote-to-trademarked-
plants.html http://www.naturespot.org.uk/species/colts-foot
http://www.sci.muni.cz/bot_zahr/fototexty/druhy%20foto.htm
Dia 19: http://www.marietta.edu/~biol/102/grasslnd.html /teaching/biol474/biol474-
06_lesson02.pdf
Dia 20–23:
http://vimeo.com/42140886?utm_source=SoilDoctor+Newsletter&utm_campaign=fbebab6
920-2012_Winter_Survey12_17_2012&utm_medium=email
http://www.groen.net/Article.aspx?id=21637 http://www.icrisat.org/what-we-
do/learning-opportunities/lsu-
pdfs/Carbon%20Nitrogen%20Ratio%20in%20the%20Soil.pdf
http://www.scribd.com/doc/59025849/12/Geographic-Origin-and-Distribution-of-Vitis-
and-Vitis-vinifera https://sites.google.com/site/permaculturescienceorg/english-pages/3-
earth-care/2-regeneration/techniques/compost-tea
Dia 25-30, 33: http://www.colby.edu/biology/BI271/Lectures/Succession.ppt
Dia 26: http://www.vivf.nl/oostvaardersplassen.htm
Dia 27, 28: http://www.arkinspace.com/2010/06/prehistoric-landscape-returns-to-europe.html
Dia 31: http://www.physicalgeography.net/fundamentals/9i.html
Dia 29: http://www.kuleuven-kortrijk.be/bioweb/?lang=nl&detail=117
Dia 32:
http://www.landschapsbeheer.nl/uploads/landschapsbeheernederland/misc/products/3.4.
2_heide.pdf _%28vegetatie%29
Referenties
Dia 33: http://www.arkive.org/sand-lizard/lacerta-agilis/image-A23203.html
http://nl.wikipedia.org/wiki/Zandhagedis
http://www.landschapsbeheer.nl/uploads/landschapsbeheernederland/misc/products/3.4.
2_heide.pdf
http://www.natuurkennis.nl/index.php?hoofdgroep=2&niveau=4&subgroep=106&subsubgr
oep=1018&subsubsubgroep=40&deel=inst
http://nl.wikipedia.org/wiki/Heide_%28vegetatie%29
Dia 34: http://nl.wikipedia.org/wiki/Heide_%28vegetatie%29
http://www.natuurkennis.nl/index.php?hoofdgroep=2&niveau=4&subgroep=106&subsubgr
oep=1018&subsubsubgroep=40&deel=inst
http://www.insecte.org/forum/viewtopic.php?p=785425
Dia 35:
http://forums.botanique.free.fr/index.php?file=Forum&page=viewtopic&forum_id=4&threa
d_id=310
Dia 36: http://www.arkive.org/bog-asphodel/narthecium-ossifragum/image-A20063.html
http://wilde-planten.nl/beenbreek.htm
Dia 37: https://nl.wikipedia.org/wiki/Associatie_van_gewone_dophei
http://www.landschapsbeheer.nl/uploads/landschapsbeheernederland/misc/products/3.4.
2_heide.pdf http://www.nationaalpark-dwingelderveld.nl/documents/home.xml?lang=nl
Dia 38: https://www.kuleuven-
kulak.be/kulakbiocampus/images/lage%20planten/Cynosurus%20cristatus%20-
%20Kamgras/
Dia 39: http://www.staff.science.uu.nl/~penni101/lunetten/rap/rap3/r3a.html
Dia 40: http://naturalhistoryofpws-ak.blogspot.be/ http://en.wikipedia.org/wiki/Alder
Dia 41: http://euromed.luomus.fi/euromed_map.php?taxon=512841&size=medium
http://en.wikipedia.org/wiki/Alnus_viridis http://en.hortipedia.com/wiki/Alnus_viridis
Dia 44: http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/j.1365-2745.2008.01397.x/pdf
http://blog.metmuseum.org/cloistersgardens/2010/06/23/herb-paris/paris-
quadrifolia_01_500/
Referenties
Dia 45-48: http://www.bakhei.nl/oefen/index.php/alles-over-de-bakhei/93-historie.html
http://www.google.be/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=6&ved=0CFQQFjAF&url=h
ttp%3A%2F%2Fwww.limburg.nl%2Fdsresource%3Fobjectid%3D8266%26type%3Dorg&ei
=_pCsUYSADcGXPd_AgGg&usg=AFQjCNGwD48BlAQ_5TpOYACQPoU3FXf4iA&sig2=WXx8mP
NU9zlVaVIn1dUaHw&bvm=bv.47244034,d.ZWU
Dia 49:
http://www.hwdsb.on.ca/hillpark/Departments/Science/Watts/SNC2D/Assigned_Work/cl
ass_summary_snc2d_-_spring_2009.html
Dia 50: http://sijmenhendriks.wordpress.com/2011/03/22/oostvaardersplassen/
Dia 51-61: http://www.xs4all.nl/~pcvdklis/zonnehove/fysgeogr/manteling.htm
Dia 51: http://www.arkive.org/thrift/armeria-maritima/
Dia 52: http://www.habitas.org.uk/priority/species.asp?item=4018 http://www.iceland-
nh.net/plants/data/Mertensia-maritima/znl-mertensia_maritima.html
http://www.surtsey.is/pp_ens/biola_2.htm
http://www.flickr.com/photos/rannveigm/6137313475/in/photostream/
Dia 53: http://www.grida.no/photolib/detail/red-knots-calidris-canutus-in-porsanger-
norway_fb08#
Dia 54:
http://www.trekearth.com/gallery/Europe/Netherlands/South/Zeeland/Domburg/photo11
46852.htm
Dia 59: http://pallenhoven.be/My%20Albums/Scenery/slides/Parnassia%20Palustris.html
Dia 60: http://www.flickr.com/photos/27758822@N04/2698666917/
Dia 61: http://www.drachtplanten.nl/PLD.Fotos/BijplC/Crataegus/Crataegus.htm#puihoui8uy
Dia 62: http://www.vliz.be/wetenschatten/beeldbank.php?p=full&album=812&pic=15410
Dia 63: http://www.natuurkennis.nl/index.php?hoofdgroep=2&niveau=1&subgroep=25
http://plantenrijk.blogspot.be/2011/09/deel-41-zeeden.html
Dia 64: http://www.schilderijen.nu/?n=Jan-Fyt-Spaniels-Stalking-Konijnen-in-de-
duinen&i=9039
http://www.natuurkennis.nl/index.php?hoofdgroep=2&niveau=1&subgroep=25
Referenties
Dia 65: http://www.natuurkennis.nl/index.php?hoofdgroep=2&niveau=1&subgroep=25
http://sciencebitz.com/?page_id=33
Dia 66: http://www.nationalgeographic.nl/fotografie/foto/grauwe-klauwier-3
Dia 67: http://www.flickr.com/photos/14508691@N08/7606067316/in/photostream/
Dia 68: http://www.ark.eu/ark/natuurontwikkeling/natuurlijke-processen/stuivende-duinen
Dia 69-71: http://www.natuurkennis.nl/index.php?hoofdgroep=2&niveau=1&subgroep=25
http://nl.wikipedia.org/wiki/Blauwgrasland
http://www.natuurkennis.nl/index.php?hoofdgroep=2&niveau=3&subgroep=109&subsubgr
oep=1025&subsubsubgroep=220 http://www.inbo.be/docupload/1519.pdf
Dia 71: http://www.natuur-
forum.be/phpBB3/viewtopic.php?f=15&t=1486&start=160&st=0&sk=t&sd=a
Dia 72: http://www.arkive.org/grants-gazelle/nanger-granti/image-G30261.html
Dia 73:
http://lucymery.blog.tianya.cn/blogger/post_Date.asp?BlogID=70141&idWriter=0&Key=0
&month=9&year=2012
Dia 74: http://en.wikipedia.org/wiki/Fire_ecology http://en.wikipedia.org/wiki/Gum_tree
http://www.ubcbotanicalgarden.org/potd/2005/09/pinus_contorta_var_contorta.php
http://kmimages.smugmug.com/keyword/lodgepole%20pine#!i=2441235566&k=PXJ43BK
Dia 75: http://rockymountainbushcraft.blogspot.be/2012/12/rocky-mountain-tree-
identification.html
Dia 76: http://www.soenyun.com/Blog/tag/recovery-after-fire/
Dia 77: http://asgap.org.au/gallery.html
http://thebegavalley.org.au/uploads/tx_steverplantgallery/index.html
http://www.flickr.com/groups/banksia/pool/sydneydawg2006/?view=lg
Dia 78: http://www.botanicalgarden.ubc.ca/potd/2007/08/xanthorrhoea_australis_1.php
Dia 79: http://www.flickr.com/photos/zosterops/3186197503/
Dia 80: http://en.wikipedia.org/wiki/Iberian_lynx http://hal.archives-
ouvertes.fr/docs/00/58/34/08/PDF/AX2010-PUB00030114.pdf
http://jgpausas.blogs.uv.es/tag/regeneration/
Referenties
Dia 81: http://en.wikipedia.org/wiki/Fire_ecology
Dia 82-89:
http://www.archive.org/stream/newfloraofvolcan00ernsuoft/newfloraofvolcan00ernsuoft_
djvu.txt
Dia 82: http://www.krakatautour.com/krakatau-explosion.htm
Dia 83: http://www.vansandick.com/familie/archief/In_het_Rijk_van_Vulcaan/12.php
http://www.helechos.com.mx/5Galeria/1Galeria_de_fotos_de_helechos_y_plantas_afines_
a_helechos/1aGaleria_de_fotos_de_helechos_y_plantas_afines_a_helechos/1aGaleria_de_f
otos_de_helechos.html
Dia 84: http://www.sms.si.edu/IRLFieldGuide/Plants.htm
http://www.noosanativeplants.com.au/plants/115/casuarina-equisetifolia-var-incana
Dia 85: http://www.henriettesherbal.com/pictures/p04/pages/cycas-circinalis-1.htm
Dia 86: http://oki-park.jp/tropical/hanadayori/akahige/2008/08/
Dia 87: http://waynesword.palomar.edu/pldec398.htm
http://en.wikipedia.org/wiki/Barringtonia_asiatica
http://davesgarden.com/guides/pf/showimage/182158/
http://www.visualphotos.com/image/1x9090504/sea_putat_barringtonia_asiatica_flowers
_on
Dia 88: http://www.naturephoto-cz.com/water-monitor:varanus-salvator-photo-1729.html
Dia 89: http://iappsofts.com/tiger-reticulated-python-reticulatus-at-gary-carter-s-
in/jnbphotography.com*Nature*Reptiles-and-Amphibians*i-
rmxNBTK*1*L*Tiger%20Reticulated%20Python%20JN030430-L.jpg/
Dia 90: http://www.springerlink.com/content/m45516m14v729285/
http://rahmadyvandewabeza.blogspot.be/2010/11/arundina-graminifolia.html
Dia 91: http://www.langkawi-nature.com/Orchid-photos.htm
Dia 92: http://alexhyde.photoshelter.com/image/I0000kR7YPsuemrw
http://www.bcrescue.org/krakatau.html
Youtube: http://www.youtube.com/watch?v=R4FR3iPLyXE
http://www.youtube.com/watch?v=RWi1FIeN3j8
Literatuurlijst
Billen J. – 1994
Morfologie en Systematiek van de Invertebrata
Blamey M. & Grey-Wilson C. - 1989
De Geïllustreerde Flora
Thieme – Baarn
Buchsbaum R. – 1962
De Ongewervelde Dieren
Het Spectrum – Antwerpen
De Pauw - Vannevel - 1991
Macro-invertebraten en waterkwaliteit
Stichting Leefmilieu - Antwerpen
Fitter R. & Fitter A. – 1974
Tirions Nieuwe Bloemengids
Elsevier – Amsterdam
Heimans E., Heinsius H.W., Thysse J.P. – 1947
Geïllustreerde Flora Van Nederland
W. Versluys N.V. – Amsterdam - Antwerpen
Literatuurlijst
Heywood V.H. – 1993
Flowering Plants Of The World
Oxford University Press – New York
Hillenius D. - 1967
De Vreemde Eilandbewoner
N.V. De Arbeidspers – Amsterdam
Keizer G.J. – 1997
Paddestoelen Encyclopedie
Rebo Productions – Lisse
Perl P. – 1979
Varens
De Lantaarn – Amsterdam
Peterson R., Mountfort G. & Hollom P.A.D. – 1983
Petersons Vogelgids
Tirion, Elsevier - Amsterdam
Literatuurlijst
Raven & Johnson – 1992
Biology
Mosby-Yearbook – Missouri
Rozema J. & Verhoef H.A. – 1997
Leerboek Toegepaste Ecologie
VU-Uitgeverij – Amsterdam
Van Assche J. – 1989
Inleiding Tot De Plantenecologie
Katholieke Universiteit Leuven – Leuven
Van Veen M. & Zeegers Th. – 1988
Insecten Basis Boek
Jeugdbondsuitgeverij – Utrecht
Weier T. Elliot, Stocking C.R., Barbour M.G. & Rost T.L. – 1982
Botany – An Introduction To Plant Botany
John Wiley & Sons - California

