1. Plankje doorslaan
Berendineke Steenbergen, mei 2012
Tekst blijft eigendom van auteur, niet toegestaan om (delen ervan) over te nemen.
Het doorslaan van een plankje is één van de basiswerkvormen binnen de psychofysieke weerbaarheid.
Ook in andere trainingen zoals bijvoorbeeld assertiviteitstrainingen, wordt wel een plankje
doorgeslagen. In deze tekst wordt de opbouw gegeven in een psychofysieke weerbaarheidstraining.
De werkvorm is voor iedere doelgroep, met uitzondering van kinderen onder de 9 jaar, geschikt. In
principe wordt er altijd vurenhout van 2 cm dik en 20 cm breed gebruikt. Afhankelijk van de doelgroep
zijn de planken in plankjes van 10 (kinderen), 15 of 20 cm gezaagd. (Vanzelfsprekend zo dat er met
de nerf mee geslagen kan worden!). Hoe breder het plankje in vergelijking met de lengte, des te
gemakkelijker het doorslaan is (de ‘kinderplankjes’ breken dus eenvoudiger dan de
‘volwassenenplankjes’).
Het doel van deze werkvorm is om het zelfvertrouwen van de cursisten te vergroten (je kunt meer
dan je in eerste instantie dacht), om hen iets tastbaars van de cursus mee te geven (zodat de
effecten van de cursus langer beklijven) en om nog een keer de techniek (er dóór heen slaan) te
oefenen. Bij deze oefening is het belangrijk dat de trainer iedere cursist die het plankje probeert door
te slaan ook daadwerkelijk met een gebroken plankje naar huis laat gaan. Immers: als het mislukt, is
een groot gedeelte van het effect van de training teniet gedaan. Overigens is het geen enkel
probleem als een cursist het plankje niet wil doorslaan en het dus ook niet probeert. Het kan een
voorbeeld zijn van eigenwaarde en kracht als iemand een werkvorm weigert te doen.
Tijdstip binnen de cursus
In sommige cursussen wordt het plankje al in de eerste les doorgeslagen om duidelijk te maken dat je
dat al kunt, dus niet hebt geleerd van de docent en dat je het dus ook niet kunt verleren. Dit heeft als
risico dat de trainer de cursisten nog niet zo goed kent en ze dus minder goed kan ondersteunen.
Daarom kiezen de meeste trainers ervoor om het plankje pas later te behandelen. Over het algemeen
wordt er niet voor gekozen te wachten met deze werkvorm tot de allerlaatste les omdat er dan geen
herkansing meer mogelijk is voor cursisten die juist die les ziek waren of niet met de eerste
mogelijkheid mee wilden doen.
Nadeel van het plannen van een werkvorm met een dermate grote impact in de één-na-laatste les is
dat de hele cursus vaak opgebouwd wordt naar het plankje en dat de laatste les dan wat saai kan
worden omdat de spanning ervan is. De trainer moet er dus dan extra aandacht aan de voorbereiding
van de laatste les besteden om te voorkomen dat de cursus ‘inzakt’.
De les
In de werkvormen die vooraf gaan aan het feitelijk doorslaan van het plankje wordt ervoor gezorgd
dat de kans dat iedereen een succeservaring heeft zo groot mogelijk wordt.
Er wordt dus aan twee aspecten aandacht besteed:
fysieke veiligheid
sfeer
Voor wat betreft de fysieke veiligheid wordt er door de trainer een laatste check gedaan op het maken
van een goede vuist (duim gevouwen over de middelste kootjes en als geheel zo samengebald dat de
pinkkant een witte plek vertoont), een goed raakvlak (pinkkant van de vuist) en een goede techniek
2. (dóór het plankje en niet erop). Wanneer deze drie aspecten goed uitgevoerd worden, is de kans op
een blessure zo klein en de kans op het breken van het plankje zo groot mogelijk. In de werkvormen
voorafgaand aan het doorslaan van het plankje worden deze drie aspecten eerst apart geoefend en
tonen de cursisten zich vaardig op deze drie deelaspecten.
