1. Ontwikkelingspsychologie I bijeenkomst 2 Beroepstaak Ontwikkelingsstimulering 2010-2011
2. Wat is ontwikkelingspsychologie? Dat deel van de psychologie dat zich richt op (de menselijke) ontwikkeling Houdt zich bezig met de zichtbare (hoorbare) veranderingen die een kind in de loop der jaren meemaakt én de mechanismen die hier achter schuil gaan
5. 2. Hoe verloopt ontwikkeling: geleidelijk of sprongsgewijs? Verloopt ontwikkeling continu of discontinu? Kwantitatief of kwalitatief anders dan het voorgaande?
6. 3. Kun je gedrag en ontwikkeling voorspellen? (continuïteit) Kun je gedrag van een volwassene voorspellen op basis van zijn gedrag op jonge leeftijd (is gedrag continu)? Kun je gedrag van individuele personen voorspellen?
7. Kun je gedrag / ontwikkeling voorspellen? In de praktijk vaak te weinig stabiliteit in gedrag/persoonseigenschappen om het latere gedrag goed te kunnen voorspellen Stabiele eigenschappen: - Agressie - Intelligentie
9. 5. Wat zet ontwikkeling in gang? Aanleg of omgeving – nature of nurture Wat staat voorop ? - Aanleg en dan (sociale) omgeving - Omgeving en dan aanleg?
14. Oefening: waar hoort het bij? Kennis: Capaciteit: Instinct: Training: Rijping : Vaardigheden:
15. Fasetheorieën Theorieën waarin sprake is van fasen, stadia in de ontwikkeling van een individu Kan gaan over de fysieke, cognitieve of sociaal-emotionele ontwikkeling Stadium overslaan kan niet Eerst een fase afronden dan door naar de volgende
16. Fasetheorieën Is een fase eenmaal afgerond, dan komt het gedrag uit die fase niet meer voor (Piaget) of soms nog wel (Freud) Kritieke of gevoelige perioden Vraag: zijn fasetheorieën continu of discontinu?
17. Voorbeeld van een fasetheorie De ontwikkelingstheorie van Erik Erikson Deze theorie gaat over het sociaal-emotionele ontwikkelingsgebied Persoonlijkheid, identiteit Erik Erikson hoort bij de psychodynamische (psychoanalytische) stroming
19. De ontwikkelingstheorie van Erikson Elke levensfase kent zijn eigen ontwikkelingstaak Erikson noemde zo’n taak een psycho-sociaal conflict De oplossing van dat conflict kan positief dan wel negatief uitvallen Elke oplossing is weer de basis voor het oplossen van het volgende conflict
20. Fase 1 (0 tot 1 jaar) Fundamenteel vertrouwen tegenover fundamenteel wantrouwen Wordt ontwikkeld op basis van gunstige dan wel ongunstige ervaringen die met name de moeder verschaft Eigenschap die zich onder gunstige omstandigheden ontwikkelt is de hoop
21. Fase 2 (1 tot 4 jaar) Autonomie tegenover schaamte en twijfel Kind streeft naar onafhankelijkheid en zelfbeschikking maar weet waar nodig hulp in te schakelen. Keuzes leren maken en grenzen leren kennen. Eigenschap uit deze periode: wilskracht
22. Fase 3 (4 tot 6 jaar) Initiatief tegenover schuld Kind leert om initiatieven te ontplooien, bij teveel beperking ontstaat schuldgevoel Eigenschap uit deze fase: doelgerichtheid
23. Fase 4 (6 tot 12 jaar) Vlijt tegenover minderwaardigheid Taakgerichtheid en succes hebben, prestaties leveren. Minderwaardigheidsgevoelens als het kind niet aan de verwachtingen van zichzelf of van anderen kan voldoen. Eigenschap die hieruit kan ontstaan: competentie
24. Fase 5 (12 tot 19 jaar) Identiteit tegenover identiteitsverwarring Zelfstandig worden en op eigen verantwoordelijkheden aangesproken kunnen worden is de centrale ontwikkelingstaak in deze periode. Eigenschap bij gunstige uitkomst: loyaliteit
25. Fase 6 (19 tot 25 jaar) Intimiteit tegenover isolement Het vinden van een levenspartner staat in deze fase centraal en het aangaan van een volwassen seksuele relatie Eigenschap bij gunstige uitkomst: liefde
26. Fase 7 (25 tot 55 jaar) Generativiteit (scheppend bezig zijn) tegenover stagnatie Dus niet alleen: mogelijk kinderen krijgen maar ook productief zijn in werksituaties Eigenschap bij gunstig verloop: zorgzaamheid
27. Fase 8 (55 tot levenseinde) Ik-integriteit tegenover wanhoop Op een goede manier ouder kunnen worden is hier de levenstaak, in harmonie met zichzelf en tevreden met wat het leven te bieden heeft (gehad). Eigenschap bij gunstig verloop: wijsheid
28. Ontwikkelingstaken Theorie van Havighurst en diverse pedagogen Gebaseerd op theorie van Erikson Erikson distantieerde zich van deze theorie. Hij wilde enkel beschrijven wat in een bepaalde fase tot ontwikkeling komt en niet wat tot ontwikkeling zou moeten komen Begrip ‘taak’ is moraliserend
29. Gebruik begrip ontwikkelingstaak Verwachtingen die de omgeving heeft van jeugdigen die een bepaalde fase hebben bereikt Er zijn ontwikkelingstaken / opgaven voor elke levensfase Sluit aan bij pedagogische modellen Ontwikkelingstaken zijn cultuurafhankelijk