Mais conteúdo relacionado

Mais procurados

Wetland Ecosystems
Wetland EcosystemsWetland Ecosystems
Wetland Ecosystems
bill_wallace
 
Terrestrial biomes
Terrestrial biomesTerrestrial biomes
Terrestrial biomes
awenzel
 
Tropical Savanna Biome
Tropical Savanna BiomeTropical Savanna Biome
Tropical Savanna Biome
Maria Donohue
 

Mais procurados (20)

Species interactions
Species interactionsSpecies interactions
Species interactions
 
Disturbance and Ecology of Coastal Plain Forests
Disturbance and Ecology of Coastal Plain ForestsDisturbance and Ecology of Coastal Plain Forests
Disturbance and Ecology of Coastal Plain Forests
 
Remineralization of Marine Organic Matter
Remineralization of Marine Organic MatterRemineralization of Marine Organic Matter
Remineralization of Marine Organic Matter
 
Natural vegetation
Natural vegetationNatural vegetation
Natural vegetation
 
Wetland Ecosystems
Wetland EcosystemsWetland Ecosystems
Wetland Ecosystems
 
Chapter 19.2: Aquatic Ecossytems
Chapter 19.2: Aquatic EcossytemsChapter 19.2: Aquatic Ecossytems
Chapter 19.2: Aquatic Ecossytems
 
Role of silviculture in forest management
Role of silviculture in forest managementRole of silviculture in forest management
Role of silviculture in forest management
 
Agricultura mediterránea
Agricultura mediterráneaAgricultura mediterránea
Agricultura mediterránea
 
Tropical dry forest
Tropical dry forestTropical dry forest
Tropical dry forest
 
Intermediate level of disturbance hypothesis (idh)
Intermediate level of disturbance hypothesis (idh)Intermediate level of disturbance hypothesis (idh)
Intermediate level of disturbance hypothesis (idh)
 
Terrestrial biomes
Terrestrial biomesTerrestrial biomes
Terrestrial biomes
 
Conservation biology note pdf
Conservation biology note pdfConservation biology note pdf
Conservation biology note pdf
 
Forest succession
Forest successionForest succession
Forest succession
 
Tropical Savanna Biome
Tropical Savanna BiomeTropical Savanna Biome
Tropical Savanna Biome
 
Innovative Tools for Sustainable Forest Management under Climate Change
Innovative Tools for Sustainable Forest Management under Climate ChangeInnovative Tools for Sustainable Forest Management under Climate Change
Innovative Tools for Sustainable Forest Management under Climate Change
 
Sedimentary cycle
Sedimentary cycleSedimentary cycle
Sedimentary cycle
 
Ecosistemas y biomas en el territorio colombiano
Ecosistemas y biomas en el territorio colombianoEcosistemas y biomas en el territorio colombiano
Ecosistemas y biomas en el territorio colombiano
 
Forest Appraisal
Forest AppraisalForest Appraisal
Forest Appraisal
 
Unit 6. Biomes
Unit 6. BiomesUnit 6. Biomes
Unit 6. Biomes
 
Extinction - Biodiversity and conservation
Extinction - Biodiversity and conservationExtinction - Biodiversity and conservation
Extinction - Biodiversity and conservation
 

Mais de Dagmar De Greef

Inhoudstafels Biotische interacties, Enkele voorbeelden van actuele ecologi...
Inhoudstafels   Biotische interacties, Enkele voorbeelden van actuele ecologi...Inhoudstafels   Biotische interacties, Enkele voorbeelden van actuele ecologi...
Inhoudstafels Biotische interacties, Enkele voorbeelden van actuele ecologi...
Dagmar De Greef
 
Deel 8 Biotische interacties 'Inleiding tot de ecologie van flora en fauna'
Deel 8 Biotische interacties   'Inleiding tot de ecologie van flora en fauna'Deel 8 Biotische interacties   'Inleiding tot de ecologie van flora en fauna'
Deel 8 Biotische interacties 'Inleiding tot de ecologie van flora en fauna'
Dagmar De Greef
 

Mais de Dagmar De Greef (14)

Biotic relationships Part 3 Some striking examples of … pollination
Biotic relationships Part 3  Some striking examples of … pollinationBiotic relationships Part 3  Some striking examples of … pollination
Biotic relationships Part 3 Some striking examples of … pollination
 
Deel 8 Biotische relaties - Enkele treffende voorbeelden van ... bestuiving
Deel 8 Biotische relaties - Enkele treffende voorbeelden van ... bestuivingDeel 8 Biotische relaties - Enkele treffende voorbeelden van ... bestuiving
Deel 8 Biotische relaties - Enkele treffende voorbeelden van ... bestuiving
 
The movie trailer - Ecological problems and solutions
The movie trailer -  Ecological problems and solutionsThe movie trailer -  Ecological problems and solutions
The movie trailer - Ecological problems and solutions
 
Deel 8 Biotische relaties Onderdeel mimicry en camouflage
Deel 8  Biotische relaties  Onderdeel mimicry en camouflageDeel 8  Biotische relaties  Onderdeel mimicry en camouflage
Deel 8 Biotische relaties Onderdeel mimicry en camouflage
 
Deel 10 Enkele voorbeelden van actuele ecologische problemen en oplossingen ...
Deel 10  Enkele voorbeelden van actuele ecologische problemen en oplossingen ...Deel 10  Enkele voorbeelden van actuele ecologische problemen en oplossingen ...
Deel 10 Enkele voorbeelden van actuele ecologische problemen en oplossingen ...
 
Deel 6 Invloed van water op ecosystemen
Deel 6 Invloed van water op ecosystemenDeel 6 Invloed van water op ecosystemen
Deel 6 Invloed van water op ecosystemen
 
Deel 4 Invloed van licht op flora en fauna
Deel 4 Invloed van licht op flora en faunaDeel 4 Invloed van licht op flora en fauna
Deel 4 Invloed van licht op flora en fauna
 
Deel 3 Energie-uitwisselingen in een ecosysteem
Deel 3 Energie-uitwisselingen in een ecosysteemDeel 3 Energie-uitwisselingen in een ecosysteem
Deel 3 Energie-uitwisselingen in een ecosysteem
 
Deel 2 Ecologische begrippen
Deel 2 Ecologische begrippen Deel 2 Ecologische begrippen
Deel 2 Ecologische begrippen
 
Ecological problems and solutions
Ecological problems and solutionsEcological problems and solutions
Ecological problems and solutions
 
Inhoudstafels Biotische interacties, Enkele voorbeelden van actuele ecologi...
Inhoudstafels   Biotische interacties, Enkele voorbeelden van actuele ecologi...Inhoudstafels   Biotische interacties, Enkele voorbeelden van actuele ecologi...
Inhoudstafels Biotische interacties, Enkele voorbeelden van actuele ecologi...
 