Naast de waarborging van de fysieke veiligheid, is het belangrijk te werken aan een goede sfeer die
bijdraagt aan de vergroting van de kans op succes (namelijk dat iedere cursist het plankje doorslaat).
Het plankje kan doorgeslagen worden door vechtlust of door concentratie. Dat laatste is wat
moeilijker, maar heeft een groter effect. De taak van de trainer is dus een goed evenwicht te vinden
tussen enerzijds de zekerheid dat iedereen het plankje doorslaat en er anderzijds een zo groot
mogelijke uitdaging van te maken. Immers: hoe groter de drempel is die overwonnen wordt, des te
groter het effect.
De voorbereiding op het doorslaan van het plankje zou er als volgt uit kunnen zien:
Opwarming op muziek. Kies daarvoor vrolijke, maar ook passende muziek waarvan zeker is dat de
deelnemers de muziek leuk vinden, bij voorkeur muziek die al eerder in de cursus gebruikt is
(herkenning zorgt voor een grotere emotionele veiligheid en als het goed is ook voor plezier). Dus
wat stevigere muziek als het accent op vechtlust ligt of juist Tai Chi muziek als het accent op
concentratie ligt. Oefen in de opwarming nog een keer het correct maken van een vuist door
bijvoorbeeld de handen open en dicht te doen.
Tweetallen herhalen van de hamervuist. Eerst zonder en daarna met stootkussen. Aangenomen
dat de vuist nu door iedere deelnemer correct gemaakt wordt, nu bijzondere aandacht voor het
raakvlak. De trainer stimuleert de concentratie of juist vechtlust door de technieken op zijn tel te
laten uitvoeren en met zijn stem de cursisten te sturen in hun uitvoering.
Eventueel kan er vervolgens doorgegaan worden met een kussencircuit waarin wat meer
lichaamswapens herhaald worden. Corrigeer op vechtlust en/of ademhaling of schreeuw en kies
voor lichaamswapens die eenvoudig zijn en de deelnemers hun eigen kracht laten ervaren,
bijvoorbeeld de trap door de knie.
Herhaal tot slot de hamervuist door iedere deelnemer deze techniek te laten uitvoeren op een
stootkussen dat wordt vastgehouden door de trainer. De trainer houdt het stootkussen plat op de
handen, recht voor zich op heup- of borst hoogte (afhankelijk van de lengte van de trainer en
cursist). Het is de bedoeling dat het stootkussen uit de handen geslagen wordt. De trainer
corrigeert op de techniek (dóór het kussen slaan), maar ook op ademhaling of schreeuw.
Wanneer iedere deelnemer met een goed gevormde, stevige vuist en een goed raakvlak het
stootkussen uit de handen van de trainer slaat is het tijd om het plankje door te slaan.
Plankje doorslaan
Afhankelijk van de doelgroep wordt ervoor gekozen de deelnemers het plankje één voor één door te
laten slaan of alle groepsleden tegelijkertijd. Wanneer er voor gekozen wordt iedereen het plankje één
voor één door te laten slaan kan de trainer iedere deelnemer afzonderlijk het beste coachen. Nadeel is
dat de werkvorm dan soms lang kan duren en dat de andere deelnemers zich kunnen gaan vervelen.
Als alle groepsleden het plankje tegelijkertijd doorslaan, kunnen de twijfelaars meegenomen worden
in de energie in de groep en daardoor gemakkelijker succes hebben. Anderzijds is het moeilijker om
de coaching te individualiseren waardoor niet iedere cursist de meest optimale succeservaring heeft.
Wanneer de plankjes individueel wordt doorgeslagen, zit de cursist met de rug naar de rest van de
groep en de trainer daar tegenover (dus met het gezicht naar de groep). Om en om slaan cursist en
trainer op een stootkussen waarbij de trainer nog een laatste check kan doen: slaat de cursist met
3. een stevige en goede vuist, gebruikt hij het goede raakvlak en slaat hij door en niet op het kussen.
Daarnaast coacht de trainer de cursist op een goede ademhaling (of stem), mocht dat moeizaam gaan
kunnen de andere cursisten uitgenodigd worden om mee te schreeuwen (op tel van de trainer). Zodra
de trainer en de cursist zelf vinden dat de cursist er klaar voor is, slaat hij het plankje door. Gevolgd
door een groot applaus van de rest van de groep.
Het is belangrijk dat cursisten die echt niet willen, ook niet overgehaald worden. Sommigen zijn in hun
weigering wat arrogant: ‘Ik heb dat niet nodig’, ‘Ik zie het nut daarvan niet in’, anderen doen dat wat
bescheidener. Vaak zie je dat die laatste groep het plankje later alsnog doorslaat.
De trainer kan de deelnemers vragen om van te voren een wens op het plankje te laten schrijven, iets
waarvan ze echt hopen dat het gaat lukken of iets waar ze bang voor zijn. Wanneer het plankje
doorgeslagen is, wordt de werkvorm op die manier direct gekoppeld aan het ‘echte’ leven buiten de
cursus. Het is ook mogelijk om de cursisten achteraf iets op elkaars gebroken plankje te laten
schrijven.
Mocht het bij een aantal cursisten heel gemakkelijk gaan, kan de trainer die cursisten uitnodigen twee
of drie plankjes bovenop elkaar liggend door te slaan. Hierdoor wordt de spanning weer wat
opgebouwd en kan het doel (vergroting eigenwaarde) beter bereikt worden.
Om de doelen optimaal te bereiken, is een goede afsluiting noodzakelijk. Maak bijvoorbeeld een
koppeling tussen de moed die nodig is om het plankje door te slaan en de moed die nodig is om in
werkelijke leven knopen door te hakken. Een andere voor de hand liggende koppeling is in de
evaluatie te vragen aan de cursisten wie er aan het begin van de cursus gedacht had een plankje door
te kunnen slaan (niemand!), en dan vervolgens de conclusie te trekken dat je dus meer kunt dan je
denkt!
De cursisten zullen in eerste instantie niet veel concentratie meer hebben voor de rest van de les. Veel
trainers plannen een korte pauze in alvorens ze verder gaan met de rest van de les. Geef in ieder
geval ruimte door te ontladen. In veel groepen kan dat bijvoorbeeld door even te dansen op (feest-
)muziek. De rest van de les kan besteed worden aan werkvormen waarmee gewerkt wordt met trots
en eigenwaarde of eventueel met rollenspelen.
Niet doorslaan
Een cursist die probeert het plankje door te slaan, moet ook slagen. Wanneer het niet lukt, is het
mogelijk dat de cursist het op vechtlust met de voet doortrapt. Dat lukt het beste als de trainer en de
cursist elkaar stevig om de polsen vasthouden en eerst om en om op een stootkussen trappen
(hielstamp). De trainer coacht de cursist met de stem (schreeuw, vechtlust) en controleert of de trap
voldoende door het kussen gaat (en niet op het kussen). Het plankje staat op twee andere plankjes
naast het kussen klaar om doorgetrapt te worden. Zodra de cursist hard genoeg trapt, ‘stuurt’ de
trainer de cursist naar het plankje en zegt hem net zo te trappen als zojuist. In alle gevallen gaat het
plankje dan alsnog door. Andere manieren zijn om het plankje van te voren op de verwarming te
leggen (dan droogt het hout uit en is dus eenvoudiger door te slaan) of dat de trainer het plankje zelf
breekt op de knie van de betreffende cursist.
Emoties
De emoties die bij het doorslaan gepaard gaan zijn bijna niet te onderschatten. De angst van te
voren, het verdriet als het niet lukt en soms ook de huilbui als het juist wel gelukt is. De trainer geeft
enige ruimte aan deze emoties door ze te erkennen en de werkvorm ruim te plannen zodat uitloop
4. mogelijk is. Hij draagt echter ook de zorg voor een plezierige en feestelijke sfeer als het iedereen
gelukt is het plankje door te slaan.