Deel 10 Ecologische problemen en oplossingen
Deel 10  Ecologische problemen en oplossingen Deel 10  Ecologische problemen en oplossingen
Deel 10 Ecologische problemen en oplossingen
 
Biotische relaties ref
Biotische  relaties refBiotische  relaties ref
Biotische relaties ref
 
Deel 8 Biotische interacties 'Inleiding tot de ecologie van flora en fauna'
Deel 8 Biotische interacties   'Inleiding tot de ecologie van flora en fauna'Deel 8 Biotische interacties   'Inleiding tot de ecologie van flora en fauna'
Deel 8 Biotische interacties 'Inleiding tot de ecologie van flora en fauna'
 

Deel 9 Successie

  • 2. Inhoudstafel 3 - 4 Bialowieza-oerbos, een dicht en donker climax-stadium 5 – 10 Inleiding: r-selectie, K-selectie 11 Selectie, eilanden en natuurbehoud 12 – 14 Het tellen van biodiversiteit(sverlies) 15 Anemofilie of windbestuiving 16 Overige kenmerken windbloeiende r-typen 17 Anemochorie of windverspreiding sporen of zaden 18 Voorbeelden van ‘ruderalen’ 19 Successie en biomen 20 – 22 Het bodemvoedselweb 23 Het belang van bodemsuccessie 24, 42 Successie van mineralen binnen een sere 25 Aard van successie afhankelijk van bodemgesteldheid 26 – 30 Hydrarche successie 31 Xerarche successie 32 – 37 Beheer van droge en vochtige heidebiotopen 38 – 41 Algemene trends in successie 43 - 44 Karakteristieken van de vegetatie in een vroeg en laat successiestadium 45 – 50 Oorzaken van successie 51 – 52 Onvolkomen successie door verstoringen 53 - 68 Successie van slik naar duinbos 69 - 71 Beheer van blauwgraslandschap 72 – 81 Branden met natuurlijke oorzaak 82 - 92 Case-studie – Successie op Krakatau 93 - 101 Referenties en literatuurlijst
  • 3. De laatste wisent (Bison bonasus) verdween in 1919 uit het oerbos van Bialowieza en werd geherintroduceerd zodat in ‘08 aan Poolse zijde met 456 dieren de grootste populatie op aarde stand houdt
  • 4. Het Bialowieza-oerbos is de climaxvegetatie in de successie van een Europees gemengd laaglandbos met eeuwenoude eiken en esdoorns Drieteenspecht (Picoides tridactylus), mei 2012, Bialowieza
  • 5. Inleiding: r-selectie, K-selectie K/2: populatiegrootte die dient behouden om om uitroeiing te voorkomen Voor visvangst is dit van groot belang: vissen is duurzaam als de populatie > K/2 blijft (kabeljauw, Peruviaanse ansjovis na ‘El Nino’ 1972) Verhulst-vergelijking: dN/dt = rN [(K-N)/K] r is de groeiratio van een populatie met aantal N K is de draagcapaciteit van een biotoop nl. het aantal organismen van een populatie dat een biotoop kan dragen Als N toeneemt, wordt r steeds met een kleiner getal vermenigvuldigd… …en vermindert de groei van een populatie tot ze stabiliseert tot ongeveer de draagcapaciteit van het biotoop
  • 6. r- en K-selectie Een lemmingpopulatie (Lemmus lemmus) groeit en valt met een cyclus van 4 jaar Hermelijnen (Mustela erminea) als belangrijkste predatoren kennen een gelijke populatiegroei, maar met 1 jaar vertraging Als de lemmingpopulatie de draagkracht van de omgeving bereikt, zullen ook vossen en uilen erop jagen Concurrentie, ziekte, emigratie en parasitisme worden belangrijker als een populatie de draagcapaciteit van een habitat benadert Individuele organismen binnen een populatie kennen een toenemende concurrentie voor beperkende factoren… …en passen zich volgens Darwin beter aan in de strijd om deze beperkende factoren
  • 7. Populatiegroei volgens r- of K-selectie Vele organismen zoals éénjarige planten, insecten, bacteriën kennen een zeer snelle populatiegroei Bij reductie van de populatie zal deze exponentieel hergroeien tot de oorspronkelijke grootte Reductie van een traag broedende of groeiende populatie zoals bv. walvissen of neushoorns, Metasequioa sp., regenwoudreuzen,… …kan tot uitsterven leiden Noordkapers (Eubalaena glacialis) zijn zoals vele walvissen bedreigd door jacht ½ van de dieren heeft een schip- of netaanvaring tijdens hun leven
  • 8. Balans tussen Darwiniaanse fitheid versus langlevendheid van de soort De ivoorsnavelspecht, foto 1935, (Campephilus principalis) wordt als uitgestorven beschouwd, met in 1987 een laatste waarneming op Cuba Vele expedities zijn opgezet om de soort te lokaliseren in oude bossen in Louisiana (‘02), Arkansas (‘05) en mangroves in Florida (‘09), maar er werd nooit een overtuigend bewijs geleverd Het is de tweede grootste specht ter wereld, volledig afhankelijk van bebost moeras met veel vermolmd hout Eén broedpaar heeft een voedselgebied van 8 km2 nodig De hoge eisen en de uitgestrektheid van het habitat bespoedigden de teloorgang Bossen in dit uiterste successiestadium zijn vooral vernietigd door de houtindustrie
  • 9. r-Typen Akkerkers (Rorippa sylvestris ) Ruderale plant, maakt veel bloemen en immens veel zaden Geen mycorrhiza Verschijnt snel op verstoorde plaatsen r-Typen zijn organismen wiens populaties exponentieel groeien… …vaak gevolgd door plotse reducties (K vaak niet bereikt) Vroege reproductie en korte levensduur dus… …een korte generatiewissel Veel nakomelingen Hoge mortaliteit Kleine nakomelingen Snelle volwassenwording Of voor planten: woekering Efficiënt in het veroveren van nieuw habitat Ze houden van naakte bodems Mulch kan voor rotting zorgen Weinig of geen ouderzorg Zeer concurrerend voor planten: 1 zaadje van een r-strateeg bij een K-strateeg met mycorrhiza kan voor deze laatste fataal zijn
  • 10. K-typen K is gelimiteerd en deze soorten kennen hoogstens aanvankelijk een quasi-exponentiële groei Draagkracht K kan bereikt worden Late reproductie en lange levensduur …dus een trage generatiewisseling Zekere grootte van de nakomelingen Langzame volwassenwording en groei Komen voor in stabiele habitats Deze soorten zijn vaak sterk mutualistisch met voor hogere planten mycorrhiza-uitwisselingen en zijn voorzien op stressfactoren bv. water- of nutriënttekorten Ze houden van mulch Intensieve ouderzorg Vele bedreigde soorten zijn K-typen De kokospalm (Cocos nucifera), met enkele grote vruchten, is een K-type
  • 11. Selectie, eilanden en natuurbehoud Grafiek Mac-Arthur & Wilson (1967) Verband tussen het aantal soorten reptielen en amfibieën en eilandgrootte In het algemeen zal een eiland of een biotoop 10x groter 2x meer soorten herbergen Het aantal species is afhankelijk van de afstand tot het vasteland Hetzelfde principe is toepasbaar op habitats Habitatfragmentatie op land gaat vooral K-typen treffen… …met een tragere regeneratie … & meer complexe vruchtverspreiding … & een afhankelijkheid van meer symbiotische partners K-typen bezitten allelen ter exploitatie van het habitat om de draagkracht K te vergroten Ze worden bevoordeeld door natuurlijke selectie K-typen zijn gevolg van K-selectie
  • 12. Het tellen van biodiversiteit(sverlies) Geelgors (Emberiza citrinella), zwarte vanilleorchis (Gymnadenia nigra) De relatie tussen het aantal soorten in en de oppervlakte van een habitat kan worden uitgedrukt volgens S = CAz S is het aantal soorten, C een constante per eenheid van oppervlakte en z – als constante van belang – is soortafhankelijk z is afhankelijk van het habitat en vooral van de mogelijkheid tot verspreiding De z-waarde is tussen 0,15 en 0,35 met de laagste waarden voor soorten met een vlotte verspreiding bv. vogels en de hoogste z-waarden voor bv. landslakken, orchideeën
  • 13. Het tellen van biodiversiteit(sverlies) Het Amazoneregenwoud is niet alleen bedreigd door ontbossing, maar ook door droogte en opwarming Bij ‘business as usual’ zou 50% van de jungle verdwenen zijn tegen 2050 Een hoge z-waarde betekent dat de soort waarschijnlijk verdwijnt als de oppervlakte van het habitat verkleint Als richtlijn kan je stellen dat als A vermindert tot 1/10e van z’n oorspronkelijke oppervlakte, het aantal soorten tot de helft kan dalen (bij z = 0,30) Zeer waarschijnlijk sterven vele soorten hierbij onmiddellijk uit De soorten-oppervlakte-relatie is een direct gevolg van de 2e wet van de thermodynamica die de entropieverhoging en het fenomeen van de onomkeerbaarheid van natuurlijke processen verwoordt
  • 14. Het tellen van biodiversiteit(sverlies) Afname van soortenrijkdom van endemische gewervelden op land bij toenemende temperaturen Tropisch regenwoud, Queensland, Australië In de jaren ‘90 verloren de tropische regenwouden gecombineerd ± 1,8%/jaar Bij een typische z-waarde van 0,30 zou ieder jaar daarbij 0,54% van het aantal soorten er verdwenen zijn De helft van het overblijvend tropisch regenwoud op aarde zou binnen 30 jaar verdwijnen bij een ± 1,8%/jaar-evolutie, wat zou inhouden dat het soortenverlies, afhankelijk van de z-waarde, tussen de 10 en 22% gelegen is
  • 15. Anemofilie of windbestuiving Eénslachtig eerder dan tweeslachtig, één- of tweehuizig Bv. Coniferae, Fagales (o.a. eiken, beuken, berken en elzen), Urticales, Poales, Cyperales, Malpighiales (o.a. wilgen) Plantago sp., Rumex sp.,… Zeer kleine pollenkorrels, vaak met luchtblazen, stempels soms gevederd bv. lisdodde (Typha sp.), kleine pimpernel (Sanguisorba minor),… Ontbreken van het bloembekleedsel of perianth, weinig ovulen,.. Eigenschappen van r-type: wijde verspreiding en eerder een overrepresentatie (bv. Pinus sp., Ephedra sp. tot honderden km.) Ruige weegbree (Plantago media) kent windbestuiving, maar wordt ook door insecten bezocht
  • 16. Overige kenmerken windbloeiende r-typen Groene en nectarloze bloemen Vele bloemen in katjes of aren Helmdraden op lange, slanke steeltjes, welke zo door de wind bewogen worden Massa individuen producerend; het aantal insecten om pollen van ene naar andere plant te dragen, zou enorm moeten zijn Windbestuiving is in praktijk kruisbestuiving, met inbegrip dat éénslachtige planten niet op zelfbestuiving terug kunnen vallen Reukgras (Anthoxanthum odoratum) – bloeiwijze met tweeslachtige bloemen of tweeslachtige en ♂e bloemen 2 meeldraden per bloem, per aartje slechts 1 bloem – de aartjes zijn verenigd tot een aarpluim
  • 17. Anemochorie of windverspreiding van sporen of zaden Windverspreiding van zaden en vruchten kenmerken r-strategie Sterke concurrentiekracht, langlevendheid, volume kenmerkt bomen als K-typen Vooral bomen met anemochorie hebben vele, kleine zaadjes, met verre verspreiding … …wat hen kenmerkt als r-typen Bomen zoals berken, wilgen en elzen zijn pioniersoorten Vele soorten binnen o.a. volgende genera: Clematis, Taraxacum, Epilobium, Cirsium, Betula, Acer,… De gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus) wordt bestoven door vliegen en de wind, de gevleugelde vruchten worden door de wind verspreid
  • 18. Voorbeelden van ‘ruderalen’ R- en K-selectie van planten en bomen spelen een belangrijke rol in de ecologische successie en regeneratie van ecosystemen Ruderalen zijn r-strategen en dus planten die op terreinen groeien die door mens sterk verstoord zijn bv. akkers, dijken, gekapte bossen,… Zij worden in de successie opgevolgd door een fauna en flora met toenemende competiviteit Klein hoefblad (Tussilago farfara) met pluisbol plant zich ook snel voort via de wortelstok, foto 21 april 2008 Zwarte nachtschade (Solanum nigrum) is met 40.000 zaadjes per plant een lastig onkruid
  • 19. Successie en biomen Plantengemeenschappen worden gebruikt om biomen aan te duiden Dierengemeenschappen zijn minder nuttig, daar planten immobiel zijn Plantengemeenschappen veranderen geleidelijk doorheen de tijd In de successie naar een climax stelde Jozef Paczoski (1864-1941) dat planten het habitat transformeren, hun eigen micro- omgeving creëren en dat competitie tussen soorten tot successie leidt De climax wordt volgens Clements (1916) slechts bepaald door klimaat Clements zag gemeenschappen als organismen met voorgeschreven levenscycli Warming (1841-1924) benadrukte de rol van de bodem als meer bepalend dan het klimaat Bosstadium in Finland met zachte berk (Betula pubescens)
  • 20. Het bodemvoedselweb Fotosynthetisch aangemaakte suikers worden door de plant gebruikt voor groei, maar ook in vele vormen aan de bodem afgestaan Bodembacteriën voeden zich met de afgescheiden sucrose, glucose, aminozuren en geoxideerde C-verbindingen bv. malaat en citraat Fungi voeden zich met lignine, cellulose en tannines Protozoa bv. Amoebozoa, Flagelatta en Ciliophora voeden zich met bacteriën en geven meststoffen vrij
  • 21. Het bodemvoedselweb Rondwormen (Nematoda) voeden zich met bacteriën, Protozoa, fungi, wortels en rondwormen en geven hun mest aan de bodem vrij Deze organismen staan in competitie met pathogene organismen, welke ze niet toelaten in hun rhizosfeer door ze op te eten of af te stoten door antibiotica
  • 22. Het bodemvoedselweb Pathogene én symbiotische micro-organismen doen de planten hun genetische immuniteit opbouwen Net zoals successie bovengronds bestaat, zal ook ondergronds het voedselweb evolueren met een groter aandeel fungi in wouden
  • 23. Het belang van bodemsuccessie Een braakliggend terrein wordt snel ingenomen door éénjarige planten; de bodem wordt vooral bevolkt boor bacteriën (C/N- ratio = ± 5) die een grote hoeveelheid stikstof vereisen, bemesting dient hier te gebeuren volgens een C/N = ± 25, omdat 4/5 van de toegediende C verloren gaat als CO2 Leg je landbouwgrond aan op een akker bevolkt door meerjarige planten bv. grassen of doe je aan agrobosbouw, bemest je best met een C/N-ratio = ± 50, omdat de bodembewerkende fungi (C/N-ratio = ± 10) meer C vereisen
  • 24. Successie van mineralen binnen een sere Natuurlijk hangt de toegediende bemesting ook af van de teelt Druiven bv. eisen een hogere C/N, daar druiven (Vitis vinifera) van nature klimplanten in bossen zijn Een sere is een synoniem voor een successiereeks
  • 25. Aard van successie is afhankelijk van de bodemgesteldheid Primaire successie treft men aan op gebieden waar voorheen geen begroeiing was Op lava, duinen, berghellingen na erosie,… Secundaire successie gebeurt op terrein waar voorheen vegetatie was Na brand, vallen van bomen, omhakken van bos, stormen… Xerarche successie gebeurt op droog substraat Tijdens successie gebeuren veranderingen in bepaalde volgorde en zijn dus min of meer voorspelbaar Hydrarche successie voltrekt zich op nat substraat
  • 26. Bij het droogleggen van de Flevopolder bleef een vochtig deel ongebruikt, waar rietland ontstond en moerasvogels bv. lepelaars (Platalea leucorodia), reeën en hazen poelen en grasland bezochten
  • 27. Hydrarche successie vond plaats met verruiging met o.a. vlier en wilg waardoor Heckrunderen, konikpaarden en edelherten moeten voorkomen dat het gebied weer bos wordt Uiteindelijk zullen ook meidoorn, sleedorn, eik en es hun weg vinden
  • 28. De begrazing zorgt voor een halfopen landschap zoals in 17e eeuwse landschapsschilderijen te bewonderen is, waarin grote grazers thuis horen, doornige struiken en bramen de grazers weghouden en wilgenbroek plaats maakt voor climaxpatches van eik en es
  • 29. Voorbeeld van hydrarche successie-sere Op middelpunt vijver: opeenvolgend: (A) Water + wieren (B) Waterplanten bv. Alismataceae, Potamogeton sp., Polygonum sp. (veen- en adderwortel), Phragmites communis (riet) Waterplantenresten bezinken, hogen gestadig de bodem op, waardoor ook oeverplanten postvatten in het midden (B) Oevervegetatie met met als overblijvende planten o.a. Hypericum elodes (moerashertshooi), Lythrum salicarna (kattestaart), Typhus sp.,… (C) Vegetatie op drogere veenbodem (Sphagnum sp.) van o.a. Erica sp., Calluna sp., Molinia caerulea (pijpestrootje),… (D) Struiken, bomen o.a. Frangula alnus, Betula sp., Salix sp., Alnus sp. Een Quercusclimaxbos voltooit de sere
  • 30. Fauna volgt flora in successie
  • 31. Voorbeeld van xerarche successie-sere Verlaten akkers verruigen met éénjarige onkruiden bv. Taraxacum sp., Epilobium sp., Stellaria sp., Papaver sp., Chelidonium majus,… Later ontstaan graslanden met overblijvende planten Dit evolueert tot een struweel van zonneminnende Betula sp., Salix sp., Sambucus sp., eventueel Pinus sp.,… Ten slotte ontstaat climaxbos met schaduwtolerante kiemers o.a Quercus sp., Fagus sp., Fraxinus excelsior,…
  • 32. Ingrijpen in de vegetatiesuccessie is cruciaal voor het beheer van droge heidegebieden gedomineerd door struikheide (Calluna vulgaris) Heide op de zandgronden in het binnenland is een door de eeuwen gevormd halfnatuurlijk landschap dat extensieve begrazing vereist
  • 33. Een heidegebied met de pioniersfase én de oudere stadia zorgt voor een diversiteit met bv. een strooisellaag voor overwinterende poppen van vlinders en eilegplaatsen, zonnebadlocaties voor de zandhagedis (Lacerta agilis), welke in België enkel in Wallonië voorkomt
  • 34. Andere methoden zijn maaien met maaiselafvoer om te verschralen of plaggen met biomassa-afvoer als maaien niet uitvoerbaar is In een te vergraste situatie kan 1/5 deel elke 5 jaar geplagd worden Brand werkt bemestend zodat struikopslag een kans krijgt en schaadt de fauna, maar de in België uitgestorven wrattenbijter (Gampsocleis glabra) komt alleen voor in gebieden die op deze manier beheerd zijn
  • 35. Vochtige heide gedomineerd door dopheide (Erica tetralix) met unieke flora met o.a. klokjesgentiaan (Gentiana pneumonanthe) is door ontginning, eutrofiëring, verlaging van de grondwatertafel en verbossing door verwaarlozing van beheer zeldzaam geworden
  • 36. Meest opvallend in de grassige kruidlaag is de uitbundig bloeiende beenbreek (Narthecium ossifragum) Het plantje dankt zijn naam aan de kalkarme, drassige bodem waarop het vee de poten zou breken Gewone pantserjuffers (Lestes sponsa) komen algemeen voor op de vochtige heidevegetaties
  • 37. De Ericetum tetralicis-associatie is in België enkel te vinden in de Antwerpse en Limburgse Kempen en herbergt een rijke fauna van bv. heikikkers (Rana temporaria), rugstreeppadden (Epidalea calamita) en adders (Vipera berus) - Foto Dwingelderveld, Drenthe
  • 38. Algemene trends in successie Graslandschap met kamgras (Cynosurus cristatus), overblijvend, windbestuiving De vroege pioniersstadia concurreren om weinige nutriënten,… …welke energie verschaffen, die ze vooral in voortplanting steken met gemakkelijk verspreidbaar zaad r-Strategen, welke jong sterven zorgen voor extra nutriënten, welke ze niet zelf kunnen gebruiken Een deel ervan lekt uit in de bodem Een deel wordt gebruikt voor groei grassen, 2-jarigen,… …vervolgens overblijvende planten en struiken … welke de voedingsstofcyclus meer gesloten houden
  • 39. De eerste bosvorming gebeurt door windverspreidde zaadjes van bv. berk en wilg, welke enkel in zon groeien Pioniersoorten van een struikvegetatie in een grasland zijn bv. meidoorn, vlier of wilg Deze worden geleidelijk vervangen door de typische climaxbossoorten Dit zijn de soorten bevoordeeld door K- selectie Matrixmodel van een gebied met es-iep als climax geeft voor een aantal tijdstippen (2- 100j.) de kans op voorkomen
  • 40. Elzen (Alnus sp.) in symbiose met N2-fixerende Frankiabacteriën verrijken de bodem voor soorten die volgen in de successie Deze boompioniersoorten in een hydrarche sere kunnen zo onvruchtbare gronden koloniseren, wat hun voorkomen tot in de taïga verklaart – als pionier na gletsjerregressie Groene els (Alnus viridis subsp. crispa), Valdez, Alaska
  • 41. Deze groenbemester verdraagt tot -46° en verkiest zonnige plaatsen
  • 42. Successie van mineralen binnen een sere
  • 43. Karakteristieken van de vegetatie in een vroeg en laat successiestadium  Biomassa klein  Eenvoudige gelaagdheid  Voedingsstoffen in bodem  Extreme milieuomstandigheden  Mineralencyclus met verlies – open  Netto primaire productie groot  Detritus onbelangrijk  Lage soortendiversiteit  r-Selectie  Opportunisten, weinig concurrerend – eliminatie door latere successiesoorten  Lage stabiliteit  Anemochorie  Lange levensduur zaden - zaadbanken  Biomassa groot  Complexe gelaagdheid  Voedingsstoffen in biomassa  Gematigde milieuomstandigheden  Gesloten mineralencyclus  Netto primaire productie laag  Detritus belangrijk  Hoge soortendiversiteit  K-selectie  Specialisten, sterk concurrerend – elimineren vroegere successiesoorten  Hoge stabiliteit  Zoöchorie  Korte levensduur zaden
  • 44. Eenbes (Paris quadrifolia), op de Nederlandse Rode lijst, zal als bossuccessiesoort met een zeer beperkte verspreiding doorheen de generaties veel moeite hebben een klimaatopwarming te volgen De populatie verkleint in het Verenigd Koninkrijk waarbij vele groeiplaatsen verloren zijn in Noord-Ierland en Schotland sinds 1930
  • 45. Oorzaken van successie Allogene successie is te wijten aan externe milieuomstandigheden Bv. branden, het afsnijden van meanderarmen, het droogleggen van moerassen door de mens,… Foto: Maasmeander Koelbroek
  • 46. Oorzaken van successie Het Koelbroek is een laat-pleistocene oude, verveende Maasmeander gelegen ten westen van Venlo en wordt beschouwd als één van de best bewaarde beekbegeleidende elzenbroekbossen van Nederland
  • 47. Oorzaken van successie Het grootste deel van het jaar komt het grondwater tot het maaiveld Op deze natte gronden overheerst de zwarte els (Alnus glutinosa) De oude meander is rijk aan zeldzame aan kwel gebonden soorten Verdroging leidt tot successie met zomereik en lijsterbes Foto: ‘Mannen in het Koelbroek’, begin 20e eeuw
  • 48. Om verdroging tegen te gaan startte men in de jaren ‘90 met het opstuwen van water met een opvallende eutrofiëring tot gevolg De verhoogde waterstanden leidden tot het afsterven van elzen Na opstuwen ontwikkelde zich een laag klein kroos (Lemna minor) In ‘01 verlaagde men de afvoerbuizen waardoor het broek periodiek kan droogvallen en geaccumuleerde stoffen verwijderd worden
  • 49. Autogene successie wordt veroorzaakt door de organismen zelf Korstmossen zijn de pioniersoorten van een lithosere of rotssuccessie die door zure afscheidingen oppervlakken verkruimelen, waarop andere kleine planten zich kunnen vestigen
  • 50. Bv. schaduw laat enkel aangepaste soorten toe, er heerst een grotere luchtvochtigheid in een climaxstadium, allelopathie wordt belangrijker Voorwaarden voor symbiose worden door organismen gecreëerd, moerassen kunnen verdrogen door plantenmateriaal,… Riet zal op drogere niet-overstroomde schorren domineren en dus is maaien een noodzaak, ook om successie door bomen en struiken te voorkomen - foto: rietkragen in de Oostvaardersplassen
  • 51. Onvolkomen successie door verstoringen Successie door hogere planten wordt tegengehouden aan rotskusten door de golfslag waarbij organisch materiaal ophoopt op de vloedlijn Op hogere delen kan men pioniersoorten van een typische slikke- en schorrevegetatie aantreffen bv. loogkruid (Salsola kali), zeekamille (Matricaria maritima), melde (Atriplex sp.) zeekraal (Salicornia sp.), lepelblad (Coclearia sp.) en Engels gras (Armeria maritima)
  • 52. Na een 4 jaar durende vulkaanuitbarsting werd in 1967 in Zuid- Ijsland het eiland Surtsey gevormd Eén van de eerst waargenomen hogere planten was het succulente oesterblad (Mertensia maritima), waarvan de zaadjes door de zee verspreid worden
  • 53. De slikke- en schorrevegetatie vormt het habitat van steltlopers o.a. de tureluur (Tringa totanus), strandlopers (Calidris sp.), scholeksters (Haematopus ostralegus) en sternen (Sterna sp.) Kanoetstrandlopers (Calidris canutus) Porsanger, Noorwegen
  • 54. De Manteling: een uniek Zeeuws duinlandschap
  • 55. Successie van slik naar duinbos Op de vloedlijn en primaire duinen vindt men o.a. zeewieren, zandkokerwormen, strandvlooien en loopkevers Op hogere stranddelen groeien de halofyte pioniersplanten zeeraket (Cakile maritima), loogkruid (Salsola kali), zeepostelein (Honckenya peploides) en als eerste duinvormer biestarwegras (Elytrigia juncea)
  • 56. Successie van slik naar duinbos Volgend in de halosere zijn helmduinen (Ammophila arenaria) De struwelen zijn begroeid met duindoorn (Hippophae rhamnoides), vlier (Sambucus nigra) en liguster (Ligustrum vulgare) Primaire verzoette zeeduinen tussen schor en duin tooien zich met sierlijk vetmuur (Sagina nodosa), zilverschoon (Potentilla anserina), Parnassia, strandduizendguldenkruid (Centaurium littorale),…
  • 57. Successie van slik naar duinbos Onder natuurlijke omstandigheden zouden vanwege de langzame humusophoping de primaire duinvalleien kunnen evolueren tot bos Voorjaarsbloeiers groeien op de hete open duinen bv. reigersbek (Erodium cicutarium), de hellingen van de secundaire zoete en moerassige duinvalleien kunnen vastgelegd worden door dauwbramen (Rubus caesius) en duinrozen
  • 58. Successie van slik naar duinbos Landinwaarts van de uitblazingskommen van de duinvalleien gedeien struwelen met vlier, duinrozen, liguster, kardinaalsmuts (Euonymus europaeus), heggeranken (Bryonia dioica) en mogelijk het schaars wordende meidoorn-berkenbosverbond (Crataego-Betuletum) Minstens 1 kilometer van de zeereep wordt de climax met o.a. eiken, beuken, berken en elzen bereikt
  • 59. Door humusophoping kunnen primaire duinvalleien moerasbossen met een rijk vogelbestand vormen Een hoge bemestingsgraad en ontwatering geeft dit biotoop en haar flora van bv. Parnassia palustris weinig kans
  • 60. Duinstruweel met duinroos (Rosa pimpinellifolia)
  • 61. Eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna), Den Helder
  • 62. Een beheersmaatregel die vroeger veel in duinen werd toegepast is het aanplanten van dennen, waardoor duinen vastgehouden worden en schaduwkiemers zoals eiken kansen krijgen Grove den (Pinus sylvestris), zwarte den (Pinus nigra) en zeeden (Pinus pinaster) op gefixeerde duinen in Koksijde, 1907
  • 63. In de biotopen van de verschillende typen van het open duin komen bijzondere soorten voor, waarbij de kalkrijke grijze duingraslanden de meest soorten kent met een flora van bv. hondskruid (Anacamptis pyramidalis) en bitterkruidbremraap (Orobanche picridis) De open droge duinen met stuivend zand zijn door de afwisseling van microklimaten divers, zodat men is afgestapt van het aanplanten van de mediterrane zeeden die verzuring en ontwatering katalyseert Aanplanting van zeedennen in Texel moest de verstuiving voorkomen
  • 64. De floristische en faunistische rijkdom van open kalkduingebied is aangetast door een achteruitgang van konijnenpopulaties Hun graas- en graafwerk schept groeiplaatsen voor zeldzame plantensoorten en zet nieuwe verstuivingen in gang Een toename van stikstofbemesting uit de lucht in combinatie met de verminderde begrazing leidde tot vermesting en verruiging Schilderij: Spaniels stalking konijnen in de duinen door Jan Fyt
  • 65. Bij eutrofiëring zullen de vergrassers zandzegge (Carex arenaria), helm en duinriet (Calamagrostis epigejos) woekeren Een lagere rijkdom aan plantensoorten heeft een direct effect op de voedselketen bv. de grauwe klauwier vindt hierdoor minder insecten
  • 66. De grauwe klauwier (Lanius collurio) met in Nederland slechts 200 broedparen, is haast verdwenen uit de duinen sinds de jaren ‘90
  • 67. Hondskruid (Anacamptis pyramidalis) en bitterkruidbremraap (Orobanche picridis), kalkkliffen Kingsdown nabij Dover
  • 68. Een duinlandschap bij de Hoek van Holland met paraboolduinen, waarbij de successie vertraagd wordt door begrazing met runderen, wisenten en paarden om een harlekijnlandschap te bevorderen
  • 69. Als oude duinvalleien niet verzuren, maar wel regelmatig gemaaid worden, kunnen zeer soortenrijke natte duingraslanden ontstaan, waaronder blauwgraslanden Blauwgrasland is een mesotroof nat grasland op voedselarme niet te zure zand- of veenbodem De zuurtegraad is gebufferd door basenrijk kwel en er heerst een lage beschikbaarheid van fosfaten In Nederland resten er nog een tiental hectaren van dit vegetatietype wegens verzuring en verlaging van het grondwater Van nature zijn ze echter geen lang leven beschoren, omdat ze vrij snel in struweel en bos veranderen Het Torfbroek in Kampenhout is het best bewaarde blauwgrasland in België met kleine ratelaar (Rhinanthus minor) als indicator
  • 70. Het grondwater mag in de winter tot het maaiveld reiken, maar (langdurige) overstroming kan zeer nefast zijn voor een aantal karakteristieke soorten van het bloemenrijke blauwgrasland Het heropenen van de drainagegreppels om stagnerend regenwater en verzuring te vermijden en jaarlijks maaien op het einde van de zomer met afvoer van materiaal zijn cruciale beheersmaatregelen Verspreiding van blauwgrasland, slechts op 0,01-0,02% van de oppervlakte in Vlaanderen, toont de zeldzaam- en kwetsbaarheid
  • 71. Enkele dagvlinders waarvan de rupsen leven van één of enkele plantensoorten behoren tot de specifieke fauna van blauwgrasland Aardbeivlinder (Pyrgus malvae) op tormentil (Potentilla erecta)
  • 72. Climaxgemeenschappen zijn niet altijd uitgestrekte wouden Grassen in prairies en savannes en cactuslandschappen in woestijnen zijn de eindstadia van de sere’s in deze zonobiomen Regeneratie van bomen wordt door natuurlijke branden geremd, waarna grassen uit dicht gepakte meristemen uit de bodem kiemen Grants gazellen (Nanger granti), Serengeti
  • 73. Branden met natuurlijke oorzaak Het doorbreken van de zaaddormantie van Chamaecrista mimosiodes na een korte blootstelling aan temperaturen tussen 80° en 100° bewijst dat vuur de efemere kieming promoot van savanne-Leguminosae in Eucalyptussavannes
  • 74. Pyrofyten Pyrofyten zijn bevoordeeld in selectie door herhaaldelijk branden Een mineralisatie met extra K, Ca, Mg en PO4 3- in de bodem en een pH- stijging zorgen voor weelderige groei Aanpassingen zijn bv. ontvlambare oliën bij Eucalyptussoorten welke snel regenereren na vuur Boomsterfte zorgt voor extra zaad Pinus contorta op veenbodems in Noord-Amerika heeft kegels met resine verzegeld tot vuur ze smelt Bijgevolg zijn P. contorta-bomen in een bepaald biotoop even oud Sommige Eucalyptussoorten groeien na een brand uit door lignotubers Dit zijn korte verdikte ondergrondse stengels met adventiefknoppen van waaruit nieuwe groei mogelijk is welke ook voorkomen bij Proteaceae, Leguminosae,…
  • 75. Dennenkegels van Pinus contorta met in resine gekapselde zaadjes
  • 76. Stikstof gaat massaal verloren bij een brand In Noord-Amerika vindt men na branden een verhoogde groei van Leguminosae die symbiotisch N2 fixeren en het stikstofgehalte van het oorspronkelijk ecosysteem herstellen Ceanothus cyaneus na brand, Crestridge Preserve, San Diego
  • 77. Pyrofyten in Australis Grasbomen (Xanthorrhoea sp.) beginnen volop te bloeien na vuur waarna ze overvloedig bezocht worden door nectarzoekende bijen en vlinders De graskronen branden, de onderste meristemen zijn beschermd door een dichte pakking van bladeren Bepaalde orchideeën (Diurus sp.) profiteren van het vrijgekomen licht Ze overleven door ondergrondse tubers of verdikte stengels Pyrofyte Banksiasoorten geven meer zaden vrij bij hoge vuurtemperaturen De wind zorgt voor zaadverspreiding met variatie in tijd Na 5 tot 6 jaar zijn de planten volwassen Een lori op nectarbezoek bij Banksia robur zorgt ook voor bestuiving Banksia’s behoren tot de Proteaceae met een opvallende bloeiwijze en een uitbundige nectarproductie
  • 78. Xanthorrhoea australis, Barrington Tops National Park, New South Wales, Australia
  • 79. Verhoutte vruchten van Banksia serrata na een brand
  • 80. Vuur zorgt voor een mozaïek van habitat-patches Kurkeiken (Quercus suber) worden regelmatig geteisterd door branden Slechts 3-8% van de bomen sterft De jongste bomen overleven niet, oudere exemplaren kunnen hergroeien vanuit de stam Kurkwinning tast de regeneratie aan, daar de dikke schors een natuurlijke bescherming is tegen brand Herhaaldelijke droogte maakt bossen extra kwetsbaar voor branden Oudere bomen sterven na meerdere branden, zodat er uiteindelijk een mozaïek met bomen van gemiddelde leeftijd met open ruimtes ontstaat Deze open kurkeikbossen en maquis vormen het biotoop van de bedreigde Iberische lynx (Lynx pardinus)
  • 81. Branden, vaak gekatalyseerd door olie- en terpentijnhoudende flora, creëren een continuüm aan habitats en geven diversiteit extra kansen
  • 82. Case-studie – Successie op Krakatau Op 26/08/1883 spuwde de Krakatauvulkaan 30 kilometer as en stenen om zich heen Krakatau was een eiland met weelderige tropische bossen en is gelegen in de Sunda-Straat tussen Sumatra en Java De kracht van de explosie had een equivalent van 150 megaton TNT en was tot in Bogota hoorbaar De 40 meter hoge tsunami die volgde doodde 36.000 mensen in de Straat van Sunda Na de explosie was de grootte van het eiland tot 1/3 herschapen Het centrale deel met ingestorte caldera, 7 kilometer lang, kwam 270 meter onder de zeespiegel te liggen
  • 83. N2-fixerende bacteriën startten kolonisatie De eerste vegetatie werd in 1886 waargenomen (Dr. M. Treub ) Associatie van diatomeeën, bacteriën, blauwwieren en groenwieren (Lyngbya sp.) vormde een slijmerige zelfvoorzienende laag op de lava Deze was een geschikt substraat voor de sporen van mossen en 11 soorten varens Treub trof in bodemmonsters een kiem van Pteris longifolia aan Hij ontdekte Compositae (4 soorten) en Poaceae (2 soorten, genera Imperata en Saccharum) Het gros van deze soorten bereikten het eiland via zeestromen of als eolisch plankton en werden dus als sporen of zaden door de wind meegedragen Een ander deel kiemde uit de ontlasting van fruitetende vogels of reisde mee in het verenkleed
  • 84. Expeditie in 1906 nam een weelderige groei waar van Casuarina equisetifolia Reeds in 1895 werden kiemplanten aangetroffen In 1906 waren deze tot bomen uitgegroeid tot 35 meter hoog Casuarinasoorten zijn xeromorf aangepast aan enorm droge habitats De blaadjes zijn klein en de fotosynthese, stomata en dus transpiratie is beperkt tot de bladrand Zaden van Casuarina hebben enkel zonlicht en een weinig humus nodig In hun schaduw kunnen schaduwminnende soorten een kans krijgen Het hart van het eiland was getooid met manshoge grassteppen
  • 85. Ook vond men een vrouwelijke ingerolde palmvaren (Cycas circinalis) Eén exemplaar met verdorde onbevruchte carpelbladeren en gekrompen ovulen en met carpelbladeren van het vorige jaar naast de stam werd nabij de Casuarina’s aangetroffen Daar de kans klein is dat een mannelijke plant zich vestigt, zullen rijpe Cycaszaden op Krakatau in de volgende jaren niet voorkomen
  • 86. In 1897 bereikte 60% van de zaadplanten Krakatau door oceaanstromingen ... ...32% door de wind en 9% door vruchtenetende vogels Verspreiding van zaden over zee wordt thalassochorie genoemd In 1897 ontdekte men o.a. Kokospalmen (Cocos nucifera) 6 Ficussoorten Deze laatste en Trichosanthes sp. o.a. T. tricuspidata als kolonisten… ...waarvan wordt aangenomen dat de zaden endozoïsch door vruchtenetende vogels worden verspreid In 1906 hadden bossen van Barringtonia speciosa, naar welke de Barringtoniavegetatie wordt genoemd, delen van de grasvlakten ingepalmd
  • 87. De visgifboom (Barringtonia asiatica) bereikte vroeg al drijvend Krakatau De visgifboom behoort tot de mangrove van tropische kusten en eilanden van de Indische Oceaan en westelijke Pacifische Oceean De zaden kunnen tot 15 jaar meedrijven op de oceaangolven Aangespoeld zullen ze kiemen als ze doorweekt worden door regen Saponinen maken de drijvende en waterresistente vruchten giftig wat hun gebruik als een visdodend poeder in de visvangst verklaart
  • 88. De watervaraan (Varanus salvator) was in 1899 het eerst waargenomen reptiel Al is hij een goede zwemmer, 19 km tot het dichtsbijzijnde Sebesby, is wel heel ver Niet later dan in 1899 aangekomen, met krab op de feestdis De eerst verschenen fauna kwam in 4 golven Afvaleters, alleseters, planteneters en tot slot roofdieren en parasieten Varanen, meeuwen en kraaien, ratten (via bagage Duitser!) waren de nieuwe weinig kieskeurige eerste bewoners In 1908 leefden er 16 soorten gewervelden, waarvan 14 vogelsoorten en 2 reptielsoorten Flora 1928: ± 300 soorten Fauna 1933: 870 soorten waarvan 84% gevleugeld Spinnen kunnen aan spindraden honderden kilometers met de wind als eolisch ‘plankton’ worden meegenomen Al in 1884 ontdekte men een microscopisch spinnetje
  • 89. Een netpython (Broghammerus reticulatus) werd eerst waargenomen op Krakatau in 1905, later in 1933, maar was afwezig in 1984
  • 90. De flora tussen 1908 en 1920 bestond vooral uit varens en monocotylen Vooral grassen (Poaceae) en Orchidaceae namen sterk toe Vanaf de uitbarsting kwam een bombardement van sporen en zaden op gang, al kwamen de meesten te vroeg De flora van Krakatau blijft disharmonieus... ...maar wordt het steeds minder Vruchten met grote zaden, voor hun verspreiding afhankelijk van andere dieren als vogels, bleven lang ondervertegenwoordigd De flora kende vooral een overvloed aan windverspreidde epifytische kruiden met zeer kleine zaden in bijzonder Orchidaceae Bamboe-orchideeën (Arundina graminifolia) met een grasachtig habitat werden in 1906 op Krakatau waargenomen
  • 91. Spathoglottis plicata, in 1906 op Krakatau, staat in Australië als kwetsbaar genoteerd door overcollectie en een wijzigende hydrologie
  • 92. Regenwouden in Indonesië kennen duizenden boomsoorten waarvan de woudreuzen van de familie Dipterocarpaceae domineren Op Krakatau zijn slechts 80 boomsoorten aanwezig, wat een bewijs is dat diversiteit na regenwoudvernietiging zich pas na millennia herstelt
  • 93. Referenties Dia 3: http://www.en.ug.bialowieza.pl/index.php?id=15 http://www.geo.uu.nl/ngv/geonieuws/geonieuwsnr.php?nummer=88 Dia 4: http://www.wildpoland.com/bialowieza-in-may-photoreport/#.UY92cUrWiRN http://en.wikipedia.org/wiki/Eurasian_Three-toed_Woodpecker Dia 5: http://users.rcn.com/jkimball.ma.ultranet/BiologyPages/P/Populations2.html Dia 6: http://www.solvinzankl.com/html/english/galerie/lemming/index.htm#1 Dia 7: http://www.animalinfo.org/species/cetacean/eubaglac.htm Dia 8: http://www.arkanimals.com/ark/e_ivory_billed_woodpecker_campephilus_principalis.h tml http://nl.wikipedia.org/wiki/Ivoorsnavelspecht http://en.wikipedia.org/wiki/Ivory- billed_Woodpecker Dia 9: http://www.kuleuven- kortrijk.be/facult/wet/biologie/pb/kulakbiocampus/images/lage%20planten/Rorippa% 20sylvestris%20-%20Akkerkers/index.htm http://www.laspilitas.com/easy/easycompanion.htm http://www.species.be/nl/23591 Dia 10: http://www.esu.edu/~jjewett/cocos.nucifera.jpg Dia 11: http://users.rcn.com/jkimball.ma.ultranet/BiologyPages/P/Populations2.html Dia 12: http://en.wikipedia.org/wiki/Species-area_curve http://www.hidephotography.com/getpage.php?pg=search&sr=Emberiza%20citrinella http://nl.wikipedia.org/wiki/Gymnadenia_nigra http://www.panoramio.com/photo/65487265 Dia 13: http://en.wikipedia.org/wiki/Second_law_of_thermodynamics http://en.wikipedia.org/wiki/Species-area_curve http://www.futuretimeline.net/subject/energy-environment.htm Dia 14: http://en.wikipedia.org/wiki/Species-area_curve http://www.environment.gov.au/soe/2006/publications/drs/indicator/105/index.html Dia 15: http://www.nature.chita.ru/Plants/Flowers/Plantag/plantago_media.htm http://www.geo.arizona.edu/palynology/geos581/lec_06.html http://bio.fsu.edu/~winn/3402L/WinnCH4.html
  • 94. Referenties Dia 16: http://www.ruhr-uni-bochum.de/boga/html/Anthoxanthum_odoratum_Foto.html Dia 17: http://en.wikipedia.org/wiki/K-selection http://environnement.ecoles.free.fr/photos_libres_de_droits_education_environnement.ht m Dia 18: http://www.stingersplace.com/photolistsp.html http://landscapeofmeaning.blogspot.be/2010/05/perfect-antidote-to-trademarked- plants.html http://www.naturespot.org.uk/species/colts-foot http://www.sci.muni.cz/bot_zahr/fototexty/druhy%20foto.htm Dia 19: http://www.marietta.edu/~biol/102/grasslnd.html /teaching/biol474/biol474- 06_lesson02.pdf Dia 20–23: http://vimeo.com/42140886?utm_source=SoilDoctor+Newsletter&utm_campaign=fbebab6 920-2012_Winter_Survey12_17_2012&utm_medium=email http://www.groen.net/Article.aspx?id=21637 http://www.icrisat.org/what-we- do/learning-opportunities/lsu- pdfs/Carbon%20Nitrogen%20Ratio%20in%20the%20Soil.pdf http://www.scribd.com/doc/59025849/12/Geographic-Origin-and-Distribution-of-Vitis- and-Vitis-vinifera https://sites.google.com/site/permaculturescienceorg/english-pages/3- earth-care/2-regeneration/techniques/compost-tea Dia 25-30, 33: http://www.colby.edu/biology/BI271/Lectures/Succession.ppt Dia 26: http://www.vivf.nl/oostvaardersplassen.htm Dia 27, 28: http://www.arkinspace.com/2010/06/prehistoric-landscape-returns-to-europe.html Dia 31: http://www.physicalgeography.net/fundamentals/9i.html Dia 29: http://www.kuleuven-kortrijk.be/bioweb/?lang=nl&detail=117 Dia 32: http://www.landschapsbeheer.nl/uploads/landschapsbeheernederland/misc/products/3.4. 2_heide.pdf _%28vegetatie%29
  • 95. Referenties Dia 33: http://www.arkive.org/sand-lizard/lacerta-agilis/image-A23203.html http://nl.wikipedia.org/wiki/Zandhagedis http://www.landschapsbeheer.nl/uploads/landschapsbeheernederland/misc/products/3.4. 2_heide.pdf http://www.natuurkennis.nl/index.php?hoofdgroep=2&niveau=4&subgroep=106&subsubgr oep=1018&subsubsubgroep=40&deel=inst http://nl.wikipedia.org/wiki/Heide_%28vegetatie%29 Dia 34: http://nl.wikipedia.org/wiki/Heide_%28vegetatie%29 http://www.natuurkennis.nl/index.php?hoofdgroep=2&niveau=4&subgroep=106&subsubgr oep=1018&subsubsubgroep=40&deel=inst http://www.insecte.org/forum/viewtopic.php?p=785425 Dia 35: http://forums.botanique.free.fr/index.php?file=Forum&page=viewtopic&forum_id=4&threa d_id=310 Dia 36: http://www.arkive.org/bog-asphodel/narthecium-ossifragum/image-A20063.html http://wilde-planten.nl/beenbreek.htm Dia 37: https://nl.wikipedia.org/wiki/Associatie_van_gewone_dophei http://www.landschapsbeheer.nl/uploads/landschapsbeheernederland/misc/products/3.4. 2_heide.pdf http://www.nationaalpark-dwingelderveld.nl/documents/home.xml?lang=nl Dia 38: https://www.kuleuven- kulak.be/kulakbiocampus/images/lage%20planten/Cynosurus%20cristatus%20- %20Kamgras/ Dia 39: http://www.staff.science.uu.nl/~penni101/lunetten/rap/rap3/r3a.html Dia 40: http://naturalhistoryofpws-ak.blogspot.be/ http://en.wikipedia.org/wiki/Alder Dia 41: http://euromed.luomus.fi/euromed_map.php?taxon=512841&size=medium http://en.wikipedia.org/wiki/Alnus_viridis http://en.hortipedia.com/wiki/Alnus_viridis Dia 44: http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/j.1365-2745.2008.01397.x/pdf http://blog.metmuseum.org/cloistersgardens/2010/06/23/herb-paris/paris- quadrifolia_01_500/
  • 96. Referenties Dia 45-48: http://www.bakhei.nl/oefen/index.php/alles-over-de-bakhei/93-historie.html http://www.google.be/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=6&ved=0CFQQFjAF&url=h ttp%3A%2F%2Fwww.limburg.nl%2Fdsresource%3Fobjectid%3D8266%26type%3Dorg&ei =_pCsUYSADcGXPd_AgGg&usg=AFQjCNGwD48BlAQ_5TpOYACQPoU3FXf4iA&sig2=WXx8mP NU9zlVaVIn1dUaHw&bvm=bv.47244034,d.ZWU Dia 49: http://www.hwdsb.on.ca/hillpark/Departments/Science/Watts/SNC2D/Assigned_Work/cl ass_summary_snc2d_-_spring_2009.html Dia 50: http://sijmenhendriks.wordpress.com/2011/03/22/oostvaardersplassen/ Dia 51-61: http://www.xs4all.nl/~pcvdklis/zonnehove/fysgeogr/manteling.htm Dia 51: http://www.arkive.org/thrift/armeria-maritima/ Dia 52: http://www.habitas.org.uk/priority/species.asp?item=4018 http://www.iceland- nh.net/plants/data/Mertensia-maritima/znl-mertensia_maritima.html http://www.surtsey.is/pp_ens/biola_2.htm http://www.flickr.com/photos/rannveigm/6137313475/in/photostream/ Dia 53: http://www.grida.no/photolib/detail/red-knots-calidris-canutus-in-porsanger- norway_fb08# Dia 54: http://www.trekearth.com/gallery/Europe/Netherlands/South/Zeeland/Domburg/photo11 46852.htm Dia 59: http://pallenhoven.be/My%20Albums/Scenery/slides/Parnassia%20Palustris.html Dia 60: http://www.flickr.com/photos/27758822@N04/2698666917/ Dia 61: http://www.drachtplanten.nl/PLD.Fotos/BijplC/Crataegus/Crataegus.htm#puihoui8uy Dia 62: http://www.vliz.be/wetenschatten/beeldbank.php?p=full&album=812&pic=15410 Dia 63: http://www.natuurkennis.nl/index.php?hoofdgroep=2&niveau=1&subgroep=25 http://plantenrijk.blogspot.be/2011/09/deel-41-zeeden.html Dia 64: http://www.schilderijen.nu/?n=Jan-Fyt-Spaniels-Stalking-Konijnen-in-de- duinen&i=9039 http://www.natuurkennis.nl/index.php?hoofdgroep=2&niveau=1&subgroep=25
  • 97. Referenties Dia 65: http://www.natuurkennis.nl/index.php?hoofdgroep=2&niveau=1&subgroep=25 http://sciencebitz.com/?page_id=33 Dia 66: http://www.nationalgeographic.nl/fotografie/foto/grauwe-klauwier-3 Dia 67: http://www.flickr.com/photos/14508691@N08/7606067316/in/photostream/ Dia 68: http://www.ark.eu/ark/natuurontwikkeling/natuurlijke-processen/stuivende-duinen Dia 69-71: http://www.natuurkennis.nl/index.php?hoofdgroep=2&niveau=1&subgroep=25 http://nl.wikipedia.org/wiki/Blauwgrasland http://www.natuurkennis.nl/index.php?hoofdgroep=2&niveau=3&subgroep=109&subsubgr oep=1025&subsubsubgroep=220 http://www.inbo.be/docupload/1519.pdf Dia 71: http://www.natuur- forum.be/phpBB3/viewtopic.php?f=15&t=1486&start=160&st=0&sk=t&sd=a Dia 72: http://www.arkive.org/grants-gazelle/nanger-granti/image-G30261.html Dia 73: http://lucymery.blog.tianya.cn/blogger/post_Date.asp?BlogID=70141&idWriter=0&Key=0 &month=9&year=2012 Dia 74: http://en.wikipedia.org/wiki/Fire_ecology http://en.wikipedia.org/wiki/Gum_tree http://www.ubcbotanicalgarden.org/potd/2005/09/pinus_contorta_var_contorta.php http://kmimages.smugmug.com/keyword/lodgepole%20pine#!i=2441235566&k=PXJ43BK Dia 75: http://rockymountainbushcraft.blogspot.be/2012/12/rocky-mountain-tree- identification.html Dia 76: http://www.soenyun.com/Blog/tag/recovery-after-fire/ Dia 77: http://asgap.org.au/gallery.html http://thebegavalley.org.au/uploads/tx_steverplantgallery/index.html http://www.flickr.com/groups/banksia/pool/sydneydawg2006/?view=lg Dia 78: http://www.botanicalgarden.ubc.ca/potd/2007/08/xanthorrhoea_australis_1.php Dia 79: http://www.flickr.com/photos/zosterops/3186197503/ Dia 80: http://en.wikipedia.org/wiki/Iberian_lynx http://hal.archives- ouvertes.fr/docs/00/58/34/08/PDF/AX2010-PUB00030114.pdf http://jgpausas.blogs.uv.es/tag/regeneration/
  • 98. Referenties Dia 81: http://en.wikipedia.org/wiki/Fire_ecology Dia 82-89: http://www.archive.org/stream/newfloraofvolcan00ernsuoft/newfloraofvolcan00ernsuoft_ djvu.txt Dia 82: http://www.krakatautour.com/krakatau-explosion.htm Dia 83: http://www.vansandick.com/familie/archief/In_het_Rijk_van_Vulcaan/12.php http://www.helechos.com.mx/5Galeria/1Galeria_de_fotos_de_helechos_y_plantas_afines_ a_helechos/1aGaleria_de_fotos_de_helechos_y_plantas_afines_a_helechos/1aGaleria_de_f otos_de_helechos.html Dia 84: http://www.sms.si.edu/IRLFieldGuide/Plants.htm http://www.noosanativeplants.com.au/plants/115/casuarina-equisetifolia-var-incana Dia 85: http://www.henriettesherbal.com/pictures/p04/pages/cycas-circinalis-1.htm Dia 86: http://oki-park.jp/tropical/hanadayori/akahige/2008/08/ Dia 87: http://waynesword.palomar.edu/pldec398.htm http://en.wikipedia.org/wiki/Barringtonia_asiatica http://davesgarden.com/guides/pf/showimage/182158/ http://www.visualphotos.com/image/1x9090504/sea_putat_barringtonia_asiatica_flowers _on Dia 88: http://www.naturephoto-cz.com/water-monitor:varanus-salvator-photo-1729.html Dia 89: http://iappsofts.com/tiger-reticulated-python-reticulatus-at-gary-carter-s- in/jnbphotography.com*Nature*Reptiles-and-Amphibians*i- rmxNBTK*1*L*Tiger%20Reticulated%20Python%20JN030430-L.jpg/ Dia 90: http://www.springerlink.com/content/m45516m14v729285/ http://rahmadyvandewabeza.blogspot.be/2010/11/arundina-graminifolia.html Dia 91: http://www.langkawi-nature.com/Orchid-photos.htm Dia 92: http://alexhyde.photoshelter.com/image/I0000kR7YPsuemrw http://www.bcrescue.org/krakatau.html Youtube: http://www.youtube.com/watch?v=R4FR3iPLyXE http://www.youtube.com/watch?v=RWi1FIeN3j8
  • 99. Literatuurlijst Billen J. – 1994 Morfologie en Systematiek van de Invertebrata Blamey M. & Grey-Wilson C. - 1989 De Geïllustreerde Flora Thieme – Baarn Buchsbaum R. – 1962 De Ongewervelde Dieren Het Spectrum – Antwerpen De Pauw - Vannevel - 1991 Macro-invertebraten en waterkwaliteit Stichting Leefmilieu - Antwerpen Fitter R. & Fitter A. – 1974 Tirions Nieuwe Bloemengids Elsevier – Amsterdam Heimans E., Heinsius H.W., Thysse J.P. – 1947 Geïllustreerde Flora Van Nederland W. Versluys N.V. – Amsterdam - Antwerpen
  • 100. Literatuurlijst Heywood V.H. – 1993 Flowering Plants Of The World Oxford University Press – New York Hillenius D. - 1967 De Vreemde Eilandbewoner N.V. De Arbeidspers – Amsterdam Keizer G.J. – 1997 Paddestoelen Encyclopedie Rebo Productions – Lisse Perl P. – 1979 Varens De Lantaarn – Amsterdam Peterson R., Mountfort G. & Hollom P.A.D. – 1983 Petersons Vogelgids Tirion, Elsevier - Amsterdam
  • 101. Literatuurlijst Raven & Johnson – 1992 Biology Mosby-Yearbook – Missouri Rozema J. & Verhoef H.A. – 1997 Leerboek Toegepaste Ecologie VU-Uitgeverij – Amsterdam Van Assche J. – 1989 Inleiding Tot De Plantenecologie Katholieke Universiteit Leuven – Leuven Van Veen M. & Zeegers Th. – 1988 Insecten Basis Boek Jeugdbondsuitgeverij – Utrecht Weier T. Elliot, Stocking C.R., Barbour M.G. & Rost T.L. – 1982 Botany – An Introduction To Plant Botany John Wiley & Sons - California